Comité P: “Anonimiteit reeds gewaarborgd bij aangifte”

Corruptieve praktijken waarbij leden van de geïntegreerde politie betrokken zouden kunnen zijn, worden niet alleen systematisch en nauwgezet opgevolgd door de diensten van het Vast Comité P.

Iemand die aangifte doet, krijgt ook de waarborg dat hij anoniem blijft indien gewenst. Dat meldt het Comité P na de oproep van het VSOA Politie voor de oprichting van een nationaal meldpunt waarbij mistoestanden en corruptie anoniem kunnen worden gemeld.

“Het VSOA Politie laat dus (impliciet) verstaan dat dit momenteel niet mogelijk zou zijn”, aldus het Comité P in een persmededeling. De vakbond reageerde dinsdag op berichten over twee leden van de federale politie die in verdenking werden gesteld in een onderzoek naar mogelijke corruptie rond de aankoop van pistolen voor de federale politie.

“In verband met het strafdossier waarvan sprake in de pers, zal het Comité hier enkel benadrukken dat het uiteraard reeds aan de bevoegde gerechtelijke overheden inzage gevraagd heeft in dat dossier teneinde er de nodige lessen te kunnen uit trekken en passende aanbevelingen te kunnen formuleren, zoals het trouwens door de wetgever gemachtigd is om te doen”, zo luidt het nog.

Bron » De Morgen

Comité P maakt brandhout van gegevensuitwisseling bij politie

Niemand bij de politie heeft een volledig zicht op welke gegevens overal worden bijgehouden over terrorisme en extremisme. Zelfs de centrale dienst terreurbestrijding van de federale politie niet. Dat is de hallucinante conclusie van een rapport van het Comité P. Dat staat in Het Laatste Nieuws en De Morgen.

In amper 11 pagina’s maakt het Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten brandhout van de gegevensuitwisseling bij de politie rond terrorisme, radicalisme en extremisme. De eerste en belangrijkste vaststelling: “Er is geen enkele bevoegde instantie in staat om de veelheid aan databanken met informatie over terrorisme en extremisme exact in kaart te brengen. Er bestaat ook geen monitoring van de inspanningen of informatiestromen.”

Volgens het rapport heeft zelfs de centrale dienst terrorismebestrijding van de federale politie “geen zicht op alle verzamelde gegevens rond geradicaliseerde jongeren of andere organisaties die tot terreurdaden kunnen overgaan”. In mensentaal: als de federale gerechtelijke politie in Antwerpen gegevens heeft over Syriëstrijders, dan zijn de collega’s van pakweg Vilvoorde daar niet automatisch van op de hoogte.

Het Comité P verbaast zich er ook over dat geheime informatie tussen de eenheden van de federale gerechtelijke politie en de centrale dienst terrorismebestrijding alleen op papier kan worden uitgewisseld.

“Dit rapport doet mij toch schrikken”, zegt professor Brice De Ruyver, criminoloog aan de UGent en gewezen veiligheidsexpert van de federale regering. “Als deze bevindingen correct zijn -en daar twijfel ik niet aan- dan mag de regering niet langer talmen met de goedkeuring van het optimalisatieplan voor de federale politie. Want de beslissing over het luik terrorismebestrijding heeft de regering vorige week uitgesteld tot begin september.”

Bron » De Standaard

‘Te weinig controle op Staatsveiligheid’

Walter De Smedt, ex-lid van het Comité I dat de inlichtingendiensten controleert, gelooft niet dat een audit van de Staatsveiligheid veel zal oplossen. ‘Er is gewoon onvoldoende controle op de dienst.’

De gepensioneerde Antwerpse strafrechter Walter De Smedt is een buitenbeentje. De vrijzinnige liberaal is niet alleen een notoir dwarsligger met uitgesproken meningen. Hij is ook de enige Belg die zowel zetelde in het Comité P dat de politiediensten controleert, als in het Comité I dat de inlichtingsdiensten onder de loep neemt.

“De Staatsveiligheid is bevoegd om organisaties als Scientology en Sahaja Yoga te volgen”, benadrukt De Smedt. “Net zoals ze bevoegd is om na te gaan of deze bewegingen in hun contacten met politici niet op ongeoorloofde wijze overheidsbeslissingen of wetgeving proberen te beïnvloeden. De vraag is wat de Staatsveiligheid vervolgens doet met informatie die ze bij het volgen van sekten verkrijgt over Belgische politici? Misbruikt de Staatsveiligheid die gevoelige informatie zelf om invloed of dwang uit te oefenen op politici?”

Dat is een analyse met een vrij hoog complotgehalte?

Walter De Smedt: “Er zijn de voorbije decennia wel meer vreemde zaken gebeurd. Over heel wat zaken bestaan geen bewijzen. Er zijn echter ook dossiers die grondig onderzocht zijn. Neem het dossier over baron Benoît de Bonvoisin. Die had in de jaren tachtig bij het Comité I een klacht neergelegd tegen de toenmalige topman van de Staatsveiligheid.”

“Reden: enkele nota’s waarin hij als ‘zwarte baron’ werd weggezet en zelfs achter de Bende van Nijvel zou zitten. Die nota’s hebben politieke gevolgen gehad. De Bonvoisin was immers een naaste medewerker van cdH-politicus Paul Vanden Boeynants en had met zijn rechtse beweging CEPIC groot succes bij de Brusselse middenstand. Door de nota’s van de staatsveiligheid werd De Bonvoisin politiek dood gemaakt. Wie zegt dat dit vandaag niet meer gebeurd?”

De Bonvoisin was toch niet echt koosjer?

“Ik denk dat de Staatsveiligheid terecht een oog op De Bonvoisin hield. Maar dat is iets helemaal anders dan fictieve rapporten fabriceren. Toen ik deel uitmaakte van het Comité I bleek uit ons onderzoek, net als uit de gerechtelijke onderzoeken trouwens, dat er geen enkel ernstig element aan de basis lag van de aantijgingen tegen de man. Geen enkel.”

“Vorige maand is de Belgische staat dan eindelijk veroordeeld om hem 100.000 euro morele schadevergoeding te betalen. Ik heb in dit dossier als lid van het Comité I een huiszoeking uitgevoerd bij de Staatsveiligheid. Daarbij zijn zogenaamde gereserveerde dossiers gevonden. Dossiers waarin vertrouwelijke informatie over politici en belangrijke beleidsmensen werd bijgehouden.”

Zijn die dossiers ooit gebruikt tegen iemand?

“Het Comité is nooit aan de weet gekomen of daar onbehoorlijk gebruik van is gemaakt. De politiek zat er wel verveeld mee. Om wat druk van de ketel te halen werd dan een audit gevraagd. Maar dat heeft nooit iets opgeleverd. Tegelijk werd de geheimhouding nog wat verhoogd.”

Is het niet normaal dat er na lekken gekeken wordt of de geheimhouding niet moet worden verhoogd?

“Op het moment dat de Staatsveiligheid zaken als geheim classificeert, kan niemand er iets mee doen. Want niemand mag die info uitbrengen. Ook niet als eruit blijkt dat er disfuncties zijn. Op de vraag van het Comité I wat de richtlijnen zijn om iets als geheim te kwalificeren, is nooit een antwoord gekomen. Het is dus handig om een geheel rapport als geheim te classificeren terwijl de wet voorschrijft dat het enkel voor gevoelige passages moet gebeuren.”

Waarom is het rapport over de sekten bijvoorbeeld geheim?

“Het stramien is altijd hetzelfde. Er komt een dossier in de pers dat vragen oproept, en meteen verschuift alle aandacht van de inhoud naar de vraag wie gelekt heeft. Ik vraag mij af wanneer politici eindelijk eens iets aan dit systeem gaan veranderen. Op dit moment is niemand daarin geïnteresseerd, terwijl men erin zou moeten geïnteresseerd zijn. Er is immers gewoon onvoldoende controle op de Staatsveiligheid.”

Bron » De Morgen

Hoge Raad voor Justitie: “Zaak Van Uytsel toont nut aan DNA-databank van verdachten”

Senatoren van N-VA, Open Vld en MR schaarden zich woensdag achter de aanbeveling van de Hoge Raad voor Justitie (HRJ) om zoals in de omringende landen ook het DNA-profiel van verdachten van zware misdrijven in een nationale databank op te nemen.

Inge Faes (N-VA) verwees in de commissie Justitie naar haar wetsvoorstel om een DNA-databank voor verdachten op te richten. De Hoge Raad voor Justitie (HRJ) lichtte woensdag het verslag van het onderzoek naar de werking van de gerechtelijke overheden in de zaak Annick Van Uytsel toe in de commissie Justitie van de Senaat.

Het verslag stelt dat de onderzoeksrechter en de parketmagistraten niets te verwijten valt. Zij waren niet op de hoogte van de fouten die er bij politioneel onderzoek gebeurden, zoals gebleken uit een onderzoek van het Comité P.

Toch doet de Hoge Raad een aantal aanbevelingen aan de politieke overheden en het college van procureurs-generaal. Zo pleit de raad voor het veralgemenen van het draaiboek voor de afscherming van de plaats delict. Nu hebben enkele parketten dergelijk draaiboek, maar het college van procureurs-generaal moet dat verplichten, aldus de HRJ.

Naast Faes schaarden ook Martine Taelman (Open Vld) en commissievoorzitter Alain Courtois (MR) zich achter de aanbeveling van de Hoge Raad. Advocaat-generaal Jean-Luc Cottyn, die het verslag toelichtte, zei dat twee of drie doden hadden vermeden kunnen worden als het DNA van Ronald Janssen beschikbaar was.

Cottyn vond persoonlijk dat men bij de geboorte DNA zou moeten afstaan. “Dat zou betekenen dat telkens er iets gebeurt, ook ik verdacht zou zijn”, vond PS-fractieleider Philippe Mahoux. Het wetsvoorstel van Faes houdt in dat binnen het Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek een nieuwe DNA-databank wordt opgericht met het DNA van verdachten van ernstige misdaden.

Vandaag houdt de politie reeds de vingerafdrukken van verdachten onder elektronische vorm bij in een centrale databank, merkt de N-VA op. Om de rechten van de verdachten te garanderen staat de procedure onder toezicht van het openbaar ministerie en worden de stalen van codenummers voorzien zodat enkel de Nationale DNA-cel de identiteit kent.

Cottyn wees er ook op dat de relatie tussen pers en gerecht soms ontspoort. Er circuleren cd-roms met het volledige dossier van de zaak-Janssen, inclusief de autopsiefoto’s van de slachtoffers. Hun ouders zijn ongerust over wat hiermee zal gebeuren, aldus Jean-Luc Cottyn.

Bron » De Standaard

Waakhond politie opent jacht op graaicultuur

Het Comité P wil voortmaken met de bestrijding van de graaicultuur bij de politiediensten. “Het gesjoemel met premies kan de integriteit van de politie aantasten en leidt af van het werk”, vindt voorzitter Yves Keppens.

“Het premiesysteem is te complex en dat maakt misbruik gemakkelijker. We werken aan een onderzoek dat een algemeen beeld zal geven van die problematiek. Op basis daarvan zullen we concrete voorstellen doen voor de aanpak ervan. Nog voor de zomer wil het Comité P de beleidsverantwoordelijken (minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet, red.) van de nodige info voorzien.”

Yves Keppens, voormalig procureur des konings in Veurne, is sinds 5 januari voorzitter van het Comité P, dat toezicht houdt op de werking van de politie. In een interview met De Standaard maakt hij duidelijk dat de graaicultuur de komende maanden een van de prioriteiten wordt van het Comité. “Het gesjoemel met premies kan de integriteit van de politie aantasten”, vindt Keppens.

“Een inspecteur die zijn maandloon met de helft verhoogt via die vergoedingen, wekt toch argwaan? Door dat verloningssysteem ontstaan er ook spanningen binnen de korpsen. De ene politieman is jaloers op de andere omdat die wel recht heeft op een bepaalde premie waar de ander naast grijpt. Dat leidt af van het politiewerk.”

De Limburgse politiezone Hazodi, waar een aantal personeelsleden zich jarenlang onterecht heeft verrijkt, wordt vaak aangehaald als een slecht voorbeeld. Ook de zones van Gent en Brussel hebben een negatieve reputatie. Bij veel politiemensen zijn de weekenddiensten begeerd omdat die extra loon opleveren. Maar ook voor werken in Brussel, tweetaligheid of ‘contact met de burger’ bestaan vergoedingen.

Het Comité P is niet van plan bepaalde zones op de vingers te tikken, maar wil op een constructieve manier de zaken vereenvoudigen. “Nu is het moeilijk om te controleren of een politieman die op zondag vijf uur uittrok voor de beveiliging van een voetbalwedstrijd, al die uren ook effectief heeft gewerkt”, vindt Keppens.

De nieuwe voorzitter rekent erop dat politici rekening zullen houden met de aanbevelingen van het Comité P, of die nu over graaicultuur gaan of over iets anders. In het verleden bleek meer dan eens dat het parlement de aanbevelingen van de dienst naast zich neerlegde.

De invloed van het Comité P op de politiewerking wordt zo wel zeer relatief. “Uit de eerste contacten met onze begeleidingscommissie in de Kamer leid ik af dat ze bereid zijn om onze aanbevelingen toe te passen’, zegt Keppens. ‘Ik zal hen ook aan die belofte houden als dat nodig is. Ik heb geen zin om de komende zes jaar in de woestijn te staan preken.”

Bron » De Standaard