Wie was ‘de machtigste man van de Beenhouwersstraat’? Een timide zeventiger die dagelijks langs de restaurants van de ‘Rue des Bouchers’ schreed. Dat was Denis Debouvrie, die woensdag vermoord is teruggevonden. Maar in de restaurants zal hij vooral herinnerd worden als de huizeneigenaar die gezinnen koelbloedig op straat zette en de buurt bewust heeft laten verloederen.
‘De duivel, hij is waarlijk de duivel. Hij is met een mes vermoord, maar hij verdient een veel ergere dood, ze zouden hem hier in het midden van de straat moeten ophangen.’ Nejib El Jharbi is niet te houden wanneer het over de vermoorde peetvader van de Rue des Bouchers gaat. In het begin antwoordt hij kalm, maar de ober geraakt zo buiten zijn zinnen dat collega’s van andere restaurants nieuwsgierig naar het terras van La Belle Epoque komen kijken.
‘Ik werk hier nu als ober’, zegt hij enigszins gekalmeerd. ‘Maar ik heb een eigen restaurant gehad, tot Denis Debouvrie en zijn copain Alaya Chekili mij op straat hebben gezet. Ze hadden me vervalste documenten laten ondertekenen, waardoor ik mijn eigendom aan hen heb moeten overlaten. Ik was in één klap alles kwijt, ik stond op het OCMW, die man heeft me alles afgenomen.’
El Jharbi is geen uitzondering. Uit de reacties van obers en restaurateurs blijkt dat Debouvrie zowel zaakvoerders als huurders onder druk zette. Voor de huurders van zijn ongeveer vijftien restaurants had hij een vast stramien. Hij verhuurde de zaken aan goede voorwaarden, maar sloeg na een tijdje de huurprijs zo op dat de zaakvoerders niet anders konden dan stoppen. Of hij zei gedurende enkele maanden dat ze geen huur hoefden te betalen, om ze daarna uit het pand te zetten vanwege achterstallige huur.
Hoe het heel precies allemaal gebeurde, weten de meesten niet. Maar ze hebben wel met eigen ogen gezien hoe de peetvader ooit zonder verpinken een jong gezin op straat zette. De hele Beenhouwersstraat huilde met de kinderen mee, terwijl Debouvrie het huis door een deurwaarder liet verzegelen.
Ze kenden allemaal de reputatie van de peetvader, die ze op gewone dagen als een beminnelijke, zwijgzame man voorbij zagen wandelen. ‘Hij liep met zijn hoofd voorovergebogen. Ik zou hem zelfs timide noemen’, is te horen. Een heel charmante man ook, die vriendelijk en beleefd was. Maar de hardvochtigheid van zijn daden was minstens even legendarisch. Ook zijn vreemde gewoontes waren bekend, zoals na sluitingsuur een pan of ander keukengerief uit één van zijn restaurants pikken – hij was eigenaar, en dus mocht hij dat, vond hij.
In tegenstelling tot ‘echte’ maffiosi blijkt deze peetvader in zijn buurt maar weinig populair geweest te zijn. ‘Het probleem was dat monsieur Denis altijd maar heeft genomen, zonder iets terug te geven’, zegt een ober. De verrijking van Debouvrie ging gepaard met een verrottingsstrategie voor de buurt. Alle restaurants van Debouvrie liggen in de Korte Beenhouwersstraat en de Predikherenstraat, en een deel daarvan staat gewoon leeg. Op het einde van de Predikherenstraat is er een echte stadskanker ontstaan. Dat hij ‘Jeanneke Pis’, de vrouwelijke variant van het Manneke, in de Beenhouwersstraat heeft gelanceerd, is de pleister op een houten been.
Over zijn bedoelingen met deze leegstand zijn de analyses verdeeld. Pure speculatie volgens de enen. Volgens anderen had Debouvrie gewoon geld genoeg, en interesseerde het hem verder niet. Nog anderen menen dat die handelszaken sowieso alleen maar dienst deden om drugsgeld wit te wassen, en volstonden daarvoor de overige restaurants.
Ook over de basis van zijn imperium heerst verwarring. In een van de restaurants wordt een heel simpele verklaring gegeven: in de jaren tachtig was Denis Debouvrie, die homo was, de minnaar van een minister. Een meer plausibele verklaring is dat hij de restaurants van zijn vader heeft overgenomen en verder uitgebreid. De bakermat is La Vieille Ville, het restaurant waar Debouvrie junior vermoord is.
De seksuele voorkeur van de peetvader heeft zijn populariteit trouwens geen goed gedaan. Zijn homoseksualiteit op zich stoorde niet. Wel trok hij met verdacht jonge jongens op, bij voorkeur van Noord-Afrikaanse afkomst. Volgens buren waren het ook vaak illegalen, die hij na korte tijd liet zitten.
‘Hij heeft niet alleen onder zijn huurders veel vijanden gemaakt. We hebben hier regelmatig ex-minnaars zien voorbijkomen die bedreigingen riepen in de richting van zijn appartement.’
Tranen vloeien dus zeker niet door de Rue des Bouchers. Alleen in restaurant Aux Arcades is er verdriet. Hoewel het restaurant dicht is, staat de deur open. In het schemerdonker zit de rechterhand van de overleden peetvader, Alaya Chekili (56). Hij is eigenaar van dit en een viertal andere restaurants in de Beenhouwersstraat zelf, en zit met enkele mensen aan tafel.
Hij heeft Debouvrie als laatste levend gezien, maar commentaar op de moord kan hij niet geven. ‘Ik kan niks zeggen, ik ben te veel overmand door verdriet’, aldus de Tunesische Belg.
Bron » De Standaard