Geens: ‘Speekselstaal Chris B. leverde niets op’

De speurders die werken op het dossier van de Bende van Nijvel, hebben het DNA van de vermeende ‘Reus’ Chris B. vergeleken met sporen uit het dossier. Dat leverde geen enkel resultaat, op, verklaarde Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) zonet in de Kamercommissie Justitie.

Afgelopen weekend werd de naam van de Aalsterse ex-rijkswachter Chris B. in verband gebracht met ‘de Reus’, een figuur die deelnam aan overvallen van de Bende van Nijvel begin jaren tachtig. Enkele weken voor zijn dood in 2015 zou B. aan zijn broer hebben gezegd dat hij deel uitmaakte van de Bende.

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) gaf in de Kamer een chronologie van de onderzoeksdaden die al zijn gebeurd in verband met dit spoor. Hij baseert zich daarvoor op een relaas van de Luikse procureur-generaal Christian De Valkeneer, die het dossier beheert.

Het meest opvallende aspect is dat er in 2000 een speekselstaal is afgenomen van Chris B. Ook zijn vingerafdrukken werden opgeslagen.

‘De vergelijking tussen deze vingerafdrukken met deze uit het dossier was negatief’, zei Geens daarover. ‘In 2017 (nadat de broer van B. was verhoord door de Bendespeurders, red.) vindt een genetische analyse plaats die geen enkel resultaat opleverde.’

Computer doorzocht

De cel Waals-Brabant, die het onderzoek naar de Bende momenteel voert, heeft in maart van dit jaar ook het personeelsdossier van B. opgevraagd bij de dienst HR van de federale politie. Na een passage bij de speciale eenheden van de Groep Diane, tussen 1977 en ’79, verhuisde B. naar de rijkswachtbrigade van Aalst. Uit het personeelsdossier van B. blijkt dat hij op 26 september 1985 was vrijgesteld van dienst wegens een blessure aan de voet. De dag daarna vond een dubbele overval plaats op warenhuizen in Eigenbrakel en Overijse.

Geens merkt ook op dat rijkswachter B. volgens zijn broer perfect Franstalig was. Tijdens de aanslag op de Delhaize in Eigenbrakel merkte een getuige op dat één van de daders Frans met een Vlaams accent sprak. ‘De rijkswachter is Nederlandstalig maar spreekt correct Frans’, zegt Geens daarover. Uit het medisch dossier van B. blijkt daarnaast ook nog dat hij een breuk had gehad op 11 oktober 1985.

De computer van B. werd ook al onderzocht, maar zonder veel resultaat. Een bevraging van vrienden van B. uit de rijkswacht, zou enkele personen hebben opgeleverd die nuttig zouden zijn voor het verder onderzoek.

Manipulatie van het dossier

‘De piste die sedert februari is blootgelegd is ongetwijfeld interessant. En zoals steeds zullen er believers en non-believers zijn. Het is zaak geen overdreven verwachtingen te koesteren, maar elke steen moet bovenkomen’, vindt Geens over het dossier. Hij zegt al van bij zijn aantreden bijzondere aandacht voor het dossier te hebben.

‘Het werd me snel duidelijk dat een aantal onderzoeksstrategieën geen bevredigend resultaat hadden opgeleverd, dat er pogingen gedaan waren om het onderzoek te manipuleren, terwijl de slachtoffers en hun nabestaanden me lieten verstaan dat ze onvoldoende gehoor hadden gekregen in het verleden’, zei Geens.

Bron » De Standaard

6.260 misdaden opgehelderd dankzij DNA-databank

In drie jaar tijd zijn 6.260 misdaden en misdrijven opgelost dankzij de internationale ­uitwisseling van DNA-gegevens. Het gaat bijvoorbeeld om diefstallen, zedenzaken en moorden. Dat blijkt uit gegevens van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC).

Sinds juli 2014 wisselt ons land DNA-gegevens uit met vier buurlanden: Nederland, Frankrijk, Duitsland en Luxemburg. In 17.971 gevallen leverde de uitwisseling een positieve match op. “Dikwijls gaat het om een overeenkomst met het DNA van een onbekende dader die ook in het buitenland toesloeg”, zegt Bieke Vanhooydonck van het NICC. Speurders kunnen in zo’n geval de twee misdaden met elkaar vergelijken.

Maar bij 6.260 gevallen leverde de DNA-match ook een naam op, doordat die persoon in onze buurlanden verplicht werd om zijn erfelijk materiaal af te staan, omdat hij al veroordeeld werd of verdachte was in een zaak. “Vaak komt eenzelfde identiteit verschillende keren naar boven, bijvoorbeeld omdat een dader op verschillende plaatsen toesloeg. In totaal had de test eind 2016 al 2.098 keer een unieke naam opgeleverd.”

Vanaf volgende week wil ons land ook DNA-sporen beginnen uitwisselen met Zweden.

Bron » De Standaard

Een lichaam een naam geven

Binnen de Cel vermiste personen houden vijf personeelsleden zich voltijds bezig met de identificatie van niet-geïdentificeerde lichamen, lichaamsdelen en mensen die lijden aan amnesie. Vermits deze vijf samen een bureau delen met de andere 13 leden van de Cel vermiste personen, kunnen ze snel linken leggen tussen onrustwekkende verdwijningen en stoffelijke overschotten.

“Ons uitgangspunt is dat elk niet-geïdentificeerd lichaam de facto een vermiste persoon is”, vertelt commissaris Guido Van Rillaer. “Om die reden behoort dit fenomeen ook tot de Cel vermiste personen. Van 1975 tot vandaag zitten er in onze databank met niet-geïdentificeerde lichamen – op het Belgisch grondgebied – maar liefst 136 openstaande dossiers, waarvan 113 mannen en 23 vrouwen. Maar niet iedereen wordt als vermist opgegeven …”

Multidisciplinaire aanpak

“Een naam geven aan een onbekende doe je niet in je eentje”, gaat inspecteur Laurent Libeert verder. “Zodra de initiële vaststellers met een lichaam geconfronteerd worden waaraan zij niet meteen een identiteit kunnen koppelen, zijn een buurtonderzoek en een getuigenverhoor van cruciaal belang om zoveel mogelijk elementen te verzamelen voor het dossier. Het labo zal zich over het lichaam ontfermen (vingerafdrukken en stalen nemen, fotoreportage maken enz.) en afhankelijk van het arrondissement zal een wetsdokter ter plaatse komen. Hij zal de doodsoorzaak bepalen en het lichaam zeer nauwkeurig onderzoeken op specifieke details. Soms vindt ook een inwendige lijkschouwing plaats.

Alle gegevens worden in een post mortemformulier opgenomen door de leden van het Disaster Victim Identification(DVI)-team.” Gewapend met alle verzamelde informatie en in overleg met de onderzoeksrechter gaat de Cel vermiste personen aan de slag door eerst te kijken of het lichaam overeenkomt met een dossier ‘onrustwekkende verdwijning’. “We leggen alle objectieve elementen naast mekaar – bijvoorbeeld leeftijd, plaats van ontdekking en geslacht – en doen, afhankelijk van het type element, een beroep op specifieke diensten om ons bij te staan met hun kennis en expertise. Wanneer er na al deze inspanningen nog altijd geen naam bij het lichaam staat, kan een verspreiding in de media de oplossing bieden.”

DNA-databank

“Als er een naam boven water komt, moet de identificatie van het lichaam 100 % bevestigd worden. Daartoe wordt een ante mortemdossier opgesteld”, zegt commissaris Van Rillaer. “De huisdokter, de tandarts, de familie, … kunnen hierbij helpen. Een andere oplossing is een identificatie via DNA. Nog dit jaar gaat de DNA-databank ‘Vermiste personen’ van start. Deze zal onder toezicht staan van de nationale DNA-cel bij het Federaal Parket en beheerd worden door het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC).

Het DNA-profiel van elk niet-geïdentificeerd lichaam(sdeel) en onrustwekkend vermiste persoon of diens verwante wordt hierin opgeslagen. Van langdurig openstaande dossiers zullen systematisch DNA-profielen worden opgeslagen, die automatisch onderling worden vergeleken. Hierdoor zullen er verbanden worden gelegd tussen dossiers, waarvoor er momenteel geen aanwijzingen zijn door politioneel onderzoek.”

Als de identiteit van het slachtoffer na een zekere tijd nog altijd onbekend is, zal het lichaam worden begraven als onbekende. Dit gebeurt in principe op het kerkhof van de gemeente waar het lichaam is aangetroffen. “Wij houden het dossier zorgvuldig bij, in de hoop dat er later bijkomende elementen tot een identificatie kunnen leiden.”

‘Cold cases’

Sinds kort halen de vijf de zogenaamde ‘cold cases’ weer van onder het stof, oude niet opgeloste zaken. “Dossiers worden herbekeken met kennis van de actuele politionele en wetenschappelijke mogelijkheden”, weet inspecteur Libeert. “Het is zo dat bepaalde technieken nog niet bestonden of nog niet werden toegepast op het moment van het aantreffen van het lichaam.” Zo komen zij alsnog tot concrete resultaten.

“In de mate van het mogelijke gaan we mee op het terrein”, besluit commissaris Van Rillaer. “Direct contact met de onderzoekers biedt een absolute meerwaarde. Je weet wie erbij was en wie je dus moet bellen achteraf. Daarom zouden we alle collega’s op het terrein willen vragen om niet te twijfelen en ons te contacteren. Hoe sneller wij erbij zijn, hoe vlotter een identificatie verloopt.”

Bron » Federale Politie

Gerecht geeft minder geld uit

Van 118,8 miljoen in 2015 naar 86 miljoen euro vorig jaar: de uitgaven voor de tien belangrijkste kostenposten bij het gerecht zijn met een kwart gedaald. Dat is opvallend, want oplopende gerechtskosten zijn een oud zeer binnen justitie. In het verleden bleek al uit een bevraging bij de parketten dat ze dikwijls geen benul hebben van wat ze uitgeven.

Het is ook niet eenvoudig om vat te krijgen op die uitgaven. De kosten voor bijvoorbeeld telefoons afluisteren of de analyse van DNA-sporen en -profielen hangen af van de criminele onderzoeken die lopen. Die zijn allesbehalve voorspelbaar.

“Het zou maatschappelijk onaanvaardbaar zijn om onderzoeksdaden in strafzaken niet uit te voeren louter om budgettaire redenen”, zegt Sieghild Lacoere, de woordvoerster van minister van Justitie Koen Geens (CD&V). “Slachtoffers en hun familie hebben recht op een juiste analyse van de feiten en daders hebben recht op een grondig onderzoek voor ze veroordeeld worden op grond van feiten die bewezen moeten zijn. Tegelijk is de overheid verplicht om als een goede huisvader te evalueren of de betaalde prijzen correct zijn.”

Toen Geens eind 2014 begon op Justitie, trof hij er voor 136 miljoen euro aan achterstallige facturen aan. Dat ging onder meer over telefoniekosten, waarvoor de uitgaven van 2012 tot en met 2014 bijzonder laag waren: er was een achterstand in betaling opgebouwd. Het gevolg is dat de voorbije jaren vooral daaraan geld moest worden besteed.

Door de facturen te centraliseren, groeide er meer controle op de betaling. Ook werden er nieuwe tarieven afgesproken voor de DNA-analyses, deurwaarders en telecomoperatoren. Voor de geestesonderzoeken daalden de uitgaven met bijna een derde: van meer dan 4,4 miljoen euro naar 3,05. De DNA-analyses werden met de helft goedkoper: 5 in plaats van 10 miljoen euro.

Bron » De Standaard

Twee keer per dag een match tussen een DNA-spoor en een dader

Elke dag worden twee daders van misdrijven geïdentificeerd op basis van DNA-sporen. Dat gebeurt via de Belgische DNA-databank waar een spoor dat gevonden wordt op de plaats van een misdrijf wordt vergeleken met DNA van veroordeelden.

De databank bestaat uit twee onderdelen: een met alle sporen die gevonden werden op de plaats van een misdrijf. En een tweede, waarin al het genetisch materiaal van veroordeelden zit opgeslagen. De databank bevat vandaag meer dan 40.000 DNA-stalen van veroordeelden en blijft fors groeien. Dat meldt het Nationaal Instituut voor de Criminologie en Criminalistiek (NICC), dat de databank beheert.

Elke week worden er via de databank gemiddeld veertien DNA-sporen aan een persoon gelinkt, waardoor er een doorbraak mogelijk is in onopgeloste zaken. Dat betekent twee matches per dag. “Vergelijk het met het gooien van een dobbelsteen”, zegt Jan De Kinder, directeur van het NICC: “Elke keer dat er een staal wordt opgenomen, heb je één kans op de zes om te weten te komen om wie het gaat”.

“Wij zien enkel cijfertjes en codes”

De databank bestaat dit jaar exact 15 jaar en sinds deze week zitten er meer dan 50.000 DNA-sporen in. Het gaat dan bijvoorbeeld om DNA dat op een sigarettenpeuk wordt gevonden of zelfs een vingerafdruk. De databank blijkt cruciaal in het oplossen van misdrijven.

Jan De Kinder ziet de afgelopen jaren een duidelijke evolutie: “De databank is met de jaren alsmaar groter geworden. Daardoor stijgt de kans dat er een verband gevonden wordt sowieso. Maar daarnaast is er enkele jaren geleden ook een wetswijziging gekomen waardoor meer veroordeelden werden opgenomen”.

Naast moord, gijzeling of zedenfeiten moeten sindsdien ook veroordeelden voor bijvoorbeeld inbraak en mensenhandel hun DNA afstaan. Maar dat verloopt volledig anoniem: “Wij zien enkel cijfertjes en codes. Als we een link opmerken, geven we die door aan het federaal parket en pas daar kan het profiel aan de juiste persoon gekoppeld worden”, zegt De Kinder.

Bron » VRT Nieuws