Lichaam van zestiger opgegraven in onderzoek naar Bende van Nijvel

Bendespeurders hebben dinsdag een opgraving uitgevoerd op een begraafplaats in het Waals-Brabantse Eigenbrakel, melden de kranten van L’Avenir vandaag.

Onderzoekers van de cel Waals-Brabant lieten de opgraving van het lichaam van Dieter L. (1937-2006) uitvoeren op de begraafplaats van Foriest.

Begin december werd eveneens in Eigenbrakel het lichaam van stuntman Alain Vinckx (1946-1987) opgegraven. Hij lag begraven op de begraafplaats van deelgemeente Ophain-Bois-Seigneur-Isaac. Politiecommissaris Stéphane Vanhaeren verklaarde toen dat onderzoeksrechter Martine Michel de onderzoeksopdracht liet uitvoeren “om gebruik te maken van de nieuwste beschikbare DNA-analyses.”

Bij hold-ups op warenhuizen en andere aan de Bende van Nijvel toegeschreven feiten vielen tussen 1982 en 1985 minstens 28 doden, wat de overvallenreeks de grootste na-oorlogse geweldsspiraal in ons land maakt. De hele zaak verjaart in 2025.

Bron » Het Laatste Nieuws

Internationale uitwisseling DNA-sporen levert maandelijks 440 matches op

De internationale uitwisseling van DNA-sporen tussen België en 22 andere EU-landen is een groot succes. Elke maand levert die uitwisseling ons land 440 bruikbare DNA-sporen op in de strijd tegen de misdaad. Dat zegt Justitieminister Vincent Van Quickenborne (Open Vld) vandaag in het Nieuwsblad en in de kranten van Sudpresse.

In vele duizenden gevallen kon DNA uit de Belgische databank gelinkt worden aan buitenlandse personen die in verband werden gebracht met een misdrijf. Zo waren er al 1.745 identificaties van Nederlanders en 2.565 Fransen.

De uitwisseling van DNA-gegevens tussen Frankrijk en België heeft ook voor een doorbraak gezorgd in een aanrandingsdossier. Bijna dertig jaar lang heeft de dader slachtoffers kunnen maken aan beide zijden van de Frans-Belgische grens. In 2018 werd hij gearresteerd in België en konden zijn sporen gelinkt worden aan het DNA-profiel.

Derde in het rijtje zijn de Duitsers met 1.670 identificaties.

Minister van Justitie Van Quickenborne wil nu ook snel een uitwisseling opstarten met Denemarken, Ierland en Cyprus. “Misdaad kent geen grenzen, de internationale uitwisseling van DNA-gegevens is essentieel in de strijd tegen terrorisme, grensoverschrijdende criminaliteit en aanranding. Hoe meer onze database wordt gevoed, hoe groter de kans op een match”, zegt hij in de krant.

Bron » De Morgen

Speurders willen DNA van ex-Kamerlid. ‘Schandalig. De politie leidt het onderzoek steeds naar de nationalisten’

Verschillende leden van de begin jaren 80 buiten de wet gestelde extreemrechtse groep Front de la Jeunesse zijn opgeroepen voor een DNA-afname in het onderzoek naar de Bende van Nijvel. Een van hen is gewezen Kamerlid Patrick Cocriamont.

“Vandaag ontving ik een oproep van de federale politie met het verzoek om naar hun lokalen te komen”, zo schreef Patrick Cocriamont gistermiddag op zijn Facebook-pagina. “Aangezien ook enkele vrienden en voormalige kameraden van het Front de la Jeunesse zijn opgeroepen, veronderstel ik dat dit in het kader van het onderzoek naar de Bende van Nijvel is.” En dat klopt, bevestigt het federaal parket.

De Bende van Nijvel vermoordde tussen 1982 en 1985 bij een lange reeks raids 28 mensen, de meesten bij overvallen op supermarkten. Het federaal parket voert een onderzoek van de laatste kans, want in 2025 zijn de feiten onherroepelijk verjaard. In december werd het lijk opgegraven van stuntpiloot Alain Vincx en werden ook DNA-stalen genomen bij drie ex-leiders van het Front de la Jeunesse (FdJ).

Negationist

Het FdJ was een extreemrechtse terreurgroep die in 1983 als privémilitie buiten de wet werd gesteld nadat een twintigtal leden was veroordeeld voor een lange reeks misdrijven. Het ging onder meer om de moord op een Algerijnse man in 1981, diverse aanslagen en de brand bij het weekblad Pour. Het blad had kort daarvoor foto’s gepubliceerd van paramilitaire trainingskampen van het FdJ in de Ardennen. Dat had via leider Francis Dossogne en de latere Vlaams Belang-politicus Johan Demol nauwe banden met de toenmalige groep Diane van de rijkswacht.

Het FdJ en aanverwante groepen zoals Westland New Post (WNP) kwamen eerder al in de belangstelling van de speurders. Leden van dit soort knokploegen leefden in die jaren in de waan dat ze financieel ondersteund werden vanuit politieke hoek, of zelfs door de Staatsveiligheid. Wat in het geval van WNP ook zo was. Heel wat experts en publicisten zagen de afgelopen 35 jaar in de Bende van Nijvel een uit de hand gelopen uitloper van de vele gewapende cellen die ten tijde van de Koude Oorlog min of meer werden gedoogd. FdJ-leider Francis Dossogne was tegelijkertijd leider van de Groep G, een geheime extreemrechtse groep binnen de rijkswacht.

Patrick Cocriamont (68) werd mee veroordeeld op de processen rond FdJ. Hij zetelde van 2004 tot 2010 in de Kamer voor het Front National (FN). In 2008 kwam hij in het nieuws toen een ULB-student een jaar lang het Front National infiltreerde en bandopnames vrijgaf waarin Cocriamont negationistische praat verkocht over de holocaust. Het Belgische FN bestaat niet meer. De Franse politica Martine Le Pen dwong vanwege figuren als Cocriamont via een rechter een verbod af op het gebruik van de partijnaam FN in België.

Achthonderd DNA-stalen

Op Facebook schreef Cocriamont gisteren: “Ik beschouw deze oproeping als schandalig. Hoewel alle aanwijzingen en onderzoeken in Italië de verdenking richten op maffiakringen die banden hebben met vrijmetselaars, leidt de politie het onderzoek steeds naar de nationalisten.”

Cocriamont zegt dat hij twintig jaar geleden al zijn DNA afstond aan Bende-onderzoekers. Eerder moesten ook ex-FdJ-leden Tony Dossogne, Jean-Luc Campenhout en Jean-Marie Claus dat doen. In december raakte bekend dat het federaal parket van achthonderd mensen, dood of nog levend, DNA wil vergelijken met de weinige DNA-sporen op door de Bende van Nijvel achtergelaten spullen. Vierhonderd afnames waren toen al gedaan.

Volgens Eric Van Duyse van het federaal parket is het niet onlogisch dat mensen na twintig jaar om een nieuw DNA-staal wordt gevraagd. “De wetenschap is enorm geëvolueerd”, zegt hij. “Zowel in de manier waarop stalen worden bewaard als in wat er uit kan worden afgeleid. De techniek is nu veel verfijnder dan toen. Het coronavirus heeft een tijdelijke stop veroorzaakt in de convocaties van mensen van wie we DNA willen, maar nu zijn we opnieuw gestart. We willen de hele lijst van achthonderd afwerken.”

Bron » De Morgen

Voor het eerst zijn Britse en Belgische DNA-databank gelinkt: mogelijke doorbraak in 4 onopgeloste moorden

De koppeling van de Belgische en Britse DNA-databank heeft voor een mogelijke doorbraak gezorgd in 312 strafdossiers, waaronder 4 moorden. Enkele weken geleden werden de databanken voor het eerst met elkaar vergeleken. “De Britse databank is enorm”, zegt Bieke Vanhooydonck van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie. “Er zitten wel 5 miljoen gekende DNA-stalen in.”

In de Belgische DNA-databank zitten zo’n 61.000 stalen. Die stalen werden de afgelopen jaren ergens in ons land aangetroffen op een plaats delict. “Denk aan speeksel of sperma dat werd aangetroffen in een kamer waar iemand is aangerand. Of bloed dat werd aangetroffen bij een moord. Al die stalen worden verzameld en opgeslagen”, zegt Bieke Vanhooydonck. Zij is gerechtelijk deskundige bij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) dat de databank beheert.

“Maar ongeveer 30.000 van die 61.000 stalen zijn totaal onbekend”, gaat Vanhooydonck verder. “We weten niet van wie het staal is. Zo kunnen dossiers waar dat DNA een hoofdrol in speelt vaak ook niet worden opgelost.” De andere 30.000 stalen konden wel al gelinkt worden, bijvoorbeeld aan Belgen die al eens veroordeeld werden.

Enkele weken geleden, net voor Kerstmis, werd voor het eerst de Belgische DNA-databank met de Britse vergeleken. “De bij ons onbekende stalen werden dus door de Britse lijsten van gekend DNA gehaald, en vice versa. Dat leverde voor België 312 matches op”, merkt Vanhooydonck op. Die matches zijn in hoofdzaak terug te leiden naar (soms gedeeltelijk) onopgeloste dossiers van woninginbraken. 223 van de identificaties hebben met zulke dossiers te maken. Maar er werden ook namen geplakt op onbekende DNA-stalen uit 4 moordzaken. Er zijn ook nog identificaties in dossiers van aanrandingen (12), diefstallen met geweld (18), criminele netwerken (14), drugsdossiers (12) en nog tientallen andere soorten dossiers.

Voor alle duidelijkheid: in 312 zaken is er nu een nieuw spoor, maar het is niet zo dat al die geïdentificeerde DNA-stalen ook automatisch tot absolute doorbraken in de dossiers zullen leiden. “Het Belgisch gerecht kan nu de namen opvragen van de mensen wier DNA is gematcht, en dan kijken of ze ze willen ondervragen. Want het is niet omdat iemands DNA gevonden is in de ruimte waar een aanranding heeft plaatsgevonden, dat die er ook daadwerkelijk iets mee te maken heeft en ook een verdachte wordt”, onderstreept Vanhooydonck. Al kunnen die mensen misschien wel extra context aanbrengen en zo het onderzoek een nieuwe wending geven.

Grootste database

De Belgische database wordt al op regelmatige basis vergeleken met die van zo’n 20 andere Europese lidstaten. “Naar de koppeling met de Britse databank keken we al extra lang uit”, onderstreept Vanhooydonck. “Want ze is echt enorm, er zitten maar liefst 5 miljoen gekende stalen in. Je moet in het Verenigd Koninkrijk al DNA afstaan als je wordt gearresteerd. En dat komt dus allemaal in de database terecht”, verduidelijkt de gerechtelijk deskundige. De Belgische database is volgens haar dan weer relatief klein, vanwege de strenge wetgeving in ons land. “In België moet je in principe pas DNA afstaan als je effectief veroordeeld wordt voor zware feiten. Dus de drempel om DNA te mogen afnemen is hier veel hoger, en dus is onze database ook veel kleiner.”

Door de koppeling van de databanken konden ook de Britse speurders enkele tientallen onbekende DNA-stalen uit Britse dossiers nu aan een naam linken. De koppeling tussen de twee databanken gebeurt vanaf nu elke dag, automatisch. Vandaag wordt ook voor het eerst een link gemaakt met de database van Hongarije. “Ze hebben veel gekend DNA, dus hopelijk levert het wat op. We zouden ook graag willen vergelijken met de Italiaanse databank, maar die staat nog niet op punt”, besluit Vanhooydonck.

Bron » VRT Nieuws

‘Enorme kansen’ om onopgeloste zaken te kraken met nieuwe dna-technologie

DNA-sporen van duizenden onopgeloste zaken worden vanaf volgend jaar met behulp van nieuwe technologie nog eens door de dna-database gehaald. De verwachtingen bij politie en Openbaar Ministerie zijn hooggespannen. “We gaan hiermee allerlei strafzaken oplossen.”

De nieuwe technologie wordt in eerste instantie gebruikt voor zwaardere zaken, zoals moord, zedenzaken of roofovervallen. Het Openbaar Ministerie verwacht in de eerste helft van 2021 met het onderzoek te kunnen starten. “Het NFI legt de laatste hand aan de benodigde software”, zegt Landelijk forensisch Officier van Justitie Mirjam Warnaar.

Het gaat om strafzaken waarin geen eenduidig dna-spoor, maar zogeheten onvolledige of dna-mengprofielen zijn gevonden. Deze complexe dna-profielen kunnen niet worden toegevoegd aan de landelijke dna-databank voor strafzaken. Ze zijn vaak eenmalig vergeleken met de dna-databank, en belanden daarna op de plank. Het gaat om vijfhonderd tot zeshonderd dna-profielen per jaar.

Maar omdat de dna-databank jaarlijks groeit met 20.000 profielen, loont het om vaker een nieuwe zoekronde te doen. Voorheen moest dat handmatig gebeuren, maar nu wordt dat geautomatiseerd. “Dat biedt enorme kansen”, zegt Warnaar. “We gaan hiermee allerlei strafzaken oplossen, daar ben ik van overtuigd.”

Als eerste aan de beurt

Nieuwe strafzaken waarin complex dna-materiaal wordt gevonden, komen als eerste aan de beurt voor herhaaldelijk onderzoek. Later krijgen ook duizenden oude onopgeloste strafzaken met deze methode een nieuwe kans om alsnog opgelost te worden.

Het dna-project maakt deel uit van verschillende proefprojecten waarmee politie, OM en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) de forensische opsporing naar een hoger niveau willen tillen. Zo draait er een proef met een dna-bus, waarmee de politie meteen op de plaats delict dna-sporen kan analyseren. Ook onderzoekt de politie de mogelijkheid om cold case-dossiers te digitaliseren, in de hoop alsnog een doorbraak te vinden met behulp van vrijwilligers.

De beoogde inhaalslag is hard nodig, betoogt Ruud Staijen, programmadirecteur Forensische Opsporing van de politie. Anderhalf jaar terug luidden politie en vakbonden nog de noodklok, omdat door de uitstroom van rechercheurs een flink personeelstekort was ontstaan. Inmiddels is dat tekort deels ingelopen. “We zijn langs de rand van de afgrond gescheerd en staan er nu iets beter voor”, zegt Staijen in een interview met deze nieuwssite.

Sneller oplossen van misdrijven

De bevlogenheid waarmee Staijen over de forensische opsporing praat, brandt door het scherm. Eigenlijk is het symbolisch dat het interview met de programmadirecteur van de politie via een videoverbinding plaatsvindt. Juist in de digitalisering van het speurwerk liggen de grootste kansen, is zijn pleidooi.

Forensisch onderzoek, het technisch onderzoek naar sporen bij misdrijven, is nu nog een arbeidsintensief proces. Laten we uitgaan van een overval. Forensisch rechercheurs komen op de plaats delict om voorzichtig sporen te ‘rapen’: vingerafdrukken, voetafdrukken, dna. “Vingerafdrukken worden opgenomen en meegenomen naar het bureau. Dna gaat in buisjes en in kratten. Die worden met auto’s naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) gereden. Daar is de capaciteit niet oneindig, dus vaak kan maar een beperkt aantal dna-sporen worden geanalyseerd. Het resultaat laat meestal enkele weken op zich wachten.”

En dat terwijl tijd cruciaal is in elk onderzoek naar de dader. “Hoe sneller we na een misdrijf onderzoeksresultaten hebben, hoe groter de pakkans”, zegt Staijen. “Hoe mooi is het als forensisch rechercheurs direct op de plaats delict dna kunnen laten analyseren en vergelijken met de dna-databank voor strafzaken? Of als je met de beveiligde politietelefoon een foto maakt van vingerafdruksporen, zodat die meteen door het systeem kunnen worden gehaald? Dan kan de dader misschien direct in beeld komen. De sporen zijn immers nog vers en mogelijk vinden we gelijk de buit of aanvullend bewijs.”

Geen verre toekomstmuziek

Het is geen verre toekomstmuziek, want de techniek is al zover. In verschillende proefprojecten experimenteren politie, het Openbaar Ministerie en het NFI met nieuwe mogelijkheden. Eén daarvan is LocalDNA. De politie beschikt nu over een bus waarmee gecertificeerde medewerkers op de plaats delict dna-sporen direct uitlezen. Met een beetje geluk kan de verdachte daarmee binnen enkele uren worden gevonden.

Een andere technologische doorbraak is automatische gezichtsherkenning. Stel dat de vermoedelijke dader door een beveiligingscamera is gefilmd. De software om gezichten te vergelijken is zoveel beter geworden dat het loont om de beelden meteen door de database te halen. “Uiteraard beoordeelt altijd een medewerker het eindresultaat, maar de computer doet steeds betere suggesties.”

Nieuwe mensen

Kortom, de techniek kan het werk van forensische opsporing efficiënter en makkelijker maken. En dat is hard nodig, want anderhalf jaar geleden stond het water de rechercheurs nog aan de lippen. Door pensionering van veel rechercheurs moesten 300 nieuwe werknemers worden ingepast. Dat aantal is inmiddels ruimschoots gehaald, onder meer vanwege een overweldigend aantal van 4000 sollicitanten. “Het inpassen van de nieuwe mensen vraagt nog heel wat qua opleiding en begeleiding, maar terugkijkend: we scheerden langs de rand van de afgrond, maar inmiddels staan we er iets beter voor”, zegt Staijen.

Toch vindt de politiedirecteur dat het tijd is om door te pakken met veelbelovende innovaties. De vraag naar Forensische Opsporing in onderzoeken blijft maar groeien. En het forensisch specialisme komt van ver. Pas vorig jaar kregen rechercheurs hun eigen laptop, zodat ze op de plaats delict digitaal gegevens konden invoeren. Een grote vooruitgang, maar waarom niet eerder? Over de dna-bus werd acht jaar geleden al gesproken. Nu rijdt er één rond. “Ik baal er soms van dat dingen lang duren”, erkent Staijen. “Maar soms is het een kostenkwestie, of moet je wachten tot de wet is veranderd.”

Als hij zou beschikken over voldoende middelen, zou Staijen het wel weten. “Dan werken forensische opsporing en digitale opsporing nauw samen met tactische opsporing en intelligence. Informatie moet stromen op de plaats delict. Sporen moeten direct worden gedigitaliseerd en naar databases verstuurd. Samen puzzelstukjes leggen en betekenis geven aan sporen. Daarmee zouden we een grote stap vooruit zetten in de ratrace tegen criminelen. Maar dat vraagt om voldoende centen en politieke steun.”

Bron » AD