Justitie krijgt 146 miljoen om achterstallige facturen te regelen

De ministerraad is het eens geraakt over de toekenning van 146 miljoen euro om de achterstallige facturen bij Justitie aan te pakken. Dat heeft minister van Justitie Koen Geens (CD&V) bekendgemaakt. Het gaat om facturen van voor 31 december 2014.

Van dat bedrag was 100 miljoen al aangekondigd bij de begrotingscontrole in maart. De regering heeft ondertussen groen licht gekregen van het Instituut voor de Nationale Rekeningen om de achterstallen op deze manier aan te pakken.

Binnen het bedrag zit ook de schikking die vorige week groen licht kreeg voor 23 miljoen euro met telecomoperatoren Base en Mobistar. Die hadden een rechtszaak aangespannen tegen de Belgische staat.

Om de gerechtskosten mee binnen de perken te houden, zullen de bezoeken van gerechtsdeurwaarders zoveel mogelijk worden vervangen door elektronische communicatie.

Voor betekeningen in strafzaken zou dat een aanzienlijke besparing en een vereenvoudiging voor de burger inhouden. Het gaat om een maatregel die werd opgenomen in het Potpourri III-wetsontwerp, dat ook de hervorming van de internering regelt.

Bron » De Morgen

Personeelstekort nekt internationale uitwisseling DNA van misdadigers

De DNA-uitwisseling van België met andere Europese landen komt voorlopig ten einde. Het federaal parket heeft geen volk voor meer samenwerking, zo staat in de kranten van Mediahuis.

Sporen van genetisch materiaal zijn cruciaal voor een opsporingsonderzoek. Acht jaar geleden stapte België daarom mee in een internationale uitwisseling met Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Spanje en Oostenrijk. Land per land werden samenwerkingsprojecten aangegaan.

Tot nu toe was die uitwisseling een succes. Uit de vergelijking tussen Belgische en Franse DNA-databanken kwamen in februari 4.827 overeenkomsten naar boven. Meer dan dertig sporen uit moorddossiers en 41 sporen uit zedenzaken konden worden gelinkt aan een Franse persoon. De uitwisseling met Nederland was goed voor 1.745 overeenkomsten.

Maar vandaag houdt de internationale samenwerking op. Er stond nochtans een uitwisseling van gegevens met Duitsland en Luxemburg op het programma.

“Natuurlijk zou ik het liefst voortdoen, maar door de omstandigheden kan ik niet anders”, zegt federaal procureur ­Frédéric Van Leeuw. “Zolang er geen beslissing is om de DNA-cel te versterken en het wettelijk statuut te verbeteren, kunnen wij moeilijk meer doen dan we nu doen.”

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) laat weten dat hij middelen vrij wil maken.

Bron » De Morgen

“Ik zie Vrouwe Justitia liever dan zij mij”

“Ik weet dat het wantrouwen bij de rechters zeer diep zit, en dat ik een zware bewijslast heb om dat te herwinnen. Maar geloof me, ik kan niet harder werken dan ik nu al doe.” Voor het eerst werd minister Koen Geens (CD&V) zelfs emotioneel tijdens een gesprek.

Ik heb nooit eerder zoveel rechters zo wanhopig hun nood weten uiten dan in deze reeks. En ze hebben overschot van gelijk, vrees ik, na een tijdje te hebben meegelopen.

Koen Geens: “Wij besteden nochtans aan de hele rechterlijke orde nu al 1 miljard euro, en hebben ook per capita niet minder magistraten dan de ons omringende landen. In Neder­land geeft men 1,5 miljard uit. In beide cijfers is het moeilijk om de exacte kost en aanrekening van de gebouwen te kennen. Per hoofd van de bevolking is dat niet zo’n groot verschil. Het recht groeit wel vrijwel parallel met de economie: één procent groei betekent bijna één procent meer geschillen. Dus die belofte wil ik aangaan: dat je van de besparingen moet omschakelen naar een systeem waarbij je, samen met de verzelfstandiging, naar een budget gaat dat re­ke­ning houdt met de index plus de reële economische groei, wil je een goede rechtspraak blijven verzekeren.”

“Dat sluit niet uit dat je je moet blijven afvragen wat je kerntaken zijn, en wat je minder zou kunnen doen. Er zijn, ik noem maar iets, duizenden zaken die vandaag de rol van de rechtbank bezetten, die misschien veel beter met een bemiddeling buiten de rechtbank zouden kunnen worden opgelost.”

Wat mensen boos maakt, is de lineaire aanpak van de besparingen: evenveel in rechtbanken waar men nu al kopje onder gaat, als in rechtbanken waar het gevaar voor een burn-out heel erg klein is.

“Middelen moeten worden verschoven in functie van de echte werklast, dat lijkt me een correcte benadering: maar wie is beter geplaatst om die te meten, in te schatten, en toe te wijzen dan de rechterlijke macht zelf? Dan is verzelfstandiging toch net een antwoord op hun kritiek?”

Als het budget groot genoeg is, en het geen oefening wordt, zoals ze allen vrezen, om alleen maar de miserie te moeten verdelen, en onderling te gaan vechten voor de verdeling van een magere koek.

“I hear them loud and clearly. Ik begrijp perfect dat ze nu al decennia met een politiek van schaarse middelen moeten leven, en ze voelen zich zo dikwijls bedrogen dat ze nu de nieuwe minister niet geloven. Ik begrijp dat ze met mij voorlopig alleen een verstandshuwelijk zien zitten, en dat ik aan een zware bewijslast zal moeten voldoen vooraleer Vrouwe Justitia mij even graag zal zien als ik haar. Ik zal mijn best doen.”

“Maar je kunt niet verwachten dat ik in tien maanden recht­trek wat sedert de Tweede Wereldoorlog is scheefgegroeid. Als we de derde macht een toekomst willen geven, dan is die verzelfstandiging echt nodig. Ik begrijp het wantrouwen, maar ik heb dit jaar al wel 820 vacatures open of opnieuw open verklaard, en 300 tijdelijken aangeworven, ik heb alle tijdelijken verlengd…”

De 450 aanwervingen die u onlangs aankondigde, zijn in overgrote meerderheid geen bijkomende mensen, maar mensen die nu al werken binnen justitie, en eindelijk mogen postuleren voor de job die ze nu al doen. Dat is bijna de mensen treiteren, vind ik.

“Dat waren vervangingen, ja. Maar ik heb daar helemaal geen hoera­stemming rond gecreëerd. Ik kan er ook niet aan doen dat een journalist dat opmerkt in Het Staatsblad en daar een stuk over schrijft. Maar daarnaast zijn er nu wel 300 volledig nieuwe tijdelijke jobs open verklaard.”

Je kunt in tien minuten uitleggen waarom je een rood licht genegeerd hebt, maar tien minuten krijgen om een nieuwe bezoekregeling te vragen voor je kinderen die regelmatig een tik krijgen van de nieuwe partner van je ex: dat is om frustraties vragen. Nochtans is dat de realiteit van de familiekamers geworden.

“Nochtans zijn de meeste familie­rechters dan weer tevreden met de nieuwe procedure rond minnelijke schikkingen, die zaken oplost voor ze bij hen kunnen komen. Zo kun je bij ieder type rechtbank dingen vinden die daar eigenlijk beter niet zouden terecht­komen. Altijd opnieuw moet je je dan eerst afvragen: is al het werk dat je doet echt nodig, of kunnen we dat buiten je zittingzaal houden? Want als je daarin slaagt, heb je meer tijd voor de zaken die overblijven, en spaar je ook nog middelen uit. Dat lijkt me een betere strategie dan steeds maar meer zaken in de rechtbank toe te laten, waarvan de rechters ook niet goed weten wat ze daar komen doen.”

Goed, maar in afwachting daarvan ben ik als burger de afgelopen maanden wel bang geworden om ooit mijn zaak voor een rechtbank te moeten brengen: het zal op een drafje moeten gebeuren voor een oververmoeide rechter. Of dat een kwaliteitsvol vonnis zal opleveren… Ik twijfel daar oprecht aan.

“Oké, maar je zult dat alleen kunnen oplossen als je focust op wat prioritair is, als je leert bondig en efficiënt te zijn, en je middelen optimaal inzet. Waarom zou je bijvoorbeeld niet het systeem van de alleenzetelende rechter veralgemenen, in plaats van voor sommige kamers met drie rechters te blijven zetelen?” (Het Wets­ontwerp Burgerlijk Proces­recht, de zogeheten Pot­pourri 1, waar­in dit is opgenomen, werd donderdag aangenomen in het parlement, red.)

Dat is een beetje de redenering dat negen vrouwen ook in een maand een baby zouden moeten kunnen baren. De drie rechters schrijven na hun beraad elk een derde van de vonnissen, dus ze apart laten zetelen levert hooguit 10 procent winst op, schatten ze.

“Wij denken dat het 30 procent oplevert, maar zelfs 10 procent is niet niets, toch?”

Er zijn ook dingen die ze zelf als besparing zien: het afschaffen van assisen levert u morgen 34 extra magistraten op.

“Ik ben het daar helemaal mee eens, het staat ook opgenomen in mijn tweede wetsontwerp, dat nu terugkomt van de Raad van State. In die voorstellen zitten trouwens heel wat voorstellen die vanuit de magistratuur komen. Ik ga het dus doen: assisen drastisch reduceren. Maar ik kan er ook niet aan doen dat al die ideeën door de regering moeten, voorbij de Raad van State, de Commissie Justitie, de plenaire vergadering, en dat kost zijn tijd. Maar ik denk niet dat je veel ministers gaat vinden die al zoveel wetgeving op de plank hebben liggen als ik.”

In België wordt recht­gesproken in 257 gerechtsgebouwen, in Nederland in 30.

“En waar hebt u dat gegeven gevonden? Toch in mijn justitieplan? Enfin. Wacht nu even. (staat op, loopt boos het kantoor uit, komt terug met een dossier) Hier kijk: 7 augustus, masterplan voor een modern beheerd gebouwenplan van de rechterlijke macht. Enfin, je mag mij veel verwijten, maar niet dat ik niet bezig ben. Ik ga dat rationaliseren, ja. Dus kom niet zeggen dat ik niets doe, ik werk ongeveer dag en nacht, ik kan écht niet beter of sneller. (even stil) Excuus voor deze uitbarsting, maar u lokt mij uit.”

Beroepsmisvorming, ook mijn excuses.

“Voor de vredegerechten, die de meerderheid van die gebouwen gebruiken, pleit het regeer­akkoord voor het fuseren van sommige kleine en onderling nabijgelegen vredegerechten, of voor een herlocatie van vredegerechten naar andere overheidsgebouwen, dan spaar je weer een gebouw uit.”

“Dat ligt overigens gevoeliger bij sommige betrokken politici dan bij de vrederechters zelf. In het Vlinderpaleis in Antwerpen zetelen zeven vrederechters voor zeven kantons, elk met een griffie. Is het doodzonde om daar één grote en meer flexibele griffie voor te organiseren?”

“In veel eengemaakte rechtsgebieden blijven er desondanks vijf of meer zittings­plaatsen voor de eerste aanleg. Bij wijze van voorbeeld: in het eengemaakte rechtsgebied West-Vlaanderen blijft men recht­spreken in Oostende, Kortrijk, Brugge, Ieper en Veurne. Daar is ruimte voor verbetering, denk ik dan. Ik heb u net het masterplan voor de gebouwen laten zien, maar de inhoud is een primeur voor de regering. Ik garandeer u dat het geen makkelijke discussie zal worden.”

De vrederechters schermen dan weer met het argument van de laagdrempelige nabijheids­justitie.

“Die nabijheid apprecieer ik ten zeerste en moet blijven. Anderzijds heb ik nog nooit iemand weten binnenkomen in het Universitair Ziekenhuis van Leuven om geholpen te worden die als eerste opmerking had: ‘Amaai, dat was ver om hier te geraken.'”

Nee, maar waarschijnlijk is hij wel doorverwezen door de huisarts in zijn wijk.

“Oké, maar de advocaat is de eerste lijn. En mensen hebben niets tegen het grote ziekenhuis, omdat ze er binnen de tien minuten ingeschreven zijn, de pijltjes kunnen volgen naar waar ze in dat grote complex moeten zijn, en hun afspraak altijd met een marge van hooguit een half uur wordt nageleefd.”

“Terwijl wij met zoveel gebouwen zitten dat er geen personeel genoeg is om al die mensen wegwijs te maken, er geen pijlen getrokken worden omdat zoiets de veiligheid in het gedrang zou kunnen brengen, je dus ook verdwaalt, maar dat is niet eens zo erg want je zaak begint doorgaans toch niet op het afgesproken uur. En daar sta je dan, voor het eerst in je leven in een rechtbank, op van de zenuwen want je bent je auto al niet kwijtgeraakt en je vindt de zaal niet. Ook daar is veel ruimte voor verbetering.”

Een ander heikel punt: rechts­pleging wordt zo duur dat het alleen nog voor de absoluut min­vermogenden en voor de rijken te doen blijft. Voor de lagere middenklasse is justitie een luxe­product geworden.

“Dat gevaar dreigt, net daarom dat we op termijn wel naar een vorm van verplichte rechts­bijstands­verzekering zullen moeten evolueren, zoals dat vandaag al min of meer in Duitsland bestaat, en bij ons in de ziekte­verzekering. Maar daarvoor zal nog veel weerstand bij de bevolking moeten worden weggewerkt. Een fiscale incentive zou daarbij kunnen helpen. Daarover werd gesproken bij de regeringsvorming.”

“We moeten ook tot barema’s komen voor bepaalde procedures. Je weet nu wat een doktersbezoek of een bevalling je kost, maar niet wat de rekening van je advocaat zal zijn, want die rekent vandaag zijn prestaties min of meer per uur aan. Vandaag associeert men de vrije keuze van advocaat met een vrije vast­stelling van ereloon. Maar mijn arts, die ik ook vrij kies, houdt zich meestal wel aan conventies en prijs­afspraken. Waarom zou dat niet in de advocatuur kunnen? Er zullen zelfs meer zaken zijn.”

Rechters hebben vaak het gevoel dat ze in een theater meedraaien. Hoog­opgeleide mensen denken er hard na of ze iemand een jaar of twee jaar cel gaan geven, om vervolgens vast te stellen dat er niets met hun uitspraak gebeurt.

“Ik heb gisteren nog tot bijna middernacht vergaderd met de mensen die de wijzigingen aan het wetboek van strafvordering en het wetboek van strafrecht voorbereiden. Op de nieuwe straffenschaal zullen er geen straffen onder het jaar meer mogelijk zijn. In een jaar kun je niets leren in de gevangenis, enkel dingen af­leren.”

Dan nog is er geen garantie dat die uitgevoerd worden. Vandaag gebeurt niets onder de drie jaar, tenzij soms een tijdje enkelband.

“Het heeft inderdaad weinig zin straffen uit te spreken als je ze niet uitvoert. Maar het heeft ook geen zin om mensen dan maar in voorhechtenis te laten zitten, zoals nu te vaak gebeurt. Die zitten daar ’te wachten’ op hun proces en komen dus niet in aanmerking voor integratie of vorming binnen de gevangenis. Inmiddels zit meer dan 30 procent van onze gevangenen in voorhechtenis, en teken ik per maand een tiental gevallen, waarvan een zestal met schadevergoedingen, voor mensen die, zo blijkt achteraf, onschuldig in voorhechtenis hebben gezeten.”

“Ik zeg niet dat men dat systematisch gebruikt als een soort voorafname op de straf, vanuit het idee ‘dan hebben ze dat tenminste gehad’, maar het gebeurt naar mijn smaak soms toch, en wellicht te veel.”

“Dus waarom niet een beperking opleggen: u zit in voorlopige hech­tenis voor feiten waarop bij schuld maximaal vijf jaar staat? Dan kunt u niet langer dan vier maanden vastgehouden worden voor u uw proces krijgt. Dan volgt uw proces sneller. En krijgt u daar dan vijf jaar, dan gaan we die straf ook kunnen uitvoeren, want er zit niet langer iemand met voorlopige hechtenis in uw cel. Lijkt u dat ook niet logischer?”

Bron » De Morgen

“Justitie zou de top moeten zijn”

Op een plaspauze en een potje yoghurt na wordt er op de rechtbank in Gent onafgebroken gezeteld en beraadslaagd, van negen uur ’s ochtends tot zes uur ’s avonds. Daarna moeten de vonnissen nog worden geschreven. Rechter Hans De Waele wijst naar de politiek: “Ze geraken niet verder dan oplapwerk.”

Vroeger duurde een zitting tot iets na de middag, daarna kon je beraad houden en al aan je vonnissen beginnen, zegt correctionele rechter Hans De Waele. “Nu kun je door het magistratentekort steeds minder kamers samenstellen, wordt de flessenhals nauwer en krijgen we steeds meer dossiers toegespeeld.”

Het personeelstekort was begin dit jaar al redelijk spectaculair. In Gent moesten twee kamers worden gesloten, vier andere moesten op halve capaciteit werken. In Oudenaarde gingen twee kamers dicht, in Dendermonde zijn er op een bepaald ogenblik tien kamers afgeschaft of opgeschort. De Oost-Vlaamse rechtbank van eerste aanleg had begin dit jaar 16 rechters te weinig, en nog eens 12 die zeer binnenkort op pensioen gaan. Dat is een gat van 28 rechters op een voorzien wettelijk kader van 94.

‘Meneer de minister, dit is een absolute noodkreet, want de situatie is ronduit hallucinant’, schreef rechtbankvoorzitter Dirk Van der Kelen begin dit jaar in een brief aan minister Koen Geens (CD&V).

Hans De Waele: “De minister kwam enkele weken geleden spreken tijdens een algemene vergadering van onze rechtbank. Verschillende collega’s fronsten de wenkbrauwen bij wat er werd verteld. Als rechter hebben wij een eed afgelegd om de wetten en de grondwet te respecteren, dat is ook de kern van onze opdracht. Het aantal rechters in onze rechtbank is dan ook wettelijk verankerd.”

“Ook al bleek uit een recente werklastmeting dat onze rechtbank zelfs met een vol kader over te weinig rechters beschikt om alle dossiers te kunnen verzetten, kwam de minister ons zeggen dat het wettelijk kader niet langer integraal zou worden ingevuld, omdat de regering niet bereid is daarvoor de vereiste middelen vrij te maken. De uitvoerende macht die gewoon de wet naast zich neerlegt. Ik stel mij daar als jonge rechter levensgrote vragen bij.”

“Ik ben enorm ontgoocheld in de politiek. Niet alleen over die blinde besparingen die volgen op decennia waarin justitie werd ondergefinancierd, maar ook over de stortvloed aan nieuwe en vaak onzorgvuldige wetgeving die ze over ons heen strooien en waar we als rechters maar het beste van moeten maken. Wetten die vaak al zoveel keer zijn ‘gerepareerd’, maar nog altijd niet in werking zijn getreden. Ons strafprocesrecht bijvoorbeeld is vreselijk verouderd. Het is meer dan ooit tijd voor een fundamentele hervorming, maar men geraakt niet verder dan wat oplapwerk.”

“Het grote probleem van al die besparingen: als je wilt dat justitie haar kerntaken tot een goed einde brengt, zich kan focussen op het nemen van de juiste beslissingen en op het waarborgen van de rechtsstaat, dan moet je als samenleving durven te investeren en niet steeds meer vragen aan steeds minder mensen die steeds meer dossiers moeten behandelen. Want wat is de consequentie? Dat je steeds sneller dossiers gaat bekijken, sneller motiveert en beslist. Haastjustitie krijg je, waarbij de kwantiteit het steeds vaker haalt van de kwaliteit.”

De eerste taak die dag is het uitspreken van een aantal vonnissen van zaken die tijdens eerdere zittingen werden behandeld. Voorzitter De Waele en zijn bijzitters Lieve De Buck en Caroline Blomme geven twee jaar cel met probatie aan een man die zijn ex-schoonvader stalkte en arbeidsongeschikt heeft geslagen, twee jaar aan een xtc-dealer, anderhalf jaar voor het runnen van een kleine cannabisplantage, een jaar met uitstel voor de diefstal van een koptelefoon waarbij ook klappen vielen, en nog een tiental kleinere celstraffen, al dan niet met uitstel. Geen enkele van die straffen zal ooit echt worden uitgevoerd, omdat er in de overvolle gevangenissen alleen nog plaats is voor mensen in voorhechtenis (drie op de tien gevangenen) en voor mensen die meer dan drie jaar hebben gekregen.

De Waele: “De strafuitvoering is het pijnpunt bij uitstek van justitie, en soms is het ook voor ons onbegrijpelijk. Nu, leven onder elektronisch toezicht is niet het niemendalletje dat sommigen ervan willen maken, ook dat is vrijheidsberoving. Maar het klopt wel dat het systeem op dat punt behoorlijk faalt.”

Gevoel voor humor

Meester Jef Vermassen verdedigt een jonge twintiger met de looks van de ideale schoonzoon. Die is erin geslaagd meer dan een miljoen euro spaargeld los te weken, niet alleen bij klanten, maar zelfs bij zijn vrienden en familie. Om het er vervolgens door te jagen in nachtclubs, dure restaurants en bars in de betere uitgaansbuurten van Europa. Toen hij uit voorhechtenis kwam, organiseerde hij een fuif, waarvoor hij een gevangenisplunje huurde. Gevoel voor humor kan hem niet worden ontzegd. “De ergste vorm van verwaarlozing is verwenning”, probeert Vermassen het gedrag van zijn klant te verklaren, die op zijn achttiende al een dikke sportwagen cadeau kreeg. De jongeman, tranen in de ogen, belooft plechtig zijn leven te beteren.

De week nadien valt het vonnis: een gevangenisstraf van vijf jaar, deels met uitstel, 790.000 euro verbeurdverklaring en een geldboete van 60.000 euro. Als, áls dat geld ook ooit correct wordt geïnd, dan komt het niet naar justitie, maar gaat het naar de algemene pot van de staat. Wat kort door de bocht, maar toch: met dit ene vonnis hebben de drie rechters samen hun loon voor de komende jaren terugverdiend.

Is dat niet intimiderend, om als jonge rechter Filip Van Hende, Jef Vermassen en Walter Van Steenbrugge tegenover je te krijgen?

De Waele: “In het begin wel, als je voor het eerst een zitting leidt en al die bekende pleiters tegenkomt. Maar eenmaal je duidelijk maakt waar je grenzen liggen, je je zitting onder controle hebt, dossiers kent en zelf respect geeft aan advocaten en aan mensen die je beoordeelt, krijg je ook respect terug. Hier in Gent blijven in eerste aanleg vooral jongere magistraten over, omdat de gepensioneerden niet worden vervangen en de generatie van veertigers en vijftigers vaak postuleert voor vredegerechten of hoven van beroep.”

Steekt dat niet, dat je loon een schijntje is van dat van de grote advocaten?

“Eigenlijk zouden bij justitie de beste mensen moeten werken. Zij oordelen over het werk van advocaten, zij nemen enorm belangrijke beslissingen in het leven van mensen. Dat zou de absolute top moeten zijn, en de toegang tot de magistratuur zou nog moeten verstrengen. Je zou die mensen beter moeten soigneren, zodat het beroep aantrekkelijker wordt, ook financieel.”

“Ik zie heel veel bekwame jonge mensen binnenkomen: heel gemotiveerd, idealistisch, goed opgeleid in grote advocatenkantoren. Om na een paar jaar te zeggen: ‘Dit houd ik niet vol, tot ’s nachts mijn vonnissen zitten schrijven omdat ik er anders niet door geraak.’ Aan de andere kant moeten we ook toegeven dat een beperkt aantal magistraten niet voldoet aan wat de samenleving van een rechter mag verwachten. De vaste aanstelling is een garantie voor onafhankelijke rechtspraak: niemand kan me ontslaan omdat ik een vonnis vel dat de staat, een bedrijf of een burger niet aanstaat. Maar ze mag geen bescherming vormen voor incompetentie.”

“Natuurlijk zijn wij ook maar mensen. Vele magistraten zijn van bescheiden komaf, ook ik verdien graag mijn boterham om iets te kunnen opbouwen in mijn leven. Dan wringt het wel als je een aanbod uit de privé krijgt, waar je stukken meer zou kunnen verdienen. Maar het idealisme blijft sterker. Voorlopig toch.”

En waar stoelt dat dan op?

“Dat je de macht hebt om het verschil te maken in de samenleving en in het leven van mensen. Macht is niet altijd negatief, je kunt daarmee oplossingen creëren of mensen beschermen tegen onrecht. Als rechter kan niemand je vertellen hoe je je vonnis moet formuleren of wat je moet beslissen. Die onafhankelijkheid is me veel waard.”

“Als advocaat vraag je toepassing van het recht vanuit het individuele perspectief van je cliënt. Als rechter is je perspectief ruimer, moet je verschillende standpunten afwegen die in een procedure vaak lijnrecht tegenover elkaar staan, probeer je rechtvaardige beslissingen te nemen met respect voor de wet en onafhankelijk van de belangen van de partijen. Anderzijds is het je lot als rechter om steeds beslissingen te moeten nemen, vaak wordt onderschat hoe moeilijk dat kan zijn.”

Symptoombestrijding

Drie broers worden beschuldigd van stalking, slagen en verwondingen. Het liefje van een van hen heeft het uitgemaakt, maar dat viel niet in goede aarde. Een reeks pesterijen en vandalenstreken volgde, met als hoogtepunt een raid van de twee broers van de gedumpte op het huis van het ex-liefje, waar haar vader een hersenschudding en een gebroken neus werd getrapt. “Nee, we hebben niet getrapt, hij is gewoon gevallen”, probeert een van de broers. Een van de advocaten probeert de onschuld van zijn klant te bepleiten, die verveeld voor zich uitstaart, en geen enkele blijk van schuldinzicht geeft, tot merkbare ergernis van de rechters. De broers zijn voor hun raid later veroordeeld tot tien en veertien maanden gevangenis met uitstel.

Een oudere, verwaarloosde man met een strafblad voor pedofilie komt opnieuw voor, ditmaal betrapt op het bezit van kinderporno. Hij heeft kalmeringspillen geslikt, zegt hij, verdedigt zichzelf en begrijpt niet wat een pro-Deo-advocaat is wanneer hem dat wordt uitgelegd. Ook de probatiemaatregelen die hem kunnen worden opgelegd om hem te helpen, dringen niet door. Stamelend en bedremmeld blijft hij staan, tot de bode hem buiten leidt. Een hoopje ellende dat andere levens ellendig maakt.

De Waele: “Alle menselijk gedrag is uiteindelijk causaliteit: karakter, ideologie, emotie, er is altijd wel een reden voor, biologisch en/of cultureel. Dus het is altijd tot op zekere hoogte mogelijk te begrijpen wat en waarom iets gebeurt, als we de tijd zouden kunnen nemen om te graven naar dieperliggende oorzaken. Bij justitie bestrijden we vaak symptomen die het gevolg zijn van een individuele of maatschappelijke kwaal. Wat doet de steeds toenemende ongelijkheid met een samenleving? Is die pedofiel echt alleen gebaat bij een straf? Wat doe je met een jonge gast van twintig die in zijn jeugd alleen maar heeft geleerd te overleven, desnoods door te stelen? In welke mate is die schuldig?”

“Een psychopaat die biologisch niet in staat is om empathie te voelen met een ander mens, in hoeverre kunnen zijn daden hem worden aangerekend? Hoe meer je erover leest, hoe meer je beseft dat er zoveel is dat we nog niet weten. Terwijl ik zo vaak zie dat een multidisciplinaire aanpak, waarbij je juristen, hulpverleners, psychiaters en sociaal werkers samenbrengt om een traject voor iemand uit te stippelen, veel meer zoden aan de dijk zou zetten. Op termijn zou dat ook goedkoper zijn voor de samenleving dan dat een verknipt mens om de zoveel maanden voor je staat.”

“Ik heb een paar jaar geleden met nog andere mensen een studiedag georganiseerd over hersenonderzoek, de problematiek van de vrije wil, die soms door je biologie of je context zo goed als onbestaande kan zijn. Waar blijf je dan met de individuele verantwoordelijkheid, in hoeverre kun je zo iemand nog straffen? Ons hele systeem van toerekeningsvatbaarheid, met de daaraan verbonden schuld en onschuld, op wat slaat dat dan nog? Hoe kun je ons binaire systeem van toerekeningsvatbaarheid toepassen op een psychiatrische set van aandoeningen? Wanneer straffen we? Wanneer bieden we hulp? Of doen we beide? Binnen of buiten de gevangenis? Daar wordt te weinig onderzoek naar verricht, daarvoor moeten meer tijd en middelen worden vrijgemaakt, niet minder. Binnen enkele decennia zullen ze zich afvragen waarmee wij bezig waren.”

“Wat wij doen, is altijd de clash van belangen en visies, met partijen die alle wapens en procedures aanwenden voor hun zaak. Je begint om negen uur, laat mensen spreken in de hoop te verenigen wat niet kan worden verenigd. Wij zijn een van de weinige winkels die de helft van de klanten ontevreden naar buiten moeten sturen, want een van de twee partijen verliest per definitie. Die is er sowieso van overtuigd dat justitie niet werkt. Ik sluit niet uit dat je dat op een bepaald moment niet meer geplaatst krijgt, en je andere dingen met je leven wilt doen. Men onderschat de psychologische druk op een rechter, de verantwoordelijkheid die je moet nemen, de zaken die je meeneemt naar huis.”

Schuld en straf

“Het is zo eenvoudig om je te beperken tot schuld en straf. Soms is de roep om repressie niet meer dan de veruitwendiging van basale emotie of een gebrek aan inzicht in de complexiteit van menselijk gedrag. Ik zie vaak slachtoffers die vol kwaadheid de zaal betreden, maar veel milder naar huis gaan eenmaal ze het trieste levensverhaal of het perspectief van een dader hebben gehoord. Wij zien wat er gebeurt in de onderkant van de samenleving.”

“Ik had daar nauwelijks een idee van, mijn wereld is opengegaan sinds ik rechter ben geworden. Ik was vroeger veel dogmatischer. Over strafrecht denk je veel meer na, dat maakt het allemaal zo uitdagend. Het doet je beseffen dat het meestal veel genuanceerder en ingewikkelder is dan je eerst denkt, en dat tegenspraak nodig is om beter te kunnen begrijpen en oordelen. De confrontatie met al dat menselijk falen maakt mij niet bitterder of cynischer. Integendeel: de behoefte om het beter te begrijpen, wordt groter. Steeds meer probeer ik me te verplaatsen: zet mij in dat gezin, met die genen, opvoeding, achtergrond, gebrekkige kennis, foute vrienden, beperkte mogelijkheden, zonder veel liefde te hebben meegekregen. Misschien moet ik dan wel toegeven dat ik het er zelf niet beter had van afgebracht.”

De dag nadert zijn einde. Ogen worden uitgewreven, de concentratie volhouden wordt lastiger en lastiger. Op dat moment wordt door een advocaat de vraag opgeworpen of het telefoonverkeer dat in een drugszaak als bewijsmateriaal wordt gebruikt wel rechtsgeldig blijft, nu het Grondwettelijk Hof de dataretentiewet heeft vernietigd. Dat is de wettelijke basis waarop die gegevens mogen worden verzameld.

De Waele: “Dat was het toetje waarop we zaten te wachten, die vraag in onze kamer. Boeiende juridische vraag, dat zeker, het wordt weer studeren en nadenken. (grijnst) Maar eerst volgt morgen een volgende zitting.”

Bron » De Morgen | Yves Desmet

“Interne ruzie door ongelijkheid”

Dat besparingen justitie doen kreunen, is de voorbije afleveringen overduidelijk geworden. Dat wil niet zeggen dat er geen hervormingen mogelijk zouden zijn, bijvoorbeeld bij assisen of de vredegerechten. Al is er grote onenigheid: “Moet justitie volgens een pure marktlogica werken?”

Waarover zowat iedereen van de zetel het eens is? Het hof van assisen, nochtans de meest in de media opgevoerde rechtbank, waar moord en doodslag worden berecht en alle grote strafpleiters hun reputatie maken. Bruno Luyten (63), eerste voorzitter van het hof van beroep in Antwerpen: “Hoe resoluut wil je dat ik ‘afschaffen’ roep?” (lacht)

“Ik heb de berekening gemaakt”, stelt Antoon Boyen (64), eerste voorzitter van het hof van beroep in Gent. “En niemand heeft me vooralsnog tegengesproken: door de zowat 80 assisenzaken per jaar te correctionaliseren, kan men het loon van 34 magistraten uitsparen. Zet die over de vijf hoven van beroep, en ons schrijnend personeelstekort ziet er al heel anders uit.”

Het is nochtans de laatste rechtbank waar de burger iets te zeggen heeft, en niet de ‘kaste’ der magistraten.

Boyen: “Dat betekent dat er een reden zou zijn voor fundamenteel wantrouwen tegenover die kaste van magistraten. Waarom zijn we dan wel goed genoeg voor 1,1 miljoen andere vonnissen en arresten die jaarlijks worden geschreven? Ik heb 23 assisenzaken gedaan en ik heb nooit een verrassing meegemaakt, een jury die anders besliste dan ik zou hebben gedaan. Ik heb 300 juryleden gezien, en de eerste dag waren die allemaal ambetant, want ze worden geplukt en daar neergezet voor een week. Vanaf dag twee werkten die mensen goed mee en op het einde van de rit is er nooit iemand geweest die me zei dat hij zijn tijd had verspild. Ze namen allemaal een verrijkende ervaring mee, hadden allemaal ook veel meer respect voor wat de rechterlijke macht doet. Dus als opvoedingsmiddel over wat justitie werkelijk doet, is het niet eens zo slecht. Alleen kost het wat veel.”

Luyten: “Assisen blokkeert bij mij permanent twee kamervoorzitters voor twintig zaken per jaar.”

Assisenpleiters reageren dat er tegen iedere uitspraak beroep zal komen, omdat het om zaken van leven en dood gaat. Dus in plaats van één proces krijg je er per zaak twee.

Boyen: “Daarmee heb ik rekening gehouden in mijn berekening, dat er telkens hoger beroep zou zijn, ook al zal dat niet eens zo zijn. Maar dan nog kost assisen het vijfvoudige van een correctioneel proces, beroep inbegrepen. Nogmaals, daar ligt een budget voor de aanwerving van 34 magistraten beschikbaar. Als je ziet dat je niet genoeg mensen hebt om zelfs maar de kerntaken gedaan te krijgen, en je ziet hoeveel mankracht voor assisen moet worden opgeofferd, dan is het toch tijd om het anders aan te pakken?”

Luyten: “Het klopt ook niet, zeggen steeds meer internationale instanties: de zwaarste straffen in dit land, want die vallen toch meestal in assisen, zijn de enige waartegen je niet in beroep kunt gaan.”

“Het is toch gek dat je voor de zaken met de hoogste straffen professionelen uitsluit en met leken werkt”, stelt Bart Willocx (46), voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in Antwerpen. “Sommige assisenzaken kun je in twee uur pleiten. Er zijn forensische bewijzen, de beklaagde bekent. Je weet waarom iemand het heeft gedaan, er zijn al dan niet verzachtende omstandigheden. Klaar toch? Waarom moeten de hele straat, ex-partners, werkgever, kleuterjuf en wie weet ik nog een hele week komen getuigen wat voor een karakter iemand heeft? En waarom moeten ook nog alle mogelijke verslagen en pv’s worden voorgelezen?”

Eenheidsrechtbanken

Veel meer discussie is er over de vredegerechten. In Nederland wordt in heel het land recht gesproken in 30 gebouwen, in België in meer dan 250. Dat heeft alles te maken met de 187 vredegerechten, die bijna elk in hun eigen gebouw zetelen. Als de rechtbanken van eerste aanleg de onder personeelsgebrek kreunende grootwarenhuizen van justitie zijn, dan zijn de vredegerechten de comfortabel draaiende buurtwinkels. Kun je die dualiteit volhouden?

Boyen: “Het is genuanceerder dan dat: minstens de helft van de grotere kantons is ook zeer zwaar om te runnen. Er zijn er veel die een normale werkweek hebben, en er zijn er ook – niet zo veel, maar ze bestaan – waar het heel rustig leven is. Maar dat beeld wordt gretig gebruikt om te suggereren dat alle magistraten het best goed hebben. Ik stel vast dat men vooral besparingen zoekt waar men de minste weerstand verwacht. Onze vrederechters zijn bekend om hun lobbycapaciteit, daar zal men iets minder snel gaan. Ook omdat de meeste lokale politici eraan houden ‘hun’ vredegerecht te houden.”

Luyten: “De vrederechter is nuttig en laagdrempelig, de mensen vinden er makkelijk hun weg naartoe. Maar de organisatie kan efficiënter. Kapellen, Brasschaat en Ekeren zijn vredegerechten die op een boogscheut van elkaar liggen. Daar kun je moeiteloos iets doen zonder in te boeten op toegankelijkheid, en dat weten ze zelf ook wel.”

Willocx: “Wij hebben gemiddeld minder dan één griffier per rechter, een vrederechter gemiddeld drie. De vergelijking loopt mank en ik wil er geen bij hen afpakken, maar mag ik er wel eentje meer? Je kunt in een organisatie niet met twee maten en gewichten werken.”

André Van Praet (62), afdelingsvoorzitter van de rechtbank in Mechelen: “Maar dat durven we niet goed te zeggen, want dan is het ruzie in de groep. Die ongelijkheden zorgen voor interne strubbelingen, dat mag je niet ontkennen: rechters van eerste aanleg gaan nadenken of ze niet beter postuleren voor vrederechter. Een griffier van een jeugdrechtbank die een hele avond en nacht heeft zitten zoeken naar een plek, en een kind nog niet geplaatst heeft gekregen, denkt ook na of er geen leukere jobs te vinden zijn. Dat zijn menselijke overwegingen die je niemand kwalijk kunt nemen. Dus waar je al de grootste tekorten hebt, krijg je ook nog eens de grootste uitstroom van mensen.”

Willocx: “Men heeft dat niet durven aan te pakken in de hervorming. Men heeft de rechtbanken wel gefuseerd per provincie, maar men heeft het niet aangedurfd eenheidsrechtbanken te organiseren, waarin ook vredegerechten, arbeidsgerechten en koophandel worden opgenomen. Men doet nu entiteiten samenwerken van Antwerpen tot Tongeren en van Veurne tot Dendermonde. Maar op iedere plaats waar in hetzelfde gerechtsgebouw iedereen hetzelfde doet, namelijk geschillen beslechten, blijven verschillende rechtbanken volledig apart functioneren. Dat krijg je aan externen niet uitgelegd, dat je in elk van die plaatsen volledig afzonderlijk functionerende griffies voor de arbeidsrechtbank, de rechtbank van koophandel, de vrede- en politierechtbank én de rechtbank van eerste aanleg hebt. Die dus allemaal grotendeels hetzelfde doen. Een beetje meer samenwerking zou de eigenheid van die rechtbanken toch niet schaden?”

Boyen: “Maar dan stuit op je op weerstand. Van de afgevaardigden van de sociale partners bijvoorbeeld, die als lekenrechter naast een beroepsmagistraat in arbeidsrechtbanken zetelen – een soort bijzittende rechter voor arbeids- en sociale conflicten. Zij wilden absoluut niet opgaan in zo’n eenheidsrechtbank, want dan zou hun functie zijn weggevallen, en die conflicten alleen nog door beroepsmagistraten worden behandeld. Oké, misschien zullen daar wel inhoudelijke argumenten voor zijn, maar aan de andere kant kost iedere kleinere en aparte structuur natuurlijk ook extra geld.”

Luyten: “De eenheidsrechtbank was in 1967 al het plan van toenmalig koninklijk commissaris voor de gerechtelijke hervorming, Van Reepinghen. Dus we praten daar al bijna vijftig jaar over. Nu, ook de arbeidsrechtbanken werken hard. Misschien niet in het onmenselijke tempo van sommige rechtbanken van eerste aanleg, maar het kan geen argument zijn om iedereen naar het niveau van de grootste werkdruk te brengen. Maar het klopt: je had in dit land tot vorig jaar arbeidsrechtbanken met twee magistraten, waarbij de ene dan de voorzitter was van de andere.”

Lola Boeykens (57), eerste voorzitter van het arbeidshof Antwerpen: “Ik ben er absoluut niet van overtuigd dat schaalvergroting voor alle mogelijke problemen de fantastische oplossing is. Ik huiver een beetje van grote, logge en moeilijk te sturen rechtsfabrieken, waar alles wordt gedaan. Dan verlies je de dynamiek en de eigenheid van kleinere organisaties. Bij de arbeidsrechtbanken is bijvoorbeeld het systeem van lekenrechters een garantie dat je ook de stem van het bedrijfsleven hoort. Die vakbondsman en de werkgever die samen met mij zetelen, zijn een enorme meerwaarde. Wat is bijvoorbeeld een fout die onmiddellijk ontslag rechtvaardigt? Daar zit altijd ruimte voor interpretatie. Alle sociale partners zijn overigens heel tevreden over het systeem. Als het goed werkt, waarom zou je het dan veranderen?”

Omdat zo’n werkcomfort moeilijk houdbaar is wanneer men een rechtbank verderop verzuipt.

Boeykens: “De personeelstekorten zijn zeer ongelijk verdeeld over de rechtbanken. Maar die ongelijkheid wegwerken door overal een tekort te creëren, zal justitie niet beter doen werken. Is het niet veel logischer om er net voor te zorgen dat men meer armslag creëert bij de meest onderbemanden?

“Ik geloof ook niet in de eenheidsrechtbank met de polyvalente magistraat. Je kunt niet goed zijn in alles. In het arbeidshof is er al niemand meer te vinden die in alle domeinen van arbeids- en sociaal recht thuis is. Wij zijn supergespecialiseerd en zitten tegenover advocaten die dat ook zijn: er zijn vennootschappen waar meerdere advocaten zich alleen maar bezighouden met contracten over extralegale pensioenregelingen voor werknemers. Dat is juridische spitstechnologie, waar je als allround magistraat geen antwoord op zou hebben. Nu heb ik dat wel, maar kom mij niet vragen om in te springen bij een correctionele kamer. Ik heb een bloedhekel aan strafrecht, ik ben daarin in 25 jaar geen dag actief geweest, ik ken daar minder van dan een pas afgestudeerde. Ben ik dan de oplossing voor het personeelstekort bij een correctionele kamer?”

“Als je vertrekt van een structureel tekort, dan is er inderdaad de verleiding om dat proberen op te lossen door met ‘pionnen’ te schuiven. Maar veel logischer is toch ervoor te zorgen dat je overal genoeg en goede mensen hebt? De vraag is alleen of je nog middelen wilt vrijmaken voor een goed functionerende justitie.”

Wat vinden de vrederechters nu zelf van de kritiek van hun collega’s? Joëlle Colaes (59), voorzitter van de vrede- en politierechters in de provincie Antwerpen: “Ik geef toe dat er twintig jaar geleden, in de vette jaren, vredegerechten dicht bij elkaar zijn gecreëerd waarvan je je vandaag afvraagt of ze nog echt nodig zijn. Maar wij hebben die niet gemaakt, wel lokale parlementsleden die een vredegerecht in hun achtertuin wilden. Over die uitzonderingen moet je durven te praten, maar daarom moet je het kind niet met het badwater weggooien. Want je vindt in heel België geen tien mensen die ontevreden zijn over de werking van de vredegerechten. Net omdat we zo dicht bij de mensen staan en de drempel zo laag ligt.”

Een voorbeeld: iedere inwoner van Willebroek koopt zijn meubels bij Ikea in Aartselaar, tien kilometer verderop. Nog iets verder en hij rijdt het gerechtsgebouw van Antwerpen binnen. Waarom dan een vredegerecht met apart gebouw in Willebroek?

Colaes: “Het publiek van de vrederechter is niet dat van Ikea. Het gaat om mensen die heel kwetsbaar zijn, die in strenge schuldbemiddeling zitten. Vaak pure en schrijnende kansarmoede. Ga met me mee op plaatsbezoek in het vierde kanton in Antwerpen (gebied tussen de Scheldekaaien en Park Spoor Noord, en verder tot Ekeren, YD) en je weet niet wat je meemaakt. Het zijn ook heel vaak mensen die zich geen advocaat of een auto kunnen veroorloven. We zien hen voor van alles en nog wat, lang niet alleen voor juridische problemen.”

Drie griffiers voor een vrederechter in een landelijk kanton, terwijl de griffies op eerste aanleg moeten sluiten in de namiddag omdat er geen volk is, dat kan toch niet?

Colaes: “Er zijn historisch hier en daar dingen scheefgegroeid, maar er is ook bereidheid om het debat te openen. Ik ben er niet tegen om enkele kleinere kantons te laten uitdoven, wanneer de vrederechter daar op pensioen gaat, bijvoorbeeld. Maar moet justitie volgens een pure marktlogica werken: alleen grootwarenhuizen, niet langer buurtwinkels?”

“Onze laagdrempeligheid ligt net in de nabijheidsfactor. Zij kennen jou, en jij leert je kanton kennen, je ziet als eerste trends opduiken: ik zit nu met een toenemend aantal schijnscheidingen in plaats van schijnhuwelijken: mensen die komen vragen om afzonderlijke woonst, die op papier uit elkaar gaan om allebei het statuut van alleenstaande te hebben. Pas als je dat opmerkt, kun je ertegenin gaan, beslissen met kennis van zaken. Als je alle vredegerechten in één arrondissementeel gerechtsgebouw bij elkaar brengt, dan ga je veel terreinkennis en fijngevoeligheid verliezen. En dus ook de algemene klantentevredenheid die er vandaag is.”

“Bovendien rekent men alleen onze kosten aan, maar ziet men niet wat we opbrengen: geen enkele rechtbank brengt zo veel verzoeningen tot stand. Wel, iedere verzoening is een zaak minder die binnenkomt op een andere rechtbank, en dat zijn er duizenden per jaar. Moet je wat goed is en goed werkt opgeven omdat men op eerste aanleg aan het verzuipen is?”

“Natuurlijk kunnen we bekijken hoe we het goedkoper en efficiënter kunnen maken. Je kunt meer kantons bedienen door griffies in bepaalde mate te centraliseren of mobieler te maken, nabijgelegen vredegerechten in één gebouw samenbrengen, er zijn zelfs kantons die kunnen uitdoven. Maar het waardevolle van het vredegerecht, de nabijheidsjustitie, ga je daarvoor toch niet weggooien?”

De huidige politieke correctheid wil dat de onderkant van de samenleving, indien al niet zelf verantwoordelijk voor zijn lot, het zelf moet oplossen. Een mededogende rechter is niet meer in de mode.

Colaes: “Dat is mooi gezegd, de rechter van het mededogen. Dat zijn we voor een groot deel van de bevolking, ja. De enige toegangspoort die ze mobiel, financieel en intellectueel kunnen en durven binnen te stappen. De vrederechter is net gewaardeerd omdat hij juridisch correcte beslissingen neemt die ook praktisch en billijk in hun uitvoering zijn. Wil men publieke middelen aan kwaliteitsvolle juridische basisdienstverlening geven of niet? Dat is de basisvraag. Of gaan we justitie alleen nog organiseren voor wie het zich toch al moeiteloos kan veroorloven?”

En nu? In de plannen voor het gerecht staat grotere autonomie voor de zetel. Dat moet dan gebeuren door korpschefs en het nieuwe College van hoven en rechtbanken. Kijken jullie ernaar uit?

Boeykens: “Als het de bedoeling is dat we alleen moeten optreden als verdelers van armoede, dan zullen ze geen kandidaten vinden.”

Boyen: “Als je de tekorten aan mensen en middelen van vijf provincies, Cassatie, de hoven, eerste aanleg, politierechtbanken, vredegerechten, koophandel, arbeidsrechtbanken, parket en noem maar op, gaat versnipperen over evenveel directiecomités, dan ben je nog slechter af. Dat zullen dan uiteindelijk alleen maar OCMW’s worden, beheerders en verdelers van miserie, die noodgedwongen ook nog eens met elkaar moeten concurreren. Dat heet dan officieel een beheersovereenkomst die ons zal verzelfstandigen. Excuseer, maar voor zo’n rol passen we.”

Bron » De Morgen | Yves Desmet