Opinie: Drempels voor rechtspraak zijn muren geworden

Nu verschillende parlementsleden aangeven de fel gecontesteerde wet op de advocatenkosten te zullen herbekijken, kunnen ze beter eens de hele rechtstoegang evalueren. Die is de afgelopen twee regeerperiodes mismeesterd. De drempels zijn verhoogd. Voor de gewone burger zijn die drempels muren geworden.

Een mens vraagt zich af of parlementsleden wel nadenken bij de wetten die ze aannemen. Het laatste wapenfeit stemt in elk geval tot nadenken. Afgelopen donderdag bonden fiscale juristen de kat de bel aan. Bij rechtszaken over fiscale geschillen, zou enkel de Belgische staat de advocatenkosten kunnen recuperen als ze de zaak wint, maar de belastingplichtige niet.

De reikwijdte van de wet gaat echter een pak verder. Letterlijk luidt het dat ‘een publiekrechtelijke rechtspersoon’ niet kan veroordeeld worden tot de advocatenkosten, voor zover die ‘optreedt in het algemeen belang’. Dat laatste zou er nog aan ontbreken, maar het verhindert niet dat de wet vele burgers zal treffen. Indien men bijvoorbeeld een GAS-boete betwist en het proces wint, zal de overheid de advocatenkosten niet moeten terugbetalen. Hetzelfde voor procedures tegen de stedenbouwkundige ambtenaar.

Indien men bijvoorbeeld een GAS-boete betwist en het proces wint, zal de overheid de advocatenkosten niet moeten terugbetalen. De inkt van de tekst was nog niet droog of verschillende parlementsleden lieten weten de wet te zullen herbekijken. Dit uitzonderlijk gebaar van zelfkritiek vond echter pas plaats nadat de gevolgen ervan in de openbaarheid waren gebracht, dat wel.

Mismeesterd

Bij die evaluatie zou men de gelegenheid te baat moeten nemen om de hele rechtstoegang onder de loep te nemen. In de afgelopen twee legislaturen werd de rechtstoegang immers mismeesterd. De twee meest in het oog springende dossiers zijn de wet op de advocatenkosten en de invoering van de btw op de erelonen en kosten van advocaten.

De – in mensentaal klinkende – wet op de advocatenkosten werd ingevoerd in 2007. Ze had als doel om ervoor te zorgen dat de winnende procespartij een deel van de advocatenkosten kon recupereren van de (verliezende) tegenpartij. Dit bedrag stijgt afhankelijk van de waarde van de vordering. Een dergelijk systeem heeft altijd al bestaan, maar de bedragen werden in 2007 fors opgetrokken, wat heeft geleid tot een drastische verhoging van de drempel voor justitie.

Een voorbeeld kan dit meteen duidelijk maken. Waar in zaken van arbeidsrecht vroeger het aan de tegenpartij te betalen bedrag altijd rond de 200 euro schommelde, is dit bedrag nu vastgesteld op 2.200 euro, als men een vordering heeft tussen de 20 en 40.000 euro.

Dit is verre van uitzonderlijk. Betwist men bijvoorbeeld een ontslag om dringende reden en vordert men een aantal maanden (bruto)loon, dan komt men daar makkelijk aan. Dit bedrag dient zowel door de (verliezende) werkgever als door de (verliezende) werknemer te worden betaald, maar formele gelijkheid betekent daarom nog geen echte gelijkheid.

Draagkracht

Zonder overdrijving kunnen we stellen dat de potentiële kost om een rechtszaak in te stellen op enkele jaren bijna verdubbeld is. De voornaamste kritiek op dit systeem is inderdaad dat het abstractie maakt van de ongelijke economische verhouding tussen partijen. Werkgever versus werknemer, eigenaar versus huurder, verzekeringsonderneming versus verzekerde, de overheid versus een (particuliere) belastingplichtige: telkens hebben deze partijen een andere economische draagkracht maar toch zijn de te betalen advocatenkosten dezelfde.

De gevolgen van dit systeem lieten zich onmiddellijk voelen voor de burgers en de advocaten die vooral hun belangen vertegenwoordigen. Voortaan werd op veilig gespeeld. Principiële procedures worden minder gevoerd want als men een proces verliest draait men op voor de advocatenkosten van de tegenpartij. Veel zaken zijn echter niet zwart noch wit, maar grijs. Toch is de wet op de advocatenkosten zonder genade: the winner takes it all.

Btw

Bovenop deze controversiële wet met ingrijpende gevolgen, werden de rechtsonderhorigen in juli 2013 nog getrakteerd op de invoering van de btw op de erelonen en kosten van advocaten. In dit systeem wordt zelfs geen gelijkheid voorgehouden: wie btw-plichtig is, zoals elke onderneming, kan de btw recupereren, burgers betalen als niet btw-plichtigen de volle pot.

De invoering werd verantwoord omwille van budgettaire redenen. Enerzijds zou de btw-wet niet-becijferde/becijferbare inkomsten voor de staatskas opleveren, anderzijds zou ze ons land verlossen van de jaarlijkse boete die aan de Europese Unie diende te worden betaald wegens het feit dat wij als enige land geen btw hiefen (ongeveer 80 miljoen euro per jaar).

Middenveldorganisaties en advocatenordes trokken naar het Grondwettelijk Hof waar de zaak inmiddels werd gepleit. Blijkt dat de boete van 80 miljoen euro in feite ‘maar’ 1 miljoen euro bedraagt en het ook niet echt om een boete gaat. Zal het Grondwettelijk Hof de moed hebben de btw-plicht naar de geschiedenisboeken te verwijzen? Binnenkort is judgement day…

Verdubbeld

Wat er ook van zij, de btw-plicht heeft van de drempel voor justitie een muur gemaakt voor de gewone burger. Waar deze laatste altijd al goed nadacht alvorens een rechtszaak in te stellen, is dit nu bijna een existentiële vraag geworden. Zonder overdrijving kunnen we stellen dat de potentiële kost om een rechtszaak in te stellen op enkele jaren bijna verdubbeld is.

In tijden waarin collectieve actoren en rechten meer en meer onder druk staan en processen vaak een noodzakelijk kwaad zijn, is dit een onaanvaardbare evolutie. Toegang tot justitie en het beroep kunnen doen op een advocaat zijn fundamentele rechten.

De regering en het parlement hebben de keuze om de rechtstoegang op een democratische wijze vorm te geven of om ze verder in te perken. Met het laatste wapenfeit in fiscale zaken opteerde ze resoluut voor de tweede weg. De toekomst zal uitwijzen of het bij dit accident de parcours blijft.

Bron » De Tijd | Door Jan Buelens, advocaat Progress Lawyers Network en gastprofessor Universiteit Antwerpen

Opinie: Martens, de premier die nucleaire kruisraketten liet plaatsen

Naar aanleiding van het overlijden van Wilfried Martens (1936-2013), Belgisch christendemocratisch boegbeeld, dook Vrede vzw even in de archieven van het tijdschrift Vrede. Hieronder een commentaarstuk van toenmalig hoofdredacteur André De Smet, net na de plaatsing van de kernraketten in Florennes in 1985. Premier Martens liet ondanks hevig protest van de bevolking kruisraketten overvliegen uit de VS en zette zelfs het parlement buitenspel.

Wilfried Martens leidde in 1985 een liberaal-christendemocratische regeringscoalitie. Als de vos de passie preekt … We schrijven dit artikel, de dag na de grote betoging van 17 maart 1985 (nvdr: 45.000 betogers volgens de politie, meer dan 150.000 volgens de organisatoren VAKA-OCV) en aan de vooravond van het nieuwe rakettendebat.

Tot heden is het scenario precies uitgevallen zoals we het hier steeds hebben geschreven. De regeringsbeslissing tot plaatsing, onmiddellijk daaropvolgend de installatie en … een parlement dat gewoon buitenspel is gezet. Onder druk van de vredesbeweging en enigszins terughoudend gezien de mogelijke terugslag op het kiescliënteel, had de regering een beslissing steeds voor zich uitgeschoven, omdat het door de VS en de NAVO voorziene schema nog niet aan uitvoering toe was.

Premier Martens en minister Tindemans (nvdr: minister van Buitenlandse Zaken) die begin januari in Washington ter verantwoording geroepen waren, werden er daar aan herinnerd dat de ’tijd’ aangebroken was. Martens trachtte intussen de bevolking nog te verschalken met nieuwe schijnvoorstellen, als een voorafgaande raadpleging van de bondgenoten, alsof hij niet wist dat hiermee open deuren werden ingetrapt. Een regeringsbeslissing werd vooropgesteld voor eind maart, maar het overlijden van Tsjernenko (nvdr: partijleider van de Sovjet-Unie van 13 februari 1984 tot 10 maart 1985) leek hem nog een ‘unieke’ kans om, door onaanvaardbare voorstellen aan de Sovjet-Unie, een laatste troef als alibi uit te spelen.

Toen kwam 14 maart, volgens het NAVO-schema de vooravond van de plaatsing, en dus de uiteindelijke regeringsbeslissing. Nog nooit werd in de Belgische politiek zo brutaal te werk gegaan. Op een ogenblik dat in Genève de nieuwe onderhandelingen zijn gestart en, aan de vooravond van de nationale vredesbetoging tegen de raketten, besloot de regering tot plaatsing.

De regering schaamt zich zelfs niet te erkennen dat, na de door haar op 14 maart om 23 uur genomen beslissing, die twee uur later aan de VS en de NAVO gemeld werd de Amerikaanse vliegtuigen met hun kernladingen reeds om 7u28 Belgische tijd van de Westkust van de VS vertrokken. Het ligt dus voor de hand dat de vliegtuigen vertrekkensklaar, geladen stonden, nog vooraleer in de regering de beslissing gevallen was! Uiteindelijk dus een bevestiging van onze afhankelijkheid t.a.v. de Verenigde Staten en een zonderlinge interpretatie van onze zo geprezen democratie.

Voor het parlement en tijdens zijn regeringsmededeling voor de televisie heeft eerste minister Martens niet geaarzeld met de waarheid een loopje te nemen om het regeringsstandpunt te rechtvaardigen. De klassieke verdraaiing als zou de plaatsing van de Pershing II en de kruisraketten een antwoord zijn op de SS-20 (nvdr: Russische kernraketten), werd nog maar eens bovengehaald.

Reagans ‘nul-optie’ kwam er ook nog maar eens bij te pas en Martens aarzelde niet om de zogenaamde terugtrekking van verouderde VS-atoomwapens als justificatie van de regeringsbeslissing aan te voeren. Klap op de vuurpijl was echter de in extremis uitgevoerde Tindemans-operatie: het onderhoud met Gromyko (de nieuwe leider van de Sovjet-Unie) in Moskou met als eis de ontkoppeling van het luik middellangeafstandswapens, van de globale onderhandelingen in Genève.

Waarover gaat het eigenlijk. Met het CVP-standpunt van St-Niklaas einde 1984 waarin het voorstel werd gedaan de onderhandelingen van Genève af te wachten en een uitstel van de beslissing te beschouwen als een signaal aan Moskou, zat de CVP verveeld.

Het bezoek aan Reagan en het daaropvolgend kamerdebat hadden reeds duidelijk gemaakt dat naar een oplossing werd gezocht om het verzet in de achterban te overbruggen. Dit argument kwam reeds tot uiting in de toespraak van CVP-voorzitter Frank Swaelen (zie Vrede nr 240, februari 1985) die de eis stelde dat de Russen een begin moesten maken met de ontmanteling van de SS-20 en dat de Sovjet-Unie aan de Geneefse onderhandelingen een kans moest geven door een akkoord over ‘Star Wars’ niet absoluut te koppelen aan een akkoord – of een gedeeltelijk akkoord – over de strategische en middellangeafstandswapens.

Nadat Swaelen, ondanks het feit dar er een meerderheid bleek te zijn tegen een beslissing, op het CVP-congres in Gent ‘carte blanche’ gaf aan de CVP-ministers, bleek dat het akkoord van St-Niklaas reeds overboord was gegooid.

Het ACW dat tot op dat ogenblik een belangrijke rol had gespeeld in het verzet tegen de plaatsing, ging plots, wellicht onder druk van de CVP, dezelfde richting uit. We wezen hier reeds op de ACW-verklaring van 14 februari (Zie Vrede nr 241, maart 1985) waarin juist dezelfde stelling werd verdedigd: “Als Europeanen kunnen we niet aanvaarden dat de drie luiken van de Conferentie van Genève, met name de problematiek van de ruimtewapens, de strategische wapens en de middellangeafstandswapens, op die wijze aan elkaar zouden worden gekoppeld dat een akkoord over één van de domeinen slechts uitvoering krijgt wanneer ook over beide andere een akkoord is bereikt. In dat geval zouden Europa en vooral de kleinere landen zich de gegijzelde voelen van het machtsstreven van beide grootmachten”, tot daar het ACW.

We wezen erop dat het ACW zo de zienswijze van Swaelen bijtrad en dat het ACW blijkbaar was vergeten dat in België, in uitvoering van het NAVO-dubbelbesluit, raketten zouden worden opgesteld. Heel de operatie-Tindemans blijkt dus zorgvuldig voorbereid te zijn om de CVP-basis de bittere pil met dit alibi te doen slikken. Toppunt van hypocrisie nog: minister Tindemans verklaarde, nog voor zijn afreis naar Moskou, Reagans ‘Star War’-programma te steunen.

Pax Christi-voorzitter Ignaas Lindemans stelt, in een lezersbrief in de De Standaard van 19/3 (1985 nvdr) zoals ook wij deden in onze voorgaande uitgaven, het onzinnig en onaanvaardbare van een dergelijk voorstel aan de kaak en citeert tot staving het officieel document van de overeenkomst Schultz-Gromyko (nvdr: toenmalige ministers van Buitenlandse Zaken van respectievelijk de VS en de Sovjet-Unie): “De partijen komen overeen dat de waaier van problemen betreffende de ruimtewapens en de nucleaire wapens – strategische en die van middellange afstand – het voorwerp zullen zijn van onderhandelingen en dat al deze problemen in nauwe binding met elkaar zullen bestudeerd en geregeld worden”.

Het bewijs is dus geleverd dat de openbare opinie mooi voor de aap gehouden werd. Een reden te meer om voor de toekomst waakzaam te zijn. Voor de vredesbeweging is het een bevestiging van het feit dat het verstrekken van dergelijke informatie één van haar belangrijkste opdrachten is.

Bron » Vrede

Opinie: “Je kan geen ernstig strafdossier meer inkijken of het bulkt van de kaften met telefoontap”

De politie luistert steeds vaker verdachten af. Het doel, de criminaliteit bestrijden, heiligt echter niet alle middelen, waarschuwen Raf Jespers en Jan Fermon. Jespers is advocaat en auteur van Big Brother in Europa. Jan Fermon is advocaat. Beide heren zijn lid van het Advocaten Progress Lawyers Network.

Het rapport over 2011 van de Dienst voor het Strafrechtelijk beleid bevestigt dat de politie steeds vaker verdachten afluistert. De cijfers spreken voor zich: 537 telefoontaps in 2001, 6.031 in 2010 en 6.671 in 2011. Een stijging jaar na jaar en een vertwaalfvoudiging op tien jaar tijd. Ook de stijging van het aantal uren dat aan het afluisteren werd besteed valt op: in 2010 nog 12.628 uren, in 2011 een goede 17.000 uren.

Volgens het rapport zou het afluisteren in 79 procent van de gevallen essentieel of minstens belangrijk geweest zijn voor het onderzoek en vooral toegepast zijn bij drugsonderzoeken. Ook de Bijzondere Opsporingsmethoden (BOM) blijven hoog scoren: 1.508 verdachten werden met camera’s geobserveerd; 53 infiltraties in het criminele milieu; 761 premies betaald aan tipgevers.

De spectaculaire groei van het gebruik van opsporingsmethoden bevestigt waar kritische juristen jaren geleden voor waarschuwden, namelijk het banaliseren van het gebruik van deze methoden. Iedere dag zijn er gemiddeld 18 taps. Je kan geen ernstig strafdossier meer inkijken of het bulkt van de kaften met telefoontap. Camera’s worden om de haverklap gebruikt om verdachten te observeren. Tipgeven is een lucratieve bijjob geworden.

Volgens het rapport zou het afluisteren in 79 procent van de gevallen effectief zijn. Het probleem is dat het rapport hiervoor steunt op de eigen evaluaties van de politie, zonder dat er op dat punt onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek is verricht. Over de impact van deze methoden op de privacy van de burgers of over de vraag of met minder ingrijpende methoden niet dezelfde resultaten zouden kunnen bekomen worden, rept het rapport niet.

Een efficiënte strijd tegen criminaliteit is noodzakelijk en vereist het gebruik van onderzoeksmethoden, ook met de meest geavanceerde technologie, maar dan goed overwogen en niet als een doordeweeks gebruiksobject. Het moeten uitzonderlijke methoden blijven omdat ze inbreuk maken op de privacy van de burger. We vrezen dat stilaan wordt afgegleden naar een cultuur van ‘het doel heiligt de middelen’, terwijl ‘het doel’, de criminaliteitsbestrijding, niet alle middelen heiligt.

De toename van het gebruik van de BOM-methoden (observatie, infiltratie, informanten) is ook het gevolg van het uitschakelen van de onderzoeksrechter bij deze methoden. Het parket kan hierbij sinds 2003 op eigen houtje handelen.

Informantenwerking is in handen van de politie zelf. Parket en politie hebben in het strafonderzoek niet de onafhankelijkheid die een onderzoeksrechter wel heeft. Zij zijn sneller geneigd te handelen naar het buikgevoel van politici en publiek. De Orde van Vlaamse Balies waarschuwde destijds al voor deze algemene ‘verlaging’ van de drempel om geheime onderzoeksmethoden te gebruiken.

Is Big Brother aan een opgang bezig? Om hierop te antwoorden moet het ruimere plaatje bekeken worden. De politie is een belangrijke maar slechts één van de actoren die in het geheim naar de burgers kijkt. Haar actieterrein is beperkt tot criminaliteit. Niet elke burger moet hiervan wakker liggen. Dit belet niet dat deze geheime methoden soms ook voor politieke doeleinden misbruikt worden. Naast de politie is er ook de staatsveiligheid die met haar eigen bijzondere inlichtingenmethoden een veel ruimer maatschappelijk terrein afspeurt dan de politie.

En dan zwijgen we nog over buitenlandse diensten die, zoals vorige week bleek, blijkbaar zonder veel juridische scrupules ook het Belgische internetgebeuren doorploegen. De armslag van politie en geheime diensten is het voorbije decennium wezenlijk toegenomen. We evolueren wel degelijk naar een maatschappij waar de burgers vanuit vele hoeken onder controle worden geplaatst.

Het debat over het gebruik van de geheime onderzoeksmethoden door de politie wordt in dit land nauwelijks gevoerd. Ieder jaar bij het verschijnen van dat rapport klinkt er een zucht over de privacy en daarna wordt er overgegaan tot de orde van de dag. Nochtans was er in 2003 bij de invoering van de nieuwe wet geopperd dat er jaarlijks een grondige evaluatie moest gebeuren. Niet dus. Nochtans is de rol van de politie, vooral ook wanneer zij geheime methoden hanteert, een belangrijk gegeven in een democratische maatschappij.

Laat ons hopen dat het rapport 2012, dat bedoeld is om het parlement te informeren, nu wel tot een fundamenteel debat in dat parlement en erbuiten aanleiding geeft. Een debat dat vragen stelt over de impact van de methoden op de privacy, over de efficiëntie ervan afgewogen ook tegen de kostprijs en over de reële democratische controle op het gebruik van de geheime methoden. Om morgen niet te moeten leven in een politiestaat.

Bron » De Morgen

Dit is chequeboekjournalistiek

Douglas De Coninck is redacteur van onze krant. “Aflevering 1 van ‘De Bende-Haemers’ was chequeboekjournalistiek, en deze serie laat ons zien wat er zo smerig aan is”, schrijft hij vandaag.

Aflevering 1 van ‘De Bende-Haemers’, gisteravond op VIER. We zien Kevin Haemers uit zijn autootje stappen in Perpignan. Hij is helemaal tot hier gereden om zijn oma te bezoeken. Oma Haemers vertelt over de groepsverkrachting, lang geleden, toen Kevins papa naar de gevangenis moest. Kevin wou nu wel eens weten: was papa echt een verkrachter?

Oma: “Toen zag ik dat meisje. Maar dat was een prostituee, en ze was niet betaald geweest.” Ah ja dus. Daarom had die prostituee een klacht ingediend. Levensles van oma: als een meisje er uitziet als een prostituee, dan mag je haar verkrachten. En om een lang verhaal kort te maken: onze Patrick is op het slechte pad beland door een gerechtelijke dwaling. Hij achtte zich onschuldig en werd rebel. We horen hoe Kevin oma’s pleidooi afrondt: “Het was voor hem toch geen probleem om meisjes te krijgen?” Oma: maar natuurlijk niet, mijn jongen.

Deel 1 van De Bende-Haemers lijkt de onvoorbereide kijker nieuwsgierig te willen te maken naar de grootse daad die het hoofdpersonage, rebel zijnde, in één van de komende afleveringen zal stellen en die deze serie zal wettigen. Helaas is de afloop gekend. Patrick Haemers vermoordde drie twintigers, hij liet twee medebendeleden liquideren, ontvoerde een politicus en was blond. Hij was groot en hij had blauwe ogen. Dankzij weduwe Denise Tyack, zelf lid van de bende-Haemers, zijn er nu oude filmpjes op tv waarin de gangster herleeft bij het heffen van een glas of het knuffelen van een hond.

Er is niks mis met interviews met criminelen. Er zijn wel regels die gelden voor elk mediatiek project dat zich waagt aan een dialoog met de crimineel: anders dan bij filmsterren en profvoetballers is het de journalist die de voorwaarden hoort te bepalen. Niet de crimineel. Je kunt niet Roger Vangheluwe interviewen en vooraf afspreken dat we het nu even niet gaan hebben over “uw relatietje”. Op dit punt gaat De Bende-Haemers volledig uit de bocht.

Het begint met de jonge Haemers die dixit oma ten onrechte zou zijn veroordeeld voor verkrachting (niet waar), en een goede werker zou zijn geweest in de winkels van zijn vader (niet waar). Patrick Haemers was vanaf 1972, hij was toen twintig, nachtclubeigenaar. Zijn club heette The First, het was de verzamelplek voor de zwaarste Brusselse criminelen uit die tijd. Het is een detail, misschien, maar aflevering 1 bulkte van de details die de werkelijkheid moeten verbloemen volgens de voorwaarden die Denise Tyack bij het uitlenen van haar filmrolletjes lijkt te hebben gesteld.

“Als je denkt aan al die mensen die door hem hebben geleden”, zegt Kevin op zeker ogenblik, overduidelijk doelend op het verdriet van zijn oma, om zichzelf daarna snel te corrigeren: “Ah ja, en de slachtoffers ook natuurlijk.”

Aflevering 1 van De Bende-Haemers was chequeboekjournalistiek, en deze serie laat ons zien wat er zo smerig is aan chequeboekjournalistiek. In een vooruitblik op een volgende aflevering zie je een halve seconde lang het lichaam van de net vermoorde Ronny Croes, 22 jaar, geldtransporteur bij GMIC. Het zou een elementaire vorm van fatsoen zijn geweest als de makers van de reeks eens waren gaan polsen bij de familie. (“Wij gaan tv maken met het bloed van uw kind, u hebt vast geen bezwaar?”)

De familie Croes is niet eens gecontacteerd, en misschien mag de vraag worden gesteld waarom niet. Er is maanden aan deze serie gewerkt. Geen enkele onder de vele tientallen nabestaanden is door de makers zelfs maar op de hoogte gebracht dat ze er zat aan te komen. Was ook dit een van de door Tyack gestelde voorwaarden? Of wordt er heimelijk op gespeculeerd dat er ergens een familielid zich zo geschoffeerd voelt dat het een rechtszaak inspant en de controverse aanwakkert?

Brusselse haute finance

Aflevering 1 ging over de “de beginjaren” van de bende-Haemers, met medebendeleden Thierry Smars en Philippe Lacroix. Zij waren in die periode geldsmokkelaars van de Brusselse haute finance, maar dat wordt verzwegen. De banden met toenmalig Franstalig extreem rechts: verzwegen. The First: verzwegen. Michèle Dewit, eind jaren zeventig het liefje van Haemers, wordt neergezet als dochter van “de toenmalige peetvader” van de Brusselse misdaad, Michel Dewit (dat was hij rond die tijd allang niet meer). Ook dit is er slechts bij gesleept om de waarheid te kneden volgens de wensen van de vrouw met de filmrolletjes.

De Bende-Haemers is er in aflevering 1 op geen enkel moment in geslaagd zijn ware doel te verhullen. Een nette vergaderzaal in Vilvoorde, enkele maanden geleden. Een tafel met tv-scherm op, en daarrond maker Peter Boeckx, net aangekomen met de filmrolletjes onder de arm. Verder ook nog Wouter Vandenhaute en een paar gewichtige heren van SBS Belgium. Ze ontdekken deze beelden, van Haemers die de hond knuffelt en zijn hoofd met een mysterieus lachje naar de lens draait. Iemand zegt: “Dit kan dan net voor het reclameblok.”

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck

Opinie: Iemand toevallig ‘iets’ opgemerkt, zo ongeveer 25 jaar geleden?

Nadat het niet met profilers en leugendetector lukte, proberen de speurders nu met een tv-reconstructie de Bende van Nijvel te ontmaskeren. Douglas De Coninck heeft zijn twijfels bij het nut ervan. Douglas De Coninck is redacteur van De Morgen. Dit is wat wordt bedoeld als men zegt dat er na 25 jaar nog wordt gespeurd naar de Bende van Nijvel. Er wordt op automarkten en gespecialiseerde veilingssites gespeurd naar een Golf om voor de camera in brand te steken.

Op een koude novembernacht in het jaar 1985 wou boer Kamiel uit Appelterre, bij Ninove, de rolluiken laten zakken toen hij de grijze VW Golf opmerkte op zijn erf. Uit de auto kwamen twee mannen met bivakmutsen en combat boots gestapt. Ze droegen zware machinegeweren. Boer Kamiel bemerkte kogelgaten in de auto. Een van de mannen nam het woord.

“Boer, hebt gij melk?”
“Jazeker, en ook verse eieren.”
“Ha, dat is dan goed, boer. Wij komen zojuist van de Delhaize in Aalst, maar daar hadden zij geen verse melk.”

Een transactie werd beklonken, waarna boer Kamiel zijn late bezoekers er nog op attendeerde dat hij zelf al eens schade had gehad en dat hij van deze ervaring had geleerd dat verzekeringsmakelaren een onfortuinlijke automobilist niet altijd willen geloven op zijn woord. Men behoort in geval van autoschade foto’s te maken.

“Ah, is dat zo?”
“Maar geen probleem zenne. Ik heb hier mijn Kodak. Ga naast elkaar voor de auto staan. En zet die bivakmutsen af, kwestie dat de man van de verzekeringen duidelijk kan zien dat jullie het zijn.”
“Heel goed mijnheer de boer en excuus voor het verlet.”

CSI wedersamenstelling

Vijfentwintig jaar lang zat boer Kamiel te wachten. Hij had het filmrolletje naar de winkel gebracht en de foto’s lagen nog steeds in zijn keukenla. Maar de mannen met de Golf lieten niets meer wat van zich horen. In de jaren die volgden keek boer Kamiel tv, en las hij kranten. Over de Bende van Nijvel, die in de avond van 9 november 1985 in de Delhaize van Aalst acht mensen had geëxecuteerd. Drie mannen in een grijze Golf. De daders waren gevlucht richting van Ninove, stond er. “Wat erg toch”, bedacht boer Kamiel dan. “Dat zo weinig mensen iets hebben gezien.”

Nu is het grote moment daar. Nadat ze op kerkhoven lijken ontgroeven en knoken testten op dna, vanuit Canada een leugendetector lieten overvliegen, profilers aan het werk zetten en getuigen hypnotiseerden, vestigen de speurders van de cel Waals-Brabant (CWB) hun hoop nu op het absolute neusje van de zalm inzake forensische hightech. We spreken hier over een nieuwe opsporingstechniek die pas in het volgende seizoen van CSI Miami aan bod gaat komen. De wedersamenstelling.

Men brengt alle beschikbare actoren van toen weer samen op dezelfde plek, de parking van de Delhaize, en men speelt het hele gebeuren na. De speurders gingen bij het organiseren van hun wedersamenstelling in en rond Aalst niet over een nacht ijs. Actrice Kadèr Kürbüz werd ingehuurd om figuranten te coachen. Er diende gezocht naar de juiste auto.

“Wij moesten zowel een rijklare VW Golf I terugvinden voor de autoscènes als een wrak van dat type om later in een bos in brand te steken”, aldus een speurder in Het Nieuwsblad. “Blijkt echter dat de Golf I stilaan een collector’s item geworden is waarvan de marktwaarde toeneemt. Dus kwam daar nogal wat zoekwerk bij kijken.”

Dit is wat wordt bedoeld als men zegt dat er na 25 jaar nog steeds wordt gespeurd naar de Bende van Nijvel. Er wordt op automarkten en gespecialiseerde veilingssites gespeurd naar een VW Golf I om voor de camera in brand te steken. De auto moet er natuurlijk heel precies uitzien als de authentieke VW Golf I, want zoals iedereen weet kleuren de vlammen in het nachtelijke bos heel anders dan bij pakweg de VW Golf GTI of de Seat Impreza Turbo. Bij een wedersamenstelling gaat het om details.

De bij de wedersamenstelling geschoten beelden worden nu gemonteerd tot een film die ons een inzicht zal geven in “de laatste 36 uur van de Bende van Nijvel”. De film zal op 2 juni worden uitgezonden om RTL-TVi en daarna op VTM. De speurders hopen getuigen te vinden bij wie het een kwarteeuw na datum te binnen zal schieten dat ze die avond “iets hebben opgemerkt”. Dit is het moment, kortom, waarop boer Kamiel na 25 jaar zal rechtveren: “Kerdjie kerdja, dat waren die mannen!”

Criminele business om zeep

De Bende van Nijvel gaf aanleiding tot twee parlementaire onderzoekscommissies, een stuk of honderd tv-documentaires, een muur vol boeken, een strip van Nero en een film van Julien Vrebos. En tot de decimering van een bijna complete generatie Belgische topcriminelen. De Bende doodde voor de lol, of voor een blik olie en wat sigaretten of whisky. Ze ging radicaal in tegen axioma’s 1, 2 en 3 in het lessenpakket voor de beginnende gangster. 1. kleine buit = niet schieten, 2. schiet enkel als het niet anders kan en 3. schiet als het even kan niet naar de politie.

“De Bende van Nijvel deed dat wel en heeft mijn hele business om zeep geholpen”, zo blikte de Brusselse oud-peetvader Alain Moussa onlangs terug. “De rijkswacht wachtte na 1985 niet langer om te schieten, ze kreeg ook nieuwe wapens, en snellere wagens. Kwam je als gewapende overvaller voor de rechtbank, dan werd je drie keer zo streng gestraft.” Moussa trok in eigen kringen op onderzoek. “We waren zo bereid om de Bende van Nijvel te verlinken, als we tenminste iets wisten. Maar we wisten niks.”

Wie achter de Bende van Nijvel schuilging, dat weet de immer optimistische Eddy Vos van de CWB na 25 jaar nog altijd niet. Zo te horen weet hij inmiddels wel al wie het niet was. Geen rijkswacht, geen leger, geen extreem rechts, geen binnen- of buitenlandse inlichtingendienst. Nee, er zijn nu elementen die wijzen in de richting van “het Noord-Franse misdaadmilieu”.

Klassieke misdaad: het oude verhaal. Dit was de hypothese van de diepgelovige Nijvelse procureur Jean Deprêtre (“schorremorrie”). Het was tunnelvisie, dezelfde tunnelvisie die maakt dat we ook nooit zullen weten wie Joke Van Steen vermoordde. (Ook in die zaak hielden de speurders een wedersamenstelling. Met een jonge agente in de rol van lijk dat over 5 kilometer achterop een brommer werd vervoerd.)

Het feit dat je er mag van uitgaan dat er getuigen zijn die 25 jaar lang bleven zwijgen, komt niet doordat ze te dom zouden zijn om een VW Golf met drie gangsters in te linken aan de Bende van Nijvel, zegt Vos nu. Het komt door al die “complottheorieën” en door de “mythe die rond de Bende hangt”. De schrik dat spreken in deze wel eens een gevaarlijk zou kunnen zijn “zit er nog dik in”. Het klinkt als: “Kijk straks allemaal tv, u zal zien dat het heel banale crimineeltjes waren die zonder aanwijsbaar motief 28 onschuldige burgers executeerden. Er is niets om bang voor te zijn.”

Vorige week stond nog iets anders in de krant. Eric Lammers is vrij met enkelband. Lammers was in de vroege jaren tachtig een schietgrage soldaat in dienst van het neonazistische Westland New Post. Op 19 februari 1982 maakte hij deel uit van een doodseskader dat in Anderlecht een bejaard koppel executeerde. Onderzoek wees later uit dat deze mensen hadden gefungeerd als oefenpoppen, voor het geval WNP ooit de opdracht zou krijgen om een KGB-spion te mollen.

Dit gebeurde hier, onder onze neus, in Anderlecht in 1982. De laatste die Eric Lammers in vrijheid nog te spreken kreeg, was journalist Guy Bouten, tijdens zijn research voor zijn boek over de Bende van Nijvel. Lammers legde uit hoe het WNP in die tijd fungeerde als een goed getraind doodseskader.

Lammers hield vaak schietoefeningen in het Bois de la Houssière, waar nu terwille van de tv-uitzending een 30 jaar oude Golf moet fikken. Enkele weken geleden verscheen ook het boek van ex-rijkswachter Robert Beijer, een man die eveneens deel nam aan moordpartijen “in opdracht van…”

Beide boeken bieden ons een glimp op de leefwereld van enkele protagonisten van de politieke misdaad tijdens de loden jaren. In de vroege jaren tachtig liepen er in België enkele goed getrainde luiden rond in de rotsvaste overtuiging dat de oorlog met de Russen al bezig was en orders, hoe waanzinnig ook, onder geen enkele omstandigheid in twijfel konden worden getrokken.

De Cel Waals Brabant deed het boek van Bouten af als flauwekul. Alle min of meer “politieke” pistes zijn onderzocht, zo heet het, en zijn volstrekt inopportuun gebleken. Het is nu een kwestie van allemaal samen voor de tv te gaan zitten. En wachten tot boer Kamiel belt.

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck