Dorpsraad Jezus-Eik wil plein laten vernoemen naar slachtoffer van Bende van Nijvel: “Blijvende herinnering aan Stefaan”

In Overijse wil de dorpsraad van Jezus-Eik een plein laten vernoemen naar Stefaan Noté, een van de slachtoffers van de Bende van Nijvel. Noté was 14 jaar toen hij in 1985 werd doodgeschoten op de parking van de Delhaize in Overijse.

27 september 1985, 20.27 uur. Op de parking van de Delhaize in Jezus-Eik stappen 3 mannen uit een Golf GTI. Ze dragen carnavalsmaskers en zijn gewapend. Ze openen onmiddellijk het vuur. De 14-jarige Stefaan Noté is samen met 2 vrienden met de fiets aan het spelen op de parking en wordt geraakt. Hij is op slag dood.

“Stefaan woonde in de Marnixwijk, dat is de wijk tegenover de Delhaize. Van de 5 slachtoffers die de Bende in Overijse maakte, was Stefaan de jongste”, zegt Guido Maene van de dorpsraad van Jezus-Eik. “We zouden natuurlijk aan alle slachtoffers een eerbetoon willen geven, maar omdat Stefaan nog maar 14 jaar was en zo jong uit leven werd weggerukt, kiezen we symbolisch voor hem.”

“Stefaan is begraven aan de begraafplaats aan de Reebokweg in Jezus-Eik. Dat is vlakbij de plaats waar het nieuwe plein zal komen”, gaat Guido verder. “Als het graf ooit wordt geruimd, dan zal er toch een blijvende herinnering zijn aan Stefaan en de andere slachtoffers.” De gemeenteraad zal uiteindelijk beslissen over het voorstel van de dorpsraad.

Bron » VRT Nieuws

Mark (70) overleefde overval Bende van Nijvel – Ze zaten te dicht bij de waarheid

Na 1.815 onderzochte tips, 593 DNA-sporen en 2.748 vingerafdrukken wordt het onderzoek naar de Bende van Nijvel begraven. En dat zint Overijsenaar Mark Ghekiere (70) niet. Hij overleefde de overval op het Delhaize-warenhuis in de druivengemeente omdat één van de daders volgens hem een jeugdvriend was.

Het mag dan wel al bijna veertig jaar geleden zijn, toch spoken de beelden nog regelmatig door mijn hoofd. Aan het woord is de nu 70-jarige Mark Ghekiere, die op 27 september 1985 als bij wonder de overval van de Bende van Nijvel op het Delhaize-warenhuis in Overijse overleefde. Hij was er die avond samen met vier vrienden verkiezingsaffiches van wijlen Jean-Luc Dehaene aan het ophangen toen plots gangsters opdoken.

Mijn kameraad Luc Bennekens stond bovenaan de ladder, terwijl ik hem de affiches aangaf, blikt Mark Ghekiere 39 jaar terug in de tijd. Eén van de gewapende mannen liep onze richting uit en schreeuwde in het Frans dat Luc naar beneden moest komen. Aanvankelijk dachten we dat het om een carnavalsmop ging, maar toen we zagen dat een tiener doodgeschoten werd, wisten we dat het echte gangsters waren. Seconden later werd Luc als levend schild de winkel ingesleurd.

Jeugdvereniging

Mark en zijn drie andere vrienden verscholen zich achter een nabijgelegen carwash en komen pas terug tevoorschijn als ze de daders in een zwarte Golf met open koffer weg zien stuiven. Wat verderop zagen ze Luc Bennekens dood liggen.

Dat Luc en niet hij een slachtoffer van de Bende van Nijvel werd, is volgens Mark logisch te verklaren. De gewapende man die op ons kwam afgestormd, kende me, klinkt het. Ik vermoed dat het iemand was met wie ik in een jeugdvereniging actief was. En dat verklaart waarom ik twijfel in zijn ogen zag toen hij me aankeek. Mogelijk herkende hij me en wilde hij me sparen. Daarom riep hij Luc naar beneden, terwijl ik onderaan de ladder stond en hij mij dus veel gemakkelijker als menselijk schild had kunnen gebruiken.

Wie de man is, wil Mark Ghekiere niet kwijt omdat hij geen bewijzen heeft. Maar de speurders kennen de naam wel. Of het ooit onderzocht werd? Ik weet het niet. En het ziet ernaar uit dat we het nooit zullen weten nu men beslist heeft om het onderzoek te begraven.

Een beslissing die Mark niet begrijpt. Ik heb er maar één verklaring voor: ze zitten te dicht bij de waarheid en alles moet in de doofpot blijven steken. Als slachtoffer, al word ik in dit onderzoek zo niet beschouwd, is het jammer dat ik nooit zal weten wie er achter deze vreselijke daden zat. Langs de andere kant: wat als we het wel zouden weten? Zouden de daders dan nog gestraft kunnen worden? Zijn ze nog in leven?

En dus zal de Overijsenaar vermoedelijk de rest van zijn leven met de onbeantwoorde vraag of de dader hem kende, blijven zitten. Nochtans had men het met DNA-onderzoek te weten kunnen komen. Maar de vraag is of men het ooit willen onderzoeken heeft.

Been kwijt

In 1985 overleefde Mark als bij wonder de overval en drie jaar geleden kroop hij opnieuw door het oog van de naald. In de Bollenstraat in Terlanen – een gehucht van Overijse – werd hij op zijn Vespa aangereden door een wagen.

De kroongetuige van de Bende van Nijvel werd in kritieke toestand afgevoerd naar het ziekenhuis. Er werd eerst gedacht aan een aanslag, maar dat bleek uiteindelijk toch niet het geval. Sinds dat ongeval zit ik in een rolstoel, want ik ben een been kwijt, besluit Mark.

Bron » Het Laatste Nieuws | Robby Dierickx

Kristel uit Tervuren heeft de hand van de ‘reus’ gevoeld in 1985 en durft niet naar serie over Bende van Nijvel kijken

Kristel Caron (56) uit Tervuren wil wel graag, maar durft niet naar de televisiereeks “1985” kijken. Waarom niet? Op 27 september 1985 stond ze, als 18-jarige, aan een kassa van de Delhaize van Overijse oog in oog met de ‘reus’ van de Bende van Nijvel. En dat beeld is ze nooit vergeten. En toch moest het ergste nog komen: 5 doden in en rond de Delhaize in Overijse.

Op vrijdagavond 27 september haalt de Bende Van Nijvel verwoestend uit. Na een stilte van bijna twee jaar vallen de overvallers schietend binnen in de Delhaize van Eigenbrakel, ze maken drie dodelijke slachtoffers. Een kwartier later rijden ze de parking van de Delhaize in Jezus-Eik (Overijse) op, twee mannen stappen uit een wagen en beginnen meteen te schieten. Daar begint het verhaal van Kristel Caron.

“Ik was net afgestudeerd en in september bij Delhaize begonnen. Vrijdagavond was ik aan het werk aan kassa 11, de voorlaatste kassa. Een klant riep: een overval! Ik hoorde precies ballonnen die sprongen. En dan zag ik twee mannen met zwarte lange jassen, een masker en een zwarte muts of hoed op het hoofd. Eerst gingen ze naar boven naar het bureel. Ik wist niet dat er nog een derde aan de ingang van de kassa stond, die man was de schutter, de killer, hij heeft iedereen doodgeschoten. Ze gingen kassa per kassa af. Het duizelde in mijn hoofd, ik was gaan liggen, maar kroop weer recht omdat ik zeker wou zijn dat ik de kassa wel open kreeg.” Iets wat achteraf belangrijk bleek, bij een collega kassierster, Rosa uit Huldenberg, ging het niet snel genoeg, zij werd doodgeschoten.

Grote handen en heldere blauwe ogen

“Als ik mijn ogen sluit kan ik die film weer helemaal afspelen. ‘De reus’ kwam naar mijn kassa, hij was opvallend groot. Of hij Nederlands of Frans sprak was me onduidelijk, misschien omdat ik zelf perfect tweetalig ben. Hij nam het geld en stopte het in een zwarte vuilniszak met daarop ‘Propsac’. Hij zei dat ik moest gaan liggen, zijn geweer in de hand en met de andere hand duwde hij me naar beneden. Het was een grote hand en hij had opvallend helderblauwe ogen. Die kon ik zien onder het masker, een aansluitend masker van een man waarmee je kon kijken en bewegen met je mond. Daarboven droeg hij een zwarte muts. Daarna waren ze snel weg met hun Volkswagen Golf GTi.”

Fles wijn gegooid

“Wat me opviel, is hoe koelbloedig en professioneel ze te werk gingen,” vertelt Kristel. “Daarna bleef het even stil en toen barste het gehuil en geschreeuw los. Vanaf dan weet ik niets meer of in flarden. Ik heb met een collega nog een deken over onze overleden collega gelegd. Eén van de hoofdkassiersters had haar schort uitgedaan en wou de overvallers achterna rijden met haar auto. Ze had eerst al een fles wijn in hun richting gegooid. Gelukkig was dat niet raak, je weet nooit hoe ze gereageerd zouden hebben,” aldus Kristel. Maandag erna ging ze opnieuw werken. Van hun werkgever Delhaize hoorde ze niets: “Geen brief, geen opvang en geen begeleiding. Zwijgen en weer aan de slag, dat was het.”

Maskers

“Ik ben nog steeds doodsbang voor maskers. Carnaval vind ik een vervelende periode. Als ik onverwacht iemand zie met een masker loop ik voor mijn leven. Mijn kinderen mochten ook nooit maskers dragen”, vertelt Kristel. “Ik heb de draad snel weer opgepikt en blijven werken bij Delhaize en later bij Di. Toen ik enkele jaren geleden de reconstructie van Aalst zag op Telefacts ging ik in shock en was ik weken out.”

Ooit eens kijken

“De serie ‘1985’ neem ik op. Iedereen zegt me dat ze goed is en ik ben altijd alles over de Bende blijven volgen. Maar ik ben bang om opnieuw in shock te gaan. Misschien kijk ik later eens en zeker op mijn eentje, daar hoeft niemand bij te zijn. Maar nu durf ik het niet.” Op de vraag wie er achter de Bende zit heeft ook Kristel geen antwoord: “Ik volg de politiek en alle theorieën niet, maar ik ben wel blij met de serie, er moet aandacht blijven voor de gruwel van de Bende van Nijvel. Ik hoop dat de zaak niet verjaart en dat ze blijven zoeken naar de daders.”

Haemers

Op de vraag of de ‘reus’ met de opvallende grote ogen misschien Patrick Haemers was (Haemers was van het nabije Sint-Lambrechts-Woluwe en heeft nog steeds naaste familie in Overijse, n.v.d.r.), die ook in de serie 1985 opduikt, antwoordt Kristel negatief: “Nee, hij was het niet, dat zou ik geweten hebben. Waar ik wel zeker van ben is dat ze de Delhaize van Overijse goed kenden. Ze kenden de parking en ook de weg in de Delhaize zonder enig aarzelen. Ze zijn zeker op verkenning geweest.”

Bron » VRT Nieuws

‘Hij was altijd bezig over die staatsgreep, en over een bepaalde ‘kolonel’’: dochter van vermoorde bankier uit ‘1985’

In de tv-serie 1985 doet Léon Finné weinig anders dan zuipen, feesten en waarschuwen voor staatsgrepen. Om dan te worden neergekogeld door de Bende van Nijvel. ‘Voor mij was hij een toevallig slachtoffer’, zegt dochter Patricia Finné.

Hij wordt al jaren beschouwd als het meest enigmatische slachtoffer van de Bende. Tot drie jaar voor zijn dood runde Léon Finné het Brusselse filiaal van de Banque Copine aan de Louizalaan, vlak bij het Justitiepaleis. Hij was de bankier van zowel politiemensen en magistraten als drugscriminelen. Aan digitaal bankieren deden ze nog niet, en dus reed Finné geregeld met zakken vol cash naar het Groothertogdom Luxemburg om ze daar op geheime rekeningen te zetten.

“Als wij criminelen wilden pakken door zogezegd een lading drugs te kopen, dan belden we Finné”, herinnert een oud-drugsspeurder zich. “Dan kwam die aangereden met zijn Amerikaanse slee met twee vlaggetjes voor en twee achter. En een aktetas vol cash. Om te tonen aan de criminelen. ’s Avonds werd de operatie meestal uitgebreid gevierd.”

Staatsgreep

In 1981 zocht Léon Finné contact met rijkswachtmajoor Herman Vernaillen, om hem te waarschuwen voor een nakende staatsgreep door een extreemrechtse groep binnen de rijkswacht. Dezelfde Vernaillen die eind 1981 maar net een moordpoging door zijn ondergeschikten Madani Bouhouche en Robert Beijer overleefde.

Uitgerekend diezelfde Léon Finné werd in de avond van 27 september 1985 op de parking van de Delhaize in Overijse met niet minder dan negen kogels neergemaaid door de Bende van Nijvel. Die doodde bij een dubbele raid – eerst in Eigenbrakel, dan Overijse – acht mensen.

In 1985 wordt het personage tot leven gewekt door de Waalse acteur Jean-Michel Balthazar. Die speelt een buikige figuur die onophoudelijk zit te schransen, te zuipen en complottheorieën te debiteren. “De makers hebben me vooraf het scenario laten lezen”, zegt dochter Patricia Finné (66). “Ik ging ervan uit dat het bedoeld is als fictie, zoals de makers bij elke gelegenheid benadrukken. Ik heb geen enkele aanpassing gevraagd. Want er is opnieuw aandacht voor de zaak, er kijken 1,4 miljoen mensen, donc ça m’arrange. Misschien maakt de reeks iets wakker bij een of andere getuige. In alle misdaadzaken is er altijd iemand die iets weet en wil praten. Hier dus niet. Er is overduidelijk een omerta.”

“Ik was 29 jaar toen mijn papa stierf. Ik had een zoontje van vier en ik was samen met mijn man. Ik was een jonge moeder en had mijn eigen leven. Later pas ben ik me beginnen te informeren over wie mijn vader was. En toen ik dat scenario las, dacht ik: ze hadden nog een serieuze stap verder kunnen gaan. (lacht) Ja, mijn vader wás een bon vivant, om het zacht uit te drukken.”

In 1982 kwam de Banque Copine in zwaar weer omdat een aantal bankiers met de boekhouding zou hebben geknoeid en er een gat was ontstaan van 25 miljoen euro. “Mijn vader is toen ontslagen”, zegt Patricia. “Dat herinner ik me heel scherp: hij ontkende de tegen hem geuite aantijgingen en keek vol vertrouwen uit naar de rechtszaak. Maar die heeft hij dus niet meer meegemaakt. De laatste twee jaar werkte hij voor een bank in Luxemburg.”

‘Toevallig’

Léon Finné moet een uniek perspectief hebben gehad op het Brusselse criminele wereldje van toen. In talloos veel boeken en op internetfora wordt zijn aanwezigheid in de Delhaize van Overijse, uitgerekend die avond, beschouwd als té toevallig om aanhalingstekens rond dat woord weg te halen.

“Hij woonde in Overijse, op twee kilometer van de Delhaize”, zegt Patricia Finné. “Hij kocht daar dagelijks zijn krant. Het klopt wel dat hij de hele tijd bezig was over die staatsgreep, en ook over een bepaalde ‘kolonel’. Dat kwam altijd terug: ‘De kolonel heeft dit gezegd, de kolonel heeft dat gezegd…’ Wie die kolonel was? Geen idee. Dus ja, hij zat middenin het wereldje dat je nu ziet in 1985, maar als iemand hem specifiek naar het leven stond, kon die persoon hem toch ook voor zijn huis opwachten? Elk ander scenario lijkt me eerder iets voor Steven Spielberg.”

Ooggetuigen

Volgens ooggetuigen was de 14-jarige Stéphane Notte, die op de parking van de Delhaize wat aan het fietsen was, de eerste die die avond de gewapende en gemaskerde mannen opmerkte. Hij begon te schreeuwen. Daarop laadde een van hen zijn riotgun en schoot het joch neer voor de ogen van Léon Finné. Die behoorde tot een van de eerste Belgen met een autotelefoon, rende naar zijn auto om de politie te bellen, maar werd ook neergeschoten. Zijn moordenaar draaide zijn lichaam nog om met zijn voet en vuurde dan meerdere genadeschoten af. “De feiten zijn uitvoerig gedocumenteerd”, zegt Patricia. “Mijn papa was gewoon op het verkeerde moment op de verkeerde plaats.”

Er zijn van Léon Finné nauwelijks foto’s opgedoken, behalve eentje, in het boek dat Patricia Finné in 2012 publiceerde met Michel Leurquin. We zien de piepjonge Patricia met haar hand op zijn schouder. Hij houdt een jachtgeweer vast en draagt een cowboyhoed.

“Hij had in zijn villa in Overijse veel wapens liggen”, weet Patricia nog. “Hij had ook vier honden. Een politieman die aanwezig was in de Delhaize heeft mijn vader herkend. Agenten zijn die avond naar de villa gereden en hebben er de drie grote Duitse herders doodgeschoten. Zonder de familie te bellen. Er was ook nog een puppy, en die hebben ze naar het asiel gebracht. Het was zo’n rare, akelige tijd.”

Bron » De Morgen | Douglas De Coninck

Journalisten blijven zich vragen stellen bij onderzoek naar Bende van Nijvel

Deze week was het 35 jaar geleden dat de Bende van Nijvel bij een overval op de Delhaize van Overijse vijf doden maakte. Bijna evenveel jaar volgen journalisten Dirk Barrez, Douglas Deconinck en Lennart Segers het dossier op. Ze blijven met veel vragen zitten over het onderzoek.

25 jaar geleden al maakte journalist Dirk Barrez een dubbele Panorama-uitzending over het onderzoek naar de bende. De druk bekeken uitzending legde duidelijk bloot dat het onderzoek slecht gevoerd werd.

Zoveel jaar later is er in zijn ogen weinig veranderd: “Toen was het wel heel duidelijk uit heel wat interviews in het programma: dit onderzoek is nooit goed gevoerd en eigenlijk de verkeerde baan op geleid. Een aantal onderzoekssporen is niet onderzocht. Eigenlijk kan je die Panorama gewoon opnieuw uitzenden. Veel zal je er niet moeten aan wijzigen. Alleen moet je nog sterker concluderen: dit onderzoek is nooit ernstig gevoerd, ook niet na die Panorama.”

Christiaan Bonkoffsky

Douglas De Coninck van De Morgen denkt dat het spoor rond Christiaan Bonkoffsky door het parket is verlaten. Christiaan Bonkoffsky uit Aalst zou op zijn sterfbed bekend hebben aan zijn broer dat hij betrokken was bij de bende: “Telkens als hij en zijn broer naar tv keken en het ging bijvoorbeeld over opgravingen naar de Bende van Nijvel zei hij steeds dat ze niets zouden vinden. Opmerkelijk. Ook het feit dat hij herkend is bij één van de aanslagen in 1985 en dat er iets opmerkelijks is aan zijn personeelsfiche ten tijde van de aanslagen van Overijse en Eigenbrakel zijn belangrijke aanwijzingen.”

Kennen speurders alle verhalen uit Overijse?

Journalist Lennart Segers was op het moment van de overval in Overijse amper 12 jaar oud. Hij woonde op enkele honderden meters van de Delhaize. De 14-jarige jongen die op de parking werd doodgeschoten was een kennis van hem. De bende is hem dan ook blijven fascineren.

En hij vraagt zich af of alle verhalen over de aanslag in Overijse wel bekend zijn bij de speurders: “In Overijse wordt niet luidop gepraat over de Bende, onder vier ogen wel en zo ben ik nog iets te weten gekomen. Er circuleren rond de Bende van Nijvel veel namen: Bouhouche, Beijer, Van Esbroeck, Vandenboeynants, Vandeuren, Latinus, Bultot, Bougerol … namen die in de jaren 80 veel in de media verschenen.”

Eén van die figuren is door een vrouw herkend in Overijse, niet op de avond zelf maar wel voordien en nadien. Die vrouw woonde in het centrum van Overijse, in een winkeltje in de buurt herkende ze één van die bekende namen. Hij was heel opvallend gekleed en hij reed met een erg opvallende auto. Die vrouw zag enkele dagen na de aanslag diezelfde auto op de parking van de Delhaize staan. Wat kwam die man daar doen? Sporen uitwissen?

Toen ze hem weer zag, durfde ze hem aanspreken en zei ze vrolijk “ik heb uw auto gezien aan de Delhaize.” Tot nu toe had hij altijd vriendelijk geknikt als hij haar zag, maar toen antwoordde hij meteen wel tien keer na elkaar “Ce n’ était pas moi”. Ik zeg niet dat die man het gedaan heeft, maar hij is ook gezien in een café in Aalst voor de aanslag daar. Met een alibi heeft hij dat ontkend. Maar ik vraag me gewoon af of alle verhalen uit Overijse wel bekend zijn bij de speurders.”

Bron » VRT Nieuws | Bart De Coster