Wie is Marc De Mesmaeker, de nieuwe commissaris-generaal van de federale politie? Een portret

Een portret schrijven over Marc De Mesmaeker, de nieuwe grote baas van de Federale Politie, is makkelijker gezegd dan gedaan. Een rondvraag in politieke, politie- en academische kringen levert niet zo heel veel informatie op. De man heeft geen uitgesproken profiel. Omschrijvingen die vaak terugkomen leiden tot deze typering: een civil servant, een technocraat, die zich vooral inhoudelijk juridisch profileert.

Haast alle geluiden klinken positief en zijn variaties op hetzelfde: intelligent, rationeel denkend, dossierkennis, integer, loyaal, hard werkend… Al wordt hij door sommigen ook omschreven als bureaucraat, kleurloos, koele kikker, gesloten, formalistisch, vergadertijger,… Maar misschien dekken die andere woorden wel dezelfde lading.

Marc De Mesmaeker is vorige maand 57 geworden. Dat betekent theoretisch dat hij nog twee ambtstermijnen van vijf jaar kan doen als commissaris-generaal (CG). Voor Catherine De Bolle (°1970), die negen jaar jonger is, lag dat anders. Met haar overstap naar Europol blijkt voor haar de job van CG een tussenstap geweest te zijn (al kan het ook zijn dat haar ambities bij de federale politie dermate gefnuikt werden dat ze via de vlucht vooruit een exit zocht).

Marc De Mesmaeker heeft dat perspectief niet en dat geeft hem een zekere vrijheid. Hij kan zonder persoonlijke carrièreplannen aan de job van CG beginnen. Hij staat bekend als een ambitieus man, anders kandideer je niet voor deze job, maar met deze benoeming heeft hij dan ook zijn carrièretop bereikt.

Marc De Mesmaeker, geboren in Ukkel, begon zijn loopbaan bij de rijkswacht en studeerde van 1979 tot 1981 eerst aan de Koninklijke Militaire School. Aansluitend ging hij naar de (toen nog) Rijksuniversiteit Gent om er in 1983 af te studeren als licentiaat in de criminologie. Van 1983 tot 1985 volgde hij de voortgezette rijkswachtopleiding. Hij koos er overigens voor om die in het Frans te doen. De man is perfect tweetalig.

De Mesmaeker, pas afgestudeerd, wordt peletonscommandant van de tweede mobiele groep in Wilrijk bij Antwerpen. Daar houdt hij zich vooral bezig met de ordehandhaving en in die tijd, medio jaren 80, zijn dat onder meer de woelige TAK-betogingen in Voeren. Maar hij wordt ook geconfronteerd met het links terroristisch geweld van de Cellules Communistes Combattantes (CCC).

Het is eigenlijk zijn enige concrete terreinervaring. Zijn zuiver operationele ervaring is al bij al dus erg beperkt en sommigen zien daar een zwakke plek. “De man heeft nooit met zijn bottines echt in de modder gestaan”, zo zegt iemand. “Ik twijfel zelfs of hij als flik ooit een lijk van dichtbij heeft gezien”, vult iemand anders aan. “Neen, zijn handen heeft hij – letterlijk – niet veel vuilgemaakt.”

Wegens, zoals dat heet, dienstnoodwendigheden wordt hij al snel teruggeroepen naar Brussel. Daar komt hij terecht in de administratie bij de toenmalige generale staf van de rijkswacht, meer bepaald bij de dienst personeelszaken. Onder leiding van kolonel Alain Duchatelet houdt hij zich bezig met onder andere de hervorming van de opleiding van het middenkader, tuchtzaken en het statuut van het rijkswachtpersoneel.

De Mesmaeker komt aan het hoofd te staan van de juridische dienst waar onder hem ook Catherine De Bolle zou werken. Beiden kennen mekaar dus erg goed en De Bolle zou bij de bekendmaking van haar overstap naar Europol informeel duidelijk te verstaan hebben gegeven dat ze in De Mesmaeker haar juiste opvolger zag. Anderen nuanceren dat en zeggen dat De Mesmaeker zeer zeker geen mannetje van De Bolle is.

Marc De Mesmaeker staat niet bekend als iemand die voortdurend zijn visie luidop verkondigt. “Heeft de man wel een visie”, zo vraagt een enkeling zich af. “Of analyseert hij problemen enkel technisch?” Hoe dan ook, De Mesmaeker is niet vaak te zien op studiedagen of colloquia maar de man schreef wel (mee) enkele juridische werken zoals bv. “De aansprakelijkheid van de politieambtenaar” en “De wet op het politieambt: het handboek van de politiefunctie”, materies die hij zeer goed kent.

Dat juridische denken reflecteert zich ook in zijn visie die als technocratisch omschreven wordt. De man bekijkt de dingen met een juridische bril.

Die blik, zo wordt gezegd, is erg scherp. Hij doorziet een juridisch probleem meteen en De Mesmaeker maakt messcherpe analyses. Anderen vinden dan weer dat het juridisch denken te dominant is. “De man denkt zoals zo vele juristen: carré, enkel in termen van wetsartikels en voetnoten.”

Maar uit zijn verdere carrière blijkt in elk geval ook wel dat hij beschikt over een hoge dosis pragmatiek en empathisch vermogen. In oktober ’91 houdt hij zich bezig met de uitwerking van de demilitarisering van de rijkswacht. Dat is bepaald geen kleine oefening.

Nog later concretiseert hij een mini-politiehervorming door de spoorweg-, zeevaart- en luchtvaartpolitie te integreren bij de rijkswacht.

Bij de grote politiehervorming speelt De Mesmaeker achter de coulissen een zeer belangrijke rol. In de tweede helft van de jaren negentig bereidt een werkgroep van drie mensen die hervorming voor. Het zijn sleutelfiguren die later ook op sleutelposities zullen terecht komen: Jaak Raes (toen gerechtelijke politie, later de baas van de Staatsveiligheid), Dirk Van Nuffel (toen gemeentepolitie, later de korpschef van Brugge) en Fernand Koekelberg (toen rijkswacht, later –in opspraak gekomen- commissaris-generaal van de federale politie).

De werkgroep stond onder leiding van Lode De Witte (ex-kabinetschef van minister van Binnenlandse zaken Louis Tobback en later provinciegouverneur van Vlaams Brabant). In die constellatie, waar dus de kiemen werden gelegd voor de grote politiehervorming, fungeert Marc De Mesmaeker als een soort van backoffice voor Fernand Koekelberg waarbij hij vooral opnieuw vanuit die juridische visie de dingen toetste en bijstuurde.

Terzijde, de dienende rol t.a.v. Koekelberg zal later omslaan. Wanneer commissaris-generaal Koekelberg in 2007 in opspraak komt wegens omstreden bevorderingen van secretaresses en een dubieuze reis naar Qatar (met dure Delvauxtassen!) zal De Mesmaeker juridische adviezen schrijven voor de minister zodat de commissaris-generaal juridisch-waterdicht zou ontslagen kunnen worden. Ook dat zegt iets over hem.

Na de grote politiehervorming doet De Mesmaeker mee aan een assessment, dat brevet is noodzakelijk om in die nieuwe organisatie een mandaatfunctie te kunnen krijgen, maar daar slaagt hij op dat moment niet in.

In 2008 stapt Marc De Mesmaeker over naar de Wetstraat. De man zal werken onder liefst zes ministers: Patrick Dewael, Guido De Padt, Annemie Turtelboom, Joëlle Milquet, Melchior Wathelet jr. en Jan Jambon. Daarmee diende hij ook twee taalrollen en drie politieke families: liberale, christendemocratische en Vlaams nationalistische. Waarnemers zien daarin de bevestiging van zijn grote loyauteit als overheidsambtenaar.

Gegeven de stoel waarop Marc De Mesmaeker al die tijd zat, kent hij de historiek van de politiehervorming dus bijzonder goed. En ook al heeft hij een verleden als rijkswachter, de man is de idee van geïntegreerde politie erg genegen en heeft dus niet alleen oog voor de federale politie maar ook voor de lokale.

Dat blijkt ook uit het feit dat De Mesmaeker in 2001 postuleerde voor de functie van zonechef van de lokale politiezone K-L-M (Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel, Meise). Maar hij trok zijn kandidatuur in omdat hij op dat moment benoemd werd tot directeur van het Administratief-Technisch Secretariaat.

Dat orgaan, dat geïnspireerd werd door de manier van werken van het leger, kan beschouwd worden als de structurele verbinding tussen de minister van Binnenlandse zaken en de geïntegreerde politie. Er werken zo’n 15 mensen en alle dossiers tussen politie en beleid passeren er. Marc De Mesmaeker zit daar dus opnieuw op een bijzonder geprivilegieerde positie.

In die positie (en soms zelfs als plaatsvervanger voor de minister) leidt hij ook heel veel onderhandelingen over het statuut van het politiepersoneel en vandaar zijn uitstekende contacten met de vakbonden. Want ook in die kringen hoor je weinig negatiefs over de nieuwe commissaris-generaal. Maar dat betekent anderzijds helemaal niet dat De Mesmaeker kan beschouwd worden als een “syndicalist”. (De man heeft nooit partijpolitiek noch ideologisch kleur bekend.) Het betekent veeleer dat hij de gevoeligheden goed kan inschatten en de kunst van het onderhandelen perfect beheerst.

Die contacten zullen de nieuwe commissaris-generaal in zijn nieuwe functie nog goed van pas komen. Want wat je ook doet met het korps, de steun van de vakbonden heb je nodig.

Hetzelfde kan ook gezegd worden over zijn relatie met de inspectie van Financiën. De jaarlijkse budgetbesprekingen zijn technisch een ingewikkelde materie en in tijden van budgettaire krapte (die de federale politie de voorbije jaren financieel erg troffen) een erg belangrijk iets.

En idem dito is ook zijn verhouding met de politieke overheid. Vandaar wellicht ook zijn benoeming. De politieke overheden weten met De Mesmaeker perfect wie ze aanduiden en kiezen daarmee ook voor de veilige koers van de continuïteit.

Met Marc De Mesmaeker komt er dus een zakelijk iemand aan het hoofd te staan van de federale politie, een ambtenaar in de meest positieve betekenis van het woord, een dienaar van het land, een wetsdienaar.

Het is een sterk figuur aan het hoofd van een erg verzwakt korps. Waarnemers van het Belgisch politiebestel zien al langer een onevenwicht tussen de (sterke) 185 lokale politiezones (en dan vooral de grote zones in de grote steden) en de federale politie die door de jarenlange besparingen dermate verzwakt is dat er een ware malaise heerst.

Dat zorgt ervoor dat de federale politie veel (erg bekwame) mensen ziet vertrekken richting lokale politie maar ook dat sommige specialisaties sterker uitgebouwd zijn bij de grote lokale korpsen in vergelijking met de federale politie. Specialisatie én ondersteunende functie van de federale politie, twee hoekstenen van de hervorming eind jaren ’90, dreigen zo onderuit gehaald te worden (en waardoor overigens ook het democratisch evenwicht kan beginnen wankelen).

Meer nog dan een nieuwe commissaris-generaal heeft de federale politie dus vooral behoefte aan middelen. Want welke koers De Mesmaeker als nieuwe CG ook wil varen, als hij de middelen niet krijgt, zal het niets worden.

Bron » VRT Nieuws

Opvolger van Catherine De Bolle is bekend: Marc De Mesmaeker is de nieuwe topman bij de federale politie

Marc De Mesmaeker wordt de nieuwe topman bij de federale politie. Dat heeft de regering zopas beslist. De 57-jarige De Mesmaeker – voor alle duidelijkheid niét de gelijknamige N-VA-politicus – is de opvolger van Catherine De Bolle, de nieuwe Europolbaas.

De federale politie heeft een nieuwe topman na het vertrek van Catherine De Bolle, die naar Den Haag verkaste om Europol te leiden. Het is Marc De Mesmaeker geworden. Bij de proeven kwam hij eerder al als de beste kandidaat van 7 kandidaten uit de bus, maar nog een hele resem instellingen moesten hun fiat geven. En tot slot moesten ook minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) en zijn Justitiecollega Koen Geens (CD&V) nog hun “go” geven. Dat is nu gebeurd.

Sinds 2011 stond De Mesmaeker aan het hoofd van het Administratief-technisch Secretariaat van Binnenlandse Zaken. Die dienst ondersteunt minister van Binnenlandse Zaken – nu Jan Jambon (N-VA) – in zijn veiligheidsbeleid. Volgens het persbericht bouwde hij binnen de politie heel wat operationele-, academische- en managementervaring op.

“Onder meer als pelotonscommandant bij de toenmalige rijkswacht in Wilrijk, als docent en kaderlid van verscheidene politiescholen, en als directeur. Jurist zijnde, was hij ook nauw betrokken bij de opeenvolgende grondige hervormingen van de politiediensten.”

Op 15 juni zal De Mesmaeker de eed afleggen als nieuwe commissaris-generaal van de politie.

In één klap heeft de regering federaal procureur Frédéric Van Leeuw tot voorzitter van het Coördinatiecomité voor inlichtingen en veiligheid benoemd. Dat zal hij naast zijn functie als procureur doen.

Bron » VRT Nieuws

De schrik voor de rijkswachter

Bijna een op de drie stoelen bij de centrale diensten van de federale gerechtelijke politie is leeg. Politiebond Sypol neemt gewezen commissaris-generaal Catherine De Bolle zwaar op de korrel.

Vijf dagen geleden trok Catherine De Bolle de deur van haar commissariaat-generaal achter zich dicht om leiding te geven aan Europol in Den Haag. Toen ze daarvoor haar contract als executive director ondertekende, tweette minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) dat de Europese politie-­organisatie ‘een gouden zaak’ deed. Hij was niet de enige die lof had voor haar werk bij de federale politie.

Politievakbond Sypol is minder positief. In een scherp communiqué laat de bond blijken blij te zijn dat De Bolle weg is. ‘Haar vertrek mag ons niet beletten een licht te werpen op de catastrofale toestand die de commissaris-generaal nalaat bij de federale politie’, klinkt het in een bericht dat gisteren op de Sypol-website verscheen. ‘Laat ons hopen dat de problemen bij de gerechtelijke zuil na haar vertrek opgelost geraken’, voegde Ruddy Callewaert van Sypol daar nog aan toe.

De problemen zijn volgens de vakbond het grootst bij de centrale diensten van de federale gerechtelijke politie. ‘Het totaal voorziene kader bedraagt 292 personen. In werkelijkheid werken er momenteel 214 mensen, onder wie ­12 ­gedetacheerden (die niet permanent zijn, red.). De toestand is ­onhoudbaar en als er op korte ­termijn geen verandering komt, zullen de door de wet voorziene opdrachten niet meer naar behoren vervuld kunnen worden.’

De centrale anticorruptiedienst CDBC telt op een kader van 66 mensen slechts 42 ingevulde plekken. Het CDGEFID, dat zware financiële criminaliteit helpt opsporen, heeft 11 op 16 personen. Bij de Federal Computer Crime Unit is amper de helft van de 44 beoogde medewerkers aan de slag.

De vakbond hekelt ook de ‘drastische vermindering’ van de laboratoria voor wetenschappe­lijke en technische politie en de ontmanteling van de dienst ‘Trafiek in kunstwerken’. ‘Het is geweten dat deze handel een belangrijke bron van financiering voor terrorisme is. De ontmanteling gebeurde bovendien in weerwil van de verzoeken van Interpol.’

Veel hoop op beterschap heeft ­Sypol niet. ‘De nieuwe commissaris-generaal (Marc De Mesmaeker, red.) komt oorspronkelijk van bij de rijkswacht, net zoals De Bolle’, zegt Callewaert. ‘Tussen haar en Sypol heeft het nooit geboterd, ook al zijn wij de tweede grootste bond bij de gerechtelijke zuil. En ook De Mesmaeker heeft het niet begrepen op de gerechtelijke diensten.’

Wortels

Die schrik voor een rijkswachter aan het hoofd van de federale politie heeft te maken met de wortels van Sypol. De vereniging komt vandaag sterk op voor de belangen van rechercheurs, omdat ze veel mensen van de gewezen ‘gerechtelijke politie bij de parketten (GPP)’ in haar rangen telt. Na de politiehervorming, begin jaren 2000, gingen die GPP’ers samen met de rijkswacht op in de geïntegreerde politie. Samen zouden ze bij de federale gerechtelijke politie de zware criminaliteit aanpakken.

Maar interne twisten die in de jaren negentig het politie­apparaat verlamden, zijn niet ­altijd helemaal verwerkt. Nadat Sypol in 2014 naar het Grondwettelijk Hof was gestapt in verband met verschillende pensioenregelingen voor politiemensen, ging de pensioenleeftijd voor hen allen omhoog. Dat zette ook veel kwaad bloed. Doordat de vakbond wel erkend is maar niet-representatief, raakt ze ook niet betrokken bij onderhandelingen.

Volgens de woordvoerder van De Bolle, Peter De Waele, zit daar de zwakke plek van Sypol. ‘Zij weten niet hoe vaak de commissaris-generaal bij minister Jambon heeft aangedrongen om de FPG’s te versterken. Het getuigt ook van weinig moed om pas van leer te trekken nadat ze is vertrokken.’

De woordvoerder van Jambon, Olivier Van Raemdonck, geeft aan dat de personeelsbezetting die ­Sypol aanklaagt al langer een probleem is. ‘We werken met de politie al langer aan een oplossing. Het probleem is dat de budgetten voor versterkingen zijn voorzien, maar dat de mensen niet zo vlot gerekruteerd geraken. Goed opgeleide, kwalitatieve politiemensen vinden, vraagt tijd. We weten dat de politie een aantrekkelijker werkgever moet worden. Op dit moment legt KPMG trouwens de laatste hand aan een audit over de rekrutering. Op basis daarvan kunnen we de zaken verbeteren.’

Bron » De Standaard

Opvolger De Bolle is ‘wandelend wetboek’

Een jury wijst hoofdcommissaris Marc De Mesmaeker (56) aan als de ideale opvolger van Catherine De Bolle aan het hoofd van de federale politie.

Dat de opvolger van de naar Europol vertrekkende Catherine De Bolle aan het hoofd van de federale politie een man zou zijn, was al eerder bekend. Bij de zeven kandidaten die zich gemeld hadden om haar op te volgen, was geen enkele vrouw. Van die zeven mannelijke kandidaten staat hoofdcommissaris Marc De Mesmaeker nu in poleposition, vernam De Standaard.

De Mesmaeker kwam als beste uit de selectie door een vijfkoppige jury. Hij maakt dus een grote kans om de nieuwe grote baas van de federale politie te worden.

Geen politieke kleur

Oud-rijkswachter De Mesmaeker, niet te verwarren met de N-VA-politicus met dezelfde naam, staat vandaag aan het hoofd van het Administratief-technisch Secretariaat (ATS) van Binnenlandse Zaken. Het ATS ondersteunt minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) in zijn beleid in verband met politie, openbare veiligheid en ordehandhaving.

Maar dat hij nauw samenwerkt met het kabinet-Jambon betekent niet dat De Mesmaeker een politieke kleur heeft. Hij bekleedde dezelfde functie ook al in 2011 onder minister van Binnenlandse Zaken Joelle Milquet (CDH). Eerder werkte hij ook als adviseur op het kabinet van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, Patrick Dewael (Open VLD).

Consensusfiguur

Insiders bij de federale politie omschrijven De Mesmaeker, master in de rechten en criminoloog, als een ‘wandelend wetboek’. Hij heeft weinig of geen ervaring op het terrein, maar kent des te meer de interne werking van de federale politie. Hij wordt omschreven als een consensusfiguur die nooit zelf probeert in het zonnetje te staan maar die wél principieel is en een sterke mening heeft. ‘Als de politici denken dat ze De Mesmaeker om het even wat kunnen laten doen, zijn ze verkeerd’, klinkt het in politiekringen.

De Mesmaeker kwam als beste kandidaat uit een evaluatie door een vijfkoppige jury, waarin onder anderen de Antwerpse politiecommissaris Serge Muyters en inpecteur-generaal Thierry Gillis van de Algemene Inspectie van de federale politie zaten.

Behalve De Mesmaeker kregen volgens onze informatie nog drie andere kandidaten een gunstige evaluatie. Het zijn Eric Snoeck, de huidige directeur van de federale gerechtelijke politie in Luik, Stanny De Vlieger, die vandaag aan het hoofd staat van de federale gerechtelijke politie in Antwerpen en Saad Amrani, een adviseur van de voormalige commissaris-generaal De Bolle. Amrani is onder andere gespecialiseerd in de strijd tegen de radicalisering. Maar De Mesmaeker geniet de voorkeur van de jury.

Zijn aanstelling is nog niet definitief. Ze moet nog het fiat krijgen van de federale politieraad en het College van procureurs-generaal. Daarna moeten ook nog de minister van Binnenlandse Zaken en zijn collega van Justitie akkoord gaan. In politiekringen worden daar weinig problemen mee verwacht.

Bron » De Standaard

Hoe riskant is de burger­infiltrant?

De politie krijgt er een wapen bij: de burgerinfiltrant, meestal een crimineel. Opent die intensieve samenwerking met de onderwereld de doos van Pandora? ‘Zij worden geen collega’s. Die infiltranten zullen het niet weten wanneer wij hen in de gaten houden.’

‘De kolderbrigade. Voor alle duidelijkheid: zo gaat het niet in het echt.’ Marc ‘Marco’ Van Laere verbergt zijn ergernis niet wanneer het gaat over de VTM-reeks De infiltrant, waarin een oplichter undercover gaat bij een drugssmokkelaar. De serie haalt de mosterd bij een boek van ex­undercoveragent Kris Daels, maar de vele knipogen geven aan dat de makers graag en bewust een loopje nemen met sommige feiten.
Van Laere vindt dat toch vervelend. ‘Dergelijke programma’s schetsen een beeld dat helemaal niet overeenstemt met de werkelijkheid. Zelfs politiemensen die zich kandidaat stellen om bij het undercoverteam te gaan, laten zich daardoor misleiden.’

Rond dat undercoverteam hangt een dikke mist. Doorgaans geeft de politie nauwelijks iets prijs over haar infiltranten. De verandering rond de burgerinfiltrant die er zit aan te komen en de cowboyverhalen die de ronde doen, zijn voor Van Laere een reden om meer openheid te geven. Als chef van de directie gerechtelijke operaties beslist hij mee over de inzet van de bijzondere opsporingsmethodes – of ‘BOM’. Er zijn er drie: observatie, informantenwerking en de politie-infiltratie. Wanneer de burgerinfiltrant daar bij komt, vallen ook zij onder zijn bevoegdheid.

Voor de politie komt de regeling over de burgerinfiltrant er liever vandaag dan morgen.

‘De zwakte van het huidige systeem met politie-infiltranten is dat het bijzonder moeilijk is om in contact te treden met criminelen of terroristen in een zeer gesloten milieu’, zegt Van Laere. ‘Ofwel hebben onze undercoveragenten niet het profiel dat nodig is voor de operatie, ofwel zijn die mensen al in andere dossiers aan het werk. We hebben dat gemerkt na de aanslagen in Parijs in november 2015. De federale politie ervoer toen een enorme druk om te voelen wat er leeft op het terrein. Net dan kwam er van onze informanten (bronnen in het criminele milieu, red.) niet altijd wat we nodig hadden. Geschikte undercovers waren niet voorhanden. Op zo’n moment zouden we snel moeten kunnen inspelen op de situatie en mensen laten infiltreren die al in contact staan met een terreurgroep.’

Beloning in ruil voor tips

De politie beschikt vandaag over informanten bij terreurgroepen en andere criminele organisaties. Wanneer zij een tip aanleveren die leidt tot een doorbraak in een dossier, krijgen ze daarvoor geld. Justitie heeft daarvoor een speciaal fonds, elk jaar worden tot negenhonderd premies uitgekeerd. Volgens Van Laere leiden de tips tot 1.200 aanhoudingen per jaar.

Net de informanten in terreurmilieus zijn snel opgebrand. Een informant mag volgens de wet geen strafbare feiten plegen. Maar de strafrechtelijke definitie van terrorisme is de afgelopen jaren almaar breder geworden. Geld inzamelen, logistieke ondersteuning, voorbereidingen treffen: het valt allemaal onder de terrorismewet. Gevolg: een terreurinformant zit snel aan de grens van wat hij mag.

‘Wanneer zo iemand zijn “runner” (begeleider bij de politie, red.) opbelt om te zeggen dat hij een ­garagebox moet huren om TATP-explosieven in te maken, moeten we de informant afremmen omdat hij deelneemt aan een terroristisch misdrijf’, zegt Van Laere. ‘In 2015, in volle terreurdreiging, waren er drie politie-infiltraties in terroristische milieus. (herhaalt nadrukkelijk) Drie! Dat is bijzonder weinig, als je bedenkt hoeveel terreurdossiers er op dat ogenblik liepen.’

Mannen met snorren

Jaarlijks voeren politiemensen dertig tot veertig undercoveroperaties uit. In een derde van de gevallen gaat het om infiltraties in drugszaken, een op de vier operaties maakt deel uit van een onderzoek naar een criminele organisatie. Hoeveel infiltranten de politie heeft, kan Van Laere niet kwijt. ‘Net zoals je van mij niet te weten zult komen hoeveel vrouwen en mannen er zijn, en hoeveel van die mannen een snor hebben. De infiltranten vallen onder de speciale eenheden en die werken anoniem. Het eerste wat een crimineel denkt als hij wordt opgepakt, is wie hem heeft verlinkt. Het is niet zo uitzonderlijk dat ze politiemensen of magistraten met geweld bedreigen.’

Bij Van Laere zitten discretie en voorzichtigheid stevig ingebakken. Hij leerde de stiel in de loden jaren tachtig bij de afdeling ‘surveillance’ van de toenmalige gerechtelijke politie. Zijn roepnaam ‘Marco’ is een erfenis uit de radiocommunicatie in die tijd. Je kunt wel de politieman van straat halen, maar de straatreflexen krijg je niet uit de politieman: wanneer de fotograaf aan zijn werk begint, schuift Van Laere automatisch zijn notities voor het gesprek in een gesloten notitieboekje. Die gaan niet op de gevoelige plaat. Over de aspecten van zijn werk waar hij open in kan zijn, babbelt hij vlot.

Wanneer een vraag voor hem te ver gaat, laat hij dat blijken zonder rond de pot te draaien. Had de politie bijvoorbeeld infiltranten bij Sharia4Belgium? ‘Mooi geprobeerd, maar daar kan niemand ja of neen op antwoorden’, antwoordt hij vriendelijk. Bij Sharia4Belgium was er geen infiltrant, bij de Brusselse terreurgroep rond Khalid El-Zerkani wel, zo bleek op het strafproces tegen El-Zerkani.

De 62-jarige Van Laere, die in zijn vrije tijd trompet speelt in Concertband Cecilia Geraardsbergen, ziet er ook onopvallend uit – wat wellicht van pas kwam bij observaties. Hoewel hij de spotlights niet opzoekt, in eigen rangen is hij een begrip. Al zeventien jaar, sinds de eenmaking van de politie, is Van Laere de directeur gerechtelijke operaties. Honderden zware dossiers, waarin bijzondere opsporingsmethodes nodig waren, zijn door zijn handen gegaan.

Camping Parelstrand

Vooraleer men bijzondere opsporingsmethodes (BOM) inzet, moet een ‘wegingscommissie’ groen licht geven. Daarin zitten, behalve mensen van de directie gerechtelijke operaties en de speciale eenheden, een federaal magistraat, een BOM-magistraat van het parket en een Bijzondere Technieken-officier van de politie. Ze gaan na of er is voldaan aan vier criteria, zoals de vraag of de inzet van een infiltrant opweegt tegen de ernst van de feiten en of er geen andere onderzoekstechnieken mogelijk zijn.

Op zo’n vergadering ontstaat ook de tactiek die een infiltrant zal toepassen: het scenario om contact te leggen met het doelwit en de stappen die hij daarna moet doen, krijgen dan vorm. De Nederlandse krant de Volkskrant schreef onlangs dat politiemensen een auto-ongeluk met een moordverdachte in scène hadden gezet om hem daarna werk aan te bieden en zo een vertrouwensband te scheppen.

‘Elke manier waarop je in het echte leven iemand ontmoet, kunnen wij gebruiken’, zegt Van Laere. ‘Ik ga nu geen lijstje geven met onze scenario’s, ook omdat we de criminelen bij hun eerstvolgende aanrijding niet te argwanend willen maken. Maar hoe heb jij je vrienden leren kennen? Je ziet iemand ergens, bijvoorbeeld tijdens een gemeenschappelijke hobby, en het klikt. Het kan dan nog lang duren tot je over je criminele activiteiten begint te vertellen. En die tijd hebben we onder meer in terreurdossiers niet altijd.’

Een van de weinige recente undercoveroperaties waar details over bekend zijn, was gericht tegen de drugssmokkelaar Janus van Wesenbeeck. De Nederlander woonde op Camping Parelstrand in het Limburgse Lommel en zette van daaruit hasj-, cocaïne- en ­amfetaminetransporten op. Niet minder dan drie jaar lang had Van Wesenbeeck ‘Billy en Nina’ als buren. Beiden waren undercoveragenten. Toen ‘Billy’ een herlaadcode van Van Wesenbeecks gsm terugvond, kende het onderzoek een doorbraak (DS 26 mei 2011). In 2011 kreeg Van Wesenbeeck tien jaar cel.

‘Infiltranten bieden speurders een zicht van binnenin de organisatie’, zegt Van Laere. ‘Dat soort “human intelligence” is van onschatbare waarde. Vroeger waren infiltraties snel gericht op inbeslagnames, bijvoorbeeld van drugs. We hebben geleerd om meer op lange termijn te werken en te focussen op wie welke rol speelt in een criminele groep.’

‘Mentaal gezien vraagt zo’n langlopende operatie veel van de politie-infiltranten. Ze blijven echtgenoot of vader, en in alle geval politieambtenaar. Het is niet de bedoeling dat ze de criminele manier van leven, waar honderd euro uitgeven soms niets voorstelt, na hun opdracht kopiëren. We lossen een infiltrant ook nooit met de boodschap: “We zien elkaar over drie maanden weer, doe ondertussen uw goesting.” Er is bijna constant overleg.’

Even geduld, gasten

Helder kunnen samenvatten welke feiten zich hebben afgespeeld, is een basisvereiste voor politiemensen die infiltrant willen worden. Van Laere: ‘Het zou niet goed zijn als onze infiltrant elk uur tegen de criminelen zegt: “Even geduld gasten, ik moet notities nemen.” Ze moeten goed kunnen communiceren, situaties snel kunnen beoordelen en op een geloofwaardige manier daden stellen waarmee ze het vertrouwen winnen.’

Burgers die infiltrant worden, zullen daarvoor geen opleiding krijgen zoals politiemensen die nu volgen. De dienst van Van Laere voert wel een risicoanalyse uit over die burgers. ‘Ze zullen nooit in een vingerknip worden ingezet als infiltrant’, zegt hij stellig. ‘We hebben er alle belang bij om dit middel niet te ondergraven door fouten zoals die vroeger zijn gebeurd, bijvoorbeeld in de zaak-François.’

Die zaak is een donkere bladzijde in de Belgische drugsbestrijding. In de tweede helft van de jaren zeventig was rijkswachtcommandant Leon François iets te enthousiast in de werking met burgerinfiltranten. Op een gegeven moment verloor hij zo 1,6 miljoen Belgische frank (40.000 euro) aan een van zijn infiltranten. Om het gat in zijn boekhouding te dichten, wilde François cocaïne kopen en weer doorverkopen aan drugsdealers. Hij kwam terecht bij een Pakistaanse smokkelaar, maar die werd gearresteerd. In 1980 werd François gearresteerd, twee jaar later kreeg hij een celstraf.

Ook Nederland heeft problemen gekend door een te nauwe samenwerking tussen politie en criminelen. Daar barstte begin de jaren negentig een schandaal los toen bekendraakte dat een speurdersteam drugshandel had laten passeren om een bende te kunnen infiltreren.

Van Laere: ‘Als je die fouten bekijkt en ziet wat we daar tegenover moeten stellen, kom je uit bij grondige controles. Die bestaan vandaag al voor de politie-infiltranten, voor de burgerinfiltrant zal dat niet anders zijn. Dat staat ook in het wetsontwerp. We maken vooraf een risicoanalyse. De federale procureur moet zijn toestemming geven. De lokale parketmagistraat of onderzoeksrechter controleert de infiltrant, bij de politie zijn er begeleidings- en controleambtenaren. En dan is er nog de Kamer van Inbeschuldigingstelling die de dossiers achteraf onderzoekt. Ook het Comité P kan een audit uitvoeren. Voor de operatie van start gaat, spreken we met de burgerinfiltrant ook concreet af wat mag.’

Handvol per jaar

Het grote verschil met informanten is dat infiltranten strafbare feiten mogen plegen: een ­geënsceneerde drugsverkoop of -aankoop, bijvoorbeeld. Of wapens ophalen en afleveren. Een vuistregel is dat de feiten die ze plegen niet zwaarder mogen zijn dan degene waarvoor ze infiltreren. Joachim Meese, advocaat en docent strafrecht aan de Universiteit van Antwerpen, waarschuwde onder meer in De Standaard al voor de status die burgerinfiltranten daardoor krijgen (DS 5 maart).

‘Een burgerinfiltrant is voor ons geen collega’, zegt Van Laere. ‘Hij zal het ook niet weten wanneer wij achter hem rijden om te controleren of hij wel doet wat we hebben afgesproken.’

Dat klinkt arbeidsintensief, zeker voor een organisatie als de federale gerechtelijke politie, die kreunt onder personeelsgebrek. ‘Er is een uitbreiding van het kader gevraagd, zowel bij ons als bij de speciale eenheden, precies omdat we die controle niet licht opnemen. We zijn niet van plan om ons te laten meeslepen in een filmscenario van Bruce Willis, waarin hij een kleine aanslag mag plegen om een grotere te voorkomen. Voor elke burgerinfiltrant schrijven we vooraf een scenario met contactmomenten om te voorkomen dat hij niet in een positie terechtkomt waarbij hij zaken moet doen die achteraf niet uit te leggen zijn. We denken ook niet dat er veel burgerinfiltranten zullen zijn, misschien een handvol per jaar. Net om daar binnen te raken waar het nu niet lukt.’

Bron » De Standaard | Nikolas Vanhecke