‘We hebben een paar aanslagen kunnen verijdelen’

De staatsveiligheid houdt grote schoonmaak. Een klein half miljoen persoonlijke dossiers op papier, steekkaarten en microfiches worden ter hand genomen en kritisch geëvalueerd. (Zie DM van gisteren). Jean-Luc De Raeve leidt die uitzuiveringsoperatie. Geen extreme beweging, radicaal splinterpartijtje of duistere figuur of De Raeve heeft er weet van. Toch heeft de staatsveiligheid zich in het verleden te veel bezig gehouden met kleine garnalen, vindt hij.

Meneer X uit Antwerpen heeft in mei 1954 een reis geboekt naar Roemenië. Bij het dossier op microfiche zit een kopie van zijn visumaanvraag en het nummer van de vliegtuigreis. Het was een eenmalige trip naar het Oostblok. Meer zit er ook niet in het dossier, dat vernietigd zal worden.

Een ander papieren dossier – vol met visumaanvragen, zelfs originele pasfoto’s van een jonge blondine en verslagen van schaduwoperaties – zal wellicht hetzelfde lot ondergaan. Net als talloze dossiers van academici uit het Oostblok die ooit in België een lezing kwamen geven. Minutieus werd genoteerd waar de professor kwam spreken, waarover het ging en welke organisatie de man of vrouw had uitgenodigd. “Die ‘lichte’ dossiers werden in de Koude Oorlog aangelegd en hebben nu geen bestaansreden meer”, zegt woordvoerster Hilde Lemmens.

De Raeve en nog vijf andere ambtenaren van de dienst leggen sinds 1996 ieder dossier op een van drie figuurlijke hoopjes: weg te gooien (want in het licht van de geschiedenis te banaal), te bewaren (want nog gelieerd aan de wettelijke opdrachten) en door te geven aan het rijksarchief (want historisch belangrijk). Alle dossiers op papier en op steekkaarten en goed 25.000 dossiers op microfiche zijn al verwerkt. Wat rest, zijn nog naar schatting 167.000 dossiers op microfiche.

Die beoordelen is nog een hele karwei. De microfiche blijkt, in tegenstelling tot wat vroeger werd gedacht, geen efficiënte methode om informatie te bewaren en snel op te sporen. Stukken zijn vaak onleesbaar of de lettertjes zijn zo klein dat het pijn doet aan de ogen.

Het gaat veelal om oude dossiers uit de Koude Oorlog die nu alle relevantie hebben verloren. Het hoeft niet te verwonderen dat van alle tot nu toe bekeken microfiches er slechts 1 procent nog bewaard zal blijven bij de staatsveiligheid. Meer dan de helft verhuist, wegens hun historische waarde, naar het rijksarchief (dat van de vermoorde communist Julien Lahaut bijvoorbeeld) en 42 procent zal vernietigd worden.

Zal er op die manier geen ‘gevoelige’ informatie verdwijnen? Een opruimactie is toch de geschikste manier om enkele donkere bladzijden uit de eigen geschiedenis te verwijderen? Jean-Luc De Raeve heeft al meer dan eens die vraag gekregen. “(ironisch) Niemand vertrouwt blijkbaar de staatsveiligheid, hé. Dat is onterecht. Ik garandeer u: er zal niets worden weggegooid zolang onder meer het comité I – dat de inlichtingendiensten controleert – niet zijn zegen heeft gegeven. Er zal echt niets gebeuren.”

De ‘weg te gooien’ dossiers terugsturen naar de persoon in kwestie, is een onbegonnen werk – “Meneer Y, Cubaan… begint er maar eens aan” – en bovendien is het niet legaal. De staatsveiligheid is wettelijk verplicht de ingewonnen informatie geheim te houden. Het heeft dus ook geen zin om aan de staatsveiligheid te vragen of je zelf een dossier hebt en zo ja of je dat mag inkijken.

Woordvoerster Lemmens: “Wie dat toch doet, krijgt een antwoord terug dat hij of zij zich kan wenden tot de commissie voor de bescherming van de privé-levenssfeer. Die controleert of wij de gegevens op een wettelijke manier verzamelen.” Uiteindelijk krijgt de persoon een briefje van die commissie met het antwoord dat een controle is uitgevoerd. Daarmee weet je nog niet of er een dossier is en wat daar nu precies in staat.

Veel neuzen in het privé-leven van verdachten was er in het verleden (en ook nu niet) bij. “Daarvoor zijn we met te weinig”, zegt Lemmens. Nu telt de staatsveiligheid 500 personeelsleden, nooit eerder waren er dat zoveel. Zo’n 350 daarvan worden ingezet in het veld: informatie inwinnen en af en toe verdachten schaduwen. Spioneren in het buitenland kan niet, ook telefoons of e-mails onderscheppen is wettelijk verboden, al zou de staatsveiligheid dat wel willen. Een pak informatie wordt ingewonnen door gewone burgers, die op vrijwillige basis informatie doorspelen en daarvoor ook betaald kunnen worden.

De staatsveiligheid werkt nauw samen met gerechtelijke instanties en politiediensten. Het parket kan bijvoorbeeld gegevens opvragen in het kader van een gerechtelijk onderzoek. Leden van de staatsveiligheid kunnen niet zelf iemand arresteren of oppakken voor verhoor. “We kunnen dus nooit een onderzoek zelf finaliseren. Een beetje frustrerend”, zegt De Raeve. Toch is er af en toe voldoening als er door het preventieve werk van de staatsveiligheid een extremist wordt opgepakt.

Een van de belangrijkste ‘zware’ dossiers bij de staatsveiligheid is dat van Pierre Carette en de CCC, de extreem-linkse terreurgroep die België midden de jaren tachtig opschrikte met een aantal aanslagen tegen banken en justitiepaleizen. Volgens Lemmens is het grotendeels aan de staatsveiligheid te danken dat dit dossier tot een goed einde is gebracht. Minstens één aanslag is in de nasleep van de CCC-zaak door ons verijdeld, maakt Lemmens zich sterk. “Daarnaast zijn er ook in andere dossiers aanslagen verijdeld.”

De staatsveiligheid heeft een pak historische dossiers in haar rekken: dat van dictator Mobutu van Kongo bijvoorbeeld, waarin onder meer zijn periode als jonge journalist is gevolgd en zijn verblijf in België. Ook van de beruchte terrorist Carlos, alias de Jakhals, heeft de staatsveiligheid een dossier.

Belgische politici, van welke strekking ook, worden niet gevolgd wegens hun politieke activiteiten. Tenzij ze persoonlijk deelnemen aan activiteiten die in de domeinen vallen waarvoor de staatsveiligheid bevoegd is (terrorisme, sekten, georganiseerde misdaad, enzovoorts, zie ook DM van gisteren). Zo heeft de staatsveiligheid enkele dossiers over huidige parlementsleden. “Maar wat daar in staat, heeft enkel betrekking op hun activiteiten voor ze parlementslid waren”, zegt Lemmens.

Vroeger werden bepaalde politici wel grondig gescreend in hun doen en laten. “Hier, dat is het dossier van een Vlaamse socialist”, wijst De Raeve op een lijvig dossier vol getypte verslagen. De naam staat in grote letters op het dossier maar we mogen hem niet bekendmaken. Het was aangelegd omdat de staatsveiligheid vermoedde dat de man vlak na de Tweede Wereldoorlog banden had met de communistische partij.

De socialistische voorman werd later in de jaren zeventig en tachtig een paar keer minister, onder meer van Onderwijs. De socialist had naar verluidt de ambitie om ooit minister van Justitie te worden. Eenmaal op die post zou hij er alles aan doen om alle dossiers bij de staatsveiligheid over communisten en progressieven te vernietigen, zo luidt het verhaal. De politicus is ondertussen overleden. Zijn dossier verhuist wellicht naar de algemene rijksarchieven. Om daar verder te rusten in vrede.

Bron » De Morgen

Staatsveiligheid ficheerde half miljoen personen

De Belgische staatsveiligheid hield van vlak na de Tweede Wereldoorlog tot eind jaren negentig van 476.772 verschillende personen (Belgen en buitenlanders) een dossier bij. Dat bevestigt woordvoerster Hilde Lemmens aan De Morgen. De staatsveiligheid heeft voor het eerst zicht gekregen op de precieze cijfers door een grote opruimactie van dossiers. Die ‘uitzuivering’ is begonnen in 1996 en recent werd een balans opgemaakt waarbij zo goed als alle ‘oude’ dossiers geteld werden.

Veel individuele dossiers werden geopend kort na 1944 en hadden vooral met collaboratie te maken. Tijdens de Koude Oorlog kwam er ook een pak dossiers bij. Van personen die verdacht werden te spioneren voor het communistisch Oostblok, maar ook van brave huisvaders die bijvoorbeeld een reis hadden geboekt naar Roemenië.

Maar na de val van de Berlijnse Muur in 1989 was het ook voor de staatsveiligheid zoeken naar een nieuwe rol. Met de wet op de inlichtingendiensten kwam die er ook: de staatsveiligheid mag nog enkel informatie bijhouden van personen die verdacht worden van spionage, ongeoorloofde inmenging in de besluitvorming, terrorisme, extremisme en het verspreiden van chemische of kernwapens. Daarnaast kunnen ook personen die lid zijn van een criminele organisatie of een schadelijke sekte gevolgd worden.

Vanwege de wet op de privacy, die de staatsveiligheid verplicht enkel die informatie bij te houden over de domeinen waarvoor ze bevoegd is, houdt ze sinds mei 1996 voor het eerst een grote opruiming. Ieder individueel dossier wordt ter hand genomen en kritisch geëvalueerd. De algemene dossiers vallen bij deze ‘uitzuivering’ buiten beschouwing.

De dossiers worden op een van drie figuurlijke hoopjes gelegd. Ofwel op de stapel ’te vernietigen’. Ofwel op de stapel ’te bewaren’. Ofwel op de stapel ’te geven aan het rijksarchief’. Dossiers die in het licht van de geschiedenis te banaal zijn, vliegen op het eerste hoopje. Daarbij hoort bijvoorbeeld het geval van een oud-journalist van het persagentschap Belga die ooit aanwezig was op een receptie van de Poolse ambassade in Brussel. Andere dossiers die nog actueel zijn (nieuwe feiten na 1985 en behorend tot de wettelijke opdrachten van de staatsveiligheid) worden bewaard. De overige groep dossiers is niet meer relevant voor de staatsveiligheid, maar heeft wel een historische waarde. Zo is er het dossier over Mobutu, de overleden dictator van Kongo, dat zo naar het rijksarchief kan.

Goed zeventig procent van het werk is ondertussen achter de rug. Alle individuele dossiers op papier en op steekkaarten zijn al geklasseerd. Wat rest zijn nog naar schatting 142.000 dossiers op microfiche, waarvoor de staatsveiligheid nog zeker twee jaar tijd nodig heeft.

De staatsveiligheid heeft te veel dossiers aangelegd, zegt ze zelf. “We hadden beter minder mensen geficheerd, maar een beperkter aantal dossiers dieper uitgespit”, zegt Jean-Luc De Raeve van de staatsveiligheid, die de uitzuiveringsoperatie leidt. Dat gevoel vertaalt zich ook in de cijfers. Voorlopig heeft de staatsveiligheid een zesde van de dossiers op het stapeltje te vernietigen gelegd. De helft zou naar het rijksarchief gaan en goed een derde blijft bij de staatsveiligheid. Maar voor er één papiertje van de staatsveiligheid door de versnipperaar wordt gehaald, moeten het Comité I (dat de inlichtingendiensten controleert), de commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer en de Algemene Rijksarchieven hun goedkeuring geven.

Bron » De Morgen

‘Ik hou niet van papierversnipperaars’

De Staatsveiligheid is volop bezig haar archieven met personendossiers schoon te maken. Een gevolg van de wet op de privacy van 1992, die (ook openbare) bestandhouders verbiedt om ‘impertinente’ persoonsgegevens bij te houden. Van de 570.000 individuele gegevensbestanden zijn er blijkens Le Soir tot dusver 150.000 doorgelicht.

De Staatsveiligheid verwacht uiteindelijk slechts nog een kwart van haar dossiers uit het verleden te zullen overhouden. Van de rest zou het grootste deel naar het Rijksarchief verhuizen, het resterende kwart is voor de papierversnipperaar bestemd. Jos Vander Velpen, advocaat en publicist, heeft daar zijn bedenkingen bij.

“Ik zou toch graag weten wat men zoal door de versnipperaar jaagt. Ook de Nederlandse veiligheidsdienst is een paar jaar geleden tot een grote schoonmaak van haar archieven overgegaan, en sommigen hebben daarvan geprofiteerd om te kijken wat er indertijd zoal bijgehouden was over hen. De resultaten waren verbijsterend. Hallucinant was het welke heksenjacht op sommigen was gevoerd. Sommige vreemde carrièreverlopen werden plots heel verklaarbaar. Het principiële oogmerk van een betere vrijwaring van de privacy is natuurlijk lovenswaardig, maar zowel in het algemeen als in dit concrete geval hou ik niet van papierversnipperaars.”

De afspraak is wel dat Staatsveiligheidschef Van Lijsebeth geen enkel document doet verdwijnen zonder de voorafgaande toestemming van het Controlecomité voor de Inlichtingendiensten.

“Ik vraag me af of men ook niet deskundige historici zou kunnen inschakelen. Het is toch geweten dat de Staatsveiligheid ook altijd bijzondere aandacht voor verantwoordelijke politici heeft gehad – iemand als Piet Vermeylen heb ik dat nog zelf horen zeggen. Ik vrees ook dat wel eens kostbare informatie over extreem-rechts verloren zal gaan, ook al stak de Staatsveiligheid daar vroeger dan niet zoveel tijd in natuurlijk. Het dossier van de CCC is zo ook in de prullenmand beland, en dat was evengoed doodzonde. Allemaal materiaal kortom, dat als het in de handen van onafhankelijke deskundigen terechtkomt, redelijk explosief zou kunnen blijken.”

Ondertussen profileert de Staatsveiligheid zich alsmaar meer als bestrijder van de georganiseerde criminaliteit en legt ze dààrover nieuwe dossiers aan.

“Je stelt vast dat de scheidingslijn tussen politie- en veiligheidsdiensten alsmaar waziger wordt. De doelwitten worden meer en meer dezelfde, en ook de methodes gaan steeds meer op elkaar gelijken. Kijk naar procédés als observatie en undercover. Ik zie die evolutie niet positief tegemoet. Temeer omdat het begrip ‘georganiseerde misdaad’ toch bijzonder rekbaar opgevat wordt, de Duitse definitie achterna.”

Samengevat: dan stoot de Staatsveiligheid wel enkele honderdduizenden personendossiers af, tegelijk komen er een heel pak nieuwe bij?

“Politie en justitie hebben altijd al graag informatie over de burger gehad, en dat is er tegenwoordig zeker niet op verminderd. Ook een privacywet zal de overheid niet beletten haar honger naar informatie te stillen. Kijk maar naar het fenomeen van de buurtinformatienetwerken, van de kliktelefoons. In de privé-sector heb je intussen de spiedcamera’s op het werk.”

“Net zoals alle staatsoverheden wordt de Belgische overheid opgestuwd in die beweging naar meer controle. Het proces dat momenteel in Parijs loopt tegen enkele islamitische fundamentalisten, is evengoed een voorbeeld. Mij kun je allerminst verdenken van sympathie voor dat fundamentalisme, maar als ik advocaten en mensenrechtenverenigingen zo hoor klagen over Franse overheidsterreur, dan is er volgens mij wel degelijk iets aan de hand.”

Bron » De Morgen