“Laat het Bendedossier nu maar verjaren”

Bij de rijkswacht. De Antwerpse oud-politicus en advocaat ­Hugo Coveliers heeft het altijd al gezegd. Daar moesten de leden van de Bende van Nijvel gezocht worden. Als lid van de eerste Bendecommissie stond hij in het parlement doorgaans alleen, met zijn theorie over de georganiseerde misdaad, corruptie en politieke belangen.

Vandaag luidt het oordeel van de toenmalige rebel opvallend mild: “De onderzoekers kenden die fenomenen niet en konden ze niet aanvaarden. Die mensen waren niet noodzakelijk allemaal te kwader trouw.”

We treffen meester Hugo Coveliers (70) in zijn kelder tussen de dossierkasten. Hij gaat binnenkort verhuizen. Maar zijn politiek archief verhuist niet mee. Die 200 archiefdozen en 50 klasseermappen heeft hij vorige week al ondergebracht in het Archief-, Documentatie- en Onderzoekscentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN), bij hem om de hoek. In dat archief schuilen ook alle verslagen van de eerste onderzoekscommissie naar de Bende van Nijvel, waarvan Coveliers – als Kamerlid voor de VU – dertig jaar geleden secretaris was en naam mee maakte in het parlement.

Ook in de jaren daarna zou het Bendedossier nog geregeld opduiken, niet zelden met Coveliers in een hoofdrol. “Toen ik hier vorige week een van de kasten aan het leegmaken was, stootte ik op een artikel uit De Morgen van 1995, met als titel: Hugo Coveliers: ‘De Reus van de Bende is een rijkswachter’.”

Waarom was u daar altijd al van overtuigd?

“Vanwege de manier waarop de Bende opereerde. En ze kenden zeer goed de procedures van de politiediensten. In andere landen had men bij dat soort georganiseerde misdaden ook gezien dat er dan mensen uit de politiediensten mee gemoeid waren.”

“Ikzelf had in 1988, op uitnodiging van de Amerikaanse overheid, de kans gekregen om hun politie- en inlichtingendiensten te gaan bezoeken. Daar had ik geleerd dat de moderne misdaad een vorm van corruptie inhield, met als onmisbaar ingrediënt zogenaamde degenerated agents, ontspoorde agenten die niet meer te vertrouwen waren. Een andere reden om richting de rijkswacht te kijken, was natuurlijk het ontbreken van een motief bij al dat zwaar geweld.”

Waaruit u concludeert dat er maar één reden geweest kan zijn: angst zaaien?

(knikt) “Het doel was een gevoel van onveiligheid creëren, waardoor de macht van de rijkswacht zou vergroten.”

Is het onderzoek naar de Bende van meet af aan slecht gevoerd of hadden de daders het slim aangepakt?

“De onderzoekers hebben het slecht aangepakt omdat het fenomeen van de georganiseerde misdaad, vermengd met politieke belangen, onvoldoende gekend en aanvaard was. De procureurs en andere magistraten konden toen niet aannemen dat er rijkswachters mee gemoeid waren, dat er corruptie was.”

“Ze redeneerden vanuit een soort raison d’état. Ze vertelden mij dat ook toen ik hen privé ontmoette: als we dat allemaal gaan uitspitten, dan riskeren we dat we maar een aantal kleinigheden zullen vinden, maar dat we ondertussen wel heel de rechterlijke macht op losse schroeven zetten. Die mensen waren niet noodzakelijk te kwader trouw. Maar diegenen die wél te kwader trouw waren, rekenden er wel op dat de anderen zo zouden ­reageren. ”

In de theorie die u hanteert, worden de politici en de magistraten die het potje moeten toedekken, gechanteerd met hun seksuele avonturen.

“Het was toen een terugkerend patroon bij georganiseerde misdaad. Je kon iemand chanteren van wie je wist dat die naar de hoeren ging. Later is dat geëvolueerd naar sm en allerlei rommel. Maar ik weet dat veel mensen er twijfels bij hebben, en dat er nooit harde bewijzen zijn gekomen tegen bijvoorbeeld oud-premier Paul Vanden Boeynants (PSC) in de hele zaak van de Roze Balletten en de verhalen over het konfituurbad, waar tal van hoogwaardigheidsbekleders zouden zijn ingedoken. Vanden Boeynants is in de Bendecommissie nog op mij toegestapt om me te zeggen: Moi, je ne pédale pas dans la confiture! En toch vond ik die getuigenis van de prostituee Maud Sarr indertijd wel heel geloofwaardig.”

Louis Tobback (SP.A) zei in De Morgen dat hij Vanden Boeynants “altijd had gekend als een geheelonthouder” en “dat dat toch een handicap was om mee te doen aan een orgie”.

“Louis Tobback is een eerbiedwaardige burgemeester van Leuven. Maar of hij over die zaken ook veel weet, is een andere vraag. (lacht) Het is perfect mogelijk dat Vanden Boeynants geen alcohol dronk, maar hij had bijvoorbeeld wel wat ­maîtresses, die hij telkens ook schepen maakte of een job gaf op een kabinet. Vanden Boeynants heeft me toen trouwens op een onbewaakt moment eens gezegd dat hij me voor zijn dood nog iets zou vertellen.”

Wat dacht u sinds dat moment te weten te komen?

“Ik dacht dat hij mij heel de Bende van Nijvel zou uitleggen.”

Echt?

“Ja. Er is bij veel mensen – of ze nu gelovig zijn of niet – toch zoiets als een geweten dat begint op te spelen wanneer het einde van hun leven in zicht komt. Maar misschien heeft hij mij dat gewoon gezegd omdat hij van mij af wilde zijn. Ik ben hem eind jaren 90 nog eens tegengekomen op een tennistoernooi in Oostende. VDB was daar met een van zijn vriendinnen. Toen ik hem zijn belofte voor de voeten wierp, antwoordde hij: Jaja, maar ik ben nog niet dood.” (lacht)

U was indertijd een van de weinigen die richting de rijkswacht wees. Heeft u toen nooit het signaal gekregen dat u zich ­gedeisd moest houden?

“André Bourgeois, een heel brave CVP’er die was aangesteld als voorzitter van de eerste Bendecommissie om daar de boel te kalmeren, heeft me dikwijls gevraagd of ik niet gemanipuleerd was en waarom ik die dingen toch allemaal vertelde.”

“En Hugo Schiltz, toen vicepremier voor de VU, heeft me nog eens op de passerelle van het parlement gevraagd waarom ik dat allemaal publiek moest maken. Waarop ik zei dat het net was doordat het niet publiek werd gemaakt, dat het niet opgelost raakte. De toon van die vragen was wel nooit intimiderend. Het was eerder een bezorgdheid. Ik stond eens in het parlement in de wc naast premier Wilfried Martens (CVP). Maar Hugo, zei hij, is dat nu allemaal waar wat ge vertelt?”

Een van de conclusies van de tweede onderzoekscommissie was dat de link met de rijkswacht moest worden onderzocht. Is het parlement dan niet belachelijk gemaakt?

“Ja, natuurlijk. (lacht) Enfin, je voelt de beperkte mogelijkheden van het parlement. Het doel van de onderzoekscommissie is uiteraard niet om het gerechtelijk dossier op te lossen. Wel wat moet veranderen in de toekomst. Maar ik geef toe dat ook ik ooit gehoopt heb dat we in de commissie het misdrijf zouden oplossen. IJdele hoop, besef ik nu.”

De recente revelatie over de Reus zal niets meer worden dan een opflakkering, zoals er al zo veel geweest zijn?

“Dat denk ik, ondanks de goede wil van de huidige onderzoekers. Begin jaren 90 was het dossier al een paar honderdduizend pagina’s dik. Maar het was nog enigszins behapbaar. Ik heb toen voorgesteld om alle punten aan te duiden waar dingen onopgeklaard waren, waar beslissingen in het onderzoek genomen waren die achteraf contraproductief bleken. Dat betekent nog niet dat die beslissingen op het moment zelf te kwader trouw waren gebeurd.”

“Het kon ook om verkeerde keuzes of onwetendheid gaan. Als men dat toen had gedaan, dan had men eventueel wel een lijn kunnen ontwaren tussen een aantal van die beslissingen waar wél sprake was van manipulatie. Maar men heeft geweigerd om dat te doen. Jean Deprêtre, procureur van Nijvel en van PSC-allooi, heeft daar toen een bepalende rol in gespeeld.”

Wat moet er nu gebeuren?

“Laat het verjaren. Er zal toch nooit een proces van komen. Het dossier beslaat ondertussen miljoenen pagina’s. Een advocaat van een beschuldigde zou daar tijdens het proces het meest onbenullige pv kunnen uitpikken, waarop de rechter dat dan eerst zou moeten gaan lezen, en vervolgens heeft die advocaat alweer een nieuw pv klaar.”

“Ik vind het heel erg voor de nabestaanden van de slachtoffers. Men moet hen eerst royaal vergoeden, niet krenterig zoals dat vaak gaat. En eens het verjaard is, wordt het openbaar en kunnen historici en andere wetenschappers er zich in verdiepen. Dat moet ons in staat stellen om misschien niet meer de daders, maar toch het motief te achterhalen. Dat is toch ook belangrijk voor wie wil weten waarom zijn zus, vader of broer vermoord is.”

Wat is precies de meerwaarde van hier historici op los te laten?

“Ik denk dat die gemakkelijker verbanden zien en zich beter kunnen inleven in de tijdgeest. We hebben er 30 jaar criminologen en politiemensen op laten zoeken. Er is niets gevonden. Ik zeg ook niet dat die speurders van het dossier gehaald moeten worden. Iedereen kan maar beter samenwerken. Maar dus wel eerst de slachtoffers betalen, want je ontneemt hen wel het laatste sprankeltje hoop.”

Zullen slachtoffers als David Van de Steen en zijn advocaat Jef Vermassen, die nog alles in het werk willen stellen om de daders te ontmaskeren, daar ­vrede mee nemen?

“Als je het hen goed uitlegt, denk ik dat ze dat wel zullen aanvaarden, ook Jef Vermassen. Hij heeft nog niets van het dossier gelezen. Gaat hij de rest van zijn leven daaraan spenderen? En ik weet niet welke gouden tips hij nog achter de hand heeft. Maar hetgeen hij tot nog toe gezegd heeft, was al bekend en is al behandeld in de commissie.”

Zouden we een dergelijke samen­zwering vandaag kunnen stoppen?

“Er zijn nu meer controlemechanismen die van in het begin de alarmbellen zouden doen afgaan. De Hoge Raad voor Justitie, de comités P en I. Er is binnen de politiediensten ook intern veel meer controle, en de mensen zijn mondiger geworden.”

De burger mag op zijn twee oren ­slapen?

“Dat weet ik niet. (grijnst) Je kan ook onder een tram lopen, hé.”

Bron » Het Nieuwsblad

Tueurs du Brabant: Jef Vermassen a enfin parlé aux enquêteurs au sujet de ses “révélations”

“Des informations pas neuves”, selon Christian De Valkeneer.

Comme il l’avait proposé, Me Jef Vermassen a rencontré les magistrats et enquêteurs chargés à Charleroi du dossier des tueries du Brabant. “Cela s’est bien passé, a confié lundi le procureur général Christian De Valkeneer . Ce fut un bon entretien. Mais (Me Vermassen) ne nous a pas appris autre chose que ce qu’il a annoncé dans les médias”.

À savoir, qu’un ancien gendarme d’Alost ainsi qu’un policier ont confié à Me Vermassen qu’avant la tuerie d’Alost le 9 novembre 1985, ils auraient reçu l’ordre de ne pas se trouver sur le parking du Delhaize, qu’ils pouvaient se trouver “dans les environs, mais pas sur le parking”.

Des informations de ce type là, affirme Christian De Valkeneer, “ce n’est pas la première fois que nous en recevons, et pas seulement pour la tuerie d’Alost”.

La DH a indiqué début novembre comment, à cinq reprises, d’anciens gendarmes ont certifié avoir reçu ce type d’ordres (après les tueries de Wavre le 30 septembre 1985, de Braine-l’Alleud et Overijse le 27 septembre 1985 et d’Alost, à trois moments, le 9 novembre 1985).

“Il y a un questionnement, dit Christian De Valkeneer. Des anciens affirment effectivement qu’on leur a demandé de se déplacer à tel ou tel endroit, ce qui a eu pour effet d’ouvrir la route aux tueurs. On examine ces informations avec sérieux. La difficulté est d’évaluer l’intentionnalité, c’est-à-dire d’établir si le but a été de nuire délibérément à l’interception des auteurs ou si de tels ordres ont été donnés dans une logique de commandement, une logique d’intervention qui peut s’expliquer. On a pu donner de tels ordres non pour aider les auteurs à s’échapper mais parce qu’au vu de la situation, on pensait de bonne foi que c’était l’ordre qui s’imposait à ce moment. C’est différent.”

Voilà, après un mois , en quoi aurait donc résidé le fameux “tuyau en or” annoncé par Me Vermassen.

Un tuyau est, par définition, une information inédite. Il devient “en or” s’il permet une avancée décisive. Est-ce le cas des informations de Me Vermassen? Christian De Valkeneer répond qu’il apprécie des avocats de la partie civile qu’ils “soient actifs”.

Quant aux informations de Me Vermassen,”elles ne sont pas neuves”, constate encore le procureur général.

Bron » La Dernière Heure

Oud-politieman getuigt: “Bewaking Delhaize enkele dagen voor overval Bende van Nijvel afgeblazen”

Een voormalig lid van de gerechtelijke politie heeft vanmorgen een getuigenis afgelegd bij de politie over de Bende van Nijvel. Dat zegt VTM Nieuws. Volgens de ex-politieman werd de bewaking van de Delhaize in Aalst een paar dagen voor de laatste overval op 9 november 1985 afgeblazen.

De man bevestigt daarmee het verhaal van een ex-rijkswachter, die eerder verklaarde dat de bewaking door de toenmalige gerechtelijke politie en rijkswacht vroegtijdig werd stopgezet. Hij deed zijn verhaal ook anoniem in het VTM Nieuws vanmiddag. “Ik kan u bevestigen dat we enkele dagen voor de overval het bericht gekregen hebben dat de bewaking van de Delhaize werd stopgezet”, klinkt het.

De officier van de gerechtelijke politie zat daardoor thuis op het moment van de bloedige aanval. Het geeft hem 32 jaar later nog steeds een wrang gevoel. “Er gaan verschillende gevoelens door je heen. Maar in elk geval de frustratie dat je daar niet bent, dat die bewaking stopgezet is. Dat je daar waarschijnlijk iets had kunnen doen. Ik was er dan misschien wel niet meer, maar het is zeer spijtig dat er daar niemand was.”

“Intern getipt”

De rijkswacht en de gerechtelijke politie bewaakten na de bloedige overvallen van september al enkele weken de Delhaize in Aalst, vooral rond sluitingstijd. Dan sloeg de Bende van Nijvel meestal toe.

Van wie de opdracht kwam om die vroegtijdig stop te zetten, blijft ook voor de ex-officier onduidelijk. “Nu zeker ben ik overtuigd dat er een verband is tussen de stopzetting van de observatiebewaking en de feiten zelf. Ik denk dat dat geen toeval meer is. Ik vermoed dat de daders intern getipt zijn.”

Bron » De Morgen

Agent getuigt: “72 uur voor overval Bende van Nijvel kregen we plots het bevel bewaking Delhaize Aalst te stoppen”

De Delhaize van Aalst mocht niet bewaakt worden. Niet door de rijkswacht en evenmin door de gerechtelijke politie. De rijkswacht kreeg, volgens advocaat Jef Vermassen, een half uur voor de overval te horen dat ze moesten verdwijnen. Maar ook de gerechtelijke politie werd na vijf weekends van observaties weggestuurd, drie dagen voordat de Bende zou toeslaan. Een onverklaarbare beslissing met grote gevolgen. “We hadden de Bende van Nijvel daar kunnen vatten, maar we mochten niet”, zegt een politieagent die deel uitmaakte van de patrouilles.

Het was de bloedigste overval ooit van de Bende van Nijvel. Acht doden vielen er bij de raid op de Delhaize in Aalst, op zaterdag 9 november 1985. En dat terwijl er die dag eigenlijk rijkswachters en politieagenten op de uitkijk hadden moeten staan. Een toenmalige politieman, officier van de gerechtelijke politie (GPP), vertelt nu voor het eerst hoe die bewakingsopdracht 72 uur voor de overval abrupt werd afgeblazen. Hij bevestigt daarmee het verhaal van advocaat Jef Vermassen.

“Na eerdere overvallen van de Bende van Nijvel was beslist om tijdens het weekend de Delhaize in Aalst te laten bewaken door gemengde patrouilles van de rijkswacht en de gerechtelijke politie van Aalst”, vertelt de politieman, die anoniem wil blijven. “Die patrouilles gingen van start vijf weken voor de overval. Dat was telkens perfect verlopen. Het zesde weekend was het voor het eerst aan mij en mijn collega.”

“In het begin van de week waren we al poolshoogte gaan nemen aan de supermarkt. We hadden een duidelijk plan. Eén rijkswachter – in burger, maar gewapend met een uzi – en één GPP-er – met 9mm-pistool – als mobiele ploeg. De twee anderen zouden postvatten op de parking. Op die manier hadden we een goed zicht op al wie toekwam.”

En toen gebeurde iets waar onze getuige tot op de dag van vandaag geen verklaring voor heeft. “De woensdag voor de overval kregen we plots een nieuw bevel. De observatie van Delhaize Aalst wordt met onmiddellijke ingang opgeheven, zo stond het op het papier van de briefing. Gedaan.”

“We vonden dat allemaal een heel vreemde beslissing”, zegt de ex-politieman. “De overvallen op de Delhaize-filialen in Overijse en Eigenbrakel, waarbij respectievelijk vijf en drie doden waren gevallen, dateerden van 27 september. Zij waren net de reden waarom de gemengde patrouilles in het leven waren geroepen.”

“Maar toen een collega bij onze hoofdcommissaris L. verhaal ging halen, kreeg hij het volgende te horen: Allez, kom. Wie gaat er nu een overval plegen in Aalst? Nu, dat was een brave mens, ik kan niet geloven dat hij wist wat zou gebeuren. Mogelijk heeft hij orders van hogerhand gekregen.”

Het vervolg van het verhaal kennen we: op 9 november sloeg de Bende wel degelijk toe in Aalst. “Ik zat die avond thuis voor televisie, toen plots het nieuws kwam van de overval. Ik pakte meteen mijn telefoon en belde de permanentie. Er waren doden gevallen op de parking van de Delhaize. Maar ik moest niet komen. Er was al genoeg volk op de been, klonk het.”

“Mijn gevoel toen? Ik was een vat frustratie. Kwaad op het commando, kwaad op het gerecht. Ik ben ervan overtuigd dat we toen en daar de Bende hadden kunnen vatten. Je kan ook zeggen dat we het verhaal dan misschien niet meer hadden kunnen navertellen. Maar als jonge flik denk je daar op dat moment niet aan.”

“Waarom ze de bewaking zo abrupt hebben afgeblazen? Ik heb nog steeds geen idee, maar ik zou het na al die jaren echt graag weten. Ik hoop dat het nieuwe onderzoek tot iets leidt, dat straks eindelijk duidelijk wordt of de rijkswacht er voor iets tussen zat.”

Nooit ondervraagd

De politieman is nooit ondervraagd over deze zaak. “Vele collega’s kennen dit verhaal en ik meende dat ook het gerecht op de hoogte was. Maar als ik Jef Vermassen nu hoor, is dat niet het geval. Hij spreekt van een recente getuigenis van een rijkswachter die zegt dat hij de bewaking een half uur voor de feiten moest stopzetten. Dat kan. Wij wisten het al drie dagen, maar misschien hebben ze het die rijkswachter pas op het laatst verteld.”

De politieman wil anoniem blijven. “Ik heb ander werk nu. Voor mij is dit verhaal ten einde. Dat wil niet zeggen dat ik niet beschikbaar ben voor de Bende-speurders. Als ze denken dat mijn getuigenis nuttig is, als ze denken dat dit een bouwsteen is om de waarheid te achterhalen, dan wil ik hen desgevraagd alles vertellen.”

Bron » Het Nieuwsblad

Oud-collega’s ‘De Reus’ zoeken samen steun

Een zestigtal oud-collega’s van die Chris B., allemaal ex-rijkswachters, is vanmiddag samengekomen in Aalst. De meeste hebben het er moeilijk mee, dat ze jaren met de man hebben samengewerkt en nooit iets verdachts hebben gemerkt. Degenen die dat willen krijgen nu psychologische begeleiding.

De gepensioneerde rijkswachters kwamen samen in het stadhuis van Aalst. Ze werkten jaren samen met Christiaan B. of CB zoals hij hem noemen. Dat hij ‘De Reus’ van de Bende van Nijvel is, kunnen ze moeilijk vatten.

Daarom was er vandaag een psychologe aanwezig bij de bijeenkomst. Zelf voelen de rijkswachters zich ook slachtoffer, want de meeste waren er bij na overval op Delhaize. Ze zagen de gruwel en moesten de zaak onderzoeken met Christiaan B. die door de gangen liep.

“Er waren drie sessies onder de personeelsleden. Maar we kregen ook ongeruste vragen van ex-rijkswachters van de toenmalige brigade Aalst, die na de hervorming niet langer bij de politie van Aalst werkten. We hebben hen daarom allemaal gecontacteerd om deze namiddag samen te komen”, zegt Katrien Ottevaere van de politie van Aalst.

Het was niet de bedoeling om mensen te verhoren of bijkomende verklaringen te bekomen in het kader van het onderzoek, dat nog steeds loopt. “In de uitnodigingsbrief stond duidelijk dat het om een informeel moment ging, om emoties te delen.”

“Het was een interne aangelegenheid, geleid door de sociale diensten van de politie”, besluit Ottevaere. “Dit zijn mensen die destijds geschoten hebben of beschoten zijn. Tweeëndertig jaar geleden bestond zo’n dienst nog niet.”

Bron » De Morgen