Parket knoopt oude moord vast aan Bende van Nijvel

Het Nijvelse parket heeft een moorddossier dat al enkele jaren geleden was afgesloten van onder het stof gehaald. Door de bevindingen van de tweede Bendecommissie is het immers niet uitgesloten dat de moord wel eens de start was van de hele reeks moorden die de Bende van Nijvel nadien op haar actief heeft staan. Die piste is vrij ver gezocht. Want het is veel meer aannemelijk dat het beruchte duo Madani Bouhouche en Robert Beijer veel meer zouden kunnen weten van de moord op geldkoerier Willy Pans (36).

We schrijven 15 augustus 1985. Willy Pans, een veiligheidsagent van Intergarde, verlaat Walibi met een valiesje met 1,3 miljoen frank. Ver loopt hij niet. Een kogel door zijn hart en lever en vier in zijn gezicht doden de man op slag. Getuigen zien een Honda met drie inzittenden wegrijden, een auto die in Woluwe wordt teruggevonden. Hij werd, anderhalf jaar eerder, gestolen en lange tijd weggeborgen.

Op de plaats van de misdaad wordt ook een R4 gevonden met een vals kenteken. Jaren na de feiten blijkt dat het valse kentenen van dezelfde makelij is als twee valse kentekens uit het dossier van de ex-rijkswachters Bouhouche-Beijer. Verder blijkt plotseling dat zogeheten rijkswachters enkele dagen voor de moord op Pans de veiligheidsagent waren komen ondervragen over het fondsenvervoer. De rijkswacht weet van niets. Wie waren die rijkswachters dan wel?

Bouhouche en Beijer werden beschuldigd van de moord op Francis Zwarts op 25 oktober 1983 in Zaventem. Daar werd ook al een R4 gebruikt, het wagentje van de BOB indertijd. En dan is er nog het wapen. Pans stierf door de kogels uit een HKP7-pistool, een wapen dat vermoedelijk in juni ’84 in Luxemburg werd gekocht. De koper van dat wapen toonde een vals Belgisch certificaat op naam van een zekere Roger Van Vliet om het te kunnen kopen. Diezelfde naam werd ook in de computer van Robert Beijer gevonden. De stempek die op het certificaat werd gebruikt, en dat is bewezen, werd gestolen uit het gemeentehuis van Chaumont-Gistoux door het duo Bouhouche-Beijer. De wapens werden nooit teruggevonden.

In de periode van de moord op Pans, zegde het moordende duo de huur voor een aantal garageboxen op om twee nieuwe garageboxen te huren in het Brusselse.

Toch werd in ’90 het dossier rond de moord op Willy Pans afgesloten. Door de bevindingen van de tweede Bendecommissie is het nu heropend. Voor diegenen die blijven geloven dat Bouhouche en Beijer bij de Bende van Nijvel waren, is het nu duidelijk. Pans was een van de eerste slachtoffers, nog voor de moordende raids op de warenhuizen begonnen.

Bron » Gazet van Antwerpen

Gerecht op zoek naar valse rijkswachters

Het gerecht van Nijvel speurt koortsachtig naar valse rijkswachters die enkele dagen voor de overval op geldkoerier Willy Pans op de parking van Walibi in 1985, de geldkoerier vragen stelden over zijn werk. Een werkwijze die het gerecht aan de ex-rijkswachters Bouhouche en Beijer doet denken. In gerechtelijke kringen wordt al tien jaar geopperd dat deze overval het eerste wapenfeit van de tweede reeks Bende-overvallen zou zijn. Na samenspraak met de cel-Jumet, die het onderzoek naar de Bende van Nijvel leidt, wordt dit spoor na acht jaar opnieuw onderzocht.

Op 15 augustus 1985 werd Intergarde-veiligheidsagent Willy Pans (36), die een deel van de dagopbrengst (1,3 miljoen frank) bij het Walibipretpark in Waver kwam ophalen, koelbloedig op de parking neergeknald. De talrijke bezoekers van het pretpark zijn die dag wellicht aan een bloedbad ontsnapt, want enkele ogenblikken eerder verwittigde een anonieme beller dat in het pretpark een bom zou ontploffen. De politiediensten kwamen net te laat om de overval te vermijden. ‘Gelukkig’, zeggen speurders nu. ‘Misschien was het de bedoeling de politiemannen onder vuur te nemen, zoals meermaals in de Bende-geschiedenis gebeurde.’

In augustus 1985 lagen de activiteiten van de Bende van Nijvel, die in totaal ten minste 28 slachtoffers maakte, stil. Sinds 1983 leek de Bende van de aardbol verdwenen. Pas vanaf september 1985 liet ze opnieuw van zich horen met aanslagen op de Delhaize-winkels van Eigenbrakel, Overijse en Aalst. Pas na die overvallen begonnen de speurders te denken dat er een verband kon zijn tussen de Walibi-overval en de Bende-aanslagen. Zowel het gerecht van Dendermonde als dat van Charleroi kreeg destijds over dit verband informatie. Er werd verwezen naar de bende-De Staerke, maar ook naar de bende rond de ex-rijkswachters Madani Bouhouche en Robert Beijer.

Het verband tussen Walibi en de Bende kwam meermaals ter sprake tijdens de coördinatievergaderingen, maar het spoor werd nooit onderzocht, omdat de Nijvelse onderzoeksrechter Luc Hennart het dossier-Mendez, waarin Bouhouche en Beijer de hoofdverdachten waren, volledig van zijn collega’s afschermde.

De elementen die begin 1989 naar Bouhouche en co verwezen, werden nooit onderzocht. In 1990 werd het dossier bij het parket van Nijvel voorlopig buiten vervolging gesteld. Er gebeurde niets meer tot enkele maanden geleden de cel-Jumet het dossier doornam, en het naast het Bende-dossier en het dossier-Mendez legde. Uit deze analyse puurden de speurders vragen en nieuwe elementen die een heropening van het dossier noodzakelijk maakte.

Zo had de vluchtwagen van de moordenaars van Willy Pans, een Honda Cuendet, valse nummerplaten, die op dezelfde wijze nagemaakt waren als diegenen die de speurders hadden ontdekt op een R25 en een Jeep Mercedes 4X4, auto’s die op het eind van de jaren 80 tijdens het Bouhouche-Beijer-onderzoek werden teruggevonden. Op de Walibi-parking troffen de speurders ook een R4 aan die een identieke uitrusting had, als auto’s die door de handen van Bouhouche en Beijer gegaan waren.

Bovendien bleek dat Willy Pans enkele dagen voor zijn dood door rijkswachters aangesproken was. Hij vond dit vreemd, zo vertelde hij aan vrienden. Uit het onderzoek bleek dat geen enkele rijkswacht ooit zo’n opdracht kreeg. Eenzelfde scenario werd gevolgd bij de roofoverval op veiligheidsagent Francis Zwarts op de luchthaven van Zaventem. Voor die roofoverval werd Bouhouche door het Brabantse assisenhof veroordeeld.

Willy Pans werd met HKP7-pistolen vermoord. De wapens werden nooit teruggevonden. Twee dergelijke wapens werden in Luxemburg door een zekere Roger van Vliet met behulp van vervalste documenten op 30 juni 1984 aangekocht. De naam Van Vliet werd door het duo Bouhouche-Beijer gebruikt voor het huren van flats en garageboxen. Nooit ontdekten de speurders waarvoor het duo in totaal 1 miljoen frank uitgaf, gespreid over acht jaar, voor de huur van boxen en flats. Het gerecht vraagt zich nu af of deze logistiek voor de Bende-doders gebruikt is.

Bron » De Tijd

Deskundigen demystificeren debat rond Bende van Nijvel

De rapporten van de deskundigen van de parlementaire onderzoekscommissie-bis over de Bende van Nijvel zwakken bepaalde grieven af, die soms al sinds een decennium over het onderzoek geuit worden. Verscheidene controversiële onderzoeksassen, zoals de betrokkenheid van extreem-rechts en de Roze Balletten mogen van de rapporten terzijde worden geschoven. De experts hopen dat ze aldus het maatschappelijk debat over de Bende van Nijvel gedemystificeerd hebben en dat ze bijdragen tot de rationalisering van het debat.

In tegenstelling tot de geruchten die sinds midden de jaren 1980 blijven circuleren, besluiten de professoren Cyriel Fijnaut en Raf Verstraeten van de Katholieke Universiteit van Leuven dat de mogelijke betrokkenheid van extreem-rechts bij de Bende van Nijvel niet genegeerd werd door de speurders. Volgens de professoren wijst echter geen enkel element erop dat extreem-rechts door middel van een gestructureerde organisatie bij de moorden betrokken was. Andere deuren die door de deskundigen gesloten worden, zijn die van de Roze Balletten, en die van de handel en wandel van bepaalde slachtoffers.

De rapporten, waarvan de pers dinsdagmiddag een samenvatting kreeg, stellen wel vast dat er een controverse blijft bestaan over de rol die voormalige rijkswachters gespeeld zouden hebben en over de mogelijke band tussen de Bende van Nijvel en de moord op FN-ingenieur Juan Mendez. In het dossier over die moord staan de namen van ex-BOB’ers Madani Bouhouche en Robert Beijer.

De Delta-cel en de onderzoekers van Charleroi hebben vanaf 1988 alle aspecten van het extreem-rechts spoor onderzocht. Maar niets concreets wijst erop dat een organisatie als het Front de la Jeunesse of Westland New Post bij de bloedbaden betrokken was. Maar de schaduw van extreem-rechts verdwijnt niet helemaal, aangezien het onderzoek vraagtekens laat over de schietclubs en de activiteiten van bepaalde rijkswachters.

De experts van de KUL besluiten ook dat de stelling die substituut Godbille van het parket van Brussel voor de onderzoekscommissie naar voren schoof, momenteel geen enkele grond heeft. Godbille voerde aan dat de misdaden van de Bende van Nijvel een bloedige uiting van een georganiseerd banditisme zijn, waarvan extreem-rechts een belangrijk onderdeel vormt.

Ballet

Er is nooit aangetoond dat er een band bestaat tussen de Bende van Nijvel en de zogenaamde Roze Balletten, aldus Cyrille Fijnaut en Raf Verstraeten. De onderzoekscommissie ging onder meer na of sommige slachtoffers van de Bende van Nijvel aan dergelijke seksfeestjes hadden deelgenomen of in het bezit waren van video-opnames die bezwarend voor hoogwaardigheidsbekleders waren.

Wel stellen de professoren anomalieën vast in de onderzoeken naar de callgirlnetwerken onder de noemer ‘Montaricourt-Israel-Eurosystem-Hospitalier’. Mogelijke bescherming kan hier niet worden uitgesloten.

Volgens de experts hebben de analyses aangetoond dat het verleden en de persoonlijkheid van de meest controversiële slachtoffers diepgaand onderzocht werden, vooral in Charleroi. ‘Niets wijst erop dat er een verdachte band tussen de slachtoffers en hun moordenaars bestaat’, besluiten ze.
De bewering dat sommige slachtoffers geliquideerd werden om een en ander te camoufleren, is volgens de KUL-experts volkomen uit de lucht gegrepen.

Bron » De Tijd

‘Betrokkenheid van Bouhouche en Beijer onvoldoende onderzocht’

‘Materiële bewijzen dat Bouhouche en Beijer betrokken waren bij de Bende-moorden, zijn er vooralsnog niet, maar vermoedens des te meer. Dat is al sinds 1987 onze diepste overtuiging, maar helaas is deze hypothese om tal van redenen jarenlang onvoldoende onderzocht. Gelukkig gebeurt dit vandaag de dag wel’. Dat verklaarde maandag de commissarissen van gerechtelijke politie Jean-Pierre Doraene en Bernard Noël voor de parlementaire onderzoekscommissie Bende van Nijvel-bis.

Doraene en Noël waren van 1986 tot oktober 1990 nauw betrokken bij het onderzoek naar de moord op FN-directeur Juan Mendez. Moord die leidde tot de arrestatie van de gewezen rijkswachters Madani Bouhouche en Robert Beijer. In de marge van dit onderzoek stootte Doraene vrij snel op een aantal aanwijzingen dat het duo minstens meer wist van de Bende-moorden, maar men liet hem aanvankelijk niet toe deze piste verder uit te diepen.

Dat had hoofdzakelijk te maken met meningsverschillen tussen onderzoeksmagistraten en procureurs en tussen politiediensten onderling, zo bleek maandag. Belangrijkste hinderpaal in dat alles was onderzoeksrechter Yves Hennart die uitermate beducht was voor een ontsporing van zijn onderzoek en daarom elke vermenging met het Bende-dossier verhinderde. ‘Wie zich niet aan deze regel hield werd uit het onderzoek geweerd,’ zo bevestigde deze magistraat twee weken terug zelf voor de Bende-commissie. Een stelregel waar Doraene en Noel de dupe van werden.

Hennart hield namelijk zo sterk aan zijn onafhankelijkheid als onderzoeksrechter, dat hij in oktober 1990 – zonder objectieve redenen – de gerechtelijke politie uit het onderzoek Mendez weerde, zo stelden de getuigen gisteren. ‘Beducht als hij was voor eventuele beïnvloeding vanuit het parket van procureur des konings Deprêtre, de hiërarchische overste van de gerechtelijke politie.

Maar dat was een louter formalistisch argument, zo betoogden de commissarissen maandag. ‘Deprêtre oefende geen enkele druk uit en stimuleerde integendeel de uitwisseling van informatie tussen Nijvel en Charleroi. Objectieve redenen om ons het onderzoek te ontnemen waren er niet,’ aldus beide getuigen.

Doraenes indruk dat Bouhouche en Beijer meer wisten van de Bende-moorden dateert al van 1988 toen het beruchte ‘pistool in de Bologne-sesaus’ aan de orde was. Het pistool dat had moeten dienen om Bouhouche uit de gevangenis te bevrijden. Volgens wapendeskundige Dery was dit pistool wellicht ook gebruikt bij een aantal aanslagen van de Bende.

Toen Bouhouche werd geconfronteerd met deze ballistische hypothese, was hij volstrekt het noorden kwijt en verklaarde hij spontaan dat zijn kompaan Beijer – toen nog geen verdachte maar tipgever – hem een loer had gedraaid. ‘Hoogst eigenaardig voor een man die zelfs voldongen feiten ontkende,’ aldus Doraene, die er alvast uit afleidde dat Bouhouche de mogelijkheid onderkende dat het wapen was gebruikt bij de Bende-moorden. ‘Ik beschikte uiteraard niet over een doorslaggevend materieel bewijs, maar wel over een zeer sterke hypothese die men al in 1988 had moeten uitdiepen.’

Uiteindelijk zou dit pas met vele jaren vertraging gebeuren. Als chef van de dienst ter bestrijding van de economische en financiële criminaliteit, werd Doraene pas in 1995 op initiatief van oud procureur-generaal Demanet, volwaardig bij het Bende-onderzoek betrokken. Met als eerste opdracht het natrekken van de Bouhouche-Beijer-hypothese.

Bron » De Tijd

Bende-onderzoek: rechts spoor krijgt alle kansen

‘Niets sluit uit dat het lopende DNA-onderzoek, of de honderden tips die zijn binnengelopen na de recente publicatie van nieuwe robotfoto’s, ons weer op het spoor zet van bijvoorbeeld Bouhouché, Beijer of ene Jean Bultot’, zo verklaarden vrijdag de rijkswachters Alain Lachlan en Lionel Ruth voor de parlementaire onderzoekscommissie over de Bende van Nijvel. De rijkswachters zijn al jarenlang verbonden aan de cel-Jumet en volgen in hun onderzoek vooral het spoor extreem-rechts.

De talrijke onderzoeken die werden uitgevoerd naar het extreem-rechtse spoor in het dossier ‘Bende van Nijvel’ hebben tot op heden geen concrete verbanden, laat staan materiële bewijzen van een extreem-rechtse betrokkenheid opgeleverd. Dit betekent niet dat deze hypotheses werden afgevoerd. De cel-Jumet heeft een massa informatie ingezameld, waarop ze kan terugvallen zodra de kans zich aanbiedt.

De getuigen Lachlan en Ruth spraken de indruk tegen dat de werkhypothese van een extreem-rechtse samenzwering achter de Bende-moorden, stelselmatig zou zijn verwaarloosd door de respectievelijke onderzoeksmagistraten. Het uitblijven van een doorbraak in het onderzoek kan die indruk hebben gewekt, maar Lachlan en Ruth speurden al medio de jaren tachtig naar een mogelijke betrokkenheid van bijvoorbeeld Bouhouche en Beijer en Jean Bultot en doen dat vandaag nog.

De getuigen moesten echter ook bevestigen dat bijvoorbeeld procureur Deprètre weinig of geen geloof hechtte aan de rechtse hypothese, maar obstructie heeft die naar hun weten nooit gepleegd. Hetzelfde geldt voor onderzoeksrechter Hennuy van Charleroi die het dossier begin 1990 erfde van zijn voorganger Lacroix. Met zijn ‘cartesiaanse’ ingesteldheid, gaf Hennuy voorrang aan ‘consistente’ sporen waarvan redelijkerwijs kon worden verwacht dat ze concrete resultaten zouden opleveren.

De getuigen moesten wel toegeven dat het grote verloop in de cel-Jumet en het geleidelijk afslanken van de effectieven de onderzoeken geen goed hebben gedaan. Hetzelfde geldt voor de tactische keuzes: het verzaken aan een nationale eenheidscel, waarin Dendermonde en Charleroi hand in hand hadden kunnen werken, was een gemiste kans, aldus de getuigen.

Volgens Lachlan en Ruth kon men er evenmin omheen dat de overheid van in den beginne onvoldoende heeft geïnvesteerd in het Bende-onderzoek. Voor het onderzoek naar de CCC-terroristen werd prompt 500 miljoen frank vrijgemaakt en werd omzeggens iedere politieman ingeschakeld.

De onderzoekscommissie hoorde vervolgens de getuigenis van de rijkswachters Alain Kaschten en Claude Mignolet, die bijna drie jaar lang hun tanden hebben stukgebeten op een vergelijkend ballistisch onderzoek. Bij gebrek aan een nationale gegevensbank over vuurwapens, zochten ze tevergeefs in duizenden dossiers van onopgehelderde misdaden naar mogelijke ballistische verbanden met de Bende-moorden. Een deel van hun getuigenis gebeurde achter gesloten deuren.

Bron » De Tijd