Politiediensten mogen communicatiegegevens niet langer gebruiken

De politie, het gerecht en Staatsveiligheid in ons land dreigen een belangrijk wapen te verliezen in de strijd tegen criminaliteit en terrorisme. Het Grondwettelijk Hof heeft de dataretentiewet, die telecommunicatiebedrijven verplicht gegevens over e-mail en telefoonverkeer bij te houden, nietig verklaard. Het is een belangrijke overwinning voor privacy-activisten, de bevoegde ministers onderzoeken het arrest.

De beslissing van het Hof is een zege voor de Liga voor Mensenrechten en Franstalige advocaten in Brussel, die een procedure hadden opgestart om de wet op de ‘dataretentie’ te laten vernietigen. Die wet regelt de opslag en toegang tot communicatiegegevens en is sinds 2013 in voege.

“Dit is een historisch arrest”, reageert Raf Jespers, advocaat van de Liga voor de Mensenrechten. “De dataretentiewet was niets minder dan de grootste inbreuk ooit op de privacy in ons land. De conclusie van het Grondwettelijk Hof is duidelijk: privacy is geen relict uit vervlogen tijden, maar een basisrecht in de 21ste eeuw.”

De wet was een gevolg van een Europese richtlijn, die er kwam na de aanslagen in Londen en Madrid in het kader van de strijd tegen terrorisme en zware criminaliteit. Het gaat niet om het bijhouden van gesprekken zelf, maar om metagegevens zoals de duur van gesprekken, hoelang je met iemand belt en welke computer en welk toestel werd gebruikt. Grotendeels komt het dus neer op de gegevens die telecombedrijven bijhouden om hun klanten te factureren.

Alle telecomproviders, zoals Belgacom en Telenet, moeten die data bijhouden. Via een Cel Justitie vragen politie of gerecht de gegevens over de gebruikers op.

De impact van de beslissing van het Grondwettelijk Hof is groot. Voor politie en veiligheidsdiensten betekent het een grondverschuiving. Het is ook de vraag wat de gevolgen zullen zijn voor lopende onderzoeken en strafzaken waarin communicatiegegevens zijn opgevraagd in het kader van de wet op de dataretentie.

“Wij zijn blij met het arrest, maar we hopen dat de regering nu ook zijn beleid aanpast. In het regeerakkoord staan nog meer initiatieven, zoals datamining en datamatching, die de privacy aantasten en buiten proportie zijn”, aldus Raf Jespers.

Bron » De Morgen

Staatsveiligheid richt speciale sectie gevangenissen op

De Staatsveiligheid wil meer zicht krijgen op wat zich afspeelt binnen de Belgische gevangenismuren. Ze heeft een aparte sectie opgericht om de gevangenisbevolking te volgen, schrijft De Tijd.

De sectie zal tegen het einde van dit jaar een eerste analyse maken over hoe erg het is gesteld met de radicalisering van gedetineerden in België. Er zijn zelfs vermoedens dat buitenlandse groepen mee schuilgaan achter de radicalisering in de Belgische gevangenissen. De provinciekantoren van de Staatsveiligheid werken voor de onderzoeken ook nauw samen met de plaatselijke gevangenisdirecteurs.

Foltering

De Tijd kon ook een rapport inkijken van het Comité I waaruit blijkt hoe mensen onterecht op terroristenlijsten kunnen belanden, met grote gevolgen: van visumproblemen, over vliegverbod en ondervragingen tot foltering. Het Comité I waarschuwt voor een gebrek aan extern toezicht.

Bron » De Morgen

Staatsveiligheid ronselt informanten bij fiscus

De Staatsveiligheid zet belastingambtenaren stiekem aan tot controles bij mensen en bedrijven, getuigt BBI-directeur Karel Anthonissen. “Niemand zou het te weten komen, zeiden ze me.”

De Kamercommissie die toeziet op de inlichtingendiensten vraagt woensdag uitleg aan het controleorgaan Comité I over onthullingen in het boek De geheimen van de Staatsveiligheid, waarover De Tijd vorige week berichtte. Vooral de manier waarop de Staatsveiligheid zonder externe controle duizenden informanten ronselt, betaalt en aanzet tot illegale praktijken verontrust verschillende parlementsleden.

Een nieuwe getuigenis toont aan dat de Staatsveiligheid niet binnen de lijntjes kleurt als ze informanten ronselt. En de Staatsveiligheid wist ook alle sporen van haar dubieuze praktijken, getuigt Karel Anthonissen, gewestelijk directeur bij de Bijzondere Belastinginspectie (BBI).

We schrijven maart 2007, toen Anthonissen werd aangesteld als gewestelijk BBI-directeur in Gent, bevoegd voor zowel Oost- als West-Vlaanderen. “Al gauw na mijn aanstelling, ergens in de zomer van 2007, kreeg ik een telefoontje van de Staatsveiligheid”, doet hij zijn verhaal. “De hoofden van de twee provincieposten van de Staatsveiligheid in Oost- en West-Vlaanderen nodigden mij uit voor een etentje. Ik heb hun naamkaartjes nog altijd. (Hun namen zijn bekend bij de redactie, maar de Staatsveiligheid vraagt om namen van haar werknemers niet bekend te maken, red.) Ze zeiden dat hun kantoren ‘ergens’ in Brugge en Gent lagen: het adres wilden ze niet prijsgeven. Ik maakte daar geen probleem van en we spraken af in een restaurantje, niets chics.”

“Tijdens dat etentje hoorden ze me uit. Geen probleem: ik vond het logisch dat we kennis maakten omdat we bevoegd waren voor hetzelfde gebied. Ze vertelden me ook wat de rol was van de Staatsveiligheid. Al snel spraken ze me aan bij mijn voornaam. Allemaal geen probleem.”

“Dan vroegen ze me of hun mensen af en toe eens een belastingdossier mochten komen inkijken. Ook daar had ik geen probleem mee: dat is wettelijk mogelijk. Ik gaf fijntjes mee dat ze mij ook altijd nuttige informatie mochten bezorgen, over buitenlandse rekeningen of constructies in belastingparadijzen, ofzo. ‘Dat kunnen we doen als we willen”, luidde het.

Na het etentje kwam een vrouw die werkt voor de Staatsveiligheid een bepaald belastingdossier inkijken bij Anthonissen. “Ik heb haar ook kopieën meegegeven. Over de inhoud van het dossier kan ik niets prijsgeven: beroepsgeheim. Het was geen dossier van een modale bakker of slagerij: ik begrijp waarom het dossier de Staatsveiligheid interesseerde.”

Maar dan kreeg Anthonissen als nieuwe belastingdirecteur opnieuw een telefoontje van de Staatsveiligheid. “Ik kreeg de vraag om bepaalde dingen op te zoeken voor de inlichtingendienst. Het ging om informatie die in geen enkel belastingdossier stond. Het waren ook gegevens die ze niet konden terugvinden in de databanken waar ze officieel toegang toe hebben. Ze vroegen me om bij belastingplichtigen controles uit te voeren. Ze weten ook hoe ver onze controles kunnen gaan: we kunnen schriftelijk inlichtingen vragen bij alle belastingplichtigen – mensen en bedrijven -, we kunnen zelfs onaangekondigd controles ter plaatse uitvoeren en hele boekhoudingen meenemen.”

Anthonissen maakte meteen duidelijk dat hij zoiets niet kon maken. “Dat is onwettelijk. Als belastingambtenaar mag ik alleen controles uitvoeren met één doel: belastingen vaststellen en innen. Ik mag dat niet stiekem doen op vraag van de Staatsveiligheid. Ze probeerden me nog te overtuigen met de boodschap dat niemand er ooit achter zou komen. Het zou nooit voor een rechtbank komen. Het zou zelfs nooit uit een rapport blijken dat de informatie van mij kwam.”

“Dat werd mij allemaal informeel meegedeeld. Altijd vriendelijk, maar ik heb het aanbod even vriendelijk afgewezen”, zegt Anthonissen. “Na die afwijzing hebben ze nooit nog contact opgenomen. Ook dat is veelzeggend. Ze wilden me duidelijk testen: of ze me konden rekruteren als informant. Om data te krijgen los van de geijkte kanalen om officieel informatie op te vragen bij de fiscus.”

“Bij mij heeft het niet gepakt, maar ik ben zeker dat andere belastingambtenaren wel instemmen. Dat voel ik als collega’s uitpakken over ‘hun goede relaties met de Staatsveiligheid’. Ik heb de indruk dat de Staatsveiligheid systematisch informanten ronselt bij de fiscus. Zodra ik was aangesteld als BBI-directeur ben ik benaderd en probeerden ze mij meteen te overtuigen voor hen te werken.”

Bron » De Tijd

“Belgische Staatsveiligheid is zoals Jansen en Janssen”

“James Bond zou geen Belg kunnen zijn. Jansen en Janssen wel.” Alain Winants, de voormalige administrateur-generaal van de Staatsveiligheid, heeft uitgehaald naar het volgens hem schrijnende gebrek aan belangstelling die de politieke overheden volgens hem sinds jaar en dag voor de dienst betonen.

Winants deed zijn uithaal vanochtend in de marge van een persconferentie waarop het boek ‘De Geheimen van de Staatsveiligheid’ van De Tijd-journalist Lars Bové werd voorgesteld. Ook de voorganger van Winants, Koen Dassen was aanwezig.

“In België is er een totaal gebrek aan inlichtingencultuur”, zei Winants. “James Bond zou geen Belg kunnen zijn. Jansen en Janssen wel.” Volgens Winants is de politiek grotendeels verantwoordelijk voor de verwaarlozing waar de Staatsveiligheid sinds vele jaren mee kampt.

In zijn boek hekelt Bové onder anderen de volgens hem “overdreven cultuur van geheimhouding” van de dienst. Maar volgens Winants zijn de echte of vermeende disfuncties van de dienst waarover het boek handelt, grotendeels aan dat gebrek aan belangstelling van de politiek toe te schrijven.

Bové beschrijft onder anderen hoe de Staatsveiligheid niet genoeg mensen en middelen heeft om de vele vips die ter gelegenheid van EU- en Navo-toppen naar ons land komen, adequaat te beschermen. Amateurisme bij de beveiliging is daarvan het gevolg. De dienst zou 750 personeelsleden moeten tellen als het kader volledig is maar tot op vandaag werken er slechts 600.

De dienst heeft – aldus het boek – ook niet genoeg budgetten om zijn informanten te betalen. De controle op het gebruik van die informanten zou bovendien mank lopen.

Als voorbeeld wordt in het boek geciteerd dat een aantal van de informanten van de Staatsveiligheid zou werken bij telecomoperatoren. Zij zouden hun beroepsgeheim geschonden hebben om illegaal telefoongegevens aan de Staatsveiligheid door te spelen als inspecteurs van de Staatsveiligheid daar om vragen. De bevoegde ministers en de regering zouden niets van die praktijken weten.

Het Comité I dat de inlichtingendiensten controleert, stelde in zijn jaarverslag van 2010 dergelijke feiten vast. Sindsdien niet meer. Daar is een reden voor. Sinds september 2010 is het verkrijgen van telefoongegevens door de Staatsveiligheid namelijk wettelijk geregeld in de zogenaamde BIM-wet, de wet op de Bijzondere Inlichtingenmethode.

De Staatsveiligheid heeft jarenlang naar een dergelijk wet gevraagd. Sinds de wet er in 2010 kwam, mag de Staatsveiligheid onder andere op wettelijke manier dergelijke telefoongegevens opvragen en heeft ze geen informanten meer nodig die in de grijze zone opereren.

Paul Van Santvliet, de voorzitter van de BIM-commissie, die de door de Staatsveiligheid gebruikte speciale technieken controleert, zegt wel in het boek dat er nog een strengere controle op de informanten moet komen.

Minister van Justitie Koen Geens, bevoegd voor de Staatsveiligheid, liet vanmiddag weten dat in het regeerakkoord al eerder beslist werd om de opdracht van persoonsbescherming van de Veiligheid van de Staat over te dragen aan de politie. Op die manier zou meer personeel vrij gemaakt worden voor bescherming van vips.

De regering besliste recent ook om 6 miljoen euro bijkomende personeelskredieten voor de Veiligheid van de Staat vrij te maken en 4 miljoen euro aan extra investeringen. Ook de BIM wet wordt nog verfijnd, aldus Geens.

Bron » De Standaard

Staatsveiligheid doet met informanten wat ze wil

Geknoei met fondsen, mollen bij telecombedrijven: er is geen enkele externe controle op de informantenwerking van de Staatsveiligheid. Dat schrijft onderzoeksjournalist Lars Bové in zijn net gepubliceerde boek ‘De geheimen van de Staatsveiligheid’. “De Staatsveiligheid doet te geheimzinnig.”

Onderzoeksjournalist Lars Bové van De Tijd dook voor zijn boek in de wondere wereld van de Staatsveiligheid en inlichtingendiensten van ons land. Bové noemt die “schimmig”. “De Staatsveiligheid doet te geheimzinnig”, vertelt hij in De Ochtend op Radio 1. “Zelfs het aantal mensen dat er werkt, willen ze niet vrijgeven. De Staatsveiligheid heeft ook geen eigen website, in tegenstelling tot bijvoorbeeld in Nederland. De CIA in de VS geeft ook geregeld historische rapporten vrij.”

Ook tegenover de bevoegde minister zijn de inlichtingendiensten niet transparant, klinkt het nog. “Achter de rug van het parlement en de minister doen zij dingen die het daglicht niet mogen zien”, beweert Bové. Hij geeft het voorbeeld van de ‘mollen’ bij telecombedrijven, met wie de Staatsveiligheid jaren werkte om informatie te verkrijgen. “Intussen was men in het parlement nog aan het discussiëren over de vraag of de inlichtendiensten toegang mochten krijgen tot die informatie.”

Geknoei

Sinds 2011 is er een commissie met drie magistraten die die methodes moet controleren. Maar de informantenwerking blijkt daarvan los te staan. “Informanten worden betaald door de Staatsveiligheid, maar er zijn meldingen van regelrecht geknoei met die fondsen. Dat is jarenlang onder de mat geveegd.” Dat terwijl de ‘gewone’ politie erg streng gecontroleerd wordt als ze aan de slag wil met informanten.

De administrateur-generaal van de Staatsveiligheid, Jaak Raes, zegt in De Tijd geen fan te zijn van meer controle op informanten. “Je moet toch niet plots een controle koppelen aan de gewone manier van inlichtingenwerk. Waar gaan we dan naartoe? Maar ik gedraag me naar de wet. Als het parlement de wet wijzigt, passen we onze werking aan.”

Vertrouwelijkheidscontract

Bové vertelt aan VTM NIEUWS hoe hij aan informatie kwam. “Niet met medewerking van Staatsveiligheid zelf”, zegt de journalist. De Staatsveiligheid wilde hem zelfs een vertrouwelijkheidscontract laten tekenen. “Als ik dat had gedaan, had ik dit boek nooit kunnen schrijven”. Toch sprak hij wel met mensen van de Staatsveiligheid, die als klokkenluider informatie doorgaven.

Bron » De Morgen