“Burgerinfiltratie zeker mogelijk, maar controle en regelgevend kader is onontbeerlijk”

Het voorstel van de procureur-generaal van Brussel Johan Delmulle om burgers te laten infiltreren in terreurcellen, is niet onmogelijk. Maar er is een goede omkadering en organisatie nodig. Iets wat in het verleden ontbrak, met alle gevolgen van dien. Aldus criminoloog Brice De Ruyver.

“Burgers laten infiltreren heeft zeker zijn voordelen. Denk maar aan Sharia4Belgium. Zicht krijgen op de interne werking van die groep – welke personen de touwtjes in handen hebben, wie uitvoert en dergelijke meer – had zeer interessant geweest, om tijdig te kunnen tussenkomen.”

“Het is voor een politie-infiltrant niet evident om binnen te dringen in bepaalde terreurcellen”, zegt Brice De Ruyver. “In onze samenleving is er veel etnische diversiteit, maar dat weerspiegelt zich niet meteen bij de politie. Burgers inschakelen zou dat al kunnen oplossen.”

Maar er moet goed worden nagedacht vooraleer in actie te schieten en echt werk te maken van burgerinfiltratie, klinkt het.

Controle en een duidelijk regelgevend en organisatorisch kader zijn cruciale zaken. Voor de burgers die infiltreren moet het duidelijk zijn wat kan en wat niet kan, wat de risico’s zijn en wat de gevolgen kunnen zijn. Bovendien moeten ze de garantie hebben van zogenaamde gehele of gedeeltelijke strafrechtelijke immuniteit als ze effectief misdrijven gaan plegen.

Ervaringen uit het verleden

“Burgerinfiltranten mogen niet aan hun lot worden overgelaten”, zegt hij. “Burgerinfiltratie is namelijk niet zonder risico.”

Het idee om aan burgerinfiltratie te doen, is niet nieuw. Integendeel. Er werd in het begin van de jaren zeventig een ‘Bureau Criminele Informatie’ en een ‘Nationale Drug Bureau’ opgericht. Maar die moesten allebei worden opgedoekt nadat er verschillende zaken faliekant verkeerd afliepen.

Beter gekend als de ‘zaak-François’: burgers moesten toen infiltreren in het drugsmilieu en zelf illegale praktijken uitvoeren. Maar er liepen een aantal transacties verkeerd. Er ontstonden financiële problemen en men kwam op het idee om dat op te lossen door zelf drugs te gaan verkopen.

Politiek draagvlak

Of het voorstel van procureur-generaal van Brussel Johan Delmulle op veel steun zal kunnen rekenen vanuit politieke hoek, daar twijfelt De Ruyver nog aan. “Vooral in het zuiden van het land zal het enthousiasme klein zijn, denk ik. Ook is het momentum nu al wat gepasseerd en dat is nodig om tot een politieke consensus te komen.”

Bron » De Standaard

“Laat burgers terreurcel infiltreren”

Om snel en voldoende info te krijgen over terreurgroepen, zou de politie moeten kunnen werken met burgers die als ‘mol’ infiltreren. Daarvoor pleit de procureur-generaal van Brussel, Johan Delmulle.

De procureur-generaal van Brussel, de baas van het openbaar ministerie in Brussel, Vlaams- en Waals-Brabant, breekt een lans voor extra mogelijkheden voor politie en gerecht om terroristen op te sporen.

Volgens procureur-generaal Johan Delmulle is de tijd gekomen om de speurders betere instrumenten te geven. Hij pleit ervoor werk te maken van een betere informantenwerking, een regeling rond spijtoptanten en burgerinfiltranten.

Vooral dat laatste is een opvallend voorstel, want het is zeer omstreden. Nu mogen enkel daarvoor opgeleide politiemensen, gewoonlijk van de speciale eenheden, criminele milieus infiltreren.

In zijn toespraak om het gerechtelijk jaar te openen, geeft Delmulle verschillende argumenten om ook burgers te laten infiltreren in terroristische milieus én hen toe te laten indien nodig zelfs criminele strafbare feiten te plegen.

Valse naam

“Het is vandaag zeer moeilijk, vaak zelfs onmogelijk, om een politieman te vinden die het juiste profiel heeft om in een zeer gesloten en achterdochtig milieu binnen te dringen en zich er te handhaven”, zegt Delmulle. “Dat vraagt ook tijd, tijd die er niet altijd is als je ziet hoe snel verdachten soms radicaliseren en tot actie overgaan. De federale politie heeft ook te weinig infiltranten, zeker met het juiste profiel, om een antwoord te bieden aan het enorm toegenomen aantal onderzoeken.”

Terreurcellen moeten daarom nog meer van binnenuit worden bestreden, vindt Delmulle. Nu kan er wel worden gewerkt met informanten die deel uitmaken van een terroristische groepering.

“Maar er zou een volgende stap moeten worden gezet. Een burgerinfiltrant zou moeten kunnen werken onder een fictieve identiteit (iets wat een informant niet kan, red.). Hij zou meer moeten kunnen doen dan enkel passief inlichtingen verzamelen – waartoe een informant nu beperkt is.”

In bepaalde omstandigheden zou de infiltrant zelfs strafbare feiten moeten kunnen plegen, om zo zichzelf niet te verbranden.

“Uiteraard zou bij de federale politie en het Openbaar Ministerie een sluitend controlesysteem moeten bestaan”, voegt Delmulle daar nog aan toe. “Maar er wordt best niet te lang gewacht met de wettelijke creatie van de figuur van de burgerinfiltrant.”

Strafvermindering

Daarnaast stelt Delmulle ook voor om meer geld vrij te maken voor informantenwerking. Dat geld moet dienen voor de premies voor personen die informatie geven over bijvoorbeeld terroristen, maar ook voor politiemensen die de informanten beheren.

De procureur-generaal vindt ook dat het tijd is om een regeling voor spijtoptanten uit de grond te stampen, zodat verdachten die cruciale info geven in terreuronderzoeken strafvermindering of andere voordelen zouden kunnen krijgen.

Federaal procureur Frédéric Van Leeuw stelde dat ook al eens voor in een interview met De Standaard. Delmulle stond voor Van Leeuw aan het hoofd van het federaal parket, dat de terreuronderzoeken in ons land voert.

Delmulle vindt wel dat het Strafwetboek al voldoende is verbeterd voor de strijd tegen terreur. Een verdere uitbreiding van het begrip “terrorisme” is bijvoorbeeld niet meer nodig, die is de jongste maanden al sterk verruimd, zodat ook ‘lone wolves’ sneller kunnen worden aangepakt en er in het algemeen vroeger kan worden ingegrepen.

Bron » De Standaard

“In de jaren ’80 moesten we zelfs een wapen dragen om te gaan winkelen in de supermarkt”

Guido Van Wymersch, korpschef van de politiezone Brussel Hoofdstad Elsene, vindt het niet meer dan logisch dat agenten binnenkort hun dienstwapen mogen meenemen naar huis. Dat heeft hij gezegd in het radioprogramma De wereld vandaag.

Van Wymersch zat gisteren en vandaag mee aan de tafel bij de onderhandelingen met de minister van Binnenlandse Zaken, over extra veiligheidsmaatregelen voor de politie. Hij zat daar niet alleen als korpschef van de politiezone Brussel Hoofdstad Elsene, maar ook als voorzitter van de Vaste Commissie Lokale Politie.

Dienstwapen mee naar huis

Eén van de resultaten van de onderhandelingen is dat het in de toekomst de minister is die zal beslissen of agenten al dan niet hun dienstwapen mogen meenemen naar huis. Een goede zaak vindt Van Wymersch.

“Nu worden zulke beslissingen per politiezone genomen omdat niet alle zones dezelfde middelen en problemen hebben. Als straks de minister het zegt, dan is het een duidelijke richtlijn en een noodzakelijke maatregel.” Van Wymersch vraagt wel dat de korpchefs indien nodig beperkingen kunnen opleggen.

24 uur per dag gewapend

Ook de mogelijk om agenten toe te laten het dienstwapen 24 uur per dag te dragen, juicht Van Wymersch toe. “Die mensen zijn daarvoor opgeleid en zijn ook 24 uur per dag politieman of -vrouw. In de jaren 80 werden we zelfs verondersteld om gewapend te gaan winkelen in sommige supermarkten, omdat ze geviseerd werden door de Bende van Nijvel.”

De Brusselse korpschef geeft toe dat politieagenten, net als andere mensen, vatbaar zijn voor psychische problemen. Maar hij vreest niet voor het gebruik van het dienstwapen voor zelfdoding. “In het verleden hebben we daarmee te maken gehad. Die periode zijn we nu door. Er bestaan middelen om zulke problemen op een constructieve manier op te lossen. Korpschefs spelen hier een belangrijke rol in.”

Zwaardere wapens en munitie

Van Wymersch is tot slot ook voorstander van het gebruik van zwaardere wapens en munitie. “Vandaag hebben we met onze wapens weinig verhaal als we voor tegenstanders staan met kalasjnikovs. Dit is een heel moeilijke periode. We moeten ons aanpassen aan de situatie.”

Bron » VRT Nieuws

Terroristen zijn niet gek, maar wat bezielt hen dan?

Het is verleidelijk om aanslagplegers gestoord en waanzinnig te noemen, maar volgens experts zijn die verklaringen te simplistisch. “Psychische stoornissen komen niet vaker voor bij terroristen dan bij de rest van de bevolking”, legt forensisch psychiater Rudy Verelst uit. Maar waarom plegen ze dan terreurdaden?

Bij de recente terreurdaden in West-Europa waren de ordediensten er vaak als de kippen bij om de aanslagplegers het etiketje van geradicaliseerde eenzaat met psychische problemen op te plakken. Het is verleidelijk om pakweg wie met een machete politieagenten aanvalt “gek” te noemen. Toch is volgens experts die verklaring te simplistisch.

“Er is geen psychologische aandoening die eruit springt bij aanslagplegers”, zegt forensisch psychiater Rudy Verelst (UZ Leuven). “Psychische ziektes of stoornissen komen niet vaker voor bij terroristen dan bij de rest van de bevolking.” De dynamiek binnen terreurcellen is volgens Verelst eerder sociologisch of via de sociale psychiatrie te verklaren.

Zo staat er vaak een narcistische leider-ideoloog aan het hoofd van een terreurcel die volgelingen om zich heen verzamelt die de eigenlijke terreurdaden plegen. De volgelingen zijn mensen die eerder een aanleg hebben tot afhankelijkheid en doorlopen vaak een heel proces van radicalisering. De eigenlijke terreurdaad gebeurt in veel gevallen onder invloed. “Als je vanuit een ideologisch proces zover komt om jezelf op te blazen, kunnen drugs helpen om de laatste drempel weg te nemen.”

Geen psychische stoornis, wel andere gemene deler

De zogenoemde lone wolfs die helemaal alleen – los van terreurcellen – handelen, zijn volgens Verelst in veel gevallen copycats die om heel uiteenlopende redenen gemediatiseerde aanslagen van terreurcellen imiteren. Verelst benadrukt wel dat er heel voorzichtig moet worden omgesprongen met dergelijke veralgemeningen.

“Terreur psychiatriseren is geen goed spoor om te volgen”, zegt psychiater Dirk De Wachter (KUL). “Dat is immers heel stigmatiserend voor mensen die wel psychische problemen hebben. Bovendien ligt de oplossing voor de problematiek niet bij het individueel behandelen van bepaalde risicogroepen, maar op gemeenschapsvlak.”

De gemene deler bij de plegers van terreurdaden is immers geen psychische ziekte, maar wel dat ze buiten de samenleving zijn terechtgekomen. Dat is volgens De Wachter iets wat terugkomt bij de meeste plegers van extremistisch geweld of ze nu zichzelf opblazen, met een truck de massa inrijden of met een machete politieagenten aanvallen.

“Deze mensen zijn om heel diverse en heel persoonlijke redenen gemarginaliseerd, buiten de samenleving gevallen en op een traject van ledigheid en zinloosheid beland”, legt De Wachter uit. “Ze proberen daaruit te ontsnappen door een grote daad – een aanslag – te plegen.”

Doordat ze net op deze roem uit zijn, moeten we volgens de psychiater na terreurdaden voorzichtig zijn met grote daderprofielen in de media. “Al lijkt het geheim houden van dergelijke informatie ook geen goed idee, omdat dit mogelijk paradoxaal genoeg een nog grotere heldenstatus zou kunnen creëren binnen bepaalde groepen.”

Bron » VRT Nieuws

Zwaar tekort aan speurders door terreur

Door de stort­vloed aan ter­ro­ris­me­dos­siers is het alle hens aan dek bij de po­li­tie en zijn er veel min­der speur­ders om an­de­re on­der­zoe­ken te voe­ren.

Bij de fe­de­ra­le ge­rech­te­lij­ke po­li­tie van Brus­sel moe­ten speur­ders van niet-ter­ro­ris­me­af­de­lin­gen mas­saal bij­sprin­gen en gaapt er al een te­kort van 50 pro­cent bij af­de­lin­gen die an­de­re vor­men van cri­mi­na­li­teit moe­ten on­der­zoe­ken. In Ant­wer­pen is er een te­kort van on­ge­veer 30 pro­cent. Bij de fe­de­ra­le ge­rech­te­lij­ke po­li­tie van Luik, Char­le­roi en Gent schom­melt het te­kort tus­sen 20 en 10 pro­cent. Dat blijkt uit cij­fers van mi­nis­ter van Bin­nen­land­se Zaken Jan Jam­bon (N-VA).

“In de pro­vin­cies heb­ben we de oor­spron­ke­lij­ke ca­pa­ci­teit voor ter­ro­ris­me al ver­dub­beld. De helft van de ter­ro­ris­me­dos­siers wordt be­han­deld bui­ten de ge­spe­ci­a­li­seer­de on­der­zoeks­af­de­ling in Brus­sel”, ver­klaar­de Jam­bon in een par­le­men­tair ant­woord aan PS-Ka­mer­lid Nawal Ben Hamou.

Maar het vergt nu een­maal tijd om ter­ro­ris­me­af­de­lin­gen te ver­ster­ken, zei Jam­bon. Het is wach­ten op va­ca­tu­res, se­lec­ties, be­noe­min­gen. “In af­wach­ting heb­ben de ge­rech­te­lij­ke di­rec­teurs de keuze ge­kre­gen om hun ter­ro­ris­me­af­de­ling te ver­ster­ken met speur­ders uit an­de­re af­de­lin­gen of om ter­ro­ris­me­dos­siers toe te ver­trou­wen aan an­de­re af­de­lin­gen.”

In Brus­sel is er­voor ge­op­teerd ter­ro­ris­me­dos­siers ook door an­de­re af­de­lin­gen te laten be­han­de­len. In Ant­wer­pen is de ter­ro­ris­me­af­de­ling ver­sterkt door tij­de­lijk an­de­re speur­ders mee te laten wer­ken op ter­ro­ris­me­on­der­zoe­ken, bij­voor­beeld om be­wa­kings­ca­me­ra­beel­den te be­kij­ken.

Fe­de­raal pro­cu­reur Frédéric Van Leeuw geeft toe dat ook het fe­de­raal par­ket, dat alle ter­reuron­der­zoe­ken leidt, sinds en­ke­le maan­den nog amper an­de­re dan ter­ro­ris­me­dos­siers kan be­han­de­len, voor­al aan Frans­ta­li­ge zijde.

Bron » De Tijd