Marokko pakt 23 terreurverdachten op

Marokkaanse veiligheidsdiensten hebben een veronderstelde terreurgroep opgerold door 23 mensen te arresteren, meldt de Marokkaanse pers vandaag. De groep zou aanslagen in Marokko hebben voorbereid.

De arrestaties werden gisteren verricht in Rabat. Ook de vermoedelijke leider van de groep, Abdelkader Belliraj, werd gearresteerd. Het onderzoek naar de groep leverde links op met netwerken elders in Marokko en in het buitenland, schreef de Marokkaanse krant Le Matin.

De arrestanten zouden allen verbonden zijn met de radicale islam. Wat de groep precies van plan was, maakte de politie niet bekend. In mei 2003 vielen er bij een zelfmoordaanslag in Casablanca 45 doden, de plegers meegeteld.

Bron » De Morgen

Brusselse flat diende als geheime RAF-gevangenis

Hanns Martin Schleyer, de voorzitter van de Duitse werkgeversorganisatie die dertig jaar geleden ontvoerd werd door de extreemlinkse Baader-Meinhofgroep, zat tijdens het grootste deel van zijn kidnapping gevangen in een appartement in Brussel.

Dat schrijft het weekblad Humo op basis van verklaringen van Stefan Aust, hoofdredacteur van Der Spiegel, en Peter-Jürgen Boock, een voormalig lid van de Rote Armee Fraktion dat actief deelnam aan de Schleyerontvoering.

“Schleyer werd eerst in Keulen gevangen gehouden, dicht bij de plek waar ze hem ontvoerd hadden”, vertelt Aust. “Daarna is hij naar Nederland overgebracht, naar een woning in de Stevinstraat in Den Haag.”

“Maar toen werd een van zijn vrouwelijke waakhonden bij een autoverhuurbedrijf betrapt met valse papieren en ei zo na gearresteerd. Toen hebben ze Schleyer naar Brussel overgebracht, naar een appartement in de Duivenschieting in Sint-Pieters-Woluwe.” De man is later doodgeschoten door zijn ontvoerders.

Bron » De Morgen

Zestig jaar geleden werd de eerste Yzertoren opgeblazen

Zestig jaar geleden werd de eerste IJzertoren in Diksmuide verwoest door een bomaanslag. De daders werden nooit gevat, maar de toren zou groter dan tevoren heropgebouwd worden. Na de bevrijding in september 1944 waren er in verzetskringen veel stemmen opgegaan om het monument te verwoesten.

Zij beschouwden de “Stenen Inciviek” als het symbool van de collaboratie en sympathie voor het fascisme. De overheid ging daar niet op in, maar in juni ’45 lieten twee jonge weerstanders een bom ontploffen. De toren liep schade op, maar bleef overeind. In de nacht van 15 op 16 maart 1946 was er een veel grotere explosie. Dit keer stortte het IJzermonument volledig in elkaar.

Een onderzoek naar de aanslag leverde weinig op. Beschuldigende vingers werden uitgestoken naar Franstaligen, verzetslui of Belgische militairen die in de buurt een munitieopslagplaats hadden, maar de echte toedracht kwam niet aan het licht. De toren had zijn wortels in de loopgraven in de IJzervlakte.

Tussen 1914 en 1918 vochten daar vooral Vlaamse soldaten onder bevel van Franstalige officieren. 20.000 onder hen zouden omkomen, vele anderen raakten verminkt. Na de oorlog legden de veteranen taaleisen op tafel en verenigden ze zich in de Frontpartij, die profiteerde van de invoering van het algemeen enkelvoudig kiesrecht in 1919.

De Vlaamse beweging werd door de politieke en militaire leiding echter met wantrouwen bekeken wegens de collaboratie van Vlaamse “activisten” onder Duitse bezetting. Een symbolische strijd brak uit rond de kruisen die op de soldatengraven stonden. Veel Vlaamse soldaten rustten onder “Heldenhuldezerkjes” met een Keltisch kruis en het opschrift AVV-VVK. De legerleiding liet veel van die zerken vervangen door Belgische symbolen.

In de jaren 20 startten de jaarlijkse IJzerbedevaarten in Steenkerke, daarna in Diksmuide. In 1930 werd daar de eerste IJzertoren gebouwd waar in een crypte de lichamen van gesneuvelde Vlamingen werden bijgezet. De toren kreeg de vorm van een heldenzerk met bijhorend opschrift. In de jaren 30 radicaliseerde de conservatieve Vlaamse frontbeweging en onder invloed van extreem-rechts elders in Europa evolueerde ze tot een anti-democratische beweging.

Bewegingen als het Vlaams Nationaal Verbond en DeVlag voerden het hoge woord en stapten tijdens de Tweede Wereldoorlog zonder veel dralen in de collaboratie. De IJzerbedevaarten tijdens de bezetting waren dan ook louter bijeenkomsten van “zwarthemden” die tot wrevel leidden bij andere delen van de bevolking. De boodschap “Nooit meer oorlog” werd verlaten om vrijwilligers te ronselen voor het Oostfront.

Na de bevrijding eind 1944 werd alles wat naar Vlaamsgezindheid rook, meteen verdacht en de kop ingedrukt. België was in en de meeste politieke strekkingen lieten geen traan om de IJzertoren.

Bron » VRT Nieuws

Flikkenoorlog over terreurbestrijding laait weer op

In het kader van de bestrijding van het terrorisme wil minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (VLD) de federale politie meer armslag geven om telefoongesprekken af te luisteren. Momenteel kan de politie enkel reactief afluisteren, dus nadat er strafbare feiten zijn gepleegd en in het kader van een gerechtelijk onderzoek.

Dewael wil dat de politie ook proactief kan tappen, in een fase waarin er enkel sprake is van aanwijzingen van strafbare feiten. Dewael wil de politie in die proactieve fase ook andere bijzondere politietechnieken laten gebruiken, zoals observaties met technische middelen en inkijkoperaties. De nieuwe maatregelen dreigen slecht te vallen bij de staatsveiligheid, die al jaren vraagt om afluisterbevoegdheid te krijgen.

Het wetsontwerp van Dewael komt er op vraag van de federale politie en het federaal parket, zo preciseert het kabinet van minister Dewael. Minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS), onder wie de staatsveiligheid ressorteert, gaat akkoord met het initiatief van Dewael. Senator Hugo Vandenberghe (CD&V), lid van de parlementaire begeleidingscommissie die toezicht houdt op de inlichtingendiensten, reageert verrast.

“Indien dit plan doorgaat, wordt de oorlog tussen de politie en de staatsveiligheid georganiseerd”, meent Vandenberghe. “Preventief onderzoek is de taak van de inlichtingendiensten, niet van de politie. Preventieve afluisteroperaties toelaten, creëert ook een groot legaliteitsprobleem. Indien de politie dezelfde taken mag uitvoeren als de inlichtingendiensten, ga je onvermijdelijk naar conflicten.”

Volgens het kabinet-Dewael mogen eventuele territoriumconflicten tussen de politie en de inlichtingendienst niet gedramatiseerd worden. “We hebben begrip voor die bezorgdheid”, zegt een kabinetsmedewerker. “Er bestaat inderdaad een grijze zone tussen de werkterreinen van beide diensten, maar in concrete dossiers zal het federaal parket trancheren en de bevoegdheid van elke dienst afbakenen. Er is ook een protocolakkoord in de maak tussen de federale politie en de staatsveiligheid, waarin de taakafspraken zullen worden vastgelegd. Op het terrein werken de diensten goed samen. Het komt erop aan het wederzijdse wantrouwen weg te werken.”

Minister Onkelinx legt momenteel de laatste hand aan een apart wetsontwerp dat een wettelijke basis moet verschaffen voor afluisteroperaties door de staatsveiligheid. Maar zelfs indien zowel het wetsontwerp van Dewael als dat van Onkelinx worden goedgekeurd, dreigt de federale politie een informatievoorsprong te verkrijgen ten opzichte van de inlichtingendienst.

In het jongste jaarverslag van het Comité P, dat namens het parlement de politiediensten controleert, staat bovendien het voorstel om binnen de federale politie een bijzondere algemene directie op te richten, “die zich uitsluitend zou bezighouden met de strijd tegen het terrorisme en die onder meer zou belast zijn met de coördinatie, het informatiebeheer en de geïntegreerde werking in al zijn facetten” van de activiteiten van de politiek op het vlak van terrorismebestrijding.

Het Comité I, dat in opdracht van het parlement toezicht houdt op de werking van de inlichtingendiensten, waarschuwt voor het heropflakkeren van oude stammentwisten tussen de diensten. In een reactie op het jaarverslag van het Comité P schreef het Comité I een nota over de bestrijding van het terrorisme, die gisteren werd verspreid. “Overlappingen dienen vermeden te worden”, stelt de nota, waarin gewezen wordt op “de onproductieve gevolgen van het benadrukken van het korpsbelang van iedere afzonderlijke dienst”.

“Uit eigen onderzoek, maar ook uit de internationale vaststellingen, voornamelijk sinds de aanslagen van 11 september 2001 in de VS, blijkt dat de kern van het probleem zit in de wijze waarop informatie wordt verkregen, verwerkt en gerapporteerd. Die informatieproblematiek kan niet langer binnen één bepaalde dienst bekeken worden. Het informatieprobleem overstijgt de betrokkenheid van iedere dienst en verplicht tot het samenbrengen van de in iedere dienst voorhanden zijnde informatie.”

Bron » De Morgen

Plots kan alles voor de Belgische CIA

Spionnen hebben een probleem. Net als politieagenten en brandweermannen hebben wij, gewone stervelingen, de neiging om wat lacherig te doen over hun beroep. Tot de nood aan de man komt. Dan zijn we blij dat ze bestaan en dat ze moordende moslimfundamentalisten klissen of opstellers van enge dreigbrieven bij de lurven vatten.

De beleidsmakers in de regering-Verhofstadt hebben de boodschap begrepen. Afgelopen week signaleerden kenners een “plotse doorbraak” in een reeks aanslepende dossiers en kregen de inlichtingendiensten in één klap alles wat ze al jaren tevergeefs hadden gevraagd: meer aandacht, meer geld, meer manschappen, meer middelen en meer armslag.

Een stroomversnelling, mogelijk veroorzaakt door de gebeurtenissen rond de moord op Theo van Gogh, moest zelfs oppositielid Hugo Vandenberghe vaststellen. De CD&V-senator, lid van de parlementaire begeleidingscommissie die het werk van de staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst controleert, heeft nochtans niet de gewoonte om spaarzaam om te springen met zijn kritiek op het paarse beleid.

Dat de doorbraak veroorzaakt zou zijn door de heisa omtrent de moord op Theo van Gogh wil minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) niet gezegd hebben. Ze heeft grotendeels gelijk, want een reeks maatregelen die toevallig de afgelopen weken hun beslag kregen, kon enkel na maandenlange voorbereidingen genomen worden. Een meer doorslaggevende factor lijkt te zijn dat een aantal centrale spelers politiek en inhoudelijk op dezelfde lijn zit, sterker nog: tot dezelfde partij behoort.

Om te beginnen is er Jean-Pierre Delepièrre, de voorzitter van het Comité I, het orgaan dat namens het parlement toezicht houdt op de geheime diensten. Deze magistraat van PS-signatuur wist de voorbije jaren van het Comité I een goed draaiende machine te maken, die weinig in het nieuws komt maar achter de schermen nuttig werk verzet. Delepièrre weet zich verzekerd van de steun van senaatsvoorzitster Anne-Marie Lizin (PS), die uit hoofde van haar functie ook voorzitster is van de parlementaire begeleidingscommissie aan wie het Comité I rapporteert.

In tegenstelling tot haar voorganger, gewezen senaatsvoorzitter en minister van Ontwikkelingssamenwerking Armand De Decker (MR), voelt Lizin zich sterk betrokken bij de activiteiten van het Comité I. De Decker waakte angstvallig over de totale geheimhouding van zowat alles wat met de inlichtingendiensten te maken had, maar riep de begeleidingscommissie nauwelijks een paar keer per jaar bij elkaar, met als gevolg dat tussentijdse rapporten vaak maandenlang stof verzamelden op zijn bureau. Lizin ziet het anders. Meteen na haar komst kondigde ze aan dat de begeleidingscommissie voortaan minstens elke maand bijeen zou komen en dat er in de mate van het mogelijke met de media gecommuniceerd wordt over de werkzaamheden.

De tandem Delepièrre-Lizin vond gehoor bij minister van Justitie Onkelinx. Dat de PS bovendien de minister van Defensie levert in de persoon van André Flahaut, bevoegd voor de Algemene Dienst voor Inlichting en Veiligheid (ADIV) van het leger, was een bijkomende troef om de oplaaiende rivaliteit tussen de staatsveiligheid en de ADIV weg te masseren.

Niemand kon zich nog herinneren wanneer dat voor het laatst was gebeurd, maar begin deze maand besloot premier Verhofstadt het Ministerieel Comité voor Inlichtingen en Veiligheid bijeen te roepen. Dat comité, opgericht bij koninklijk besluit in 1996, leidde lange tijd een slapend bestaan. Voorgezeten door de premier bestaat het orgaan uit de ministers van Justitie, Defensie, Binnenlandse Zaken en Buitenlandse Zaken.

Dit selecte kringetje topministers beschikt over verregaande bevoegdheden: zij worden geacht het algemeen beleid én de prioriteiten van de inlichtingendiensten te bepalen. Het Comité I drong al jaren aan op het activeren van het Ministerieel Comité. Die bede werd verhoord: voortaan zal het Comité iedere maand vergaderen – en zo nodig met een nog hogere frequentie – om de terreurdreiging te bestuderen en richtlijnen te geven aan de bevoegde diensten.

Voor het eerst sinds mensenheugenis gaf de minister van Justitie (op 10 november bij de bespreking van het jaarverslag over 2003 van het Comité I in de plenaire zitting van de Senaat) een uitgebreid en zinvol antwoord op de door het Comité I aangekaarte problemen. Onkelinx kondigde aan dat de federale politie, die in Brussel beschikt over een gereputeerde antiterreureenheid, kan rekenen op versterking in de vorm van tien bijkomende manschappen nog voor het einde van dit jaar en volgend jaar nog eens vijftig bijkomende speurders, deels gedetacheerd vanuit de diensten van de generale staf van het leger.

Het federale parket, onder meer bevoegd voor de strijd tegen het terrorisme, krijgt vier bijkomende magistraten en vijf juristen. De staatsveiligheid wordt versterkt met vijftien inspecteurs, drie commissarissen en tien analisten voor de cel ‘extremisme’. Voorts wil Onkelinx in de loop van volgend jaar een wetsontwerp neerleggen dat de staatsveiligheid toelaat om “administratieve telefoontap” en ander “bijzondere onderzoekstechnieken” toe te passen, zoals schaduwen, observaties en het gebruik van informanten. (Senator Vandenberghe heeft over dat laatste punt zijn twijfels. Hij vernam in het fluistercircuit dat “de administratieve telefoontap voor de staatsveiligheid er niet komt omdat de politie die ook wil en aan de Veiligheid geen administratieve telefoontap gunt”.)

Naast de federale politie, die enkel met een mandaat van de onderzoeksrechter telefoons mag afluisteren, mag ook de militaire inlichtingendienst sinds enkele jaren militaire telefoongesprekken, internetverbindingen en satellietcommunicatie afluisteren, zij het in principe alleen in het buitenland en als “de veiligheid van onze eigen troepen of die van onze partners tijdens opdrachten in het buitenland in het geding is”.

De Raad van State opperde destijds dat de wet mogelijk in strijd is met het internationaal recht en het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Minister Onkelinx erkent dat de huidige wetgeving niet waterdicht is en “het respect voor de rechten en vrijheden van het individu” onvoldoende gewaarborgd is. Ze wil daarom het regime voor telefoontap voor beide inlichtingendiensten, staatsveiligheid en ADIV, uniformiseren.

Het lichtjes geniale sluitstuk van het plan-Onkelinx is de oprichting van de nieuwe Algemene Inlichtingendienst Veiligheidsdreigingen (AIV), die als een soort superlinlichtingendienst voor terrorisme en extremisme de twee klassieke geheime diensten zal overkoepelen en coördineren.

In feite gaat het om de omvorming van de bestaande Anti-terroristische Gemengde Groep (AGG), die wordt uitgebreid en versterkt. De uitwisseling van gevoelige informatie over terrorisme tussen de twee klassieke inlichtingendiensten was de laatste jaren het grote pijnpunt en de wrijvingen daarvoor ontaardden herhaaldelijk in pijnlijke situaties, die herinneringen opriepen aan de flikkenoorlogen uit de jaren tachtig.

Dat probleem werd ‘elegant’ opgelost door de creatie van de AIV, waaraan beide inlichtingendiensten voortaan alle informatie over personen en groepen die de veiligheid van ons land bedreigen moeten afstaan. Het nieuwe zenuwcentrum wordt meteen ook het internationale aanspreekpunt, dat contacten zal onderhouden en gegevens kan uitwisselen met buitenlandse inlichtingendiensten.

Een dergelijk aanspreekpunt werd ook gevraagd door Gijs de Vries, de veiligheidscoördinator van de Europese Unie. Het ideetje van Verhofstadt om een ‘Europese CIA’ op te richten is immers allang begraven en verruild voor de doctrine van het versterken van de nationale veiligheidsdiensten van de lidstaten.

Bron » De Morgen