C.B., de man die op zijn sterfbed bekende dat hij de Reus was, werd eind 1998 al verklikt door zijn jeugdvriend. Toch werd de voormalige rijkswachter nog zeventien jaar met rust gelaten. Politici die toen het dichtst bij het dossier van de Bende van Nijvel stonden, reageren. ‘De onderzoekers moeten met een goede uitleg komen.’
Tony Van Parys (CD&V), de justitieminister van dit land vlak voor de eeuwwisseling, zucht aan de telefoon. Hij kan het zich naar eigen zeggen moeilijk herinneren. Het is ondertussen lang geleden. “Maar hoe meer ik hierover denk hoe zekerder ik ben: niemand heeft met toendertijd ingelicht over die tip. Anders zou ik dat nog weten. Ik heb jarenlang gezeteld in de onderzoekscommissies naar de Bende van Nijvel. Ik verdacht zelf de rijkswacht. Dan zou mijn alarm wel zijn afgegaan.”
Niet alleen de Dorpsstraat maar ook de Wetstraat is al decennia in de ban van de Bende. Twee speciale commissies, duizenden pagina’s verslagen en ontelbare debatten. Allemaal zonder tastbaar resultaat. Ook niet nadat er dus eind 1998 een gouden tip binnenkwam van Marc Van Damme over de identiteit van de Reus.
Tip niet doorgekomen
“De minister van Justitie wordt niet over elk lopend onderzoek geïnformeerd. Dat zou het geheim van het onderzoek in gevaar brengen. Maar als er gewichtige nieuwe elementen zijn in een dossier dat zo belangrijk is als dat van de Bende, verwittigt de procureur-generaal zijn minister normaal”, zegt Van Parys.
Maar dat is dus niet gebeurd. Luc Van den Bossche (sp.a), indertijd minister van Binnenlandse Zaken en bevoegd voor de ijksijkswacht, vertelt hetzelfde. “Die tip is toen niet tot bij mij geraakt. Ik had wekelijks een vergadering met de leiding van de rijkswacht en daar is nooit over gesproken.”
Hoe dit te verklaren valt? Van Parys en Van den Bossche moeten het antwoord schuldig blijven. “Misschien was er wat laksheid. Misschien werd die tip toen nog niet als zo bepalend aanzien”, vertelt de eerste. Zijn collega haalt de schouders op. “Wie weet wat er gebeurd is? Ik alvast niet.”
Vijfde generatie
Stefaan De Clerck (CD&V), die al justitieminister diende tussen 1995 en begin 1998, stelt dat er in die periode wel “een zekere moedeloosheid” was ingeslopen bij de speurders. “Er leek geen hoop op een doorbraak. Het personeelsverloop was groot. Ik kan me ook voorstellen dat zo’n onderzoek op een bepaald ogenblik een onmogelijke ‘massa’ wordt. Later, als justitieminister tussen 2008 en 2011, waren we al aan de vierde of vijfde generatie onderzoekers toe.”
De christendemocraat fronst wel de wenkbrauwen bij alle recente onthullingen rond C.B. “De speurders zullen een goede uitleg moeten hebben waarom die tip over de Reus niet eerder is opgepikt. Daar kan je toch vragen bij stellen. Als het klopt dat de onderzoekscel jaren heeft geaarzeld met cruciale informatie, is dat beangstigd voor mij.”
Hugo Coveliers, die voor de Volksunie in de beide onderzoekscommissies naar de Bende zat en er als ongebonden politicus tegen alle schenen stampte, brengt een nuance aan. “Ik denk niet dat de speurders bewust potjes dicht hebben gehouden. Je mag ook niet vergeten: er komen daar immens veel tips binnen.”
Allergrootste vraagteken
Tegelijk blijft Coveliers achter zijn oude these staan: het is de rijkswacht. “In de jaren tachtig scholden ze me uit voor fantast en dorpsgek als ik dat maar durfde zeggen. Het nieuws rond C.B. zorgt dus wel voor enige voldoening (lacht). In het beste geval kan de Reus ons nu leiden naar de opdrachtgevers van de Bende. Want zij blijven het allergrootste vraagteken.”
Nog dit: huidig minister van Justitie Koen Geens wil meer inzetten op spijtoptanten, om nog extra getuigenissen los te weken over de Bende. Dat is allesbehalve een nieuw idee. Het was een van de aanbevelingen van de commissies naar de Bende. “Maar finaal kwam het er niet door omdat Elio Di Rupo er zijn voet voor plaatste”, zegt Van Parys. “Di Rupo bleek te getraumatiseerd na zijn onterechte beschuldiging voor pedofilie door ‘de informant’ Olivier Trusnagh dat hij vreesde dat spijtoptanten nooit als geloofwaardige bron konden dienen. De enige overgebleven optie: berouw op het sterfbed.”
De Clerck: “Ik heb er altijd in geloofd dat iemand zou spreken. 28 doden, die achtervolgen je.”
Bron » De Morgen