Na 33 jaar weet het gerecht dat de moordenaar van Ingrid Caeckaert (26) wellicht uit West-Europa komt en op het moment van de feiten een veertiger was. Dat blijkt uit het DNA-spoor dat in 1991 op de plek van de moord gevonden werd. Pas nu kon en mocht het gerecht dat DNA uitgebreider onderzoeken.
Onderzoekers hebben uit het DNA dat op de plek van de moord op Ingrid Caeckaert gevonden werd, meer informatie kunnen halen over zijn identiteit. Dat meldt Het Nieuwsblad en bevestigt het parket-generaal van Gent aan onze redactie.
“We hebben de mogelijkheid nu om bijkomend DNA-onderzoek te verrichten, en zo zijn we er onder andere in geslaagd om meer informatie over onze onbekende verdachte man te achterhalen”, zegt magistrate Céline D’havé.
Die informatie blijkt redelijk concreet te zijn: “Momenteel weten we dat de man die verantwoordelijk is voor haar dood wellicht van West-Europa komt en op het moment van de feiten ongeveer veertig jaar was. Die resultaten zullen we nu mee opnemen in ons onderzoek om te komen tot de identificatie.”
In principe zouden de onderzoekers ook de haarkleur en de kleur van de ogen van de man kunnen achterhalen uit het DNA-onderzoek. Dat hebben ze nog niet gedaan. Het is geen prioriteit, omdat de resultaten misleidend kunnen zijn, klinkt het.
Wat gebeurde er op die fatale dag in maart 1991?
Om het verhaal te begrijpen, moeten we terug naar zaterdag 16 maart 1991. Ingrid Caeckaert, een immomakelaar van 26, keert op de middag terug naar haar appartement in Knokke-Heist om te lunchen. Normaal doet ze dat bij haar ouders, maar omdat ze die middag nog werk heeft, besluit ze om naar haar appartement te gaan. Vlak daarvoor loopt ze nog even langs bij de kledingwinkel van een vriendin. “Ze was goedgezind”, vertelt die vriendin achteraf. “Iedereen was goedgezind, omdat het zulk mooi weer was. Het was geen dag om te sterven.”
In de trappenhal op de zevende verdieping wordt ze vermoord met maar liefst 62 messteken. Haar lichaam valt enkele treden naar beneden en wordt gevonden door een onderbuurvrouw.
Terwijl de vrouw in paniek naar beneden loopt om de hulpdiensten te bellen, kan de dader ontsnappen. Hij raakt wel gewond, vermoedelijk aan zijn rechterhand. Hij laat een bebloede handafdruk na op de deur van het appartement, en ook buiten loopt het bloedspoor nog 170 meter door. Daar is de dader mogelijk in een auto gestapt.
Zeker weten we dat de dader een man is, dat hebben de speurders kunnen opmaken uit het DNA-spoor. Ook zeker is dat hij zelf niet in een DNA-databank zit. Zijn DNA werd ook vergeleken met tal van verdachten, maar zonder succes.
Daar stopt de informatie, want meer konden en mochten de speurders niet onderzoeken in het gevonden bloedspoor, simpelweg omdat dat in ons land niet toegelaten was.
De vrouw is niet bestolen en niet verkracht. In de jaren en decennia die volgen, pluist het gerecht alle pistes uit, van een moord in de relationele sfeer tot fraude in de immosector. Duizenden mensen zijn ondervraagd, talloze tips werden nagetrokken, er kwamen verschillende oproepen in de media. Het DNA werd vergeleken met dat van haar vriend, maar dat was negatief. Ook verschillende beruchte moordenaars in ons land – denk aan Ronald Jansen – worden bekeken. Maar ook dat levert niks op.
Er zijn ook wel wat opmerkelijke zaken gebeurd in de loop van de jaren. Kort voor de moord laat een onbekende paarse anjers leveren op haar kantoor. Waarom? Geen idee. “Ingrid haatte anjers en vond paars geen mooie kleur: dat geef je alleen aan dode mensen, vond ze”, vertelde haar moeder in 2002 in Ooggetuige, een opsporingsprogramma van VRT.
Kort na haar dood en later, in 1993 en 1996, legt iemand bloemen op haar graf in Maldegem. Telkens drie bloemen, de laatste keer zit er ook een anjer bij. Opnieuw: geen idee wie ze daar gelegd heeft.
Enkele jaren geleden deden de moeder en vader van Ingrid nog een ultieme oproep voor informatie: “We willen maar één ding, dat er toch iemand spreekt. Tenslotte zijn wij zwaar afgestraft, heel zwaar. We hebben niemand meer, geen kleinkinderen, niks. Voor ons is het leven blijven stilstaan.”
Al het onderzoek ten spijt is en blijft het tot vandaag – 33 jaar later – een raadsel wie Ingrid Caeckaert vermoord heeft en waarom.
Is die zaak nog niet verjaard na 33 jaar? Volgens het parket alleszins niet. “De wet op de verjaring is ook veranderd, dus wij zijn van oordeel dat het onderzoek nog niet verjaard is. Er gebeurt dus nog volop onderzoek.”
Nieuwe DNA-wet, nieuwe mogelijkheden
Maar onlangs is de DNA-wet in ons land gewijzigd. Sindsdien is er dus meer mogelijk in het onderzoek naar onopgeloste misdaden.
Via DNA-onderzoek mogen onderzoekers nu dus bijvoorbeeld nagaan hoe een dader er vermoedelijk uitziet, een fenotypering dus. Dat gaat dan om kenmerken als haarkleur, kleur van de ogen en of hij afkomstig is uit bijvoorbeeld Europa, dan wel uit Azië of Afrika. Zo kunnen de onderzoekers een beter beeld vormen van de dader, zoals in dit dossier dus gebeurd is.
Let op: het gaat niet om een echte robotfoto. Want dat kan (nog) niet. “Sinds enkele jaren gebeurt er wel veel onderzoek naar”, zegt Ronny Decorte, professor Forensische Genetica aan de KU Leuven. “Er zijn al een aantal mogelijkheden om bijvoorbeeld een digitale robotfoto op basis van DNA te maken, maar het onderzoek zit nog altijd in een experimentele fase.”
Hier in ons land is het dus nog nooit toegepast in de praktijk, zegt Decorte. In bijvoorbeeld de Verenigde Staten wel. “Maar de onderzoekers zeggen zelf dat het nog niet op punt staat, ze kunnen die robotfoto nog niet met 100 procent zekerheid opstellen en zo een identificatie verkrijgen.”
Een snelcursus van ons DNA
“Ons DNA bepaalt wie we zijn en hoe we eruit zien”, legt professor genetica Peter Claes uit. “Door markers op ons DNA, door die codes te ontcijferen, kunnen we inschattingen maken van bijvoorbeeld oogkleur of afkomst. Die accuraatheid ligt hoog, maar het blijven voorspellingen.” 100 procent zekerheid is er met andere woorden nooit.
Daardoor kunnen we bijvoorbeeld ook niet voorspellen hoe iemands volledige gelaat eruitziet. Want ook de omgeving is een grote factor en die blijft altijd onbekend. “Dat gaat dan om de manier waarop je opgroeit, de voeding die je krijgt als kind, het gebruik van alcohol tijdens de zwangerschap… Die dingen kun je niet uitlezen uit het DNA. Dus een volledige robotfoto blijft een utopie”, benadrukt ook Claes.
Dat dit onderzoek nu ingezet wordt, is een primeur voor ons land. “Als er zo antwoorden gegeven kunnen worden, is dat echt een meerwaarde. Het is dus zeker een gamechanger.”
Naast die fenotypering mogen onderzoekers ook DNA-verwantschapsonderzoek doen. Er mag dus gezocht worden naar gedeeltelijke matches met familieleden. Aan de hand van het DNA kan er dus een groter onderzoek gedaan worden in de familielijn. Daar is wel één belangrijke voorwaarde aan verbonden: het DNA van het familielid moet ook al voorkomen in een van de DNA-databanken. Want, bij deze onderzoeken komt er ook altijd een luik ethiek en privacy.
Ook dat onderzoek loopt nog in dit dossier, zegt D’havé. “Op basis van het Y-chromosoom kunnen we wetenschappelijk komen tot de familie waartoe die man behoort. Dan kunnen we een vergelijking doen met de DNA-databank en met een beetje geluk komen we tot zijn familie. Er kan dus nog meer informatie naar boven komen, hopelijk gebeurt dat ook. Zodat we de nabestaanden antwoorden kunnen geven.”
Want daar wachten de ouders van Ingrid Caeckaert na al die jaren nog steeds op.
Bron » VRT Nieuws | Hanne Decré