Wilfried Martens: Van vele markten thuis

Als een van de langst regerende eerste ministers domineerde Wilfried Martens de Belgische politiek tijdens de jaren 80 van de vorige eeuw. Als premier werkte hij aan de hervorming van België tot een federaal land. Hij was ook de man van het herstelbeleid en de devaluatie van de frank, en degene die de abortuskwestie oploste.

Wilfried Martens wordt op 19 april 1936 geboren in het Oost-Vlaamse Sleidinge. Hij volgt Latijn-Grieks in het Sint-Vincentiuscollege in Eeklo. In 1955 gaat hij rechten studeren in Leuven en alhoewel het gezin Martens niet flamingant is, engageert hij zich in de Vlaamse Beweging. In 1957 wordt hij voorzitter van het Vlaams Jeugdkomitee voor de Wereldtentoonstelling, dat ijvert voor de erkenning van het Nederlands op de Wereldtentoonstelling.

Na zijn studies gaat hij werken voor de Vlaamse Volksbeweging. Hij organiseert onder andere mee de twee Vlaamse marsen op Brussel en werkt zijn ideeën over het “unionistisch federalisme” uit, ideeën die op gemengde reacties binnen de Vlaamse aanhang werden onthaald.

Ondanks deze Vlaamse achtergrond treedt Martens niet toe tot de Volksunie, maar wordt hij in 1965 lid van de CVP. Hij begint er zijn carrière bij de CVP-jongeren, waarvan hij in 1967 voorzitter wordt. Samen met onder anderen Jean-Luc Dehaene en Miet Smet vormt hij het “Wonderbureau”, jonge hemelbestormers met progressieve ideeën. Onder zijn voorzitterschap werkten de CVP-jongeren drie geruchtmakende manifesten uit over meer autonomie voor Vlaanderen en de regionalisering van België en de samenwerking met andere niet-katholieke progressieven.

In 1972 wordt Martens voorzitter van de CVP, een functie die hij zeven jaar vervult. Zijn gedachten over de federalisering van België nemen concretere vormen aan en samen met onder anderen Hugo Schiltz (VU), Lucien Outers (FDF), en jonge socialisten zoals Karel Van Miert en André Cools werkt hij aan het Egmontpact, dat een concrete vorm aan die federalisering moet geven.

Het akkoord dat in 1977 werd gesloten door de meerderheidspartijen van de regering Tindemans II (CVP-PSC, BSP-PSB, VU en FDF) omvat afspraken over een hele reeks punten, zoals de invoering van gemeenschappen en gewesten, de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde en een inschrijvingsrecht voor Franstaligen in 13 Nederlandstalige gemeenten rond Brussel.

Aan Vlaamse kant rees fel protest, vooral tegen de toegevingen aan de Franstaligen in de Brusselse rand, wat uiteindelijk tot een politieke crisis en het dramatische ontslag van premier Tindemans in 1978 leidde. Ook verschillende partijen raakten intern verdeeld. De radicale aanhang van de VU scheurde zich af, de nationale socialistische partij viel uiteen en binnen de CVP kwamen de meningsverschillen tussen premier Tindemans en voorzitter Martens op de voorgrond.

Na deze politiek woelige tijden komt de 43-jarige Martens in 1979 op relatief jonge leeftijd aan het hoofd van de regering te staan. In vier regeringen, met wisselende samenstelling, slaagt hij erin een tweede grote staatshervorming door te voeren. Er komen twee gewesten met plaatsgebonden bevoegdheden. De drie Cultuurgemeenschappen worden omgevormd tot gemeenschappen die bevoegd waren voor persoonsgebonden aangelegenheden.

Rond die tijd verslechtert de economische toestand zienderogen. Het tekort op de begroting loopt op tot 16 procent, maar als Martens drastische maatregelen voorstelt met een “urgentieplan”, wordt hij niet gevolgd door de socialisten. Een kort intermezzo met Mark Eyskens als premier eindigt eind 1981 met een grote nederlaag van de CVP.

Na de verkiezingen besluit Martens daarom het roer radicaal om te gooien door met de liberalen in zee te gaan. Er volgen meteen drastische maatregelen om de economie weer op het spoor te krijgen. Begin 1982 wordt de Belgische frank met 8,5 procent gedevalueerd, de automatische loonindexering wordt opgeschort en er wordt fors gesnoeid in de overheidsuitgaven.

Later beschrijft Martens deze regering als zijn meest succesvolle. “De grote kracht van die regering was dat het een beperkte regering was die bestond uit ministers die niet om de haverklap naar hun partijvoorzitters moesten bellen. Bovendien konden we twee jaar met bijzondere machten regeren, waardoor belangrijke beslissingen snel genomen konden worden.”

Na de verkiezingen van 1985 zet Martens zijn herstelbeleid voort met de liberalen, maar de perikelen in Voeren rond de benoeming en het ontslag van José Happart als burgemeester gooien roet in het eten. De spanningen tussen de Vlamingen en de Franstaligen in de regering lopen op en leiden tot de val van Martens VI.

Na de verkiezingen van 13 december 1987 en 148 dagen regeringsvorming gaat Martens opnieuw in zee met de socialisten en de VU. Deze regering Martens VIII voert een derde grote staatshervorming door. De bevoegdheden van de Gemeenschappen worden uitgebreid en zij krijgen het hele onderwijs onder hun vleugels. Voorts werd er een akkoord bereikt over de inrichting van het Brusselse Gewest.

In 1990 moet Martens een constitutionele crisis bedwingen omdat koning Boudewijn weigert om de abortuswet die door het parlement werd goedgekeurd te ondertekenen. Met de nodige creativiteit verklaarde de regering de koning “tijdelijk in de onmogelijkheid om te regeren”, waarna ze de wet zelf ondertekende. Een dag later herstelden de Kamer en de Senaat Boudewijn weer in zijn koninklijke bevoegdheden.

Intussen was Jean-Luc Dehaene meer en meer op de voorgrond getreden als de sterke man binnen de CVP en na “zwarte zondag”, de verkiezingen van 24 november 1991 die een doorbraak voor het Vlaams Blok brachten, werd Martens aan de kant geschoven als premier. Op enkele maanden na was hij 13 jaar premier geweest. Na zijn aftreden werd hij benoemd als minister van staat.

Toch betekende het vertrek uit de Belgische politiek niet het einde van de politieke carrière van Martens, die zijn volle aandacht nu op Europa wierp. Zo werd hij in 1990 voorzitter van de Europese Volkspartij (EVP), de christendemocratische fractie in het Europees Parlement, een functie die hij meer dan 20 jaar zou uitoefenen. Martens was ook enkele jaren Europarlementslid, maar toen de CVP niet hem maar Miet Smet de eerste plaats gaf op de lijst voor de Europarlementsverkiezingen, besloot hij niet meer op te komen.

Martens was ook de eerste premier van wie privézaken bekend raakten, zoals zijn openhartoperatie, het zware ongeval van zijn zoon en later ook de scheiding van zijn tweede vrouw en het huwelijk met Miet Smet. Eind december 2008 trad Martens nog even op het toneel van de nationale politiek om als “koninklijk verkenner” een poging te doen om de politieke impasse na het ontslag van de regering Leterme I te ontwarren. In oktober 2012 werd Martens nogmaals herkozen tot voorzitter van de EVP.

Bron » VRT Nieuws

Oud-premier Wilfried Martens overleden

Oud-premier Wilfried Martens (CD&V) is overleden. Hij werd 77. Martens was vanaf 1979 dertien jaar lang bijna ononderbroken eerste minister. Martens was getrouwd met Miet Smet.

CD&V-voorzitter Wouter Beke zegt op Radio 1 dat de christendemocraten een boegbeeld verliezen. “Hij heeft het federalisme vormgegeven. Eerst in de studentenbeweging, later in de Vlaamse beweging. Dankzij zijn beleid, dat is voortgezet door Jean-Luc Dehaene, zijn we Europa binnengetreden.”

Wegens ernstige gezondheidsproblemen moest Wilfried Martens het voorzitterschap van de Europese Volkspartij (EVP) doorgeven aan Joseph Daul, de fractieleider van de EVP in het Europees Parlement.

Hij was aan een derde termijn bezig als voorzitter van de EVP, de grootste politieke familie in Europa. Zijn mandaat liep normaal af in 2015. Martens moest dus nog de EVP langs de Europese verkiezingen van volgend jaar loodsen. Maar zijn gezondheidstoestand maakten hem dat onmogelijk. Enkele maanden terug was Martens, ook een hartleider, al eens in het ziekenhuis opgenomen met bloedstollingsproblemen.

Bron » Knack

Gerecht betaalt onderzoeken naar telefoonverkeer niet

Het Belgische gerecht is de telefoonoperatoren Belgacom, Mobistar en Base nog 30 miljoen euro verschuldigd voor opsporingswerk en informatie over telefoontjes sinds februari 2012. Dat schrijven De Tijd en L’Echo. “De wet voorziet dat de gerechtelijke autoriteiten een deel van de kosten op zich nemen en ons compenseren voor onze opzoekingen”, aldus de operatoren. “Men heeft ons laten weten dat voor dit jaar, het geld intussen op is.”

De regering heeft waakhond BIPT opdracht gegeven tot een onderzoek om de uitgaven te objectiveren en de retributies te herbepalen. Bedoeling is een globale verlaging met vijftig procent. De operatoren denken echter dat de recente uitbreiding van verplichte gegevensopslag naar e-mails het aantal onderzoeksvragen net zal doen stijgen.

Bron » De Morgen

Anoniem surfen moeilijk aan te pakken

Dertigduizend Belgen surfen nu al dagelijks anoniem op het internet. Zo omzeilen ze eenvoudig het Koninklijk Besluit dat Belgische telecombedrijven verplicht om alle details over het internet- en e-mailverkeer van hun klanten een jaar lang bij te houden.

Wie via het anonieme Tornetwerk communiceert, voorkomt dat anderen de herkomst en de bestemming van berichten kunnen achterhalen. Het netwerk wordt onder meer gebruikt door activisten en journalisten in gevaarlijke regimes, maar evengoed door overheidsinstellingen die in het geheim willen communiceren.

Uit interne statistieken van het netwerk blijkt dat in ons land dagelijks al zo’n 30.000 gebruikers gebruikmaken van het netwerk. Volgens het nieuwe Koninklijk Besluit moeten providers als Belgacom en Telenet een jaar lang bijhouden hoeveel mails u verstuurt, wanneer en hoeveel u downloadt en of en hoe u Skype gebruikt.

Maar anoniem communiceren via Tor zou het doel van het besluit voorbijschieten, aangezien speurders dan geen bewijzen voor criminele activiteiten kunnen verzamelen. Behalve politie en gerecht zullen ook de Staatsveiligheid, de militaire inlichtingendienst en de ombudsdienst voor telecommunicatie die gegevens mogen raadplegen.

Bron » De Morgen

Gedaan met anoniem surfen

Telecomoperatoren moeten voortaan alle mogelijke details bijhouden over ons telefoon-, internet- en e-mailverkeer. Dat staat in een nieuw koninklijk besluit, zo schrijft De Tijd. Bevoegde ministers Johan Vande Lanotte (sp.a) en Annemie Turtelboom (Open Vld) erkennen dat hun KB veel verder gaat dan de Europese richtlijn van 2006 én dat ze niet met alle verzuchtingen van de privacycommissie rekening houden.

Volgens De Tijd zal werkelijk alles worden opgeslagen: hoeveel mails u verstuurt, of en hoe u Skype gebruikt, waar en hoelang u mobiel belde, wanneer en via welk netwerk u mobiel surfte, hoe u uw telefoon- of internetrekening betaalt, of uw gesprekken worden doorgeschakeld, enzovoort. De operatoren zullen alles een jaar lang moeten opslaan. Behalve politie en gerecht zullen ook de Staatsveiligheid, de militaire inlichtingendienst en de ombudsdienst voor telecommunicatie in onze telecomgegevens mogen grasduinen.

Volgens Turtelboom en Vande Lanotte is de Europese richtlijn uit 2006 achterhaald. Politie en gerecht hebben veel meer gegevens nodig om hun werk te doen, argumenteren ze. Bij de privacycommissie valt te horen dat het laatste advies over de kwestie dateert van 2009. “We moeten dus evalueren of het nieuwe KB wel door de beugel kan”, luidt het. De operatoren krijgen nog een jaar tijd om hun organisatie aan te passen aan de nieuwe verplichtingen.

Momenteel probeert het gerecht de betaalgegevens voor telefoons bij strafrechtelijke onderzoeken ook al te achterhalen. Tussen 2006 en 2011 zijn jaarlijks gemiddeld 309 telefooncontracten opgevraagd en 446 facturen opgevraagd, aldus de krant. Per jaar werd ook 5.500 keer informatie gevraagd over de herlaadbeurten van prepaid-kaarten.

Bron » De Morgen