Tueries du Brabant: le concierge de l’Auberge du Chevalier, un “ami” de Degrelle

Il y a eu 35 ans samedi, le 2e des 28 crimes des tueurs du Brabant. Curieuse victime, un grand admirateur du chef rexiste.

Les faits, en bref. Le 23 décembre 1982 – il y a donc 35 ans, samedi dernier – a été tué le concierge de l’Auberge du Chevalier à Beersel, restaurant connu situé près du château. José Vanden Eynde, 72 ans, a été torturé : brûlures de mégots, coups violents à la tête, battu et 6 à 8 balles tirées dans l’oreille gauche. Il était en slip, chevilles et poignets liés dans le dos. Sur place, les auteurs ont consommé alcools et gibier et volé des bouteilles de vin (grands crus) et – allez savoir pourquoi – une pile d’assiettes décoratives.

L’enquête. L’arme, de calibre 22, a servi à de nombreuses reprises, dès le fait suivant, attribué aux tueurs du Brabant, l’assassinat du chauffeur de taxi Angelou. À la différence de la plupart des victimes des tueries qui se trouvaient au mauvais moment au mauvais endroit, cet acharnement et ces tortures montrent que José Vanden Eynde pourrait n’avoir pas été tué par hasard: pour une fois, il y aurait un lien. Lequel? Interrogé en janvier 1985, donc après réflexion, son fils Marc Vanden Eynde a eu cette réponse sibylline: “Une vengeance d’Espagne”. Lors d’un entretien en 2003 avec la DH, Marc Vanden Eynde, toujours, n’a pas caché les sympathies d’extrême droite de son père ni ses liens avec Léon Degrelle, le chef nazi belge qu’il aurait côtoyé avant-guerre – ils auraient même koté ensemble à Leuven – à l’UCL.

Selon son fils, Vanden Eynde et Degrelle s’écrivaient régulièrement. Son père conservait le courrier et des archives dans une valisette noire, une Samsonite qui ne le quittait jamais. La deuxième victime des tueries est la seule à avoir été tuée de façon si particulière. À la question : qui en voulait à ce point à son père, le fils de la victime répond: “une vengeance d’Espagne”. Degrelle vit à l’époque à Fuengirola.

Le témoignage. Pour la première fois, un ancien proche de Degrelle s’exprime: Siegfried Debbaudt, fils de Jean-Robert Debbaudt (mort en 2003), l’héritier politique de Rex. À l’époque, Degrelle et les Debbaudt sont quasi voisins. C’est Siegfried qui apporte son courrier à Degrelle.

Siegfried Debbaudt réfute les allégations de Marc Vanden Eynde. Pour lui, son père “ne faisait pas partie de l’entourage ni proche ni lointain de Degrelle. J’ai vérifié: inconnu au bataillon”. Siegfried Debbaudt dément que Degrelle et Vanden Eynde aient pu s’écrire “tous les 15 jours”. Le fils Debbaudt “exclut un lien direct entre les deux hommes. Ce M. Vanden Eynde n’était pas dans l’intimité de Degrelle”. Selon lui, impossible que José Vanden Eynde ait été détenteur d’archives, listings et documents compromettants liés à Rex ou à un réseau de nostalgiques. Pour Siegfried Debbaudt, Degrelle suivait de près ce qui se passait en Belgique. “Je lui apportais les journaux. Degrelle lisait absolument tout”.

Dès le 26 décembre 1982, la presse rapporte (avec détails) l’assassinat du concierge de l’Auberge du Chevalier. Selon Debbaudt, Degrelle n’a pas réagi, ce qu’il eut fait immanquablement s’il s’était agi d’un proche.

Et si Degrelle s’informait sur les tueries du Brabant, Siegfried Debbaudt assure qu’on ne l’a jamais entendu développer une théorie. Même après la découverte plus tard à Uccle d’un document l’accusant d’en être à l’origine via un groupe jamais identifié, dénommé VDO. Une commission d’enquête allait regretter plus tard que la piste n’avait pas fait l’objet d’un contrôle systématique. Et ce fut tout. Cela n’alla pas plus loin que des regrets.

Le temps, dit le procureur Christian De Valkeneer, aide à délier les langues: pour la première fois, un proche de Degrelle acceptait de parler. Fausse piste, selon lui.

Bron » La Dernière Heure | Gilbert Dupont

Geens ‘weigert akte te nemen’ van kritiek op plannen

De minister van Justitie is er niet over te spreken dat het openbaar ministerie al zijn bedenkingen heeft geuit bij een fundamentele hervorming.

Het openbaar ministerie, dat beklaagden voor de rechter moet brengen, maakt brandhout van de voorstellen van minister van Justitie Koen Geens (CD&V) voor een nieuw wetboek van strafvordering. Daarin staan de regels over hoe het gerecht een onderzoek voert.

In een advies dat maandagavond werd verspreid, noemen de magistraten die plannen ‘onbetaalbaar, onwerkbaar en onaanvaardbaar’ (DS 16 januari).

‘Dit advies is ongevraagd, overhaast en erg voorbarig’, reageert minister Geens in een communiqué. ‘Er bestaat nu slechts twee derde van de eerste versie van een nieuw wetboek.’ Geens laat ook weten dat hij ‘weigert akte te nemen van het korte advies van het openbaar ministerie’.

Ook het moment waarop het advies is verspreid, zint de minister niet. Hij kreeg het volgens zijn mededeling maandagavond ‘om 18.06 uur’. ‘Nog voor de expertengroep (die de voorstellen schrijft, red.) en het openbaar ministerie elkaar, voor het eerst voltallig, zouden ontmoeten over deze eerste versie.’

Volgens Geens hebben zijn experten het openbaar ministerie al ruim ingelicht ‘en gehoord’ over de hervormingen. De magistraten zeggen daarentegen dat zij nooit werden betrokken bij de werkzaam-heden van die experten.

Het is duidelijk dat Geens niet erg apprecieert dat het openbaar ministerie al zijn bedenkingen heeft geuit bij de voorstellen. ‘Men probeert de haalbaarheid onderuit te halen nog voor deze voorstellen het voorwerp hebben kunnen uitmaken van een ernstige dialoog. Dit strijdt met het algemeen belang en met de grote kwaliteit en inzet van de experten’, laat hij weten.

Daarnaast benadrukt Geens dat hij met deze hervorming een eenvoudiger en meer eigentijds recht wil creëren.

Bron » De Standaard

Magistraten schieten hervorming Geens af

‘Onbetaalbaar, onwerkbaar, onaanvaardbaar.’ Het openbaar ministerie, dat verdachten voor de rechter brengt, kant zich fors tegen fundamentele veranderingen die minister van Justitie Koen Geens (CD&V) voorstelt.

‘Een academisch ­interessante oefening die echter ver van de praktijk staat. Dit voorstel brengt de onafhankelijkheid van het openbaar ministerie en het strafrechtelijk beleid in het gedrang. Bovendien is het onbetaalbaar.’

Het openbaar ministerie maakt brandhout van de voorstellen die minister van Justitie Koen Geens (CD&V) doet rond een nieuw wetboek van strafvordering. Die hervorming gaat naar het hart van de rechtsstaat. In dat wetboek staan de regels die het gerecht moet volgen wanneer het een onderzoek voert. Voor Geens is een nieuw wetboek van strafvordering een fundamenteel ­onderdeel van zijn plannen. Hij wil dat dit jaar rond krijgen. Een commissie van experts schreef de veranderingen uit.

Het merendeel van de onderzoeken is in handen van het openbaar ministerie. In een brief aan Geens, die De Standaard kon inkijken, kanten alle niveaus ervan – de parketten, parketten-generaal en arbeidsauditoraten – zich tegen de voorstellen voor de hervormingen.

Onder anderen de Antwerpse procureur-generaal en procureur ondertekenden de brief. Ze waarschuwen voor ‘procedures die door elkaar lopen en het efficiënt voeren van het onderzoek zeker in de weg zullen staan’.

Onder voogdij

In de plannen van Geens’ experts is een bijzondere rol weg­gelegd voor de ‘rechter van het onderzoek’. Die functie vervangt de huidige onderzoeksrechter. Maar volgens het openbaar ministerie gaat het toezicht dat die rechter zal uitvoeren te ver. ‘Dit lijkt eerder op een vorm van onder voogdijstelling’, schrijven ze.

Concreet zal de rechter tussenkomen in onder meer de verzoeken (van verdachten) voor bijkomende onderzoekshandelingen, voor inzage in het dossier, een ­seponering of de vaststelling van een verjaring. Volgens het openbaar ministerie wordt hun onafhankelijkheid zo sterk onderuitgehaald dat het in strijd is met de Grondwet.

‘Dit voorstel creëert  een aanzienlijke werklast voor het openbaar ministerie én voor de rechters van het onderzoek’, luidt de kritiek nog. ‘Het heeft grote budgettaire implicaties die de commissie (van experts, red.) niet heeft becijferd. Als er echter geen belangrijke middelen worden vrijgemaakt, is het voorstel ronduit irrealistisch te noemen.’ Vandaag ontstaat veel vertraging bij de fase van de raadkamer. Het openbaar ministerie vreest dat die flessenhals zich ‘eenvoudigweg zal verplaatsen’.

De magistraten wijzen er ook op dat met dit voorstel de werkelijke leiding van een onderzoek bij de politie komt te liggen, omdat het openbaar ministerie niet weet wat eerst gedaan.

Volgens de woordvoerster van Geens gaat het  om een onafgewerkt project. ‘Het werk is voor twee derde gevorderd’, klinkt het. ‘De minister werkt graag open en transparant. Daarom zijn de voorstellen van het nieuwe wetboek in een open dialoog besproken.’

Voor de magistraten is een grote omwenteling niet nodig. ‘Gerichte aanpassingen’ wel. ‘Het is tijd dat de juridische rust terugkeert’, vinden ze.

Bron » De Standaard

Meer geld voor slachtoffers als dader niet gevat wordt

Justitieminister Koen Geens (CD&V) werkt aan een wetsontwerp om slachtoffers extra ­financiële steun te geven als het gerechtelijk onderzoek lang aansleept. “Want ze moeten hun advocaat langer betalen, en je mag ook de mentale impact niet ­onderschatten.”

Wie in België slachtoffer wordt van geweld, kan een beroep doen op ­financiële steun van de Commissie voor Slacht­offerhulp. “De slacht­offers moeten zich daartoe eerst burgerlijke partij stellen”, klinkt het bij Justitie. “Als de dader bekend is, kan de steun bekomen worden nadat de dader veroordeeld wordt, en als blijkt dat hij de schadevergoeding niet kan betalen.”

Maar ook als de dader niet meteen gevonden wordt, kunnen slacht­offers al na één jaar hulp krijgen. Maximaal 125.000 euro, voor medische kosten, procedurekosten, morele schade of invaliditeit. In het geval van ‘cold cases’ kunnen gerechtelijke onderzoeken lang aanslepen. Advocatenkosten lopen op, en ook moreel en mentaal is dat zwaar. Geens onderzoekt nu of in een nieuwe schadepost kan worden voorzien, die bestaat uit “het langdurig in het ongewisse blijven omtrent de identiteit en de motieven van de dader(s)”.

“Het dossier van de Bende van Nijvel is een voorbeeld bij uitstek”, zegt Geens. Slachtoffers van de Bende die nog geen hulp aanvroegen, kunnen dat nog steeds doen. Mensen die vroeger wel al steun kregen, zouden in de toekomst nog extra hulp kunnen vragen.

Bron » Gazet van Antwerpen

Dertien zelfdodingen in Belgische gevangenissen in 2017

In de loop van 2017 zijn er in de Belgische gevangenissen 13 zelfdodingen door gedetineerden geregistreerd. Dat zijn er meer dan de 12 zelfdodingen in 2016, maar minder dan in 2015 en 2014, toen respectievelijk 16 en 18 zelfdodingen geregistreerd werden. Dat is vernomen bij Kathleen Vandevijver, woordvoerster van het gevangeniswezen.

Van de 13 gedetineerden die zich in 2017 van het leven beroofden waren er 3 opgesloten in voorarrest, 7 veroordeeld en 3 geïnterneerd. Beklaagden vormden de voorbije jaren echter telkens de meerderheid. In 2014 ging het om 13 van de 18 betrokkenen, in 2015 om 10 van de 16 en in 2016 om 6 van de 12. Ook het aantal geïnterneerden ligt iets hoger dan de voorbije jaren. In de periode 2014-2016 beroofden 4 geïnterneerden zich van het leven.

In antwoord op een schriftelijke vraag van Martine Taelman (Open Vld) stelt Justitieminister Koen Geens (CD&V) dat het terugdringen van het aantal zelfdodingen in gevangenissen een prioriteit is voor het Belgische gevangeniswezen. Dat het risico op zelfdoding binnen een gevangenis veel groter is dan in de vrije samenleving wijt hij aan “de grote impact van het verlies van vrijheid”. Ook het schuldbesef speelt mogelijks parten. “Het risico bij beklaagden is nog hoger omdat deze abrupt in een onbekende en andere situatie terechtkomen en de periode van voorarrest vaak precair en onzeker is.”

Preventiemaatregelen

In de gevangenissen worden verschillende preventiemaatregelen genomen zoals een verhoogde waakzaamheid door de medische en psychosociale diensten bij het onthaal en bij elk contact met gedetineerde. Bij suïcidale signalen wordt de betrokkene meer nauwlettend geobserveerd. Wanneer bewakers suïcidaal gedrag vaststellen verwijzen zij de gedetineerde onmiddellijk door naar de bevoegde diensten. Binnen de penitentiaire opleiding wordt hieraan bijzondere aandacht besteed. Op vraag van de lokale inrichting kunnen bovendien extra opleidingen worden georganiseerd.

Er wordt ook samengewerkt met de diensten van de Gemeenschappen, die bevoegd zijn voor zelfmoordpreventie. Langs Vlaamse kant wordt er in verschillende gevangenissen samengewerkt met de centra voor geestelijke gezondheidszorg, langs Waalse kant met de ‘services d’aide au justiciables’. Gedetineerden hebben ook toegang tot de gratis zelfmoordlijn 1813 van het Centrum ter preventie van zelfdoding en tot de crisislijn van het ‘Centre de Prévention du suicide’. Langs Nederlandstalige kant kunnen hulp- en zorgverleners terecht bij de APHA-lijn van dit centrum.

Bron » Gazet van Antwerpen

Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis telefoonnummer 1813 of op www.zelfmoord1813.be.