Hij volgde de zaak destijds als misdaadjournalist voor deze krant en gaf later mee vorm aan de grote politiehervorming. En nu schreef Paul Ponsaers (67) een nieuw boek over de Bende met grote B. “Jonge mensen hebben geen flauw benul in wat voor tijd het zich afspeelde. Dit is echt criminele archeologie.”
“Ik was in Aalst, die avond. Niemand heeft het mij daar gezegd, dat hoefde ook niet. Je voelde het. Dit was vér buiten het normale. Je kon het lezen in de gezichten van al die mensen. Dit was een terroristische raid.”
Hij steekt een sigaret op.
Paul Ponsaers was in de jaren 80 misdaadjournalist voor De Morgen. Hij ging later rechtssociologie doceren in Amsterdam. Bij de Algemene Politiesteundienst (APSD) lag hij mee aan de basis van wat we vandaag kennen als de politiehervorming.
“Ik moest de gemeentepolitie, de gerechtelijke politie en de rijkswacht ertoe brengen dat ze informatie zouden uitwisselen, wat in die tijd compleet nieuw was. Voor de leidinggevenden was het de eerste keer dat ze met een ‘burger’, zoals ze mij noemden, rond de tafel zaten. Fons Van Rie (rechercheur bij de naar de Bende speurende cel-Delta uit Dendermonde, DDC) was daar. Ik had de Bende allang achter mij gelaten. Dacht ik. Hij niet. Het speelde nog heel erg.”
U publiceerde in 1988 al samen met Gilbert Dupont het boek De Bende. Op 2dehands.be vraagt men er tot 85 euro voor.
Paul Ponsaers: “Eigenaardig genoeg is er sindsdien nauwelijks kennis bijgekomen. Het onderzoek staat nog min of meer waar het toen stond. Ergens zit er nog iets in het collectieve geheugen dat wordt getriggerd. Een litteken. Het doet iedere keer weer pijn als iemand het aanraakt. Ik merk het bij mezelf. Je kunt het niet achter je laten.”
“Mensen die denken dat mijn nieuwe boek de daders zal ontmaskeren, kunnen het beter niet kopen. Ik wilde iets schrijven voor de lezer die de berichtgeving van het afgelopen jaar tracht te volgen. Mensen kennen het verhaal in grote lijnen wel, maar niet de historische context. Jonge mensen hebben ook geen flauw benul in wat voor tijd men leefde. Mobiele telefoons bestonden nog niet. Internet was er nog niet. Dit is criminele archeologie.”
U benoemt aan het begin van het boek de peetvader die volgens u het terrein heeft geëffend voor de Bende van Nijvel: oud-premier Paul Vanden Boeynants.
“Ik zeg niet dat Vanden Boeynants aanleiding heeft gegeven tot de Bende of dat ze het gevolg is van zijn persoonlijke actieve wil, maar dit is wel het aquarium waarin het extreemrechtse terrorisme van die tijd tot stand is gekomen. Rond Vanden Boeynants is een organisatie ontstaan als het Front de la Jeunesse. Dat was een terreurgroep, zonder meer.”
Zij hebben de redactie van het linkse weekblad Pour in brand gestoken.
“Ja, en het was een serieuze brandstichting. En dat is maar één moment in het verbijsterende schouwspel rond Vanden Boeynants.”
Een beetje Charlie Hebdo in 1981, zij het zonder dodelijke slachtoffers.
“Ze hebben ook gemoord, het was allesbehalve onschuldig. Men heeft over het motief van de brandstichting gespeculeerd. Dat Pour in het bezit was gekomen van het dossier-Pinon over seksfuiven met notabelen, terwijl ik eerder denk aan hun onthullingen over extreemrechtse trainingskampen in de Ardennen. Zij schreven ook over WNP-leider Paul Latinus (Westland New Post WNP, extreemrechtse inlichtingendienst, DDC), die op een ministerieel kabinet van de christen-democratische PSC terecht was gekomen. De partij van Vanden Boeynants.”
Oud WNP’er Michel Libert zegt dat hij alles wat hij destijds deed als een daad van verzet tegen het rode gevaar zag. Hij zag zich als een verzetsman, zeker niet als een terrorist.
“Dat zegt al veel. Die mannen pleegden een dubbele rituele moord, gingen geheime telexen stelen bij de NAVO, en altijd weer ‘in opdracht’. Veel van die groepjes zijn begin jaren 80 gefragmenteerd, er zijn interne kampen ontstaan. Vergeet niet dat er écht plannen zijn geweest voor een staatsgreep, en dat de rijkswachttop eerder mak reageerde toen bekend raakte dat eigen mensen daarmee bezig waren geweest. Men negeerde het, men verplaatste intern enkele figuren. Je had een figuur als Francis Dossogne, de latere leider van het Front de la Jeunesse. Hij was de aanstoker die binnen de rijkswacht een extreemrechtse cel wilde oprichten.”
“Eerst is men bezig een structuur op te zetten vanuit de overtuiging dat we worden bedreigd door een inval van de Sovjet-Unie, en na een tijdje word je als politieman gesanctioneerd voor de opdrachten die je buiten je uren hebt uitgevoerd. Ik zie in de Bende van Nijvel de hand van mensen met veel rancune. Ze voelen zich misbruikt, te kort gedaan. Na Westland New Post had je rijkswachters Madani Bouhouche en Robert Beijer, van wie je je achteraf toch afvraagt: hoe was dát mogelijk?”
Dat politiemensen gelijktijdig gangsters waren?
“Dat niet alleen. De enorme logistieke infrastructuur die die twee hebben uitgebouwd tijdens hun lidmaatschap van de rijkswacht, en daarna: garageboxen, wapens, huurflats, zendmasten voor radioverbindingen… Als je dat dan afweegt tegen die paar feiten waarvoor ze zijn veroordeeld, dan wordt de omvang van die infrastructuur op geen enkele manier verantwoord. Van tal van garageboxen die zij huurden, is nooit achterhaald waarvoor ze dienden. Dat moet een fortuin hebben gekost. Iemand moet dat toch hebben betaald?”
Bouhouche en Beijer bekenden na de verjaring de spectaculaire wapenroof bij de Groep Diane, en de moordpoging op hun eigen baas Herman Vernaillen. Ze zeiden: ‘Wij wilden de rijkswacht raken in haar hart.’
“Die twee passen perfect in het plaatje, maar zo zijn er nog. Het politieke motief wordt een persoonlijk motief. Als je dat met elkaar matcht, krijg je iets heel explosiefs.”
Beijer woont nu in het Thaise Pattaya.
“Vluchten deden ze allemaal, toch? Jean-Philippe Van Engeland (brandstichter bij ‘Pour’, DDC), onze gevangenisdirecteur Jean Bultot, de extreemrechtse rijkswachter Martial Lekeu, Jean-François Buslik (kompaan van Bouhouche en Beijer, DDC) en nog een hele reeks anderen. Zo’n Bultot, die sloeg op de vlucht en schreeuwde vanuit Paraguay zijn onschuld uit. Maar als je onschuldig bent, ga je dan vluchten? Al deze figuren werden ook op geen enkele manier actief opgespoord. Zo’n Buslik, die was op een assisenproces bij verstek veroordeeld voor moord, werd in 1999 in Florida ontdekt door Belgische media, maar werd op een nieuw proces vrijgesproken. Hoe kan dat?”
De generatie gerechtsjournalisten die in de jaren 90 aan de slag ging, werd tureluurs van al die theorieën en intriges. Niemand kon nog volgen, en misschien gold dat ook een beetje voor justitie. De Muur was gevallen, bovendien.
“Het einde van de Bende valt daarmee samen, ja. Er was geen Sovjet-gevaar meer. Dat is opvallend. Sommigen zeggen dat de zogenaamde reus in Aalst is neergeschoten door een politieman, en dat daar de verklaring ligt. Ik betwijfel sterk of er maar één reus was.”
Justitieminister Koen Geens kondigde begin vorig jaar aan dat het proces tegen de Bende van Nijvel over drie jaar van start gaat.
“Dat siert hem, dat hij daar nog in gelooft. Ik wil er ook niet schamper over doen, maar sinds Christiaan Bonkoffsky zijn we alweer een dik jaar verder. Ik zie het niet gebeuren. De kennis verwatert. Vorig jaar kwam Jef Vermassen met de onthulling dat de rijkswacht in Aalst op 9 november 1985 enkele minuten voor de komst van de Bende de bewaking had opgeheven. Ik dacht: wacht eens even…”
U hebt dat samen met Walter De Bock zelf geschreven in De Morgen van 11 november 1985, de maandag erna.
“Inderdaad. Ik ben het voor de zekerheid zelfs nog gaan nakijken. Onwaarschijnlijk toch?”
Het verschil is wel dat de rijkswachters van toen moesten zwijgen. Vandaag zijn zij oude mannetjes die misschien willen vertellen van wie de orders kwamen.
“Oké, maar je moet een beetje ernstig blijven met wat je naar voren schuift als een nieuw gegeven. Daar, bij Vermassen, is eigenlijk het idee gegroeid voor dit boek. Er zijn al heel goede boeken over de Bende verschenen, in de eerste plaats Beetgenomen van Hilde Geens. Het vergt wel een hoop incrowd-kennis. Ik wilde een boek schrijven voor mensen die die periode niet hebben meegemaakt.”
“Ik probeer te vertrekken vanuit een heel simpele vaststelling: elke normale misdaadbende is erop uit te vermijden dat het ene misdrijf in verband wordt gebracht met het andere. Dat is een eenvoudige, evidente regel uit het milieu. Een wapen waarmee één keer is geschoten, is ‘verbrand’. Hier zie je knal het omgekeerde. Bij de vondst van de Bende-wapens in Ronquières in november 1986 werden in verschillende zakken alle materiële sporen samengebracht: kogelhulzen, stukjes van kogelvrije vesten die in 1983 waren gestolen in Temse, de babykoffer en de cheques van de Delhaize in Aalst, wapens die waren gestolen in 1982. Bewijsstukken waren zelfs in stukjes gezaagd en minutieus verdeeld over die zakken.”
Nu zegt het federaal parket dat die zakken maar een paar dagen in het water hebben gelegen, dat de boel is gemanipuleerd.
“Tja, zij zeggen dat daar wetenschappelijk bewijs voor is.”
Kijk even naar de door het parket zelf ooit verspreide foto van de babykoffer. Die zou maar drie dagen in het water hebben gelegen?
“Ik ga ervan uit dat als men zegt dat het wetenschappelijk onderzocht is, dat ook zo is. Dit gezegd zijnde, twijfel ik geen seconde aan de oprechtheid van de mensen in Dendermonde.”
Toch raar, niet?
“Ongeacht of de zakken daar nu in november 1985 of een jaar later zijn gedropt, is de essentiële vraag: waarom stak de Bende dat materiaal samen? Waarom zoveel moeite om de eigen misdrijven te signeren? Je moet de realiteit proberen te lezen: men wil het doen voorkomen dat het gaat om één bende met één en hetzelfde objectief. De film van Stijn Coninx is prachtig, maar hij versterkt het beeld van een bende die warenhuizen overvalt, terwijl deze mensen veel meer deden dan dat. Nachtelijke diefstallen, soms gewoon bij een kruidenier, zoals in Maubeuge. Gerichte diefstallen van wapentuig. Fysieke liquidaties.”
“Ik vergelijk de vondst in Ronquières met de parels aan één snoer. Men zegt: ‘Dat zijn wij.’ Waarom? Toch niet om het justitie gemakkelijker te maken? Vergeet niet dat er soms wel behoorlijk wat buit is. Soms werd er heel militair, getraind opgetreden, soms heel amateuristisch. Na de moord op Jacques Van Camp in herberg Au Trois Canards gingen de daders eerst nog uitgebreid tafelen voor ze wegvluchtten. Men wilde het doen voorkomen als één bende, terwijl het er volgens mij meerdere waren. Bekijk gewoon de fysionomie van al die mensen op al die robotfoto’s. Dat zijn heel verschillende types.”
“Ik ging er vroeger ook altijd van uit dat ze militair geschoold moesten zijn. We leidden dat af uit het spervuur, zoals de Bende dat in 1983 deed bij de overval in Nijvel. Mensen die daar meer van afweten dan ik leggen me uit dat het juist heel stom was, wat ze daar deden. Dat het weinig scheelde of ze hadden elkaar dood geschoten. Het blijft buitenissig, een gradatie van geweld die je anders nooit zag, of toch hoogst uitzonderlijk. Bij de bende-Haemers, misschien. Die gingen ook erg driest te keer.”
De bende-Haemers kan voor u hooguit een sub-Bende zijn geweest, een eenmalig ingehuurd commando?
“Er is ergens op een of ander niveau toch een vorm van organisatie. Het lijkt op een terreurorganisatie met aparte uitvoerende cellen. Volgens mij is er slechts een heel beperkt aantal mensen die het hele verhaal kennen, en enkel op het niveau van de organisatie. De premie die Delhaize uitloofde (250.000 euro, DDC) was groter dan de totale buit van de Bende. Waarom is er dan geen enkele onder de uitvoerders die iets heeft gelost?”
Omdat hij, door die wapenvondst, meteen verantwoordelijk zou worden gehouden voor 28 moorden?
“Dat zou een aannemelijke uitleg kunnen zijn. Ik was vroeger als journalist heilig overtuigd van de ‘strategie van de spanning’. Ik geloof er intussen steeds minder in. De klassieke ingrediënten van die strategie, zoals we die in Italië hebben gezien, is desinformatie, mensen tegen elkaar opzetten.”
“Er is nog een mogelijkheid: het ene misdrijf kan bedoeld zijn om een alibi te verschaffen voor het andere. Ik volgde voor De Morgen het proces tegen de Bende van de Borinage (een groepje zigeuners uit Bergen die door een assisenRijkshof werden vrijgesproken omdat er was geknoeid met de bewijsvoering, DDC). Die mannen zaten al vast toen de Bende in 1985 aan haar tweede golf begon. Misschien waren de Borains ook zo’n sub-Bende. Ik heb me er gek over gepiekerd. Er zit een boodschap achter de zakken in Ronquières.”
U pleit er aan het eind van het boek voor om het onderzoek uit handen te nemen van justitie en historici aan het werk te zetten.
“Het is allang geen gerechtelijk dossier meer. Geef het aan historici, zoals de moorden op Julien Lahaut en Patrice Lumumba. Ik heb met een boel ex-speurders en ex-magistraten gesproken. Wat me trof is hoe hard er bij elk van hen een rotsvaste overtuiging is van het eigen grote gelijk. Dat is gevaarlijk. Het blijft een stellingenoorlog, en zo kom je geen stap verder.”
“Als je het à la Lahaut of Lumumba – twee jarenlange criminele enigma’s die uiteindelijk toch zijn opgehelderd – wilt doen, moet je dekking krijgen van het parlement. Dat kan beslissen dat de dossiers worden vrijgegeven. Het is tijd voor een waarheidscommissie, lijkt mij. Die kan haar eigen experts aanstellen, zoals bij Lahaut. Je laat die hun werk doen, je komt tot een educated guess. En je laat dat publiceren. Dan pas krijg je een catharsis.”
Nu zit het onderzoek bij het federaal parket.
“Da’s het gekke. Ik heb die hele hervorming mee tot stand zien komen. Die was absoluut noodzakelijk. Je zou het je niet kunnen voorstellen dat iemand die klok ooit zou willen terugdraaien. Het is allemaal hierdoor gekomen: het federaal parket, de eengemaakte politie. Het enige wat steekt, is dat we die daders nog altijd niet hebben. Want daar was het toch allemaal om te doen?”
Hoe ziet u het verder evolueren?
(zucht) “Wat denkte gij?”
Bron » De Morgen | Douglas De Coninck