Nieuwe wet op DNA-onderzoek kan cold cases oplossen

Een wetswijziging breidt de mogelijkheden voor DNA-opsporing straks flink uit. De mosterd voor zijn plan haalde minister Van Quickenborne bij een jonge onderzoekster uit Leuven. ‘Het net rond de dader zal zich makkelijker kunnen sluiten.’

In 1991 werd de 26-jarige Ingrid Caeckaert voor haar deur in Knokke-Heist door een onbekende doodgestoken. Ruim dertig jaar later is de moordenaar nog altijd niet gevat. Zijn DNA werd nochtans op de plaats delict aangetroffen, maar kwam niet overeen met dat van verdachten in het onderzoek, noch met dat van voor eerdere misdrijven veroordeelde mannen.

Een laatste kans om de dader te traceren moesten de speurders van overheidswege laten liggen. Theoretisch hadden ze hem kunnen vinden door via het DNA-spoor familieleden van hem op het spoor te komen, en zo via een omweg bij hem uit te komen. Maar de Belgische wetgeving staat zo’n verwantschapsonderzoek niet toe. DNA-stalen van een plaats delict mogen alleen worden vergeleken met het DNA van verdachten en met in gerechtelijke databanken opgeslagen DNA-profielen van veroordeelden. Niet met het DNA van mensen die nergens van worden verdacht.

Zo werd de zaak-Caeckaert een van de schrijnendste cold cases uit de Belgische geschiedenis. Tot nu. Want volgens Sofie Claerhout, doctor in de forensische genetica, legt minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) momenteel de laatste hand aan een wetsontwerp dat bepaalt dat het Belgische gerecht verwantschapsonderzoek straks wél mag bevelen in strafzaken. Claerhout, die aan de KU Leuven de techniek op punt stelde waarmee zo’n verwantschapsonderzoek kan worden uitgevoerd, schreef er een boek over, waarover Het Nieuwsblad eerder berichtte en dat vanavond wordt voorgesteld.

Hoe werkt de techniek?

Sofie Claerhout: ‘Hij leest specifieke DNA-stroken uit van het y-chromosoom, dat alleen bij mannen voorkomt. Het DNA-profiel van zo’n y-chromosoom verschilt tussen families, maar wordt binnen een familie nagenoeg ongewijzigd doorgegeven van vader op zoon, vele generaties lang. Neven, achterneven en achter-achterneven uit eenzelfde familie delen allemaal een vrijwel gelijkaardig y-chromosoom. Wordt op een plaats delict een specifiek type y-chromosoom aangetroffen, dan kun je enkele honderden mannen uit de buurt vragen om vrijwillig DNA af te staan voor onderzoek. Een match kan dan aangeven in welke familie de dader moet worden gezocht. Zo kan het net zich rond de dader sluiten, zonder dat hij zelf zijn DNA voor onderzoek heeft afgestaan.’

Hoeveel tijd vraagt DNA-verwantschapsonderzoek?

‘Dat verschilt van geval tot geval. In de zaak-Caeckaert kan het binnen een paar maanden afgerond zijn. Omdat de moord niet in een grote stad gebeurde, kan beperkt verwantschapsonderzoek met enkele tientallen mannen volstaan. Caeckaert werd met 62 messteken om het leven gebracht. Dat haar moordenaar een buitenstaander was, is niet waarschijnlijk. Hij moet haar hebben gekend.’

Wat kost zo’n onderzoek?

‘Ook dat hangt van de zaak af: onderzoek je honderd DNA-stalen, of duizend? Het Nederlandse Forensische Instituut hanteert een richtprijs van minder dan 80 euro per DNA-staal. Voor België zijn geen tarieven vastgelegd.’

Heeft de KU Leuven patent op de techniek?

‘De aanvraag loopt. Maar verwantschapsbepaling is technisch zo veeleisend, dat je het echt in de vingers moet hebben. Zelfs met de handleiding ernaast zullen weinig laboratoria het ons nadoen.’

De Nederlandse politie heeft met de Leuvense techniek zaken opgelost, die al tientallen jaren stof lagen te vergaren.

‘Tien jaar geleden kwamen ze voor het eerst aankloppen. Ons diensthoofd, professor Ronny De Corte, heeft toen DNA-stalen geanalyseerd in het kader van de moord op Marianne Vaatstra (die in 1999 op zestienjarige leeftijd met overgesneden keel in een weiland werd gevonden, red.). Die zaak sleepte al dertien jaar aan. Zelf heb ik bijgedragen aan het onderzoek naar de moord op Nicky Verstappen, dat al 20 jaar aansleepte (De elfjarige jongen verdween in 1998 uit een jeugdkamp in Nederlands-Limburg en werd een dag later dood teruggevonden, red.).’

Hoeveel Belgische cold cases hoopt u op te lossen, eenmaal de wet is gewijzigd?

‘Dat is lastig te voorspellen. België heeft geen databanken waarin valt op te zoeken bij welke cold cases DNA van de dader is aangetroffen en de sporen aangeven dat de dader een man was. Overigens hopen we straks niet alleen cold cases op te lossen. Ook ongeïdentificeerde lichamen, van personen die door niemand als vermist zijn opgegeven, kunnen ermee op naam worden gebracht, door hun DNA-profiel in te voeren in commerciële databanken met DNA van mensen over de hele wereld.’

DNA-verwantschapsonderzoek geeft geen resultaat als de dader een vrouw is.

‘In theorie kun je ook verwantschapsonderzoek voor vrouwelijke daders opzetten, door te mikken op een type DNA dat alleen van moeders op dochters wordt doorgegeven. Maar dit zogeheten mitochondriaal DNA is korter dan dit van het Y-chromosoom, en minder informatief om verwantschappen mee te traceren. Komt daar nog bij dat de meeste stambomen in de mannelijke lijn worden opgesteld, en het dus tamelijk lastig is om nichten, achternichten en achter-achternichten over meerdere generaties aan elkaar te linken. Overigens: in de praktijk wordt naar schatting 90 procent van de geweldsmisdrijven gepleegd door mannen.’

Het boek Dader onbekend van Sofie Claerhout is uit bij Lannoo.

Bron » De Standaard

Zoek de familie, vind de dader: minister Van Quickenborne wil cold cases sneller kraken met nieuwe DNA-wet

Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) werkt aan een forse uitbreiding van de DNA-wetgeving. Hij wil het mogelijk maken dat justitie via grootschalig DNA-onderzoek op zoek gaat naar verre en dichte familieleden van onbekende daders. Inspiratie vond hij in het werk van een jonge DNA-onderzoekster.

Stel: een moordenaar heeft na zijn gruweldaad een DNA-spoor achtergelaten. Het wordt vergeleken met de stalen in de DNA-databank voor veroordeelden. Maar er zijn geen hits. Het staal wordt vergeleken met de verdachten in de zaak. Maar weer geen hits. In België stoot het DNA-onderzoek dan op zijn wettelijke grenzen. Maar in de toekomst zou het mogelijk worden een grote groep mensen in een stad of gemeente te vragen vrijwillig hun DNA af te staan. Vergelijking met het achtergelaten staal kan dan leiden naar verre of dichte familieleden van de dader, en zo een nieuw spoor naar de dader zelf worden

‘Verwantschapsonderzoek’ heet de onderzoeksmethode. Het is een techniek die in Duitsland en Nederland al verschillende keren met succes is toegepast. Maar de Belgische DNA-wetgeving laat zo’n onderzoek niet toe. Justitieminister Vincent Van Quickenborne werkt nu aan een wetsontwerp dat zegt onder welke voorwaarden het Belgische gerecht zo’n verwantschapsonderzoek wél kan uitvoeren in strafzaken. Hij wil het nog voor het einde van het jaar voorleggen aan de ministerraad en het dan begin volgend jaar naar het parlement brengen.

Doorbraak in cold cases

De grote hoop is dat die techniek een doorbraak kan forceren in enkele cold cases. Experts zijn er immers van overtuigd dat er dossiers bestaan waarin alle huidige onderzoeksmethodes uitgeput zijn, maar waarin een uitgebreid DNA-onderzoek wel tot een oplossing kan leiden.

Inspiratie haalde Van Quickenborne bij moleculair biologe Sofie Claerhout van de KU Leuven. Die pleit al enkele jaren voor verwantschapsonderzoek, vanuit haar onderzoek naar het Y-chromosoom. Dat stuk erfelijk materiaal wordt van vader op zoon doorgegeven. De rest van ons erfelijk materiaal vervaagt snel, omdat kinderen telkens een mix zijn van het erfelijk materiaal van hun ouders.

Maar dat Y-chromosoom wordt bijna onveranderd doorgegeven, waardoor het zelfs door verre neven wordt gedeeld. Daardoor wordt de kans op een beloftevolle match veel groter bij verwantschapsonderzoek. Met haar onderzoek won ze in 2021 de Vlaamse PhD-cup, een prestigieuze wedstrijd voor jonge wetenschappers. Haar geloof in de kracht van het Y-chromosoom om cold cases op te lossen, heeft ze ook neergeschreven in het boek Dader Onbekend, dat deze week verschijnt.

Niet als verdachte, maar vrijwillig

De Belgische justitie heeft nog maar weinig ervaring met grootschalige DNA-zoekacties. Vorig jaar gebeurde het wel in de zoektocht naar de moordenaar van “juf Mieke” Verlinden (59) uit Noorderwijk. De speurders vroegen toen aan een 150-tal vaders om DNA af te staan. Om dat juridisch mogelijk te maken, kregen die allemaal te horen dat ze “als mogelijke verdachte in aanmerking” kwamen. Een formulering die voor nogal wat commotie zorgde.

De nieuwe wet zou het voor justitie veel makkelijker maken, omdat mannen in een bepaalde gemeente of een bepaalde doelgroep kan worden gevraagd vrijwillig een DNA-staal af te staan. Niet omdat ze zelf verdacht worden. Maar om de onderzoekers te helpen.

Bron » Het Nieuwsblad

De Bom boven de eighties: hoe angst voor de nucleaire holocaust het leven beheerste in eerste helft van jaren tachtig

Elke maand dat de oorlog in Oekraïne vordert, stijgen de speculaties over een kernaanval. Dat was weer even geleden. Flashback naar de eerste helft van de jaren tachtig, toen velen onder ons oprecht geloofden dat een nucleaire holocaust nakend was. Die angst voor De Bom sijpelde door in alle aspecten van het maatschappelijk leven.

Waarom zou ik nog vechten?
De Russen gaan komen.
De goeie Amerikanen
Bestaan alleen in dromen.
Antoinette, wie heeft de bal?
Draai je om, dan weet je ’t al

Het is zeker niet het meest geïnspireerde liedje dat Walter Grootaers ooit heeft geschreven, maar de strofen van Het einde, misschien niet toevallig het slotnummer van de tweede elpee van De Kreuners – Er sterft een beer in de Taiga – geven wel goed de sfeer weer die in die jaren in onze contreien heerste. Terwijl op het eind van het nummer de doodsklokken luiden, jammert Grootaers: Dit is het einde. Alles is voorbij. Tegelijk brult een tot wanhoop gedreven kleuterkoortje onophoudelijk: En wij dan?

Het was 1982 en je was depressief. Niet alleen in Lier, overal. En als je het niet was, dan scheelde het niet veel. Want de wereld was toch naar de kloten. We beleefden de diepste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog, er waren meer werklozen dan gelovigen, zure regen zou alle naaldbossen op onze planeet wegvreten. En om de algemene sfeer nog grauwer en uitzichtlozer te maken, escaleerde de nucleaire wapenwedloop tussen de NAVO en de landen van het Warschaupact. Een belangrijk deel van de bevolking was ervan overtuigd dat er vroeg of laat een atoombom of twee op onze kop zouden vallen.

In 1979 was de Sovjet-Unie Afghanistan binnengevallen en installeerden de Russen een Moskou-gezinde pion aan het hoofd van de regering in Kaboel. De Amerikanen bewapenden de Afghaanse rebellen om terug te vechten, net zoals ze vandaag doen met de Oekraïners, en boycotten kort daarna de Olympische Spelen van 1980 in de Russische hoofdstad. Ondertussen dreven de Sovjets het aantal kernwapens gericht op Europa stelselmatig op. De NAVO reageerde door kernraketten te plaatsen in West-Europa.

Ondertussen vochten de grootmachten hun daadwerkelijke oorlogen onrechtstreeks elders uit. In het Midden-Oosten bijvoorbeeld, of in Latijns-Amerika, waar de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten in burgeroorlogen elk de partij financierden die hun economische en politieke belangen het best diende. Zo strooide de regering van de Republikeinse president Ronald Reagan kwistig met dollars voor rebellen tegen communistische overheden, zoals in Nicaragua, maar net zo goed bewapende ze overheden tegen linkse rebellen, zoals in Colombia.

De Russen deden elders hetzelfde, al dan niet via hun Cubaanse bondgenoot Fidel Castro. In 1983 schoten ze een Koreaans passagiersvliegtuig uit de lucht dat via Alaska onderweg was van New York naar Seoul en door een navigatiefout over Russisch grondgebied had gevlogen. Alle 269 inzittenden, onder wie een Amerikaanse volksvertegenwoordiger, verdronken in de Japanse Zee.

Bij elke escalatie steeg de angst dat een van de bejaarde en zieke wereldleiders – Reagan in de VS en achtereenvolgens Brezjnev, Andropov en Tsjernenko in de USSR – in een bui van razernij op ‘de knop’ zou duwen.

Een SS-20

Die angst sijpelde na enkele jaren ook door in ons dagelijks leven. Tot zelfs in ons taalgebruik. We horen het de betreurde voetbalcommentator Rik De Saedeleer in 1986 nog gelaten zuchten na de fabelachtige openingsgoal van Igor Belanov in de achtste finale van het WK voetbal in Mexico tussen België en de USSR: “Wat doe je daar tegen? Een SS-20?”

Iedereen wist wat hij bedoelde. De SS-20 was een Russische kruisraket van 16,5 meter en 37 ton en een reikwijdte van meer dan 5.000 kilometer, met drie atoombommen aan boord. De Sovjets hadden er in die jaren meer dan 350 klaarstaan op hun lanceerbasissen in eigen land of in andere communistische landen van het Warschaupact. Twee derde van die kernraketten waren gericht op de NAVO-landen in Europa. Zeker Brussel, dat het hoofdkwartier van de NAVO herbergde, en de economisch belangrijke haven van Antwerpen waren in ons land uitverkoren doelwitten.

Iedereen kende ook het antwoord op de retorische vraag van Rik De Saedeleer in Mexico. “Wat doe je daar tegen? Een SS-20?” Niks dus. De Amerikanen pompten wel miljarden in het Strategic Defense Initiative, bijgenaamd Star Wars, een ‘rakettenschild’ dat vijandelijke kernwapens moest neutraliseren voor ze hun doel bereikten, maar dat systeem geraakte nooit gebruiksklaar. De enige mogelijke remedie was zelf ook gelijkaardige kernwapens op de vijand richten. Ter afschrikking.

Grootste protestmars ooit

Ondanks de tegenkanting van de socialisten, de Vlaamse beweging, de vredesbeweging, de milieubeweging én vooraanstaande christendemocraten als de latere premier Jean-Luc Dehaene, kwamen er ook in ons land Amerikaanse Tomahawk-raketten, op de luchtmachtbasis van Florennes. Onder grote druk van Amerika.

De enige echte voorstanders van de plaatsing van kernwapens waren de liberalen van Guy Verhofstadt en Louis Michel en het toen nog jonge Vlaams Blok. De Vlaams-nationalistische partij, die toen alleen in de stad Antwerpen een aanhang van betekenis had – en met Karel Dillen één volksvertegenwoordiger in het parlement – was in haar beginjaren nog niet echt bezig met allochtonen. Het Blok focuste op zijn separatistische gedachtegoed en profileerde zich sterk als anticommunistisch. In alle Antwerpse scholen vond je op boekentassen en agenda’s Vlaams Blok-stickers in verschillende primaire kleuren met de slogan: Liever een raket in de tuin, dan een Rus in de keuken.

Dat leidde tot bitsige discussies met klasgenoten die – vaak met christelijke jeugdbewegingen als de Scouts of de Chiro – tegen de kernraketten gingen betogen. Er waren overal acties, maar de indrukwekkendste was die van 23 oktober 1983 in Brussel. Meer dan 400.000 mensen kwamen toen naar de hoofdstad voor wat nog altijd de grootste protestmars is die ons land ooit heeft gekend.

Paddenstoelwolk

Ze mochten het dan oneens zijn over de strategie, wat beide kampen bond was de daver op het lijf. De oprechte vrees dat de samenleving zoals wij die kenden met een paar eenvoudige bevelen in een paar minuten tijd weer naar de middeleeuwen zou worden gebombardeerd. Kranten en tijdschriften stonden er vol van. Bavo Claes en Martine Tanghe trokken avond na avond hun bezorgdste blikken in het journaal van 19.45u op BRT1.

Ook de entertainmentwereld voedde die angst. Eind 1983 ging in cinema Quellin in Antwerpen War Games in première. In die film hacken twee verveelde Californische tieners (Matthew Broderick en Ally Sheedy) per ongeluk de supercomputer van de Amerikaanse overheid en lanceren zo niet alleen een paar kernraketten, maar meteen de Derde Wereldoorlog.

En nauwelijks een paar weken later, half januari 1984, hing Antwerpen vol posters van een enorme paddenstoelwolk: reclameaffiches voor de première van The Day After in cinema Rubens in de Carnotstraat. In die Amerikaanse film breekt een kernoorlog uit tussen het Oosten en het Westen. Een van de eerste doelwitten in die film: het hoofdkwartier van de NAVO in Brussel. Wie niet meteen dood is, crepeert langzaam of valt terug op louter dierlijke instincten.

Apocalyps in de hitparade

Maar het doemdenken heerste vooral in de muziek. Eerst en vooral bij donkere bands waarvan je dat zou verwachten. De jonge James Hetfield van Metallica was in de eighties geobsedeerd door een nucleaire apocalyps en schreef in meerdere nummers de angst van zich af. Net als de zwartfrakken van Sisters of Mercy. Er waren in die eerste helft van de eighties meer wolven en panda’s in ons land dan fans van de Sisters die het ‘nog wel goed’ zagen komen met de wereld.

Metal en postpunk waren in die tijd nog alternatieve genres, die je in Studio Brussel-loze tijden alleen op Radio 2 kon horen bij Gust De Coster op woensdagnamiddag, of bij Luc Janssen op zaterdagavond. Maar ook in de Radio 2 Top 30 heerste de wanhoop. De apocalyps werd al snel een doodgewoon thema in de hitparade, tot er bijna evenveel liedjes over de nucleaire holocaust waren als over pakweg liefdesverdriet of vogelen.

Voor elke I Just Called to Say I Love You (Stevie Wonder) was er een Two Tribes (Frankie Goes to Hollywood). In de videoclip bij dat nummer gingen Reagan en Tsjernenko elkaar niet alleen met atoombommen maar ook met de blote vuist te lijf. Voor elke geile oprisping als Like a Virgin (Madonna) was er een wanhoopskreet als Russians, waarin Sting uit de grond van zijn hart hoopte dat die vuige Russen toch op zijn minst ook een klein beetje van hun kinderen hielden.

Doe Maar

Zelfs sommige ogenschijnlijk schattige deuntjes hadden in die tijd een veel diepere betekenis. Alleen beseften we het niet, omdat ze gezongen werden in een taal die we niet verstonden of waarvan we de finesses niet kenden. Vamos a la playa van Righeira was een dikke hit bij ons, en voor veel Vlamingen zijn die vier woorden naast ‘dos cervezas por favor’ het enige Spaans dat ze verstaan. Maar de rest van de tekst gaat over een wereld na ‘de bom’, waarin mensen blauw uitslaan en de nucleaire fall-out hun haar doet uitvallen.

Idem voor 99 Luftballons, de wereldhit van Nena. Lijkt superschattig, maar het lied gaat over de totale destructie van de wereld nadat de Oost-Duitsers de ballonnen die toevallig over de Berlijnse Muur waren gewaaid voor vijandige vliegtuigen hadden genomen.

1983 was het jaar dat we volledig doordrongen waren van het nakende einde. Ook in het Nederlands. Want naast Vamos a la playa en 99 Luftballons zong Doe Maar dat jaar over het jachtige druk-druk-druk-leven in het neoliberale Westen en hoe futiel dat allemaal was in afwachting van De Bom. Laat maar vallen, het komt er toch wel van, het geeft niet of je rent, zongen de onlangs overleden Henny Vrienten en zijn vrienden, om er nog een klein beetje hoopvol aan toe te voegen: Ik heb jou nooit gekend, ik wil weten wie jij bent.

Die hoop was pas in de tweede helft van de jaren tachtig gerechtvaardigd, toen met Michael Gorbatsjov een jonge nieuwe machthebber opstond in de Sovjet-Unie die de gesprekken over ontwapening serieus nam. Maar pas na de grote burgerrevoluties in het Oostblok in 1989 en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie twee jaar later verdween de angst voor de bom.

Nu is het wachten op de eerste Poetin-single van Harry Styles of Taylor Swift.

Bron » Gazet van Antwerpen

“Voor studenten was de rijkswacht de vijand”: nieuwe televisiereeks grijpt terug naar turbulente jaren ‘80, in smakelijk Gents

De televisieserie 1985, die zondag in première ging op het Film Fest en in januari op Eén is te zien, toont het leven van drie jonge vrienden in de jaren tachtig. In de reeks tonen regisseur Wouter Bouvijn en scenarioschrijver Willem Wallyn hoe schokkende gebeurtenissen, waaronder de aanslagen van de Bende van Nijvel, dat leven ingrijpend veranderden. En dat allemaal in een Gentse tongval.

Toen de Bende van Nijvel de laatste van 28 dodelijke slachtoffers maakte in een bloederige reeks van onopgeloste roofovervallen was regisseur Wouter Bouvijn nog niet eens geboren. Toch was Willem Wallyn er direct voor gewonnen om zijn scenario over die turbulente jaren tachtig te laten verfilmen door de jonge dertiger.

Wallyn: “Ik herinner me nog goed het filmpje dat Wouter als student aan de filmschool RITCS voor een oefening had gemaakt. Hij was de stilste van alle studenten maar zijn filmpje was emotioneel het meest rake. En als man van feiten zijn emoties nu precies datgene waar ik niet zo goed in ben. Bovendien had Wouter met de assisenreeks ‘De Twaalf’ al bewezen dat hij een lange televisiereeks aankon.”

Bouvijn: “Uiteraard heb ik de jaren tachtig niet bewust meegemaakt. Ik herinner me alleen nog als kind dat mijn ouders liever niet werden tegengehouden door een combi met een oranje streep, want dat was de rijkswacht en dat betekende trubbels. De televisiereeks is in de eerste plaats het coming of age verhaal van drie boezemvrienden uit het Oost-Vlaamse platteland, van wie er twee dienst nemen bij de rijkswacht in Brussel. Dat milieu is de spectaculaire arena waarin ze terechtkomen en die hun leven verschillende richtingen zal uitsturen. En dat zijn niet per se de beste voor hun toekomst.”

Willem Wallyn (62) weet dan weer alles over de Bende van Nijvel: “Als jonge jurist moest ik voor mijn stagemeester, de Gentse advocaat en minister Luc Van Den Bossche, de parlementaire bendecommissie voorbereiden. Het dossier van de Bende van Nijvel leest als een roman, roze balletten incluis. Het was een tijd waarin corruptie verweven was met de politiek en men ook niet besefte dat men iets fout deed. Kijk maar naar mijn eigen vader, die daardoor in de gevangenis belandde.” (Luc Wallyn, adjunct nationaal-sceretaris van de Socialistische Partij, was in 1998 een van de veroordeelden in het Agustaschandaal, red.)

“De rijkswacht is de enige macht waarin je als gewone jongen kan opklimmen tot generaal”, zegt iemand in de eerste aflevering. Dat klinkt als een wervende slogan.

“In zekere zin was het ook waar. Majoor Herman Vernaillen, die een belangrijk personage is in de film, was zo’n gewone jongen. Maar toen hij te diep ging graven in wat er fout liep in het korps, werd hij in zijn eigen huis beschoten en verwond. Vernaillen leeft nog en is op de set geweest. De ex-rijkswachter moet nog steeds leren leven met het trauma. Telkens er iets over het dossier verschijnt, wordt hij eraan herinnerd dat hij nooit erkend is als slachtoffer van de Bende.”

Voor wie de jaren tachtig bewust heeft meegemaakt als twintiger voelt de reeks opvallend authentiek aan.

Wallyn: “Dat is omdat bijna alles wat in de reeks zit, ook uit mijn eigen leven komt. Net als het vrouwelijke hoofdpersonage in de film, was ik ook deejay bij de illegale studentenradio FM-Brussel, samen met onder anderen Marcel Van Thilt en Dominique Deruddere. Twee keer heeft de rijkswacht met een inval geprobeerd de uitzendingen te stoppen. En als student aan de VUB keek ik vanuit mijn kot uit op de rijkswachtkazerne die een sleutelrol speelt in het hele Bendeverhaal.”

“Voor links-progressieve studenten was de rijkswacht de vijand. We reden in de buurt van de kazerne rond terwijl we de kreet van de Belgische punkband The Kids We hate the fascist cops uit luidsprekers lieten schallen. Tijdens betogingen gooiden we met zakken vol pis en molotovcocktails naar de ordediensten. Daar waren gasten bij die nu minister zijn (lacht). Achteraf bekeken was het een beetje kinderachtig om als jonge intellectuelen die rijkswachters zo te kloten. Maar soit, ik heb ook veel slaag van hen gekregen, en het was allemaal verdiend.”

Het Bende van Nijvelverhaal speelt zich grotendeels af in Waals-Brabant en Brussel maar de drie jonge hoofdpersonages van de reeks spreken allemaal met een duidelijk Gents accent. Waarom?

Bouvijn: “ De casting call van Gentenaar Aimé Claeys was een belangrijk moment. Hij belichaamde echt het personage dat ik voor ogen had. We hebben toen beslist de film rond hem op te bouwen. Waardoor Mona Mina Leon, de Brusselse actrice die zijn zus speelt, dan maar met een Gents accent leerde spreken. En ze doet dat prima.”

1985, vanaf januari 2023 op Eén

Bron » Het Nieuwsblad

Van Quickenborne: “Dossier Bende van Nijvel verjaart niet per se in 2025″

Het dossier naar de Bende van Nijvel zal niet per se verjaren in 2025. Dat heeft minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) laten verstaan in de Kamer. Hij wil daarover voor het einde van het jaar met een tekst naar de ministerraad trekken. Die moet dan snel zijn weg naar het parlement vinden.

De Bende van Nijvel pleegde tussen 1983 en 1985 verschillende brutale overvallen – vooral op warenhuizen – en maakte 28 dodelijke slachtoffers. Het gerechtelijk onderzoek naar de Bende zou normaal dertig jaar na de laatste overval verjaard zijn, maar door een wetswijziging kregen de speurders tijd tot 2025.

Deze zomer verschenen berichten in de media dat het onderzoek naar de Bende zou stoppen indien er in de loop van de komende maanden geen doorbraak zou komen. Daarbij werd ook verwezen naar uitspraken in die zin van het federaal parket. Dat had te maken met de termijnen die nodig zijn om een proces te organiseren en tot een uitspraak te komen.

“Betreurenswaardig”

Anja Vanrobaeys (Vooruit), Marijke Dillen (Vlaams Belang), Stefaan Van Hecke (Groen) en Sophie Rohonyi (DéFI) voelden de minister hierover in de bevoegde Kamercommissie aan de tand. Volgens Van Quickenborne vindt het federaal parket de manier waarop een en ander is verschenen “betreurenswaardig” omdat het om een oud standpunt zou gaan dat opnieuw werd opgerakeld.

“Het onderzoek wordt momenteel in ieder geval verdergezet. Er zijn nog verschillende pistes lopende, ook het DNA-onderzoek loopt nog”, aldus de minister. “Op dit ogenblik zijn er 21 speurders aangeduid die het dossier mee opvolgen. Volgens het federaal parket zijn dat er momenteel voldoende.”

Verjaringsregels

Dat het dossier in 2025 definitief zal verjaren, kan volgens Van Quickenborne nu nog niet beslist worden. Momenteel buigen experten zich over de verjaringsregels. Een van de pistes is dat de verjaringstermijn geschorst wordt van zodra dat de zaak aanhangig gemaakt wordt bij de bodemrechter. Dat zou gelden voor alle strafzaken en niet enkel voor dit onderzoek.

In elk geval trekt Van Quickenborne in november of december met een ontwerp naar de ministerraad. Na advies van de Raad van State kan de tekst dan snel naar het parlement verhuizen.

Bron » Het Laatste Nieuws