Vingerafdrukken misschien niet zo uniek als gedacht, beweert nieuwe AI-tool

Men gelooft dat elke vingerafdruk op iemands hand volledig uniek is, maar dat wordt nu in twijfel getrokken door onderzoek van Columbia University. Een team van de Amerikaanse universiteit trainde een AI-tool om 60.000 vingerafdrukken te onderzoeken om te zien of het kon achterhalen welke van dezelfde persoon waren.

De onderzoekers beweren dat de technologie met 75 tot 90 procent nauwkeurigheid kan vaststellen of afdrukken van verschillende vingers van één persoon afkomstig zijn. “We weten niet zeker hoe de AI het doet,” gaf prof. Hod Lipson toe, een robotica-onderzoeker aan Columbia University die het onderzoek begeleidde.

Forensisch onderzoek

De onderzoekers denken dat de AI-tool de vingerafdrukken op een andere manier analyseerde dan traditionele methoden, door zich te richten op de oriëntatie van de ribbels in het midden van een vinger in plaats van op de manier waarop de individuele ribbels eindigen en splitsen.

“Het is duidelijk dat er geen gebruik wordt gemaakt van de traditionele markers die forensisch onderzoek al tientallen jaren gebruikt”, aldus prof. “Het lijkt erop dat het iets gebruikt zoals de kromming en de hoek van de wervelingen in het midden.” Prof. Lipson zei dat zowel hij als Gabe Guo, een student, verrast waren door het resultaat. “We waren erg sceptisch. We moesten controleren en dubbel controleren,” zei hij.

Graham Williams, hoogleraar forensische wetenschap aan de universiteit van Hull, zei dat het idee van unieke vingerafdrukken nooit vaststaat. “We weten eigenlijk niet of vingerafdrukken uniek zijn,” zei hij. “Het enige wat we kunnen zeggen is dat, voor zover wij weten, nog geen twee mensen dezelfde vingerafdrukken hebben laten zien.”

Plaats delict

De resultaten van het onderzoek van Columbia University kunnen invloed hebben op zowel biometrie – het gebruik van een bepaalde vinger om een apparaat te ontgrendelen of identificatie te verschaffen – als forensische wetenschap. Als er bijvoorbeeld een niet-geïdentificeerde duimafdruk wordt gevonden op plaats delict A en een niet-geïdentificeerde wijsvingerafdruk op plaats delict B, kunnen de twee op dit moment forensisch gezien niet met dezelfde persoon in verband worden gebracht – maar de AI-tool zou dit wel kunnen vaststellen.

Het team van Columbia University, dat geen van allen een forensische achtergrond heeft, gaf toe dat er meer onderzoek nodig was. AI-tools worden meestal getraind op enorme hoeveelheden gegevens en er zouden veel meer vingerafdrukken nodig zijn om deze technologie verder te ontwikkelen. Bovendien waren alle vingerafdrukken die gebruikt werden om het model te ontwikkelen complete afdrukken van goede kwaliteit, terwijl in de echte wereld vaak eerder gedeeltelijke of slechte afdrukken worden gevonden.

Geen bewijs in rechtszaken

“Ons hulpmiddel is niet goed genoeg voor het bepalen van bewijs in rechtszaken, maar het is goed voor het genereren van aanwijzingen in forensisch onderzoek,” beweerde de heer Guo. Maar Dr. Sarah Fieldhouse, universitair hoofddocent forensische wetenschap aan de Staffordshire University, zei dat ze in dit stadium niet dacht dat het onderzoek een “significante impact” zou hebben op het strafrechtelijk onderzoek.

Ze zei dat er vragen waren over de vraag of de markeringen waar de AI-tool zich op richtte hetzelfde bleven, afhankelijk van hoe de huid draaide toen het in contact kwam met het afdrukoppervlak, en ook of ze hetzelfde bleven in de loop van een mensenleven, zoals traditionele markeringen dat doen.

Maar dit kan lastig te beantwoorden zijn omdat de onderzoekers onzeker zijn over wat de AI precies doet, zoals het geval is met veel AI-gestuurde tools. Het onderzoek van Columbia University is getoetst door vakgenoten en wordt vrijdag gepubliceerd in het tijdschrift Science Advances.

Tweeling kan elkaars iPhone ontgrendelen

Maar een tweeling in Cheshire zou iedereen wel eens voor kunnen zijn. Hun oma Carol vertelde de ‘BBC’ dat haar twee kleinkinderen elkaars iPhone kunnen openen met hun eigen vingers. “Ze lieten het me zien op eerste kerstdag,” zei ze. “Ons werd verteld dat ze identiek waren toen ze geboren werden, maar ik kan het verschil tussen hen zien nu ze ouder zijn.” Ze beweerde dat haar kleinkinderen ook de gezichtsherkenning van de telefoons kunnen omzeilen.

Vingerafdrukken worden al voor de geboorte gevormd. Vorig jaar gepubliceerd onderzoek suggereerde dat het genetische proces erachter vergelijkbaar zou kunnen zijn met de manier waarop dieren zoals zebra’s en luipaarden hun markeringen krijgen: een theorie die voor het eerst werd voorgesteld door codebreker Alan Turing in de jaren 1950.

Bron » Het Laatste Nieuws

Benoeming Frédéric Van Leeuw trekt benoemingscarrousel Brusselse justitie op gang

Frédéric Van Leeuw kan benoemd worden tot procureur-generaal van Brussel. Daarmee komt er een oplossing voor de benoemingspuzzel aan de top van de Brusselse justitie.

Frédéric Van Leeuw is voorgedragen als opvolger van Johan Delmulle in de rol van Brusselse procureur-generaal, zo meldt de Hoge Raad voor de Justitie. Minister van Justitie Paul Van Tigchelt (Open VLD) moet zijn benoeming nog bekrachtigen. Van Leeuw maakte bijna twee decennia geleden naam als jeugdmagistraat in het dossier-Joe Van Holsbeeck, de 17-jarige jongen die door twee minderjarigen werd doodgestoken in het station Brussel-Centraal.

Hij voerde ook onderzoeken naar Afrikaanse jeugdbendes in de hoofdstad. In 2007 stapte hij over naar het federaal parket, waar hij diezelfde Delmulle tien jaar geleden ook al opvolgde als federaal procureur. Onder hem ging het federaal parket de strijd aan tegen de terreurdreiging van IS, maar er waren onlangs ook nog Qatargate en de herlancering van het onderzoek naar de Bende van Nijvel.

In die functie van federaal procureur wordt hij opgevolgd door Ann Fransen, die nu de afdeling antiterrorisme van het federaal parket leidt. De voordracht van Fransen leidde eind vorig jaar tot een knoop in de nodige benoemingen aan de Brusselse justitie. Met name de aanstelling van Van Leeuw werd tegengehouden, in een discussie over de taalkwestie.

Delmulle behoort tot de Nederlandstalige taalrol en moest worden opgevolgd door iemand van de Franstalige. Van Leeuw – overigens vlot tweetalig – voldeed aan die eis, maar de Nederlandstalige leden van de Hoge Raad blokkeerden de aanstelling, omdat de eerste voorzitter van het hof van beroep ook al Franstalig is: Laurence Massart. Zij zat onlangs nog het assisenproces over de terreuraanslagen in Brussel voor.

Vacature: procureur des Konings

Het zijn niet de enige problemen met de taalrol. De aanstelling van een procureur des Konings van het Brusselse parket zit al drie jaar vast. Volgens de Vlamingen moet het een Nederlandstalige zijn, in opvolging van een Franstalige. De Franstaligen betwisten dat en verwijzen daarvoor naar de zesde staatshervorming – het Grondwettelijk Hof stak er evenwel een stokje voor.

De problemen van het Brusselse gerecht kwamen eind vorig jaar nog eens voor het voetlicht door onder meer de problemen aan Brussel-Zuid. Ook de gerechtelijke achterstand in de hoofdstad oogt impressionant. Na de aanslag op twee Zweden in Brussel – en de blunder binnen de administratie van Justitie – beloofde premier Alexander De Croo dat hij een oplossing had om eindelijk de procureur des Konings te benoemen.

Bron » De Standaard | Jeroen Struys

DNA-databank van vermiste personen identificeert vier onbekende lichamen in één jaar tijd

Dankzij de DNA-databank voor vermiste personen zijn vorig jaar vier onbekende lichamen geïdentificeerd. Het gaat onder meer om het stoffelijk overschot van Britta Cloetens. Dat blijkt uit cijfers van het Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek (NICC). Dat kon in 2023 ook 69 nieuwe profielen toevoegen aan de databank.

De DNA-databank werd op 1 juli 2018 opgericht met als doel onbekende lichamen te identificeren of sporen van vermiste personen te vinden.

Er bestaan drie soorten DNA-profielen. Ten eerste zijn er de niet-geïdentificeerde lichamen. Daarnaast worden ook sporen van vermiste personen, zoals tanden, aan de databank toegevoegd. Tot slot wordt het DNA van verwanten van vermiste personen bijgevoegd.

Bijna 12 jaar vermist

Vorig jaar zijn 17 niet-geïdentificeerde lichamen, sporen van 9 vermiste personen en DNA van 43 verwanten van vermiste personen toegevoegd aan de databank. In vier gevallen heeft de databank kunnen bijdragen in de identificatie van een onbekend lichaam.

Zo slaagden speurders er dankzij de databank in om gevonden menselijke resten te linken aan Britta Cloetens, die bijna twaalf jaar vermist was. In december 2022 vond een jager menselijke resten terug. Op basis van DNA-onderzoek werd in april vorig jaar een match gevonden met Cloetens.

In een ander geval werd een veroordeelde geïdentificeerd.

Bron » Het Laatste Nieuws

Belgische contraspionage tijdens Koude Oorlog: “Als de Russen konden destabiliseren, deden ze het”

In “Contraspion”, een nieuwe podcast van VRT NWS, spreken vier oudgedienden van de Belgische Staatsveiligheid over spionage en contraspionage tijdens de Koude Oorlog. Spionage lijkt met de oorlog in Oekraïne en de zaak-Creyelman terug van misschien wel nooit weggeweest. “We moeten niet te naïef zijn,” getuigt een van de ex-contraspionnen. Die waarschuwing is brandend actueel.

“Spionage en contraspionage is eigenlijk wandelen in een labyrint dat zich bevindt in een labyrint dat zich bevindt in een labyrint”, zo zegt een oudgediende van de inlichtingendienst. In “Contraspion”, de nieuwe podcast van VRT NWS, vertelt hij samen met drie anderen over zijn tijd als contraspion bij de Staatsveiligheid, de Belgische geheime dienst, tijdens de Koude Oorlog.


Wat is de Koude Oorlog?

Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden er twee ideologische blokken: het kapitalistische westen, geleid door de Verenigde Staten, versus het communistische oosten, geleid door de Sovjet-Unie. Die twee blokken werden van elkaar afgescheiden door het IJzeren Gordijn, een ideologische lijn die dwars door Europa liep. De strijd tussen de twee kampen werd vooral door middel van propaganda en een wapenwedloop gevoerd.

De VS en de Sovjet-Unie kwamen tijdens de Koude Oorlog nooit rechtstreeks in een militair conflict tegenover elkaar te staan. Daarom spreekt men vaak van gewapende vrede. Wel probeerden de twee grootmachten hun plaats op het wereldtoneel te bemachtigen door hun ideologische gelijke te steunen in andere oorlogen. Denk aan de Koreaanse Oorlog (1950-1953) of de Vietnamoorlog (1955-1975). De Koude Oorlog kwam tot een einde in 1991 met de val van de Sovjet-Unie.


Als contraspion in volle Koude Oorlog hield hij vooral de Russische inlichtingendienst KGB in het oog. “De Sovjet-Unie was dé vijand”, zo zegt hij, “en onze werking was op hen gericht”. Het is een job die tot de verbeelding spreekt. “Ik denk dat de realiteit de fictie zelfs overtreft”, zo zegt iemand. “Je kan het beschouwen als een spel. Noem het een schaakspel. How to catch? Maar vergis je niet: de inzet was en is nog steeds hoog: vrijheid versus dictatuur.”

Een collega van hem maakt in dit verband liever de vergelijking met het gezelschapsspel Stratego. “Er zitten spionnen aan beide kanten. En allebei hebben ze hetzelfde doel: de ander uitschakelen.” En met een zeker gevoel voor understatement voegt hij er droogjes aan toe: “Het is dus wel belangrijk het spel perfect te beheersen.” “Met hun overlopers of met hun verraders,” zo getuigt een ander, “gingen zij draconisch te werk”. “Dat eindigde soms met een nekschot.”

En dat spel is in wezen 50 jaar later niets veranderd, zo zeggen de vier gesprekspartners haast unisono. “Vandaag is inlichtingenwerk even belangrijk of zelfs nog belangrijker dan een paar decennia geleden.” Zij kijken daarbij naar het conflict in Oekraïne en benadrukken dat president Poetin in het verleden nog bij de Russische inlichtingendienst KGB werkte. “Hij wil Rusland weer groot en machtig maken.” Een ander contraspion voegt eraan toe: “De geschiedenis herhaalt zich niet, ze heeft eigenlijk nooit opgehouden.” Een derde zegt: “Ik hoop dat het blijft bij een Koude Oorlog en dat het niet warmer gaat worden”.

Actuele spionagedreiging in België

Met het conflict in Oekraïne lijkt de Koude Oorlog weer helemaal terug. De dreiging van spionage en inmenging van Rusland, maar ook van andere buitenlandse grootmachten, houdt de inlichtingendiensten nog steeds erg bezig. De affaire Frank Creyelman, de Vlaams Belang-mandataris die voor China spioneerde, bewijst dat nog eens.

Het blijkt ook uit het jongste jaarrapport van het Comité I. Dat comité controleert zowel de Staatsveiligheid, de burgerlijke inlichtingendienst, als de militaire inlichtingendienst (de zogenoemde Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid of kortweg ADIV). Beide diensten kunnen gebruikmaken van Bijzondere Inlichtingenmethoden (BIM).

Onder die methoden valt bijvoorbeeld het doorzoeken van kantoren of privéwoningen, het hacken van informaticasystemen of het oprichten van een dekmantelfirma met de bedoeling informatie te verzamelen.

Groter dan terrorisme

Als de inzet van Bijzondere Inlichtingenmethoden een graadmeter is voor de bedreigingen die men ziet voor ons land, dan staat “spionage” op de eerste plaats. Vorig jaar werd in totaal – door beide inlichtingendiensten dus – 2.472 keer gewerkt met een BIM. In 921 gevallen ging het om spionagedossiers. Anno 2022 wordt die bedreiging, op basis van dit gegeven, dus als groter beschouwd dan terrorisme, waar 715 dossiers geteld zijn.

Maar de BIM-cijfers zeggen ook niet alles en bovendien worden deze cijfers deels verklaard door het toegenomen aantal werknemers bij de Staatsveiligheid. De dienst kreeg er na de aanslagen in Brussel een pak mensen bij. Tegen volgend jaar zou de dienst meer dan 1.000 werknemers hebben. In 2021 telde de dienst zo’n 580 werknemers. Op een paar jaar is de capaciteit dus verdubbeld. Logisch dat meer mensen ook leidt tot meer onderzoeken.

De vier contraspionnen die in de podcast aan het woord komen, betreuren overigens de afbouw van de inlichtingendienst na de val van de Berlijnse muur in 1989. Zij beschouwen een inlichtingendienst als een onmisbaar onderdeel van landsverdediging, als een bescherming van de democratische instellingen. “De Koude Oorlog was niet alleen maar een oorlog van de inlichtingendiensten, van spionnen en contraspionnen. Het waren hele groepen van landen die tegenover elkaar stonden. Het was dus een oorlog van het hele staatsapparaat.” Maar zo voegt iemand er snel aan toe: “Niet vergeten: intelligence is the first line of defence (inlichtingen zijn de eerste verdedigingslinie red.).”

Inlichtingendiensten, zo wordt wel eens gezegd, vormen “de achterkant” van internationale betrekkingen. Hoe beter de informatiepositie van een land, hoe makkelijker ook beslissingen beïnvloed kunnen worden.

De Nederlandse krant NRC onthulde een paar jaar geleden een mooi historisch voorbeeld daarvan. Bij de Wereldtentoonstelling in Brussel in 1958, liet de Amerikaanse inlichtingendienst CIA op grote schaal vertalingen drukken van de roman Dokter Zjivago van de Russische auteur Boris Pasternak. Dat boek was destijds verboden in de Sovjet-Unie omdat het anti-communistisch zou zijn. Het was de bedoeling van de CIA om het boek uit te delen aan de Russische bezoekers van de Expo om zo zaadjes van twijfel te zaaien in de hoofden van de Russen en zo het anticommunisme te voeden.

Chantage

De vier contraspionnen vertellen in de podcast dat ze destijds veel belangstelling hadden voor de Leipzigger Messe. Daar, in de toenmalige Oost-Duitse stad, vonden in de jaren 70 en 80 vaak grote handelsbeurzen plaats. “Het was dé plaats waar de Oost-Duitse inlichtingendiensten trachtten West-Europeanen te rekruteren. Daarvoor werden vrouwen ingezet. Zij verleidden mannen en brachten hen in compromitterende situaties waarmee ze dan later gechanteerd konden worden.” Het spel van inlichtingendiensten, om dat woord nog even te gebruiken, werd soms ook onder de gordel gespeeld.

Extreemrechts

De vier gesprekspartners vertellen in de podcast over hun werk tijdens de Koude Oorlog. Vooral de technologische evolutie maakt dat inlichtingendiensten tegenwoordig ook andere methodes hanteren. Spionage en inmenging, in de praktijk is het verschil niet altijd even duidelijk, verloopt nu natuurlijk anders dan toen al blijft het doel hetzelfde.

Een contraspion van de Staatsveiligheid formuleert het zo: “Stalin zei het al. Lieg, lieg, lieg. Lieg er op los. Uiteindelijk wordt dat de waarheid”. “Als de Russen konden destabiliseren, deden ze het”, zo zegt een ander. Veertig jaar later is het niet anders.

In het najaar van 2022 verscheen in de pers dat Rusland sinds 2014 heimelijk al meer dan 300 miljoen dollar zou uitgegeven hebben om invloed uit te oefenen op politici in meer dan 24 landen.

De Amerikaanse inlichtingendiensten gaan ervan uit dat het Kremlin westerse democratieën wil verzwakken en tegelijk politieke bewegingen die geacht worden “op één lijn te staan” met de Russische belangen, te versterken. In het document wordt geschreven dat Brussel de draaischijf zou zijn voor stichtingen of andere organisaties die extreemrechts zouden steunen.

De Belgische inlichtingendiensten zijn zich goed bewust van deze dreiging. De Europese en Belgische verkiezingen van mei 2019 werden net daarom grondig gescreend. De conclusie toen was dat er geen sporen van grootschalige activiteiten van inmenging werden gevonden. Dat, zo staat te lezen, zou te maken kunnen hebben met het feit dat de middelen van Rusland nu ook weer niet oneindig zijn.

Inmenging neemt toe

De Staatsveiligheid laat weten dat de inmenging van Rusland moeilijk te kwantificeren is, maar dat ze wel zien dat de inmenging toeneemt. Anderzijds stelden ze vast dat sinds de Russische inval in Oekraïne een aantal mensen die geen probleem zagen in hun banden met Rusland nu toch niet langer geassocieerd willen worden met Rusland.

Volgens hen gebeurt inmenging ook niet altijd door de Russische inlichtingendiensten, maar vaak ook door andere organisaties en individuen, zoals de Russisch-Orthodoxe Kerk, Russische ngo’s, studenten, oligarchen of leden van de Doema (het Russische parlement) die op eigen initiatief handelen om dichter bij de Russische president Poetin te komen.

Staatsveiligheid reageert hierop met wat zij noemen een “verstoringsstrategie”. Daarmee proberen ze zoveel mogelijk sleutelfiguren in onze samenleving, zoals politieke partijen of de bedrijfswereld, te sensibiliseren voor dit risico. Daarom werd in mei van dit jaar de dienst met zogenoemde Front Offices gestart waarmee ze een betere wederzijdse informatie-uitwisseling hopen uit te bouwen met de universiteiten en de bedrijfswereld.

Uitwijzingen

In 2022 werden liefst 21 Russische spionnen geïdentificeerd en persona non grata verklaard. Bovendien werden nog eens 19 Russische inlichtingenofficieren uit de Europese instellingen uitgewezen. Om te vermijden dat de ene onmiddellijk vervangen zou worden door de andere, besloot het ministerie van Buitenlandse Zaken om de bezetting van de Russische ambassade meteen ook met 21 eenheden te verminderen.

“Door de uitwijzing kreeg de slagkracht van de Russische inlichtingendiensten in België alvast een zware klap”, zo staat te lezen in het rapport. Als politiek signaal aan Moskou kan het tellen, maar de klap is natuurlijk onvoldoende om het werk van de Russische spionnen een halt toe te roepen.

Voldoende middelen

Het Comité I vroeg in 2022 om na te gaan of de Belgische inlichtingendiensten over voldoende middelen beschikken om de dreiging van inmenging door buitenlandse grootmachten via de financiering van politieke partijen, politieke instellingen of politieke figuren in België op te sporen. Wat het antwoord is, is niet publiek bekend.

Maar de Staatsveiligheid zegt wel dat ze hier een sterke informatiepositie heeft en, gegeven de dreiging, er veel mensen en middelen op inzet. De Koude Oorlog lijkt terug van misschien wel nooit weggeweest. Een van de getuigen in de podcast houdt het historisch perspectief nog veel breder. “De Romeinen zeiden het al: si vis pacem, para bellum. Als je vrede wil, bereid je dan voor op oorlog.”

Minister van Justitie Paul Van Tigchelt (Open VLD) kondigde al aan versneld werk te zullen maken van nieuwe wetgeving over spionage en inmenging. Door de recente onthullingen over de Chinese spionagezaak, is de kwestie weer brandend actueel.

De Brusselse procureur-generaal Johan Delmulle pleit al veel langer voor een aan de tijd aangepast wetgeving. Hij berekende een paar jaar geleden dat in ons land zo’n 65.000 mensen een of ander diplomatiek of consulair statuut hebben. Vanzelfsprekend zijn dat niet allemaal spionnen, maar het statuut is niet alleen een perfecte dekmantel, het zorgt ook voor enige immuniteit, zoveel is wel duidelijk.

“Hij die met een vreemde mogendheid of met enige persoon die in het belang van een vreemde mogendheid handelt, kuiperijen pleegt of in verstandhouding treedt…” In die termen wordt gesproken in wetgeving die dateert uit de eerste heft van vorige eeuw. Het woordgebruik alleen al maakt duidelijk dat de wet enigszins achterhaald is. Al is in kringen van inlichtingendiensten te horen dat er eigenlijk niets nieuws onder de zon is.

Dat we niet naïef moeten zijn, weten ze daar al veel langer. Eigenlijk al zo lang ze bestaan. Grappend wordt wel eens gezegd dat spionage het op één na oudste beroep ter wereld is. “En misschien hebben we het wel samen uitgeoefend”, zegt een van de oudgedienden.

De vier afleveringen van de podcast “Contraspion” kan je hier beluisteren » https://www.vrt.be/vrtmax/podcasts/vrt-nws/c/contraspion/

Bron » VRT Nieuws | Inass Mouhamou, Dirk Leestmans

Philippe Lacroix blikt terug: ‘Je kan leren leven met een trauma. Maar het blijft een litteken’

Op het DS Podcastfestival in Oostende blikte ex-gangster Philippe Lacroix terug op de podcastreeks Lacroix. Ik was gangster. ‘De aflevering met de tweelingbroer van Ronny Croes heeft me diep getroffen’, zei Lacroix.

Philippe Lacroix heeft zijn verleden als gangster volledig achter zich gelaten. Dat vertelde het brein van de bende Haemers op het DS Podcastfestival in Oostende tijdens een terugblik op de truecrimereeks Lacroix. ik was gangster.

Makers Marjan Justaert, Mark Eeckhaut, Lise Bonduelle en Joris Van Damme blikten samen met de ex-gangster terug op de podcastreeks die ze voor De Standaard over zijn leven maakten. Lacroix belde in via een videoverbinding vanuit zijn huis, luisteraars in de zaal konden hem live vragen stellen.

De podcastreeks werd intussen door ruim 1 miljoen mensen beluisterd. Maar in zijn eigen leven merkt hij daar niet veel, zei Lacroix, die Franstalig is. ‘Er zijn heel weinig mensen in Franstalig België die de afleveringen beluisterd hebben. Dat betekent dat er voor mijn eigen omgeving geen impact was. We leven echt in twee aparte landen: een Franstalig en Nederlandstalig gedeelte.’

Lacroix zou nooit meewerken aan een gelijkaardige podcastreeks in het Frans, zei hij nog. ‘Daarom heb ik net toegezegd op deze podcast: omdat de reeks in het Nederlands was en mijn omgeving geen gevolgen zou ondervinden van de aandacht. Ik kende Mark (Eeckhaut, red) ook al lang, ik vertrouwde hem.’

Vol emoties

Lacroix pleegde samen met Patrick Haemers en andere kompanen in de jaren 80 gewelddadige overvallen op geldtransporten. In 1989 ontvoerde de bende ex-premier Paul Vanden Boeynants. In 1994 kreeg Lacroix de doodstraf voor de criminele feiten die hij pleegde. Hij zat uiteindelijk dertien jaar in de gevangenis en begon aan een studie Germaanse talen. Vandaag is hij leraar in het volwassenenonderwijs.

Lacroix voelt geen enkele drang meer om opnieuw een misdaad te plegen en heeft ook bijna geen contact met mensen uit zijn criminele verleden, zei hij. ‘Ik heb dertien jaar in de gevangenis gezeten, daar ben ik veranderd. Ik ben kritisch gaan kijken naar mijn verleden en die periode als gangster. Nu heb ik een goed leven, dat wil ik zo houden.’ Naar eigen zeggen is hij nu veel vrijer. ‘Je hebt als gangster veel geld voor dure reizen, restaurants en mooie auto’s. Maar dat is geen vrijheid: je zit vast aan het milieu en voelt voortdurend druk. Uiteindelijk eindig je dood of in de gevangenis. Ik ben nu veel vrijer.’

Zoals een bom

In een van de afleveringen van Lacroix. ik was gangster komt de tweelingbroer van geldkoerier Ronny Croes, Franky Croes, aan het woord. Ronny Croes kwam om het leven toen de bende in 1989 in Groot-Bijgaarden het geldtransport overviel dat hij begeleidde. ‘Dat was voor mij een heel emotionele aflevering’, zei Lacroix vanuit zijn woning. ‘Ik wist uiteraard dat er slachtoffers waren, maar ik kende de impact van onze daden niet echt. Dat Franky Croes de impact op zijn familie vergeleek met een bom die afging net zoals de bom die zijn broer doodde, heeft me diep getroffen.’

Een gesprek met de slachtoffers en nabestaanden ziet hij vandaag niet meer zitten. ‘Toen ik de commissie verscheen om de gevangenis te kunnen verlaten, hebben ze de kans gekregen om met mij het gesprek aan te gaan via een bemiddelaar. Toen was dat een mogelijkheid. Maar niemand wou toen contact. Intussen zijn we 17 jaar verder. Mijn leven als gangster behoort helemaal tot het verleden. Ik heb trauma’s en ik besef dat de slachtoffers en nabestaanden ook trauma’s hebben. Ik kan dat niet wegnemen. Je kan leren leven met een trauma. Maar het blijft een trauma. Het is een litteken dat nooit weggaat.’

Zijn kinderen van twaalf en vijftien zijn op de hoogte van dat trauma en zijn verleden als gangster sinds ze vijf zijn, vertelde hij nog. ‘Nu ze tieners zijn, praten we eigenlijk nooit over die periode uit mijn leven. Ze zijn in ieder geval trots dat ik leraar ben geworden. Als ze later nog meer willen weten over mijn leven van toen hebben ze de podcastreeks als een document en kan ik dan hen dat dan laten horen.’

Bron » De Standaard