“Boek berokkent schade aan Johan Demol”

Het Antwerpse hof van beroep oordeelt dat het boek “Het gevaar Demol” schade berokkent aan Johan Demol, oud-politiecommissaris in Schaarbeek, nu Brussels parlementslid voor de extreem-rechtse partij Vlaams Belang. Demol had de auteurs Ron Hermans en Eric Goeman voor de rechter gedaagd omdat er volgens hem onjuistheden in het boek staan.

De rechtbank van eerste aanleg had zijn eis ongegrond verklaard, maar het hof van beroep geeft hem nu gelijk. De eer en de goede naam van de gewezen politiecommissaris zijn wel degelijk aangetast, oordeelt het hof, omdat er in het boek “ongefundeerde insinuaties” en “verdachtmakingen” staan. Zo insinueren de auteurs een link tussen Demol en de Bende van Nijvel en suggeren ze dat hij een onderzoek naar de wapenroof bij de Rijkswacht heeft gemanipuleerd.

De auteurs beriepen zich op de gewaarborgde vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid, maar het hof van beroep is hen niet gevolgd. Het arrest moet op kosten van de auteurs in De Morgen worden gepubliceerd. De rechter heeft wel de eis tot schadevergoeding van Demol afgewezen.

Bron » VRT Nieuws

Senaat schortsubsidies Front National op

Het bureau van de Senaat schortte gisteren de subsidies van de fractie van het Front National (FN) op. Het bureau wacht op verduidelijkingen, want na een zoveelste interne ruzie in de extreem rechtse partij zijn er twee FN’s: het Front National en het Force National.

De senaatsvoorzitter, Anne-Marie Lizin (PS), las vorige week een mededeling van FN-fractieleider Francis Detraux voor, waarin hij een naamsverandering van de FN-fractie aankondigde. FN zou niet langer staan voor Front National, maar voor Force National. ‘Naar aanleiding daarvan heeft het bureau, op voorstel van senator Philippe Mahoux (PS), besloten de overheidssubsidies op te schorten, in afwachting van de verduidelijkingen die werden gevraagd aan het andere lid van de FN-fractie’, luidde het gisteren in een mededeling.

Het andere lid van de fractie, Michel Delacroix, weigerde vorige week commentaar te geven, maar liet wel weten dat er maar één partij bestaat met de afkorting FN, namelijk Front National. Francis Detraux was gisteren verontschuldigd in de Senaat wegens gezondheidsredenen en kon dus ook geen verduidelijkingen geven.

Als de naamsverandering neerkomt op de oprichting van een nieuwe partij, die nog niet heeft deelgenomen aan verkiezingen, komt ze niet in aanmerking voor een overheidsdotatie. Volgens de VLD-fractievoorzitter, Paul Wille, is er ook een groot verschil met de naamsverandering van het Vlaams Belang. Toen stond heel de fractie achter de beslissing, luidde het.

Bij de extreem rechtse partij ten zuiden van de taalgrens is er voor de zoveelste keer kletterende ruzie ontstaan. Begin februari zette FN-voorzitter Daniel Féret het Brusselse FN-parlementslid Paul Arku uit de partij. Daarop meldde Arku met enkele medestanders, onder wie FN-senaatsfractieleider Francis Detraux, dat Daniel Féret zelf uit de partij was gegooid. Er zijn sindsdien twee FN’s: het Front National rond Féret en het Force National rond Arku en Detraux.

Proces

De interne ruzie bij het FN heeft veel te maken met het proces dat tegen het FN loopt. De extreem rechtse partij dreigt veroordeeld te worden voor racisme en haar overheidsdotatie kwijt te spelen. Daarom hebben Paul Arku, Francis Detraux en de gewezen voorzitter van de PSC in Hoei, Charles Pire, een nieuwe VZW onder de naam FN opgericht. In de statuten van de nieuwe VZW FN, zoals op 13 januari in het Belgisch Staatsblad verschenen, staat dat de partij de democratische waarden in België wil verdedigen en xenofobie, discriminatie en racisme in al zijn vormen afwijst.

Wie de rechtmatige eigenaar is van de naam FN, is sindsdien hoogst onduidelijk. De Senaat wil nu meer duidelijkheid en schort in afwachting de overheidsdotatie voor de FN-fractie op.

Bron » De Tijd

Wapenbezit strenger gereglementeerd

De ministerraad heeft definitief het licht op groen gezet voor het wetsontwerp dat de wapenwet strenger maakt. Zo wordt de vrije verkoop van wapens afgeschaft, komt er een nationaal identificatienummer voor elk wapen dat in België wordt vervaardigd of ingevoerd, worden de wapenvergunningen geharmoniseerd en de toegang tot het beroep van wapenhandelaar gelimiteerd.

Zo’n 88.000 eigenaars hebben een kleine 900.000 wapens geregistreerd, maar volgens de parketten circuleren er 2 miljoen wapens in België. Gezien de stijging van het aantal wapens en de misbruiken was er nood aan een modernisering van de wapenwet, die van 1933 dateert. De aanpassingen komen ook tegemoet aan de Europese richtlijn van 1991 over de striktere controle van de wapenmarkt.

De nieuwe wet schaft de vrije verkoop van vuurwapens af. Jacht- en sportwapens kunnen nog enkel verkocht worden aan mensen die een jachtverlof of licentie voor sportschutters hebben. Daarnaast kan men nog een vergunning bekomen voor het bezit van een vuurwapen.

Voorts voorziet het wetsontwerp in een nationaal identificatienummer voor alle wapens die in België worden vervaardigd of ingevoerd. Het Centraal Wapenregister staat in voor de toekenning van het nummer.

Voor de eenvormigheid wordt het afleveren van de wapenvergunningen toevertrouwd aan de provinciegouverneurs. De vergunningen worden afgeleverd na een politieonderzoek en het voorleggen van een medisch attest.

Daarnaast wordt het beroep van wapenhandelaar beter gereglementeerd. Zo moet de handelaar de oorsprong aantonen van de middelen die hij in zijn zaak investeert. Hij moet ook slagen in een beroepsbekwaamheidsproef.

De noodzakelijke omzendbrieven, de deontologische code voor de handelaars en de examens worden opgemaakt door de Federale Wapendienst. Het ontwerp wordt nu bij het parlement ingediend.

Bron » De Standaard

De comeback-kid van de Luikse PS is niet meer

De politieke carrière van Guy Mathot was een aaneenschakeling van schandalen en comebacks. Maar ondanks tientallen gerechtelijke onderzoeken werd hij nooit veroordeeld. De Luikse socialist overleed gisteren op 63-jarige leeftijd.

November 1982. In deze krant verschijnt een groot artikel met de titel: “Guy Mathot ontkent”. Het is niet de eerste keer dat de minister in opspraak komt, en zeker niet de laatste.

De Luikse socialist heeft er dan al een blitzcarrière opzitten. Op het eind van de jaren zestig wordt de plantkundige ontdekt door toenmalig boegbeeld André Cools. Hij maakte Mathot meteen politiek secretaris van de toen nog unitaire BSP. In 1971 wordt hij kamerlid, op dat moment het jongste parlementslid ooit. Als hij zes jaar later minister van Openbare Werken wordt in de regering-Tindemans, is hij het jongste regeringslid ooit.

Zoals het vaker met de kroonprinsen bij de Parti Socialiste gebeurt, loopt het vanaf dat moment mis. Als de kersverse minister op wintersport wil vertrekken, mist hij zijn trein. Hij neemt de volgende, maar de NMBS hangt er – op eigen initiatief? – een extra luxewagon aan.

Mathot is een overlever. In 1981 wordt hij PS-vice-premier en minister van Begroting in de regering van Mark Eyskens. Terwijl de staatsschuld ontspoort, verklaart Mathot: “Het begrotingstekort is er vanzelf gekomen. Het zal vanzelf ook weer verdwijnen.”

Achter de vele gebreken gaat een grote persoonlijkheid schuil. In een van de verkiezingscampagnes begin jaren tachtig, toen de regeringen elkaar in snel tempo opvolgden, wachtte in Seraing ooit een volle zaal met PS-militanten op Mathot. De minister kwam uit Brussel en zou de grote toespraak houden.

Mathot kwam anderhalf uur te laat en zichtbaar dronken de zaal binnen. Niemand in de zaal was echt verwonderd. Mathot was altijd te laat en dikwijls dronken. Het waren de tijden dat het socialisme nog echt gezellig was

Toen hij aan zijn speech begon, raakte Mathot maar moeilijk uit zijn woorden, tot groot jolijt van zijn militanten. Na enkele minuten was de metamorfose compleet: plotseling stond er een krachtig minister op het podium die gedreven sprak over de staatshervorming – toen het onderwerp van de dag. Volgens de aanwezige journalisten was het de beste toespraak over de staatshervorming die in die periode ooit gehouden werd.

Het ging van kwaad naar erger en de schandalen bleven opduiken. In 1985 dwong PS-voorzitter Guy Spitaels Mathot af te zien van zijn kandidatuur voor de Kamer. Hij trok zich tijdelijk terug in Seraing, maar dook drie jaar later terug op in de Senaat.

In 1992 werd hij zelfs opnieuw minister. Mathot kreeg de portefeuille van Binnenlandse Aangelegenheden in de Waalse regering. Een jaar later riep hij zich voor de verzamelde pers in een rommelig Luiks restaurant met een rommelige lunch (américain frites voor iedereen, en Mathot zoals altijd te laat) uit tot grote baas van de PS in Luik.

Begin 1994 moest hij ontslag nemen wegens vermeende betrokkenheid bij het Agusta-schandaal. Het duurde tot 2000 voor hij nog maar eens een politieke comeback maakte. Mathot wordt verkozen tot burgemeester van Seraing. Sinds 2003 mocht hij zich zelfs weer voorzitter noemen van de Luikse PS-federatie.

Met zijn gezondheid gaat het intussen bergaf. Eind 2004 krijgt hij een aantal hartoverbruggingen en wacht hij op een niertransplantatie. Zondag wordt hij opgenomen in het Luikse Citadelle-ziekenhuis, waar hij voorzitter van de raad van beheer is. Daar is Mathot maandag rond 14 uur overleden. Hij wordt vrijdag in Seraing begraven.

Mathot was vader van een 32-jarige zoon, kamerlid Alain, en een 8-jarige dochter, Julie. Hij was ook grootvader van de vijfjarige Alexander.

Bron » De Standaard

Guy Mathot is overleden

Guy Mathot, burgemeester van Seraing en voormalig minister, is maandagnamiddag overleden in het Citadelle-ziekenhuis van Luik. Mathot werd 63 jaar. Sinds maanden leed hij aan een ernstige ziekte waarvoor hij verschillende malen in het ziekenhuis werd opgenomen. Mathot werd op 26 april 1941 geboren in Nandrin. Hij groeide op in een socialistisch milieu. Zijn vader was staalarbeider en afgevaardigde van de socialistische vakbond.

Meteen na zijn studies werd Mathot assistent aan de Luikse universiteit (tot 1965). Hij gaf de universitaire afdeling van de ACOD een nieuwe impuls. Op politiek vlak kende hij een bliksemcarrière. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1970 stelde hij zich op aandringen van vice-premier André Cools kandidaat in Seraing. Begin 1971 werd hij meteen burgemeester, voor een periode van 17 jaar.

Midden 1977 kreeg Mathot zijn eerste ministerportefeuille, Openbare Werken en Waalse Aangelegenheden. Dat bleef hij tot in 1980, toen hij onder Martens III voor enkele maanden bevoegd werd voor nationale opvoeding in het Franstalig landsgedeelte. In de regering-Martens IV (1980-1981) kreeg Mathot de belangrijke portefeuilles Begroting en Binnenlandse Zaken. Zijn plannen voor een hervorming van de politiediensten raakten echter niet ver omdat hij begin 1981 Guy Spitaels opvolgde als vice-premier.

Bij de daaropvolgende verkiezingen raakten de socialisten in de oppositie. Mathot werd fractievoorzitter in de Kamer, maar nam in 1983 ontslag uit die functie omdat zijn naam genoemd werd in een reeks zaken. Zo was het Rekenhof bijzonder streng voor zijn beleid op diverse kabinetten, onder meer voor de hoge drank- en restaurantkosten.

De pers bracht Mathot in verband met tal van dossiers, maar hij hield zijn onschuld staande en liep ook geen enkele veroordeling op. Toch werd zijn parlementaire onschendbaarheid tweemaal opgeheven.

In juni 1984 was dat om het mogelijke bestaan van zwarte kassen bij FC Seraing te onderzoeken. Mathot was beheerder geweest van die club. In september van hetzelfde jaar hief de Kamer zijn onschendbaarheid op in verband met de poging tot oplichting bij de aankoop van de olieraffinaderij van Feluy. Mathots gewezen vriendin Eliane Van Vreckom, al betrokken bij een zaak rond een aan Jeroen Bosch toegeschreven schilderij, bood een valse cheque van 10 miljoen dollar aan.

De cheque zou op Mathots machine getypt zijn en hij zou Van Vreckom verborgen hebben in de koffer van zijn wagen. Het parket liet echter alle beschuldigingen vallen, behalve “het verbergen van boosdoeners”. Midden ’88 vroeg de Senaat de schorsing van Mathots vervolging daarvoor, bij gebrek aan voldoende elementen.

Bron » Gazet van Antwerpen