Topman terreurbestrijding stapt op na kritiek

André Vandoren (65), de topman van het anti-terreurorgaan Ocad, legt zijn mandaat neer. Hij lag onder vuur sinds in juli een kritisch rapport over zijn dienst in het parlement werd besproken.

André Vandoren staat sinds 2008 aan het hoofd van het Ocad, voluit het ‘coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse’. Zijn mandaat bij het Ocad liep normaal tot eind 2016, maar hij liet vorige week in een brief aan de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken weten dat hij eind dit jaar al weg gaat. Vandoren schrijft dat hij weggaat om ‘persoonlijke redenen’.

De anti-terreurorganisatie Ocad – een dienst die uniek is in Europa – heeft als taak om op basis van inlichtingen die het krijgt van diensten zoals politie, inlichtingendiensten en douane, te analyseren hoe ernstig de terroristische en extremistische dreiging in ons land is. De dienst bestaat sinds 2006 en werd de jongste jaren door verschillende politici vermeld als één van de belangrijkste verwezenlijkingen in ons land op het vlak van de bestrijding van terreur.

Het Comité P en het Comité I – de diensten die de politie- en inlichtingendiensten controleren – stelden in juli aan het parlement echter een kritisch rapport over de werking van het Ocad voor. De dienst zou te veel in het vaarwater van de Staatsveiligheid en de Militaire Veiligheidsdienst (ADIV) komen en Vandoren werd een eigengereide houding verweten. Zo werden er vragen gesteld bij zijn nauwe contacten met verschillende buitenlandse veiligheidsdiensten.

De ministers van Justitie Koen Geens (CD&V) en van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) bevestigen het ontslag van Vandoren. Ze wilden niet zeggen of het kritische rapport daar voor iets tussen zit. Vandoren zelf ontkende gisteren tegenover De Standaard dat zijn plotse ontslag iets te maken heeft met het rapport.

Bron » Het Nieuwsblad

Staatsveiligheid past meer drastische middelen toe

De Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst, de twee geheime diensten van ons land, passen steeds meer ‘uitzonderlijke inlichtingenmethoden’ toe. Dat blijkt uit het jaarverslag van 2014 van het controleorgaan Comité I, dat De Tijd kon inkijken.

De Staatsveiligheid, onze binnenlandse inlichtingendienst, heeft vorig jaar 156 uitzonderlijke methoden gebruikt. Het gaat om een record: in 2013 waren dat er nog 122. Hetzelfde plaatje zien we bij de militaire inlichtingendienst ADIV, die weliswaar maar een fractie van die methodes (36) toepast.

Met de uitzonderlijke inlichtingenmethoden worden de meest privacygevoelige technieken bedoeld, zoals het inbreken in computersystemen, het doorzoeken van woningen, het plaatsen van camera’s in huizen, het openen van post of het afluisteren van communicatie.

Belangrijke kanttekening is dat de twee inlichtingendiensten steeds minder hun boekje te buiten gaan bij het toepassen van die drastische inlichtingenmethoden. Het Comité I moest maar drie operaties stopzetten en tien gedeeltelijk stopzetten, minder dan de vorige jaren.

Bron » De Standaard

Militaire inlichtingendienst gaat datakabels bespioneren

De inlichtingendienst bij Defensie, de ADIV, is van plan om de communicatie die loopt via datakabels te onderscheppen. Dat zegt de topman van de ADIV, generaal Eddy Testelmans, in een gesprek met De Standaard dat morgen verschijnt.

De Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV), die onder Defensie valt, is van plan om optische glasvezelkabels af te luisteren. Die optische glasvezelkabels gebruikt iedereen die op het internet surft, een mail verstuurt of telefoneert.

“Over vijf, hooguit tien jaar zal tachtig procent van alle communicatie langs glasvezelkabels lopen. We moeten net zoals andere westerse inlichtingendiensten toegang krijgen tot die essentiële bron van informatie”, zegt Testelmans. Vorig jaar raakte al bekend dat de Britse inlichtingen GCHQ die datakabels bespioneert wanneer ze in Engeland arriveren.

De ADIV moet inlichtingen verzamelen over de veiligheid van Belgen in binnen- en buitenland. De inlichtingendienst mag daarvoor elektronische communicatie onderscheppen. Een basisvoorwaarde is wel dat de communicatie is ontstaan in het buitenland.

Die voorwaarden sluiten echter niet uit dat de ADIV ook datakabels aftapt die in en door België lopen. De communicatie die ontstaan is in het buitenland zou dan uit die datastroom moeten worden gefilterd. Op basis van specifieke zoektermen wordt de relevante informatie eruit gehaald.

Dat aftappen zou ofwel rechtstreeks kunnen gebeuren, ofwel via de telecomproviders. Testelmans rekent erop dat deze vorm van spionage de komende jaren in orde komt.

Minister van Defensie Steven Vandeput steunt het plan alvast. “Wij vinden dat de inlichtingendienst zijn werk moet kunnen doen”, reageert Vandeput via zijn woordvoerder. “Dit soort informatie verzamelen hoort daarbij. Buitenlandse inlichtingendiensten doen dit al. Belgische moeten dat ook kunnen. Maar het is belangrijk dat dit werk gebeurt binnen goede internationale afspraken en een duidelijk wettelijk kader.”

Generaal Testelmans sluit uit dat dit tot ontsporing zal leiden. “Je mag niet vergeten dat wij zeer grondig gecontroleerd worden. Intern, door het kabinet van de minister van Defensie en vooral door het Comité I. Zij gaan na wat de ADIV kan, mag en doet.”

Bron » De Standaard

Staatsveiligheid richt speciale sectie gevangenissen op

De Staatsveiligheid wil meer zicht krijgen op wat zich afspeelt binnen de Belgische gevangenismuren. Ze heeft een aparte sectie opgericht om de gevangenisbevolking te volgen, schrijft De Tijd.

De sectie zal tegen het einde van dit jaar een eerste analyse maken over hoe erg het is gesteld met de radicalisering van gedetineerden in België. Er zijn zelfs vermoedens dat buitenlandse groepen mee schuilgaan achter de radicalisering in de Belgische gevangenissen. De provinciekantoren van de Staatsveiligheid werken voor de onderzoeken ook nauw samen met de plaatselijke gevangenisdirecteurs.

Foltering

De Tijd kon ook een rapport inkijken van het Comité I waaruit blijkt hoe mensen onterecht op terroristenlijsten kunnen belanden, met grote gevolgen: van visumproblemen, over vliegverbod en ondervragingen tot foltering. Het Comité I waarschuwt voor een gebrek aan extern toezicht.

Bron » De Morgen

Staatsveiligheid ronselt informanten bij fiscus

De Staatsveiligheid zet belastingambtenaren stiekem aan tot controles bij mensen en bedrijven, getuigt BBI-directeur Karel Anthonissen. “Niemand zou het te weten komen, zeiden ze me.”

De Kamercommissie die toeziet op de inlichtingendiensten vraagt woensdag uitleg aan het controleorgaan Comité I over onthullingen in het boek De geheimen van de Staatsveiligheid, waarover De Tijd vorige week berichtte. Vooral de manier waarop de Staatsveiligheid zonder externe controle duizenden informanten ronselt, betaalt en aanzet tot illegale praktijken verontrust verschillende parlementsleden.

Een nieuwe getuigenis toont aan dat de Staatsveiligheid niet binnen de lijntjes kleurt als ze informanten ronselt. En de Staatsveiligheid wist ook alle sporen van haar dubieuze praktijken, getuigt Karel Anthonissen, gewestelijk directeur bij de Bijzondere Belastinginspectie (BBI).

We schrijven maart 2007, toen Anthonissen werd aangesteld als gewestelijk BBI-directeur in Gent, bevoegd voor zowel Oost- als West-Vlaanderen. “Al gauw na mijn aanstelling, ergens in de zomer van 2007, kreeg ik een telefoontje van de Staatsveiligheid”, doet hij zijn verhaal. “De hoofden van de twee provincieposten van de Staatsveiligheid in Oost- en West-Vlaanderen nodigden mij uit voor een etentje. Ik heb hun naamkaartjes nog altijd. (Hun namen zijn bekend bij de redactie, maar de Staatsveiligheid vraagt om namen van haar werknemers niet bekend te maken, red.) Ze zeiden dat hun kantoren ‘ergens’ in Brugge en Gent lagen: het adres wilden ze niet prijsgeven. Ik maakte daar geen probleem van en we spraken af in een restaurantje, niets chics.”

“Tijdens dat etentje hoorden ze me uit. Geen probleem: ik vond het logisch dat we kennis maakten omdat we bevoegd waren voor hetzelfde gebied. Ze vertelden me ook wat de rol was van de Staatsveiligheid. Al snel spraken ze me aan bij mijn voornaam. Allemaal geen probleem.”

“Dan vroegen ze me of hun mensen af en toe eens een belastingdossier mochten komen inkijken. Ook daar had ik geen probleem mee: dat is wettelijk mogelijk. Ik gaf fijntjes mee dat ze mij ook altijd nuttige informatie mochten bezorgen, over buitenlandse rekeningen of constructies in belastingparadijzen, ofzo. ‘Dat kunnen we doen als we willen”, luidde het.

Na het etentje kwam een vrouw die werkt voor de Staatsveiligheid een bepaald belastingdossier inkijken bij Anthonissen. “Ik heb haar ook kopieën meegegeven. Over de inhoud van het dossier kan ik niets prijsgeven: beroepsgeheim. Het was geen dossier van een modale bakker of slagerij: ik begrijp waarom het dossier de Staatsveiligheid interesseerde.”

Maar dan kreeg Anthonissen als nieuwe belastingdirecteur opnieuw een telefoontje van de Staatsveiligheid. “Ik kreeg de vraag om bepaalde dingen op te zoeken voor de inlichtingendienst. Het ging om informatie die in geen enkel belastingdossier stond. Het waren ook gegevens die ze niet konden terugvinden in de databanken waar ze officieel toegang toe hebben. Ze vroegen me om bij belastingplichtigen controles uit te voeren. Ze weten ook hoe ver onze controles kunnen gaan: we kunnen schriftelijk inlichtingen vragen bij alle belastingplichtigen – mensen en bedrijven -, we kunnen zelfs onaangekondigd controles ter plaatse uitvoeren en hele boekhoudingen meenemen.”

Anthonissen maakte meteen duidelijk dat hij zoiets niet kon maken. “Dat is onwettelijk. Als belastingambtenaar mag ik alleen controles uitvoeren met één doel: belastingen vaststellen en innen. Ik mag dat niet stiekem doen op vraag van de Staatsveiligheid. Ze probeerden me nog te overtuigen met de boodschap dat niemand er ooit achter zou komen. Het zou nooit voor een rechtbank komen. Het zou zelfs nooit uit een rapport blijken dat de informatie van mij kwam.”

“Dat werd mij allemaal informeel meegedeeld. Altijd vriendelijk, maar ik heb het aanbod even vriendelijk afgewezen”, zegt Anthonissen. “Na die afwijzing hebben ze nooit nog contact opgenomen. Ook dat is veelzeggend. Ze wilden me duidelijk testen: of ze me konden rekruteren als informant. Om data te krijgen los van de geijkte kanalen om officieel informatie op te vragen bij de fiscus.”

“Bij mij heeft het niet gepakt, maar ik ben zeker dat andere belastingambtenaren wel instemmen. Dat voel ik als collega’s uitpakken over ‘hun goede relaties met de Staatsveiligheid’. Ik heb de indruk dat de Staatsveiligheid systematisch informanten ronselt bij de fiscus. Zodra ik was aangesteld als BBI-directeur ben ik benaderd en probeerden ze mij meteen te overtuigen voor hen te werken.”

Bron » De Tijd