“Comité P vervalste rapport over Operatie Rebel”

Het Comité P, dat namens het parlement de politiediensten controleert, wordt ervan verdacht een rapport te hebben vervalst over Operatie Rebel. Dat schrijft De Morgen maandag.

Operatie Rebel is een controversiële en mogelijk illegale screening van de Belgisch-Turkse bevolking die in de jaren negentig werd uitgevoerd door de toenmalige rijkswacht in nauwe samenwerking met de Turkse veiligheidsdiensten.

De Morgen stelt dat de Antwerpse magistraat Walter De Smedt, destijds lid van het Comité P, een voor de rijkswacht zeer kritisch eindverslag schreef over de operatie. Maar dat rapport heeft het daglicht nooit gezien.

Freddy Troch, toenmalig voorzitter van het Comité P, wist te verhinderen dat het rapport van De Smedt openbaar werd gemaakt. Pas in 2001 publiceerde het Comité P een kort en nietszeggend verslag over zijn onderzoek naar Operatie Rebel, waarin de rijkswacht volledig werd witgewassen.

Vorige week kondigde de regering nog aan dat het Comité P zal worden ingeschakeld om de verdwijning te onderzoeken van de extreem-linkse Turkse militante Fehriye Erdal

Bron » Het Nieuwsblad

Commentaar over inlichtingendiensten: Disfuncties

Het Vast Comité I, dat toezicht houdt op de inlichtingendiensten, roept op tot meer samenhang en samenwerking in de strijd tegen het terrorisme. Het Comité I ziet het niet zitten dat haar tegenhanger voor de politiediensten, het Comité P, de federale politie het monopolie van de strijd tegen het islamitisch fundamenstalisme wil bezorgen.

Dat staat haaks op wat in heel de wereld wordt gezegd: in de strijd tegen terreur wordt het best zoveel mogelijk samengewerkt en zoveel mogelijk informatie uitgewisseld. Er worden het best geen eilandjes gecreëerd. Volgens het Comité I gaat die boodschap blijkbaar aan ons land voorbij.

De voorbije maanden leidde de manke samenwerking al tot wrevel tussen politie en staatsveiligheid. Dat nu ook beide comités mogelijk tegenover mekaar komen te staan, is een spijtige zaak. De toezichtsorganen werden opgericht nadat een parlementaire onderzoekscommissie tot de vaststelling kwam dat politie en staatsveiligheid in de jaren 80 voor mekaar informatie hadden verborgen gehouden in de onderzoeken naar de Bende van Nijvel.

Met de oprichting half 1991 van beide comités zouden dergelijke disfunties tot het verleden behoren. De werkelijkheid was anders. Enkele jaren na hun oprichting moest het Comité P vaststellen dat de politiediensten zelfs voor mekaar informatie achterhielden. De politieke klasse reageerde met een politiehervorming die eindelijk een einde zou maken aan alle rivaliteiten.

Blijkbaar hebben onze politie- en inlichtingendiensten die les nog altijd niet geleerd. Op een ogenblik dat de hele wereld verwacht dat België de thuisbasis van internationale instellingen als NAVO en de Europese Commissie tot in de puntjes beveiligd, dreigt een nieuwe stammentwist tussen het Comité I en het Comité P. Dat is het laatste wat België zich kan veroorloven. Het parlement, de werkgever van beide comités, doet er best aan deze ontluikende ruzie in de kiem te smoren.

De regering van haar kant moet de nodige maatregelen nemen opdat politie en inlichtingendiensten alle middelen ter beschikking krijgen om samen terreur te voorkomen. De burger wil niet weten wie er uiteindelijk voor zorgt dat er geen onschuldige slachtoffers vallen. De burger vraagt dat alle overheidsdiensten optimaal werken. Ook de hulpdiensten.
De waarschuwing van Brussels gouverneur Véronique Paulus du Chatelet dat Brussel niet opgewassen is om een terreurdaad op te vangen, mag zomaar niet in de wind geslagen worden.

De voormalige federale minister van Binnenlandse Zaken, Antoine Duquesne, kondigde bij zijn aantreden in 1999 al een hervorming van de hulpdiensten aan. Vandaag herhaalt zijn opvolger Patrick Dewael dat met een Zwitserse regelmaat. Hopelijk hoeft de burger niet opnieuw te leven met de regelmaat van de onderzoekscommissie die morgen de conclusies trekt die vandaag al getrokken kunnen worden.

Bron » De Tijd | Stephan Verheyden

Flikkenoorlog over terreurbestrijding laait weer op

In het kader van de bestrijding van het terrorisme wil minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (VLD) de federale politie meer armslag geven om telefoongesprekken af te luisteren. Momenteel kan de politie enkel reactief afluisteren, dus nadat er strafbare feiten zijn gepleegd en in het kader van een gerechtelijk onderzoek.

Dewael wil dat de politie ook proactief kan tappen, in een fase waarin er enkel sprake is van aanwijzingen van strafbare feiten. Dewael wil de politie in die proactieve fase ook andere bijzondere politietechnieken laten gebruiken, zoals observaties met technische middelen en inkijkoperaties. De nieuwe maatregelen dreigen slecht te vallen bij de staatsveiligheid, die al jaren vraagt om afluisterbevoegdheid te krijgen.

Het wetsontwerp van Dewael komt er op vraag van de federale politie en het federaal parket, zo preciseert het kabinet van minister Dewael. Minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS), onder wie de staatsveiligheid ressorteert, gaat akkoord met het initiatief van Dewael. Senator Hugo Vandenberghe (CD&V), lid van de parlementaire begeleidingscommissie die toezicht houdt op de inlichtingendiensten, reageert verrast.

“Indien dit plan doorgaat, wordt de oorlog tussen de politie en de staatsveiligheid georganiseerd”, meent Vandenberghe. “Preventief onderzoek is de taak van de inlichtingendiensten, niet van de politie. Preventieve afluisteroperaties toelaten, creëert ook een groot legaliteitsprobleem. Indien de politie dezelfde taken mag uitvoeren als de inlichtingendiensten, ga je onvermijdelijk naar conflicten.”

Volgens het kabinet-Dewael mogen eventuele territoriumconflicten tussen de politie en de inlichtingendienst niet gedramatiseerd worden. “We hebben begrip voor die bezorgdheid”, zegt een kabinetsmedewerker. “Er bestaat inderdaad een grijze zone tussen de werkterreinen van beide diensten, maar in concrete dossiers zal het federaal parket trancheren en de bevoegdheid van elke dienst afbakenen. Er is ook een protocolakkoord in de maak tussen de federale politie en de staatsveiligheid, waarin de taakafspraken zullen worden vastgelegd. Op het terrein werken de diensten goed samen. Het komt erop aan het wederzijdse wantrouwen weg te werken.”

Minister Onkelinx legt momenteel de laatste hand aan een apart wetsontwerp dat een wettelijke basis moet verschaffen voor afluisteroperaties door de staatsveiligheid. Maar zelfs indien zowel het wetsontwerp van Dewael als dat van Onkelinx worden goedgekeurd, dreigt de federale politie een informatievoorsprong te verkrijgen ten opzichte van de inlichtingendienst.

In het jongste jaarverslag van het Comité P, dat namens het parlement de politiediensten controleert, staat bovendien het voorstel om binnen de federale politie een bijzondere algemene directie op te richten, “die zich uitsluitend zou bezighouden met de strijd tegen het terrorisme en die onder meer zou belast zijn met de coördinatie, het informatiebeheer en de geïntegreerde werking in al zijn facetten” van de activiteiten van de politiek op het vlak van terrorismebestrijding.

Het Comité I, dat in opdracht van het parlement toezicht houdt op de werking van de inlichtingendiensten, waarschuwt voor het heropflakkeren van oude stammentwisten tussen de diensten. In een reactie op het jaarverslag van het Comité P schreef het Comité I een nota over de bestrijding van het terrorisme, die gisteren werd verspreid. “Overlappingen dienen vermeden te worden”, stelt de nota, waarin gewezen wordt op “de onproductieve gevolgen van het benadrukken van het korpsbelang van iedere afzonderlijke dienst”.

“Uit eigen onderzoek, maar ook uit de internationale vaststellingen, voornamelijk sinds de aanslagen van 11 september 2001 in de VS, blijkt dat de kern van het probleem zit in de wijze waarop informatie wordt verkregen, verwerkt en gerapporteerd. Die informatieproblematiek kan niet langer binnen één bepaalde dienst bekeken worden. Het informatieprobleem overstijgt de betrokkenheid van iedere dienst en verplicht tot het samenbrengen van de in iedere dienst voorhanden zijnde informatie.”

Bron » De Morgen

Ultra-agressieve gevechtstrainingen in politiescholen

In de Belgische politiescholen bestaat een ongecontroleerd circuit van door privé-firma’s georganiseerde trainingen in ongeoorloofde vechttechnieken. De cursussen worden bijgewoond door politiemannen, leden van de staatsveiligheid en militairen. Ze volgen er training in een door de Israëlische geheime dienst Mossad ontwikkelde vechttechniek. Die vaststellingen staan in een vertrouwelijk onderzoek van het Comité P, dat deze week in een parlementaire commissie werd besproken en door De Morgen kon worden ingekeken.

Aan de Antwerpse politieschool geeft een Amerikaanse docent, die geen politieman is, cursussen kyoshu-jutsu, een zelfverdedigingstechniek waarbij door het uitoefenen van druk op vitale lichaamspunten een tegenstander uitgeschakeld kan worden. De cursussen worden al acht jaar gegeven en meer dan driehonderd agenten hebben de lessen gevolgd.

Daarnaast maakt het Comité P melding van opleidingen krav maga, een zeer gewelddadige, door de Israëlische geheime dienst Mossad ontwikkelde krijgskunst, “gebaseerd op zeer grove motoriek en instinctieve reacties”. De lessen werden eind vorig jaar gegeven door een Nederlandse politieman, op uitnodiging van een politieambtenaar die verbonden is aan de Antwerpse politieschool.

De Antwerpse politieschool blijkt trouwens een voortrekkersrol te spelen bij het aanbieden van zogenaamde geweldbeheersingscursussen, die volgens het Comité P “veeleer lijken op geweldcursussen”, omdat ze “mogelijk eerder geweld stimuleren dan capaciteiten aanreiken om geweld door andere technieken te vermijden”.

Een groot aantal alternatieve opleidingen wordt georganiseerd door een Amerikaanse firma, die in ons land vertegenwoordigd wordt door een wapenhandel in Brussel. Die firma geeft opleidingen in het gebruik van de uitschuifbare wapenstok, een wapen dat niet behoort tot de standaardbewapening van de politiediensten.

Cursisten die zo’n opleiding volgen buiten de politiescholen, in hun vrije tijd, maken zich volgens het rapport schuldig aan een inbreuk op de wapenwetgeving omdat ze een verweerwapen dragen zonder vergunning. De cursussen zijn gratis, maar de deelnemers moeten zich wel eerst zo’n uitschuifbare matrak aanschaffen. De speurders van het Comité P stelden vast dat een van de monitors van deze cursus een inspecteur van de lokale politie was tegen wie een gerechtelijk onderzoek loopt wegens opzettelijke slagen en verwondingen. Een andere monitor was commandant in het leger, in nog een ander geval ging het om een kolonel van de Franse gendarmerie.

Het Comité P ontdekte dat de Amerikaanse firma de laatste jaren ten minste een tiental trainingen organiseerde, al dan niet in erkende provinciale politiescholen.

“Het gevolg (van deze privé-trainingen) is dat men op het vlak van politietechnieken een veelheid van niet-gecontroleerde technieken meegeeft aan de individuele politieambtenaren”, zo stelt het rapport, “wat op het terrein voor problemen of incidenten kan zorgen. Misschien een nog groter probleem is het gegeven dat de door de buitenlandse docenten meegegeven visie op politietechnieken en het gebruik van geweld dikwijls niet overeenstemt met de Belgische maatschappelijke visie op geweldbeheersing. Daardoor gaan individuele agenten of groepen van politieagenten technieken gebruiken die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen en de geest van de wet op het politieambt inzake het gebruik van geweld.”

Bron » De Morgen

Nieuw lid Comité P stapt na één week op

Het Comité P, dat toezicht houdt op de werking van de politiediensten, is op zoek naar een nieuw lid. Mevrouw Cailloux verliet het Comité, haar vervanger leek in eerste instantie snel gevonden: voormalig Leuvens arbeidsauditeur Philippe Berben. Maar één week na zijn eedaflegging nam de man al ontslag.

Berben legde eind januari in handen van kamervoorzitter Herman de Croo de eed af. Amper anderhalve dag later liet hij aan zijn nieuwe collega’s al verstaan dat hij de nieuwe functie niet zag zitten. Eén week na zijn eedaflegging gaf Berben er daadwerkelijk de brui aan en diende zijn ontslag in. De redenen daarvoor werden niet bekendgemaakt.

De plaats die hij door zijn ontslag openlaat, moet snel opgevuld worden. Voor het Comité P is met de politiehervorming die nu wordt doorgevoerd, immers een belangrijke taak weggelegd. Het Comité P werd samen met het Comité I in de schoot van het parlement opgericht nadat tijdens de eerste parlementaire commissie over de Bende van Nijvel was gebleken dat de Belgische politie- en inlichtingendiensten geen onafhankelijke toezichthouder hadden.

De start van het Comité P, dat in mei 1994 effectief in gang schoot, liep niet van een leien dakje. Het kwam meer in het nieuws door interne strubbelingen dan door de toezichtsonderzoeken die het, al dan niet samen met de dienst enquêtes, uitvoerde.

Sinds de nieuwe samenstelling van het Comité P in november 1999 is het de eerste maal dat het zelf opnieuw in het nieuws komt. In regeringskringen werd bevestigd dat Berben amper één week na zijn eedaflegging zijn ontslag indiende. Omdat hij moest verzaken aan zijn mandaat als arbeidsauditeur in Leuven, moet hij zich opnieuw kandidaat stellen voor een plekje binnen de magistratuur. Zijn dossier wordt behandeld door de Hoge Raad voor de Justitie, die nu de voordrachten voor de benoemingen van magistraten aan de minister van Justitie, Marc Verwilghen, overmaakt.

Bron » De Tijd