FN-voorman kan twee jaar krijgen

De openbaar aanklager heeft gisteren voor het hof van beroep van Brussel twee jaar effectieve gevangenisstraf gevorderd voor Daniel Féret, de voorzitter van het extreem rechtse Front National (FN). Hij wordt beschuldigd van aansporing tot rassenhaat door de verspreiding van pamfletten of verkiezingsprogramma’s.

Bij de opening van de zitting zei FN-senator Michel Delacroix, de advocaat van Féret, dat zijn cliënt sinds zijn verkiezing voor het Brussels Parlement op 13 juni parlementair onschendbaar is.

Férets onschendbaarheid werd destijds door het federale parlement opgeheven. Nu moet het Brussels Parlement zich over het dossier buigen, zei de advocaat. Procureur-generaal Jean-François Godbille repliceerde dat Féret nog geen ontslag genomen heeft uit het federale parlement en dus nog als een federaal parlementslid moet worden beschouwd.

Over de grond van de zaak gaf de procureur een bloemlezing van documenten van de hand van de FN-voorzitter waarin allochtonen gelijkgesteld worden met dieven, delinquenten, misdadigers en terroristen. Voorts worden Afrikanen als wilden in de brousse gekarikaturiseerd. De aanklager was verontwaardigd over ‘dit klimaat van rassenhaat en politiek geweld, dat aan een bepaalde periode herinnert (…)’.

Voorwaardelijk

Godbille eiste de ontbinding van de VZW Front National en de veroordeling van Georges Tonnelier, de vroegere medewerker van Frénet in het parlement, tot een voorwaardelijke gevangenisstraf.

Voor Frénet kan een voorwaardelijke straf niet meer, gezien de arts in 1986 al tot een jaar voorwaardelijk veroordeeld werd voor het afleveren van een vals doktersattest dat een alibi verschafte aan een delinquente die vervolgd werd voor een hold-up. Het proces wordt op 30 juni voortgezet.

Het Front National haalde op 13 juni bij de verkiezingen voor het Brussels Parlement 5,42 procent van de stemmen. Voor het Waals Parlement ging het FN met 8,12 procent van de stemmen lopen. Dat is meer dan dubbel zoveel als bij de regionale verkiezingen van 1999 en ruim 2,5 procentpunt meer dan bij de kamerverkiezingen van vorig jaar.

Bron » De Tijd

Extreem-rechts opent een front in het zuiden

Te midden van het gedruis over de opmars van het Vlaams Blok ging het nieuws wat verloren, maar aan de andere kant van de taalgrens heeft extreem-rechts ook een (kleine) doorbraak geforceerd. Het Front National van dokter Daniel Féret, tot vorige zondag goed voor een kamerlid en twee senatoren, beschikt nu over acht verkozen mandatarissen, vier in de Waalse Gewestraad en vier in het Brusselse Parlement. En dat betekent voor het eerst ook in Wallonië: flink wat overheidsgeld naar extreem-rechts.

“Onbegrijpelijk”, jammerden de Franstalige kranten toen Charles Petitjean aankondigde dat hij lijsttrekker werd van het Front National in Charleroi. “En dat voor een man wiens vader als verzetsstrijder is omgekomen in een Duits concentratiekamp en wiens moeder, tante en grootouders de titel ‘Juste parmi les nations’ hebben gekregen van het Yad Vashem-instituut, het permanente holocaustmuseum in Jeruzalem, wegens hun rol bij het redden van joden tijdens de Tweede Wereldoorlog.”

Voor een extreem-rechts partijtje zoals het Front National, dat wemelt van de holocaustontkenners, Hitler-adepten en aanbidders van Rex-leider Léon Degrelle, is Petitjean een grote en ogenschijnlijk niet voor de hand liggende vangst. De man heeft een indrukwekkende staat van dienst van meer dan 30 jaar bij de PRL, de voorloper van het huidige Mouvement Réformateur (MR).

Hij was senator, provincieraadslid en burgemeester voor die partij. Maar eind jaren negentig ging het mis. Petitjean sloeg de deur van de liberale partij achter zich dicht en stichtte Défi Libéral, een dissidente lijst die een paar keer zonder succes deelnam aan de verkiezingen. Vorig jaar ging Petitjean nog vruchteloos steun zoeken bij het Liberaal Appèl van Ward Beysen en de groep Blauw van Leo Goovaerts, de liberale dissidenten aan Vlaamse kant. “Er is nood aan een rechtse partij, zo niet zullen de mensen naar extreem-rechts vluchten”, luidde de redenering. Het bleken profetische woorden, die inmiddels in vervulling zijn gegaan.

Bij nader inzien is de overstap van Petitjean nochtans minder onlogisch dan men zou denken. Decennialang was Petitjean de ‘monsieur Afrique’ van de Franstalige liberalen. Hij speelde een sleutelrol in de ondoorzichtige wirwar van liberale, partijgebonden niet-gouvernementele organisaties die zich toeleggen op ontwikkelingssamenwerking en onderhield intensieve contacten met allerlei Afrikaanse en Arabische staatshoofden. Hij bewoog zich kortom in de schemerwereld van parallelle diplomatie en inlichtingendiensten.

Gedurende vele jaren werkte Petitjean in deze sector samen met Francis Dessart, een kleurrijke, bij het grote publiek vrijwel onbekende figuur. Dessart noemt zich professor en ambassadeur en bedacht zichzelf met talloze andere fantaisistische titels, maar fungeerde vooral als oplichter, spion en informant van westerse inlichtingendiensten. Sinds de jaren zestig stond Dessart in contact met de CIA, de World Anti-Communist League (WACL), de Moon-sekte en het Portugese ‘persagentschap’ Aginter Press, het beruchte bijhuis van de Portugese geheime dienst ten tijde van dictator Salazar en het zenuwcentrum van het extreem-rechtse terrorisme en de strategie van de spanning.

Petitjean en Dessart vonden elkaar in 1976, bij de oprichting van de vzw Amitiés Arabes, waarvan onder anderen ook Guy Mathot (PS) en Georges Clerfayt (MR) lid werden. Een paar jaar later werden ze beiden stichtende leden van het Mouvement pour les Etats-Unis d’Europe, en er volgden nog een hele reeks andere verenigingen en neporganisaties.

Petitjean loodste zijn medewerker binnen bij wat toen nog de PRLW heette en bezorgde hem een job bij Delipro, een organisatie voor ontwikkelingssamenwerking waarvan Petitjean voorzitter was. In die hoedanigheid reisde Petitjean destijds bijvoorbeeld naar Ivoorkust, had hij gesprekken met de toenmalige Zaïrese minister van Buitenlandse Zaken Justin Bomboko (de latere ambassadeur in België) of ging hij naar de begrafenis van de vermoorde PLO-leider Naïm Khader.

Midden jaren tachtig kwam er officieel een einde aan de mooie samenwerking tussen Petitjean en Dessart. De redenen daarvoor waren niet alleen de hardnekkige geruchten dat Dessart een medewerker was van zowel de Oost-Europese geheime diensten als van de Belgische staatsveiligheid. Nog gevaarlijker was dat zijn naam opdook in de marge van het schandaal over de ontdekking van het bestaan van de neonazi-militie Westland New Post (WNP), in de affaire van de sekte Ecoovie en in een aantal twijfelachtige pro-Kadhafi-activiteiten, zoals een bizarre poging om de Luikse luchthaven van Bierset te verkopen aan de Libische leider.

Zoals het maanblad Deng in maart jl. uitvoerig aantoonde, is Dessart nog steeds alive and kicking. “De belangrijkste Belg in het buitenland is niet Guy Verhofstadt of Kim Clijsters”, schreef Deng. “De belangrijkste Belg heet Francis Dessart. Hij beschikt over meer internationale diploma’s en internationale functies dan Willy Claes en de rest van zijn landgenoten bij elkaar geteld. De geheimagent, professor en ambassadeur werkt in de schaduw. Hij draait rond de weke onderbuik van grote internationale organisaties als de Europese Unie, het Rode Kruis, de Verenigde Naties, de niet-gouvernementele organisaties en het andersglobalisme. Daar speelt hij al meer dan 30 jaar mee in een van de grootste, wereldomspannende oplichtingcircuits die deze aarde ooit heeft gekend.”

Met de komst van Louis Michel, minister van Buitenlandse Zaken en sterke man van het MR, was ook het liedje van Petitjean uit. De warwinkel van liberale ngo’s voor ontwikkelingssamenwerking werd gestroomlijnd, de parallelle diplomatieke kanalen werden drooggelegd of moesten zich aanpassen aan het nieuwe, meer op Frankrijk afgestemde Afrika-beleid van Michel. Petitjean werd uitgerangeerd.

In een gesprek met de redactie wees hij enkele jaren geleden vreemd genoeg met een beschuldigende vinger naar Jacques Brassine. Volgens Petitjean was Brassine de grote boeman die hem heeft buitengewerkt en die momenteel de lakens uitdeelt in Coopération et Progrès, de overkoepelende ontwikkelings-ngo van de MR.

Brassine was kort na de Kongolese onafhankelijkheid een topmedewerker van de Katangese secessie en staat nota bene bekend als de man die jarenlang volhield dat de Belgen niets te maken hebben gehad met de moord op Patrice Lumumba, de eerste verkozen premier van Kongo. (Een stelling die sinds het boek van Ludo De Witte en de parlementaire onderzoekscommissie-Lumumba naar het rijk der fabelen werd verwezen.)

In de jaren tachtig werd Brassine onder meer kabinetschef van minister van Defensie François-Xavier De Donnea (MR). Volgens Petitjean zou Brassine, die momenteel geen enkele functie meer bekleedt in de Franstalige liberale partij, nog steeds een grote rol achter de schermen spelen in het kabinet van minster Michel.

Voortaan zetelt Petitjean in de Waalse Gewestraad voor het Front National (FN), een partij die net als het Vlaams Blok voor de rechtbank werd gedaagd wegens overtreding van de antiracismewet. (Het is nog wachten op een uitspraak, maar zowel de correctionele rechtbank als het hof van beroep hebben zich alvast bevoegd verklaard, en die positie werd ook bevestigd door het Hof van Cassatie.)

Dokter Daniel Féret, oprichter en voorzitter van het FN, pakt op zijn eigen website graag uit met het feit dat hij in het begin van de jaren zestig zijn eerste stappen op het politieke toneel heeft gezet als aanhanger van de Franse extreem-rechtse organisatie Restauration Nationale, die aanleunde bij de Organisation Armée Secrète (OAS), de terreurorganisatie die gewapend verzet pleegde tegen de onafhankelijkheid van Algerije.

In zijn studententijd was Féret ook een militant van Jeune Europe, een uiterst-rechtse organisatie die werd opgericht en geleid door Jean Thiriart, een van de steunpunten in België van de OAS. Thiriart was lid van Les Amis du Grand Reich Allemand (Agra) en onderhield persoonlijke contacten met een reeks ex-nazi’s en OAS-leiders. Dat alles moet een beetje vervelend zijn voor Petitjean, die zich ereconsul van Tunesië mag noemen.

Eveneens verkozen voor de Waalse Gewestraad is de blinde advocaat Michel Delacroix, die sinds vorig jaar gecoöpteerd senator is voor het FN. Delacroix was jarenlang de contactpersoon en vertrouwensman in ons land van Léon Degrelle, de in 1984 overleden leider van de Waalse fascistische partij Rex, die na de Tweede Wereldoorlog wegens collaboratie de doodstraf kreeg. Degrelle wist te vluchten naar Spanje en bleef van daar uit een rol spelen als goeroe en mentor van Belgische extreem-rechtse miltanten.

Delacroix werd op 25 mei 1999 door de correctionele rechtbank van Brussel veroordeeld tot een gevangenisstraf van een jaar voorwaardelijk wegens illegaal bezit van oorlogswapens. Tijdens een huiszoeking in zijn woning en die van zijn vrienden had de politie in 1994 een wapenarsenaal ontdekt van ongeveer vijftien revolvers, machinepistolen en geweren, naast messen, rookpotten en zelfs een antitankkanon.

Het appartement van Delacroix in de IJskelderstraat in Sint-Gillis was destijds ook het contactadres in Brussel van het Vlaams Blok. Bij die gelegenheid nam het gerecht ook meer dan tien kilo documenten in beslag, vooral revisionistische en neonazi-literatuur. Delacroix bleek ook een gesigneerde foto van Degrelle in huis te hebben. Voor de wapens gaf de blinde advocaat een eenvoudige verklaring: “Ik ben verzamelaar.”

Toen Delacroix in juni vorig jaar door Féret werd voorgedragen als gecoöpteerd senator, veroorzaakte dat een storm van protest. De Franstalige christen-democraten riepen alle democratische partijen op om de coöptatie te verhinderen door het verslag van de senaatscommissie die de geloofsbrieven van kandidaten onderzoekt niet goed te keuren. PS en MR lieten weten dat ze het initiatief graag wilden steunen, maar dat er juridisch geen speld tussen te krijgen was. Het FN kon immers zelf kiezen wie het coöpteerde. Alleen Isabelle Durant (Ecolo) stemde samen met de cdH-senatoren tegen de goedkeuring van het verslag over de geloofsbrieven.

Het electorale succes dat het FN vorige zondag heeft geboekt, hoeft niet meteen te betekenen dat er aan de overkant van de taalgrens een nieuw Vlaams Blok in de maak is. In vergelijking met het Blok is het FN een nauwelijks gestructureerd zootje ongeregeld, een eenmansbedrijf van Féret, wiens enige verdienste erin bestaat dat hij in 1985 zo slim was om als eerste een claim te leggen op de naam en de symbolen van de gelijknamige partij in Frankrijk van Jean-Marie Le Pen (die overigens niets te maken wil hebben met de club van Féret).

Er zijn nauwelijks partijstructuren uitgebouwd, het programma is rudimentair en weinig gesofistikeerd, van moderne marketingtechnieken heeft de partij geen verstand en het politiek personeel is onbetrouwbaar. Bovendien staat FN-voorzitter Féret niet bekend als een charismatische leidersfiguur. Hij heeft meer het imago van een wild om zich heen schoppende ambrasmaker, met bovendien een spoor van interne partijruzies, onopgehelderde fraudezaakjes en onbetaalde rekeningen achter zich.

Met acht mandatarissen kan het FN vanaf dit jaar wel rekenen op een flinke kluit overheidsdotaties. Benieuwd hoelang het zal duren vooraleer de FN-mandatarissen over dat geld ruzie zullen beginnen te maken.

Bron » De Morgen

Onschendbaarheid Daniel Feret opgeheven

De Kamer heeft het Brusselse gerecht zaterdag gemachtigd om voorzitter Daniel Féret van het Front National (FN) te dagvaarden wegens inbreuken op de wet uit ’81 ter bestrijding van racisme en xenofobie. CD&V, N-VA en het Vlaams Blok stemden tegen.

Volgens de procureur des konings gaat het om drukwerk en om met karikaturen geïllustreerde pamfletten. Daarnaast wordt Féret aangewreven dat hij ruchtbaarheid geeft – onder meer via de partijwebstek – aan de xenofobe en discriminerende aspecten van het programma van het Front National.

CD&V-kamerlid en voormalig justitieminister Tony Van Parys vroeg zich af wat nog de ruimte is voor politieke publicaties met betrekking tot de samenlevingsproblemen als de interpretatie van de wet door de procureur wordt gevolgd.

Bron » De Standaard

De as van Léon Degrelle

Extreem-rechts zit in Wallonië, en in Franstalig Brussel, vaak in onverwachte hoekjes, zoals bij de Wallon Boys – dat zijn voetbalfans – en zelfs bij bepaalde migrantengroepen. Maar misschien staat extreem-rechts al helemaal buiten de maatschappij, zoals in Charleroi, waar het geweld op straat blijvende vragen oproept, omdat extreem-rechts begint waar de democratische discussie eindigt, en de macht van fysiek geweld en van wapens primeert.

Naar de aanwezigheid van extreem-rechts moet dus ook buiten het politieke of para-politieke milieu worden gezocht.

Dit betekent niet dat extreem-rechts in politiek Franstalig België geheel afwezig zou zijn. In hun publicatie RésistanceS (nu op de website www.antifa.net/resistances/r0201.html) volgen sinds 1997 vrij nauwgezet de onderzoekers Johan Gulbenkian en Manu Abramowicz de bewegingen van uiterst-rechts in Wallonië en Franstalig Brussel. Daarbij komen telkens dezelfde namen terug: Willy Fréson, Robert Destordeur, Hubert Defourny, Daniël Féret, Marguerite Bastien. De zwaartepunten liggen in Luik, Verviers, Charleroi, Brussel.

Er werd al vaker gemeld dat, in tegenstelling tot het Vlaams Blok, deze Franstaligen vooral elkaar bekampen. Deze permanente neiging tot opdeling in telkens nieuwe cellen kan als het belangrijkste kenmerk van extreem-rechts in Franstalig België worden aangewezen. Zo viel in 1994 in Luik de Waals-nationalistische partij AGIR (opgericht in 1989) in drie fracties uiteen, die mekaar tot vandaag bekampen, in verenigingen, clubs, of min of meer gestructureerde assemblees, die voortdurend van naam veranderen: REF (van Référendum, met het letterwoord REF als een verwijzing naar de beweging en partij REX van Léon Degrelle), Bloc Belge, Front National, Bloc Wallon, BIS (Bruxelles-Identité-Sécurité), Parti des Forces Nouvelles, Assaut, Devenir, Bourguignons, Dernier Carré, Front de la Nation Belge, Front Nouveau de Belgique, Nation, Jeune Nation.

Het politieke resultaat van dit geharrewar is mager. In de Kamer van volksvertegenwoordigers zit nog enkel Daniël Féret (Front National), een plastisch chirurg, die als FN-voorzitter alle stormen overleeft. In het Brussels parlement zit zijn aartsvijand Marguerite Bastien (Front Nouveau de Belgique), een gewezen rechter bij de arbeidsrechtbank in Brussel, die ooit nog militeerde voor uiterst-links aan de ULB (Université Libre de Bruxelles). In Namen telt het Waalse parlement één extreem-rechtse gekozene: Alain Dadaune (FN). Tijdens de vorige zitting waren dat er nog twee, maar deze FN-fractie viel in twee brokstukken uiteen. In Brussel ging het er nog erger aan toe. Het FN had daar tijdens de vorige legislatuur zes gekozenen, waarvan er vier snel de partij verlieten, voor andere vage clubs of formaties, en als onafhankelijke parlementsleden bleven zitten. Extreem-rechts is in Franstalig België geen politieke factor meer.

Maar een aantal extreem-rechtse organisaties dingen niet, of niet meer, naar politieke mandaten. De parlementaire democratie interesseert deze militanten niet, ook niet als een middel om aan de macht te komen. RésistanceS vermeldt in dit verband een paar wel zeer bijzondere groeperingen. Zo bestaat een Association pour la mémoire de Léon Degrelle (AMLD), maar het zal niemand verwonderen dat een Fondation Européenne Léon Degrelle (FELD) werd opgericht, en dat AMLD en FELD elkaar bestrijden. Meer eigentijds is het Bloc Wallon (BW), dat met de steun van het Vlaams Blok – volgens RésistenceS – pogingen onderneemt om het identiteitsgevoelen in Wallonië te versterken. Het Luikse AGIR was al erg Waals gericht, het Bloc Wallon poogt met bijzonder weinig succes het Waalse nationalisme extreem-rechtse paden op te sturen.

Onder de benaming Dernier Carré (voorheen: les Bourguignons) zou nog altijd een Waalse versie van het Sint-Maartensfonds werkzaam zijn, maar dan wel in een erg besloten vorm. Deze laatsten van de Waalse SS-Oostfrontstrijders hebben in april 1998 as van Léon Degrelle op rituele wijze verstrooid bij de zgn. “Tombeau du Géant”, een heuvel bij een meander in de Semois, die in RésistenceS verkeerdelijk bij Dinant wordt gesitueerd: de Tombeau du Géant ligt bij Botassart, niet toevallig in de buurt van Bouillon, de geboorteplaats van Léon Degrelle.

Maar naast het mislukte politieke avontuur van het Front National, en naast de verenigingen van gewezen SS’ers (er zou in Luik ook nog een Stahlhelm-afdeling werkzaam zijn) beschikt uiterst-rechts in Franstalig België nog over andere uitdrukkingsvormen. Zo zijn al veel vragen gesteld over het racistische optreden van de zgn. “Wallon-boys”, een harde kern van supporters van FC-Charleroi, die ook hand- en spandiensten zouden verlenen aan het Bloc Wallon. Bevreemdend is ook dat een Front National Saint-Gillois (naar de Brusselse gemeente Sint-Gillis) vooral uit Italianen en Spanjaarden bestaat, en dat in diezelfde gemeente een afdeling van een Mouvement pour la Nation vooral Portugezen onder haar schaarse leden telt, die geregeld conflicten uitvechten met Marokkanen. Ook in Charleroi en Luik zijn migranten bij uiterst-rechtse clubs of verenigingen actief.

Maar misschien ontstaat momenteel de gevaarlijkste vorm die uiterst-rechts kan aannemen, deze van de georganiseerde misdaad, in de straten van Charleroi. Niemand minder dan de Waalse minister-president, Jean-Claude Van Cauwenberghe, kroop eerder deze maand onder zijn petje van gewoon gemeenteraadslid in zijn stad om er op “de afschrikwekkende toename van de criminaliteit” in Charleroi te wijzen. “Onze stad en streek moeten tot een rampenzone worden verklaard”, zei Van Cau, die erkende dat Charleroi niet meer alleen in staat is om het grote banditisme en de georganiseerde benden te bestrijden.

Het was Van Cau op korte termijn om meer geld voor de lokale politie te doen, maar op lange termijn stelt de minister-president van Wallonië, die burgemeester was in Charleroi, vast dat de grootste stad van Wallonië aan het openbare gezag dreigt te ontsnappen. Mijn collega’s van de Waalse pers in Charleroi spreken hem niet tegen.

Dáár zit uiterst-rechts in Wallonië.

Bron » De Standaard | Guido Fonteyn

De rechterhand van Demol heeft een probleem met zijn rechterarm

Jarenlang heeft het Vlaams Blok zich trachten te ontdoen van zijn meest virulent racistische militanten. Op de verkiezingslijsten voor 13 juni zie je dan ook veel vrouwen, keurige fractiemedewerkers en bejaarden. In de partijcoulissen zie je anderen. Johan Demol bracht in Brussel een van zijn vroegere kompanen van het Front de la Jeunesse mee. Hij heet Patrick Sessler en heeft een onbedwingbare rechterhand. Volgens interne bronnen is de Franstalige Sessler bij het Vlaams Blok in Brussel nu al incontournable geworden.

‘Ze kopen de Franstaligen op per kilo. En het vreemde is: niemand zegt er wat van. Ik begrijp dat niet. Ik hoop voor de mensen van het Blok dat ze straks genoeg postjes te verdelen hebben voor wat ze zoal beloofd hebben.’

Marguérite Bastien, gewezen magistrate, gewezen lid van het kabinet van justitieminister Jean Gol en goed bevriend met Jean-Marie Le Pen, werd in 1995 als kamerlid verkozen voor het extreem-rechtse Front National. Op 13 juni probeert ze het met het zich als iets deftiger presenterende Front Nouveau de Belgique (FNB). “Die was toch waardeloos”, becommentarieert Bastien de haar net ter ore gekomen overstap van Alain Beddeleem, FN-gemeenteraadslid in Anderlecht, naar het Blok. “Hij zegt nu dat ze hem daar een parlementaire functie beloofd hebben. Oh, dat wordt lachen.”

Het eclatante verkiezingssucces dat het FN vijf jaar geleden in Brussel boekte, is nog slechts een vage herinnering. Nog voor de verkozenen goed en wel op hun zetels zaten, gingen de poppen aan het dansen. Betichtingen over fraude en machtsmisbruik gingen over en weer. Vergaderingen mondden uit in gevechten met tafelpoot en gebroken bierglas. “Nu zijn er dus twee FN’s, één FNB, één FN-FB en één FN-FW”, vatte de krant Le Soir onlangs de situatie samen.

“U zult het inhoudelijk vast op geen enkel punt met mij eens zijn, maar geef toe dat het normale evenwicht in Brussel verstoord is”, zegt Bastien. “Demol zuigt alles naar zich toe. Aan Franstalige kant ligt er een goudmijn aan extreem-rechtse stemmen. Met het FN hadden wij twee zetels in de Kamer, vier in de gemeenteraad van Brussel, zeven in Molenbeek en vijf in Schaarbeek én in Anderlecht. In de Brusselse Raad was het FN met zes zetels bijna zo groot als CVP, VLD en SP samen.”

“Het Blok wil die allemaal recupereren. En als dat lukt, vormt het binnen de Nederlandse taalgroep een meerderheid en is Brussel onbestuurbaar. Oké, volgens de peilingen maken ze geen schijn van kans, maar die zijn op dat punt waardeloos. Het succes van het FN was in 1995 door niemand voorspeld. Als ik de zes zetels van het FN optel bij de twee die het Blok al had, dan is het zo ver. Alle FN-verkozenen in de Brusselse Raad zijn nu dans la nature. Al wat het Blok nodig heeft, is een paar van die zotten om in cafés wat foldertjes en affiches uit te delen. En geloof me, aan zotten is daar geen gebrek.”

9 januari 1995. Opschudding in de raadszaal van het Brusselse stadhuis. Extremistische mandatarissen hebben bij de eedaflegging wel vaker de onbedwingbare neiging om zich te doen opmerken. Nadine Lemmens (FN) maakt het erg bont. Ze brengt de Hitlergroet en dreunt een tekst af die haar twee jaar later voor de Brusselse correctionele rechtbank vier maanden voorwaardelijke celstraf oplevert wegens het aanzetten tot rassenhaat.

Tijdens het proces blijkt dat de hele vertoning geregisseerd is door haar vriend, Patrick Sessler. Het was zijn bedoeling dat alle FN-verkozenen het op die manier zouden doen, zeggen ex-leden later. Ook Sessler is verkozen op de lijst van het FN, maar dan in Schaarbeek. Hij krijgt dezelfde straf.

Sessler is al twintig jaar lang een vaste waarde binnen al wat in het Franstalige landsdeel voor neonazistisch en revisionistisch doorgaat. Hij is eerst actief bij het Front de la Jeunesse en bij de Partie des Forces Nouvelles (PFN), de politieke vleugel van het FJ. Sessler duikt ook op bij PSC 2000, de opvolger van het wegens de verdoken financiering van het FJ in opspraak gekomen CEPIC van oud-premier Paul Vanden Boeynants en baron Benoît de Bonvoisin, de verdoken financier van het FJ. In de jaren negentig vind je Sessler bij groepjes als l’Assaut en Agir terug aan de zijde van enkele skinheads. Een van zijn vrienden die hem overal volgt, is Frédéric Erens. Die is nu voorzitter van het Vlaams Blok voor de negentien Brusselse gemeenten.

In oktober 1994, kort na het eerste verkiezingssucces van het FN, verschijnen in de tv-journaals amateurbeelden van een reisje dat de Anderlechtse lijsttrekker Daniel Leskens in 1982 met enkele vrienden heeft ondernomen in Duitsland. Op de band is te zien hoe Leskens rustig zijn broek openritst en onder het brengen van de Hitlergroet urineert op een monument dat is opgericht ter nagedachtenis van de slachtoffers van de holocaust.

Leskens, Erens, Sessler… het is dezelfde club. Ze lijken allen aan dezelfde kwaal te lijden als Peter Sellers als Doctor Strangelove in de gelijknamige klassieker van Stanley Kubrick: geen van hen kan zijn rechterarm bedwingen. Van Sessler duiken foto’s op van een reis die hij in 1985 naar Spanje ondernam. Met drie van zijn vrienden brengt hij de Hitlergroet op het graf van de fascistische dictator Franco. Vier jaar later is hij aanwezig op een ceremonie ter herdenking van de honderdste verjaardag van Adolf Hitler in Madrid, bij gewezen Rex-voorman Léon Degrelle.

Wanneer De Morgen op 13 januari 1996 als eerste bericht over het FJ-verleden van Demol, is Demol zelf niet de enige die categoriek ontkent. Op alle krantenredacties rolt een fax binnen van Patrick Sessler: “Ikzelf kom uit de rangen van het Front de la Jeunesse, maar ontken formeel dat Johan Demol ooit lid is geweest van die organisatie.”

Sessler is dan al weg bij het FN. Hij is daar verwikkeld geraakt in een passioneel conflict met voorzitter-voor-het-leven Daniël Féret. Sessler was tot dan toe de onbetwiste ‘nummer twee’ bij het FN, de man achter de schermen. Vandaag is hij dat opnieuw, maar nu aan de zijde van Johan Demol bij het Vlaams Blok in Brussel.

“Ze houden hem nog een beetje in de coulissen”, zegt een Vlaams lid van het Vlaams Blok. “Zijn verleden past niet zo best bij het softere imago dat de partij met het oog op 13 juni nastreeft, maar in feite is hij nu al incontournable. Hij is vierentwintig uur per dag in de weer met de Brussel-campagne. Neem hem daar weg, en alles ligt op zijn gat.”

Sessler staat dus niet op de lijst. Dat kan ook niet. In 1995 was hij kandidaat voor Alliance Radicale – een zoveelste extreem-rechts avontuur van korte duur. Daardoor staat Sessler voor de rest van zijn leven administratief geboekstaafd als Franstalige en kan hij zich voor die Brusselse Raad niet meer kandidaat stellen op een Vlaamse lijst.

“Ach, mijn rol is veeleer bescheiden”, zegt Patrick Sessler. “Het is waar: ik steun Demol voor honderd procent, maar ik ben niet dé grote man, hoor. Als u mijn verleden kent, zult u begrijpen waarom ik mij tot het Vlaams Blok bekeerd heb. Ik ben stilaan de tel kwijt van het aantal partijen dat ik in Franstalig België heb zien komen en gaan. We moeten ons hierbij neerleggen. Het Vlaams Blok is het enige ernstige alternatief.” Nederlands spreekt Sessler niet of nauwelijks, zo blijkt tijdens ons gesprek. Hij ziet zijn naam liever niet in de krant. “Ik zie niet in welk belang dat heeft. Ik ben wel lid, maar binnen de partij bekleed ik geen enkele functie.”

Niet helemaal waar. De formulieren waarmee het VB op 15 mei zijn lijsten ging deponeren in het Brusselse justitiepaleis vermelden ook de getuigen die de partij afvaardigde voor het tellen van de stemmen. En wie is de plaatsvervangende getuige voor Schaarbeek? Patrick Sessler.

Hoezeer Sessler inmiddels met het Blok vergroeid is, blijkt ook uit de lijst voor de Brusselse Raad zelf. Daar staat op nummer 23 Monique Sessler-Carpentier. Dat is zijn echtgenote. De 23ste plaats lijkt misschien een electoraal totaal waardeloze stek, maar was in Brussel wel zeer gegeerd en wordt als een verkiesbare plaats beschouwd. Dat komt zo: in Brussel wordt alleen elektronisch gestemd. Daarbij verschijnen de namen van de kandidaten in kolommen van 22 op het beeldscherm. Daardoor prijken bijvoorbeeld naast de naam van de lijsttrekker twee bolletjes, eentje links, eentje rechts. Het bolletje van Carpentier staat rechts, pal naast dat van Demol.

Het Blok hoopt het vooral goed te doen bij oudjes. Die vergissen zich wel eens.

Bron » De Morgen