Lossen we misdaden straks via de stamboom op?

In het buitenland wordt de ene na de andere cold case opgelost met verwantschapsonderzoek en de hulp van stamboomwebsites. Maar in België is dat taboe als gevolg van de strenge privacy­wetgeving. Daardoor mist onze recherche een krachtig instrument om doorbraken te forceren.

In Nederland is het sinds 2012 toegestaan dat bloedverwanten van onbekende daders worden opgespoord via DNA-onderzoek. Dat heeft de voorbije ­jaren in tal van vastgelopen zaken tot een beslissende doorbraak geleid. Zo kon eind vorige maand Jos Brech, de (vermoedelijke) moordenaar van Nicky Verstappen, twintig jaar na de feiten worden geïdentificeerd en gearresteerd.

Het allereerste grootschalige verwantschapsonderzoek kwam er al snel na de invoering van de wet. In 2012 werd in een dorp in Friesland aan meer dan zevenduizend mannen gevraagd om vrijwillig een staal wangslijmvlies af te staan. De speurders waren op zoek naar een match met het DNA-spoor dat was gevonden op het lichaam van de in 1999 verkrachte en vermoorde Marianne Vaatstra. Hun verwachting was dat de uitgebreide DNA-analyse hen zou leiden naar een broer of neef van de dader. Bizar genoeg deed de dader zelf mee aan het ­onderzoek, waardoor de rechercheurs meteen een perfecte match hadden.

Golden State Killer

De strafste doorbraak vond plaats in Californië in de Verenigde Staten, waar eind april de ­Golden State Killer werd opgepakt. Decennialang had de politie niets kunnen aanvangen met het DNA van de seriemoordenaar- en verkrachter, dat tussen 1976 en 1986 was teruggevonden op de ­lichamen en kleren van tientallen slachtoffers. Het DNA-spoor kwam met geen enkel profiel overeen in de enorme DNA-databank van de FBI.

Tot enkele speurders het genetische profiel van de dader invoerden op een genealogische website en de algoritmen lieten zoeken naar zowel naaste als verre familieleden. Dat leverde één gemeenschappelijke voorouder op met mensen die uit onschuldige interesse hun DNA-profiel hadden geüpload. De speurders tekenden een stamboom uit en kwamen zo uit bij Joseph DeAngelo, een gepensioneerde politieman. Zijn identiteit kon uiteindelijk worden bevestigd door een een-op-een-match.

Geneticus Maarten Larmuseau (KU Leuven) kent de zaak heel goed. ‘Ik merk dat de ongerustheid bij mensen die hun stamboom onderzoeken met behulp van online DNA-tests sindsdien is toegenomen. Ook in Vlaanderen’, zegt hij. ‘Ze zien dat hun genetische gegevens niet alleen worden gebruikt om verre familieleden op te sporen, maar ook om misdrijven op te lossen.’

De laatste jaren is de markt van de genetische genealogie geëxplodeerd. Bedrijven zoals 23andMe, Ancestry en MyHeritage bieden klanten aan hun volledige DNA te analyseren. Dat gaat heel makkelijk: je bestelt een kit, spuwt wat speeksel in een buisje en stuurt het op. De prijs varieert van 150 tot 1.500 euro, naargelang je iets heel specifieks laat testen of je ­hele genoom in kaart laat brengen. In ruil krijg je een profiel waarin te lezen staat hoeveel kans je maakt op een bepaalde ziekte, in welk continent je prehistorische roots liggen en hoeveel neanderthaler-DNA je bezit.

Genetische astrologie

Maar de online profielen worden (vooral) ook gebruikt om verre familieleden te identificeren. ‘In de meeste gevallen zijn online DNA-tests nog genetische astrologie’, zegt Larmuseau, die anderhalf jaar geleden met zijn eigen DNA en dat van een collega de vijf populairste bedrijfjes tegen het licht hield. ‘Maar in één aspect zijn ze heel goed: het vinden van nabije familiebanden, met een horizon van maximaal honderdvijftig à tweehonderd jaar.’

Bij dit soort online DNA-tests wordt het volledige kern-DNA gescand. Er wordt ingezoomd op een paar miljoen puntmutaties, variaties van slechts één letter in de DNA-code. De software kijkt dan hoeveel van die mutaties je gemeen hebt met de andere profielen in de (online) databank. Met je ouders is dat natuurlijk vijftig procent, met je neef of nicht uit dezelfde overgrootouders nog altijd drie procent.

Larmuseau zond ook zijn eigen profiel naar GEDmatch, de Amerikaanse genealogische website die vooral gebruikt wordt door mensen die op zoek zijn naar familie­leden, maar dus ook de identiteit van de Golden State Killer verraadde. ‘Tot mijn stomme verbazing vond ik een ver familielid in de VS terug met wie ik twee overgrootouders deel.’ Intussen zouden er bijna een miljoen profielen op GEDmatch staan, waardoor de website kan wedijveren met de DNA-databank van de FBI.

Belgische beperkingen

Ook bij ons wint de genetische genealogie aan populariteit. Duizenden tot tienduizenden Vlamingen hebben intussen hun DNA laten analyseren, en velen bezitten een online genetisch profiel. ‘Zo’n profiel kan bijvoorbeeld zeer handig zijn voor mensen die weten dat hun grootmoeder of -vader een vondeling was, en die hun biologische verwanten willen opsporen’, zegt Larmuseau.

Toch mogen Belgische speurders verwantschapsonderzoek niet gebruiken om een misdrijf op te lossen. De beleidsmakers en ­juristen moeten eerst nog afbakenen wat wel en niet kan in een DNA-onderzoek. ‘In België laat de wet alleen een DNA-onderzoek toe als er een duidelijke aanleiding is (lees: de speurders hebben een verdachte, red.)’, zegt Charlotte Aelbrecht van de DNA-afdeling van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC). Dan wordt een sporenprofiel vergeleken met een profiel van een verdachte, of met dat van een individu of een ander spoor in de Belgische DNA-databank.

De privacywet verbiedt tevens dat het eiwitcoderende deel van het DNA wordt doorzocht, het stuk waarin de genen liggen die (mee) ons uiterlijk en ons karakter bepalen. Ook dit is in Nederland anders. Aelbrecht: ‘Daar mogen speurders sinds kort ook de oog- en haarkleur van de persoon achter een niet-geïdentificeerd spoor bepalen.’

Bende van Nijvel

Kan verwantschapsonderzoek een doorbraak betekenen in de beruchtste Belgische cold case? Aan de Bende van Nijvel konden maar twee DNA-sporen worden gelinkt: een afkomstig van een sigarettenpeuk, een ander van de bebloede kraag van een kogelvrij vest. ‘De speurders hebben gezocht naar een match met opgeslagen profielen in nationale en internationale databanken’, zegt Peter Callebaut, advocaat van nabestaanden van enkele slachtoffers van de Bende. ‘Zonder resultaat. En inmiddels weten we dat het DNA ook niet overeenkomt met dat van Chris B. (de ex-rijkswachter die op zijn sterfbed zou hebben toegegeven dat hij ‘de Reus’ was, red.).’

Callebaut gelooft er niet meer in dat de twee sporen nog tot een doorbraak zullen leiden. ‘We zijn er zelfs niet zeker van dat ze effectief van Bendeleden afkomstig zijn. Bovendien is een uitgebreid DNA-onderzoek in ons land niet toegestaan. Laat staan dat de speurders de DNA-profielen mogen uploaden naar een genealogische website.’

Ook al zouden alle middelen uit de kast van de forensische genetica worden gehaald – zoals een uitgebreid verwantschapsonderzoek – dan nog is een doorbraak onzeker. ‘In het Bendedossier is het niet meteen duidelijk in welke geografische streek de vermoedelijke daders moeten worden gezocht’, zegt Larmuseau. ‘Dat was in de zaken rond de moorden op Marianne Vaatstra en Nicky Verstappen wel het geval.’

Toch wil de Leuvense geneticus de identificatie van een van de Bendeleden via een verwantschapsonderzoek niet uitsluiten, al voegt hij er meteen aan toe dat dit dan wel op zeer grote schaal zou moeten plaatsvinden. ‘Dit is een juridisch, bijna ethisch en moraal dilemma.’

Maar de recente ontwikkelingen in de VS, waar de voorbije twee maanden niet minder dan acht vastgelopen zaken werden opgelost met verwantschapsonderzoek, tonen aan dat het een nuttig instrument is. ‘En er komen nog meer doorbraken aan’, voorspelt Larmuseau. ‘Eigenlijk sta ik ervan versteld dat dit nu allemaal pas gebeurt. In de genealogie wordt al jaren onderzoek gedaan met online DNA-profielen.’

Bron » De Standaard

Van cameraschilden tot DNA-stalen : wanneer mag privacy wijken voor het algemeen belang?

Zouden we in België een moord oplossen op basis van 10.000 DNA-stalen, zoals Nederland dat met de moord op de 11-jarige Nicky Verstappen deed? “Daarvoor zijn onze privacywetten te streng”, zegt professor menselijke genetica Jean-Jacques Cassiman. Maar wat dan met het immense cameraschild dat de federale regering installeert?

Het verhaal van de moord op de 11-jarige Nicky Verstappen leest als een detectivethriller. Tweeëntwintig jaar na de moord op de Nederlandse jongen kon de politie de dader identificeren aan de hand van een DNA-staal.

Zestienduizend Nederlanders boden hun DNA-staal aan, de politie stuurde 1.500 brieven naar Nederlandse mannen van wie ze zeker wangslijmvlies wilden afnemen. Ongezien in Europa en onwaarschijnlijk in België, vertelde professor Menselijke Genetica Jean-Jacques Cassiman aan Het Laatste Nieuws.

“Duizenden personen laten screenen is hier ongezien omdat de Belgische DNA-wet heel beperkend is. Voor de wetgeving is er blijkbaar een te grote kans op de schending van de privacy.”

Willem Debeuckelaere, voorzitter van de Privacycommissie, nuanceert die uitspraak. Hij verwijst naar een zaak van een reeks verkrachtingen in de regio Mol in 2010 waarbij tientallen jongemannen gevraagd werd om wat wangslijmvlies. “Wat wel klopt, is dat zulke DNA-onderzoeken als laatste redmiddel gebruikt worden. De onderzoeksrechter moet kunnen argumenteren waarom zo’n grootschalig onderzoek wenselijk is.”

Een reden kan zijn dat een verkrachtings- of moordzaak verregaande gevolgen heeft bij de plaatselijke bevolking. Zo is het niet ondenkbaar dat er al snel schuldigen worden gezocht. Dat kan op zijn beurt een hele gemeenschap verscheuren. Kortom, in uitzonderlijke gevallen moet de individuele privacy wijken voor het algemeen belang.

3.000 ANPR-camera’s

Eerder deze week liet minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) optekenen dat de regering geen 1.000 maar 3.000 nummerplaatdetectiecamera’s wil plaatsen langs onze snel- en gewestwegen. De camera’s moeten de criminaliteit helpen terugdringen. Dat de individuele privacy van burgers daar niet per uitzondering, maar in de regel voor moet wijken, is in dit geval blijkbaar niet belangrijk.

Maar ook niet onbegrijpelijk, zegt privacy-expert Jos Dumortier (KU Leuven). “Nummerplaatgegevens zijn een stuk minder gevoelige informatie dan genetische gegevens. Je kan die twee dus niet vergelijken.”

Dat wil niet zeggen dat zo’n cameraschild geen bedreiging vormt voor onze privacy. De verleiding om slimme camera’s voor een steeds breder scala aan opdrachten in te zetten is groot. Zo verwijst Debeuckelaere naar de ANPR-camera’s (Automatic Numberplate Recognition) die in Antwerpen ingezet worden om de lage emissiezones te controleren.

“Op dit moment worden die gegevens gescheiden van elke politionele databank, maar het is wachten op de eerste moord of verkrachting waarbij de politie een beroep zal willen doen op die gegevens”, zegt de voorzitter van de Privacycomissie. De stap om die camera’s constant voor politieopdrachten in te zetten, is snel gezet.”

Gezichten herkennen

Bovendien staat de technologische evolutie niet stil. Na een kleine rondvraag van De Morgen bij ANPR-cameraproducenten en computervisie-experts blijkt dat beeldherkenningssoftware met de dag slimmer wordt.

Als een camera vandaag door een applicatie ondersteund wordt die nummerplaten herkent, is het niet ondenkbaar dat die camera met een andere applicatie ook dieren of mensen kan detecteren of herkennen. Zelfs gezichten herkennen zou tot de opties horen, al rijst daarvoor een ander probleem. De ANPR-camera’s zouden niet op de juiste hoogte en in de juiste hoek hangen om gezichten te kunnen herkennen.

Waarom maken we ons dan niet meer zorgen over dat cameraschild? Omdat privacy een vervelend beestje is, zeggen de privacy-experts. Zo is een DNA-staal enorm intrusief, terwijl we ondertussen heel gewoon zijn geraakt aan camera’s. Nochtans zouden camera’s die gezichten herkennen een bijna even grote inbreuk op de privacy zijn als een DNA-staal nemen. We hebben nu eenmaal maar een gezicht.

Extra beschermd

Zou dat dan zomaar kunnen, gezichtsherkenningssoftware gebruiken bij detectiecamera’s? “Je gezicht is biometrische data, en net zoals genetische data worden die gegevens extra beschermd door de nieuwe Europese privacywet (GDPR)”, zegt Magali Feys, advocaat bij kantoor AContrario.

Willen overheden dat soort gezichtsherkenning installeren, hebben ze een wettelijke basis nodig. Indien het ooit zover komt, kan iedere burger in principe naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stappen wanneer de wettelijke basis niet zou stroken met de principes van de GPPR. “In principe gelden voor biometrische gegevens dezelfde principes als bij DNA, maar dat moet het Hof nog bevestigen in zijn rechtspraak.”

Bron » De Morgen

Eindelijk geld voor DNA-databank: hoop op doorbraak in oude verdwijningszaken

Langverwacht, maar ze komt er dan toch: de DNA-databank Vermiste (en niet-geïdentificeerde) Personen. Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) heeft daarvoor het nodige budget vrijgemaakt. Speurders hopen nu op een doorbraak in oude verdwijningsdossiers.

Als de politie vandaag een lichaam vindt, dan kan men het DNA daarvan niet automatisch vergelijken met alle personen die als vermist zijn opgegeven in ons land, zelfs niet als daar wel degelijk DNA van beschikbaar is. Deze zomer komt daar eindelijk verandering in, met de DNA-databank Vermiste Personen. Daarin zal DNA van vermiste personen en hun familie, en elk gevonden lichaamsdeel worden opgeslagen.

Officieel had de databank al operationeel moeten zijn in juli 2017, maar in de praktijk werd de inwerkingtreding telkens uitgesteld om budgettaire redenen. Daardoor bleven families veel langer dan nodig in het ongewisse over wat er met hun geliefde was gebeurd. Bij de begrotingsbesprekingen heeft minister van Justitie Koen Geens (CD&V) nu toch de nodige 114.000 euro kunnen lospeuteren, zodat de databank in juli operationeel zal zijn. “Dat zal een enorme hulp zijn voor de speurders”, aldus Geens.

At random

“Dit biedt enorm veel mogelijkheden, vooral in verdwijningszaken waar we het spoor compleet bijster zijn”, zegt Katty Doms, rechercheur de Cel Vermiste Personen van de federale politie. “Als het DNA van vermisten en gevonden lichamen in een databank wordt gestopt, dan kunnen we iedereen met alles vergelijken. Tot nu toe moest je toch een vermoeden hebben van wie het lichaam was, om een DNA-analyse te laten doen. Maar nu kan het at random.”

Daarom worden nu ook de onopgeloste verdwijningsdossiers van de laatste 10 jaar – zo’n 300 – van onder het stof gehaald. “De vraag zal niet meer zijn: wat is er gebeurd met de vermiste of waar is die laatst gezien, maar puur: hebben we nog DNA van die persoon? Indien nee, hebben we dan nog voorwerpen van die persoon, waar DNA kan opzitten? En tot slot: heeft die persoon nog voldoende verwanten?”

Politiemensen zullen de komende jaren opnieuw bij mensen aanbellen om DNA te vragen van een familielid, dat misschien al 7 jaar verdwenen is. “Natuurlijk zullen die zich afvragen waarom we daar nu pas mee afkomen”, begrijpt Doms. “Ze zullen denken dat er kostbare tijd verloren is, maar dat is niet zo. Dit is een nieuwe opportuniteit om toch verder te kunnen zoeken, daar waar we vroeger vast zaten.” Ze benadrukt dat ze daarvoor zo veel mogelijk de mensen wil inzetten, die het dossier destijds hebben opgevolgd. “Kwestie dat mensen geen vreemde aan de deur krijgen.”

Tand of haarwortel

In eerste instantie gaan de speurders op zoek naar DNA van de vermiste zelf. “Een tand die nog ergens in een potje zit of een haarwortel,… Dan kunnen we een zuiver profiel opstellen. Die kan je niet alleen nationaal vergelijken maar ook internationaal, met lichamen die in het buitenland worden gevonden.” Elke nacht is er een automatische uitwisseling. Is er niets meer te vinden, dan werk je met profielen van verwanten. Ook die worden elke dag vergeleken met de profielen in de nationale databanken, maar om ze ook internationaal te vergelijken is een bijzondere procedure nodig.

“Omgekeerd zijn er ook een 100-tal dossiers met niet-geïdentificeerde lichamen en lichaamsdelen, die we in die databank zullen opnemen. Daar is er natuurlijk overvloedig DNA aanwezig, al wordt dat profiel pas sinds een aantal jaar standaard bijgehouden. Bij oudere zaken kan het dus zijn dat we een lichaam opnieuw moeten opgegraven om een staal te nemen.”

Ook voor nieuwe verdwijningen, zal de databank haar nut bewijzen. “Als er gedurende een maand geen teken van leven is en geen zoekacties meer gepland staan, dan zullen we ook daar de DNA-procedure opstarten”, legt Doms uit.

Waarom de vingerafdruk als bewijsmethode zijn beste tijd heeft gehad

In Antwerpen werd deze week Goran C. veroordeeld tot 15 jaar cel voor een 23 jaar geleden gepleegde moord. Al het bewijsmateriaal leek hem vrij te pleiten, maar de vingerafdruk op het bierflesje op de toog was wel degelijk van hem, oordeelde de rechtbank. Was daarmee echt zijn schuld bewezen?

“Een klopjacht werd ingezet”, zo eindigt het krantenberichtje in Het Laatste Nieuws, 19 april 1995. Het café, in de Breydelstraat vlak bij het Antwerpse centraal station, heette Italia ’90, schijnbaar zo genoemd in de aanloop naar het WK voetbal, toen. De krant benoemde de man die hier op dinsdagavond 18 april rond tien uur ’s avonds was neergeschoten als een “ex-Joegoslaaf”. Dat was in die tijd, tot groot ongenoegen van de meeste betrokkenen, de containerterm voor Serviërs, Kroaten, Bosniërs, Slovenen, Montenegrijnen, Macedoniërs en Kosovaren.

Waarover de woordenwisseling ging, iets met politiek, voetbal of wat dan ook, wist geen van de klanten achteraf te verklaren. Het was een korte en hoogoplopende ruzie, in het Servo-Kroatisch. Op een gegeven moment trok de ene ex-Joegoslaaf zijn pistool en joeg twee kogels door het lichaam van de andere.

Zoran Cokrev overleed enkele dagen later in het ziekenhuis. Hij was 24 jaar. De klopjacht leverde niets op. De cafébaas en zijn klanten konden over de moordenaar alleen nog dit vermelden: “Hij miste vier voortanden.”

Het enige materiële aanknopingspunt dat de technische dienst van het Antwerpse parket op de plaats delict aantrof, situeerde zich op de toog. Het bierflesje waaruit de moordenaar had gedronken, net voor de fatale schoten. Het flesje werd met de nodige zorg in een plastic zakje gestopt en overgebracht naar het labo. Daar werd met een kwastje wit poeder over het glas aangebracht. Een fragmentaire vingerafdruk werd zichtbaar. Glas is een niet-absorberend materiaal, de best denkbare ondergrond waarmee de forensische expert aan de slag gaat.

De afdruk leverde geen match op. De lijntjes in de vingerafdrukken werden in die tijd met de fotokopieermachine uitvergroot en op cellofaan afgedrukt. De expert schoof die dan manueel over andere afdrukken waarvan de politie dacht dat het misschien interessant was om ze te vergelijken. Als lijntjes en patronen elkaar volgden, had je een match. Nu mocht de kans sowieso klein worden geacht.

Als de moordenaar nog maar net uit Joegoslavië was gekomen en niet eerder bij een delict betrokken was geweest, dan zat zijn afdruk nog niet in de mappen. Wat kon de politie verder doen? De Balkanoorlog zou zo’n 140.000 mensen het leven kosten. Tegen die bredere achtergrond was de dood van Zoran Cokrev nog geen voetnoot van een voetnoot. Al in 1996 vorderde het parket de ontlasting van de onderzoeksrechter: zo uitgesproken was de overtuiging dat aan deze moord niks meer te onderzoeken viel en ze altijd een cold case zou blijven.

Interpol-databank

Rond de eeuwwisseling begonnen politiediensten in heel Europa te digitaliseren. Er werden databanken aangelegd met DNA-profielen en vingerafdrukken. Die werden op het hoofdkwartier van Interpol in Lyon een voor een aan elkaar gekoppeld en kijk: daar viel een match uit de lucht. De vingerafdruk was identiek aan die van Goran C., Serviër, geboren in 1965. De man was ooit in een voormalig Joegoslavisch land vervolgd voor een gewelddelict. Bij die gelegenheid waren zijn vingerafdrukken genomen.

Er werd een internationaal aanhoudingsbevel uitgevaardigd, en in 2010 liep Goran C. bij een identiteitscontrole op een trein in Hongarije tegen de lamp. Hij werd opgepakt en uitgeleverd aan België. Probleem: de man die de Antwerpse speurders tegenover zich kregen, beweerde hier niets of niemand te kennen. En hij had vier voortanden.

Er werd een tandarts bijgehaald. Die stelde vast Goran C. een overbrugging had laten uitvoeren. Dat verklaarde natuurlijk alles. Strafpleiter Jan De Man kreeg Goran C. na een half jaar vrij, nadat die via vrienden en familie de betaling van een borgsom van 25.000 euro had geregeld gekregen. C. scheen ervan overtuigd dat hij het slachtoffer was geworden van een gigantisch misverstand en op een dag z’n geld wel zou terugkrijgen.

Jan De Man: “De man is van bij z’n arrestatie blijven roepen dat hij het niet had gedaan. Met de man praten was niet simpel, want hij spreekt enkel z’n eigen taal. Ik vroeg zijn tandendossier op. Weet u wanneer de overbrugging is gezet? In 2009. We konden een attest voorleggen van een tandtechnisch laboratorium in Servië dat aantoonde dat hij zijn voorste tanden in 1995 nog had. “Ik keek ernaar uit om deze zaak te pleiten, want alles leek in het voordeel van mijn cliënt uit te draaien.”

Maandag, bijna dag op dag 23 jaar na de moord, werd Goran C. bij verstek veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf. Nadat de rechtbank in een tussenvonnis had geoordeeld dat ze twijfelt aan de waarachtigheid van het Servische attest. Want: de vingerafdruk op het bierflesje was wel degelijk de zijne. Dus kon het niet anders dan dat hij de dader was.

Wondermiddel

Het standbeeld van Adolphe Quetelet (1796-1874) staat aan het Queteletplein, in de schaduw van de Madoutoren in Brussel. Quetelet was een Belgisch astronoom, statisticus en socioloog. Aan hem danken we de body mass index, de koninklijke sterrenwacht en de Wet van Quetelet die stelt: “Elk door de natuur vervaardigd object heeft eindeloze variaties en geen enkel patroon is identiek.”

Op deze wet berust het geloof in de vingerafdruk. Het idee dat elke levend wezen uniek is en dat bijgevolg elke menselijke vinger een unieke afdruk achterlaat. In 1880 ontwikkelde de Schotse arts Henry Faulds het idee dat vingerafdrukken handig zouden kunnen zijn bij het ophelderen van misdrijven. Hij sprak erover met Charles Darwin en diens neef Francis Galton. Die berekende dat de kans dat twee mensen een identieke afdruk hebben ongeveer 1 op 64 miljoen moet bedragen.

Wetende dat er in die tijd 700 miljoen mensen waren, betekende dat een statistisch verwaarloosbare foutenmarge. In 1901 begon Scotland Yard, de Londense politie, met een eigen labo. In geen tijd veroverde de vingerafdruk de wereld als het nieuws wondermiddel.

“Jij was op die plaats.”

“Nee, dat was ik niet!”

“Wij hebben je vingerafdrukken daar gevonden!”

Waarna de verdachte het hoofd in de handen begraaft, in tranen uitbarst en overgaat tot een omstandige bekentenis.

Zo ging het, een kleine eeuw lang. Bijna altijd, toch. Het kwam weleens voor dat de verdachte tegen de vingerafdruk in zijn onschuld bleef uitschreeuwen. Dat werd dan beoordeeld als erger dan erg: een misdadiger die niet alleen een misdaad had gepleegd, maar daar dan ook nog eens tegen alle wetenschappelijke evidenties in pathologisch over bleef liegen. Doorgaans werd zo’n soort dader dan nog harder gestraft wegens het niet doen blijken van schuldinzicht.

Toen was er de zaak-Shirley McKie. Zij was een 34-jarige Schotse politieagente die begin 1997 bij haar overste werd geroepen en de levieten werd gelezen. Er was een oude dame vermoord in Kilmarnock, en er waren vingerafdrukken genomen in haar woning. Daardoor kon men zien dat de vroegere klusjesman van de dame meer dan waarschijnlijk de moordenaar was geweest.

Nu was er ook een vingerafdruk aangetroffen van Shirley, op een nog ongeopend kerstcadeautje in de woonkamer van de dame. Hoeveel keer, brieste haar baas, moest worden herhaald dat je bij het betreden van een plaats delict eerst latex handschoenen moet aantrekken?

Shirley McKie zei: “Ik ben daar helemaal niet geweest.”

Volgens de dagrapportages van haar eigen korps was McKie inderdaad niet betrokken bij het moordonderzoek, maar de vingerafdruk bewees dat ze blijkbaar toch stiekem het huis was binnen gegaan. Het had bij een welles-nietesspelletje kunnen blijven als de advocaat van de verdachte haar tijdens het proces niet had opgeroepen als getuige om haar onder eed te laten verklaren dat ze niet in dat huis was geweest. Hij kon zo de deskundigheid van het hele forensische team in twijfel trekken. Haar oversten zetten Shirley onder druk om te bekennen, maar dat bleef ze koppig weigeren. Ze werd gearresteerd, vervolgd wegens meineed en uiteraard ook ontslagen.

Aanslag Madrid

Na een strijd van negen jaar werd Shirley McKie vrijgesproken. Ze zette in 2007 haar lijdensweg te boek in The Price of Innocence. Een jaar later startte het Schotse parlement een onderzoek naar de betrouwbaarheid van de vingerafdruk als forensisch bewijsstuk. Want intussen was er de zaak-Brandon Mayfield.

Tussen het puin van de aanslagen in een treinstation in Madrid ontdekte de politie op 11 maart 2004 een zak met niet-ontplofte explosieven. Daarop werd een vingerafdruk ontdekt. Die ging wereldwijd door alle bestanden, ook die van de FBI. Die ontdekte een match met de vingerafdruk van de 37-jarige advocaat Brandon Mayfield uit het Amerikaanse Oregon. Volgens de FBI stond de gelijkenis “voor 100 procent vast”.

Een dag na zijn arrestatie, 20 mei 2014, raakte bekend dat Mayfield al jaren niet meer buiten de VS was geweest, dat zijn paspoort al jaren verlopen was en dat de Spaanse politie dezelfde vingerafdruk intussen met eveneens 100 procent zekerheid had gelinkt aan de Algerijnse Al Qaida-terrorist Ouhnane Daoud.

En dan was er nog de zaak-Stephan Cowans. Hij werd in 1998 in Boston tot 45 jaar cel veroordeeld voor het lossen van een schot op een politieman bij een schermutseling. Cowans werd schuldig bevonden op grond van een match met de afdruk van een duim op de glazen beker waaruit de dader kort voor het incident had gedronken. Nadat Cowans zes jaar lang vanuit zijn cel was blijven roepen dat dat onmogelijk was, bekwam hij dankzij de ngo Innocence Project een DNA-analyse van het zweet in de vingerafdruk. Want als menselijk zweet een vingerafdruk achterlaat op glas, dan ook DNA-materiaal.

Op 23 januari 2004 verliet Cowans als een vrij man de gevangenis.

“Het verbaast mij dat er nog rechtbanken zijn waar men blind gelooft in de bewijskracht van een vingerafdruk”, zegt de Nederlandse rechtspsycholoog Peter van Koppen. “Het kan, passend in een geheel van overtuigingsstukken, een belangrijk element zijn, zeker. Maar een aanklacht die uitsluitend berust op een vingerafdruk? Hm.

“Hoe groot de kans is op een vergissing? Dat is niet de juiste vraag. De enige manier om dat uit te zoeken, zou erin bestaan dat je de vingerafdrukken van alle mensen op aarde opvraagt en dat kan niet. Het probleem situeert zich niet in de kansberekening, maar bij de experts die zich sterk maken dat ze met absolute zekerheid kunnen zeggen dat twee vingerafdrukken identiek zijn. Dat kunnen ze namelijk niet.”

Waar is het bierflesje?

Introspectie is nooit de sterkste kant geweest van vingerafdrukexperts. Op een internationaal congres spraken ze ooit met elkaar af dat je pas als expert kon worden erkend als je vooraf de eed aflegt en zweert dat twee mensen onmogelijk een identieke vingerafdruk kunnen hebben.

Bij Scotland Yard is hoofdonderzoeker Mike Silverman sinds de digitalisering helemaal van zijn geloof afgestapt. Gevraagd naar de statistische kans op een vergissing, verklaarde hij in The Daily Telegraph: “Het is onwaarschijnlijk, zeker, maar dat is het winnen van de loterij ook.”

In 1995 was er nog geen DNA-techniek, zoals die er in 1997 ook nog niet was in de zaak van Stephan Cowans. Al wat dus had moeten gebeuren voor een rechter tot een oordeel kon komen, was het bierflesje overbrengen naar het labo en laten onderzoeken op DNA.

“Dat zal niet gaan”, zegt advocaat Jan De Man. “In het dossier zit een stuk, al van in 1996, waaruit blijkt dat het bierflesje toen al is zoekgeraakt. Hoe, dat weet ik niet. Het is in elk geval verdwenen, er is alleen nog die afdruk. Er zit ook een stuk in het dossier waarin een expert oordeelde dat de afdruk ‘te fragmentair is om ze te kunnen vergelijken.’

“Wat mij het meest ergert, is dat er na 2010 in deze zaak geen enkele onderzoeksdaad meer is gesteld door het parket. Men heeft gewacht tot de Potpourriwet (waarmee Koen Geens de automatische assisenprocedure voor moordzaken afschafte, DDC) om ze aan een correctionele voor te leggen. Met zo’n zwakke zaak als deze zou men nooit naar assisen zijn getrokken. Ik ga de cliënt dus adviseren om beroep aan te tekenen. Als hij tenminste eens antwoordt op zijn mails.”

Goran C. vertoeft momenteel in Servië. Hij was maandag niet aanwezig in de rechtszaal. Hij vertrouwt het zaakje daar mogelijk niet meer zo.

Het was niet Jan De Man die de krant contacteerde over deze zaak, het was omgekeerd.

Bron » De Morgen

Onderzoek naar de Bende van Nijvel: een processie van Echternach?

De speurders die de Bende van Nijvel onderzoeken, geloven niet langer dat de ex-rijkswachter Chris Bonkoffsky de zogenaamde Reus was. Zijn familie gelooft het wél nog en bezorgt nieuw gevonden DNA aan het gerecht. Waar staat het nu met het onderzoek naar de Bende van Nijvel? 5 vragen en antwoorden.

1. Wat weten we vandaag over de Bende van Nijvel?

De Bende van Nijvel zorgde in de jaren ’80 voor twee golven van terreur. In 1982 en 1983, en in het najaar van 1985. In die periode werden verschillende gewapende overvallen en moorden gepleegd. 28 mensen lieten daarbij het leven. Vooral een aantal bloedige overvallen op supermarkten van Delhaize zorgde voor een schokgolf in ons land. De laatst bekende overval van de bende is die van november 1985 op de Delhaize in Aalst. Daar vallen 8 doden en verschillende gewonden.

Uit hoeveel leden de Bende van Nijvel bestaat en wie die zijn, blijft tot op vandaag een mysterie. De speurders van het onderzoek verspreidden in 1997 wel een gele affiche met robotfoto’s van mogelijke leden. Daarop staan 5 gezichten, waaronder de zogenaamde “Reus”. Lees hier meer over die robotfoto’s.

2. Hoe kwam Chris Bonkoffsky in het vizier?

In oktober vorig jaar vertelde een man in de pers dat zijn broer hem kort voor zijn dood opbiechtte dat hij betrokken was bij de bende. De bekentenis zorgde voor een lawine aan nieuwsberichten.

Bonkoffsky zou gezegd hebben dat hij iets met de bende te maken had, en ook dat de groep Diane er iets mee te maken had, een speciale eenheid binnen de rijkswacht. De uitspraak was opvallend, maar wel erg vaag. Want Bonkoffsky zei nooit op welke manier hij dan betrokken was en met welke feiten hij te maken had. De man heeft ook nooit zélf gezegd dat hij de zogenaamde Reus was. Die interpretatie is achteraf door anderen gemaakt. Lees een analyse over de bekentenis hier.

Zeker is wel dat de naam van Chris Bonkoffsky al voorkwam in het dossier van de Bende van Nijvel. Zo’n 20 jaar geleden had een jeugdvriendin namelijk al opgemerkt dat er een enorme gelijkenis was tussen Bonkoffsky en de robotfoto van de zogenaamde Reus. Toen waren er echter onvoldoende elemenenten om op verder te werken.

3. Waarom is de piste niet langer geloofwaardig?

Volgens de speurders die vandaag de Bende van Nijvel onderzoeken, is er niks gevonden dat de theorie staaft dat Chris Bonkoffsky de zogenaamde Reus zou zijn. Ze hebben slachtoffers opnieuw ondervraagd, alsook familieleden van de broer en ex-collega’s maar er zijn geen bewijzen gevonden.

Wat dan met de nogal opvallende gelijkenis tussen de man en de robotfoto? Volgens de speurders kan dat toeval zijn. De robotfoto werd gemaakt onder hypnose, jaren na de feiten. En bovendien zijn nog verschillende andere mensen naar de politie gestapt, met de melding dat hun familielid wel erg lijkt op het gezicht op de affiche. Eerder werd trouwens nog een andere man gelinkt aan de robotfoto: Michel Libert, een lid van een neonazi-groep.

Bronnen binnen het onderzoek vertellen ons wel dat er nog steeds voortgewerkt wordt op het spoor van de rijkswacht. Maar er wordt nu eerder gefocust op concrete sporen die in het dossier zitten, zoals ballistiek onderzoek, telefonie- en DNA-onderzoek.

4. Welke impact had de bekentenis over de zogenaamde Reus?

De piste van de zogenaamde Reus mag dan wel ongeloofwaardig zijn volgens de speurders, de bekentenis en de vele berichten in de pers daarover, hebben een enorme impact gehad op het onderzoek.

De maanden na de bekentenis kwamen er zeker 800 tips binnen over de Bende. Meer dan de helft daarvan kregen de stempel ‘bruikbaar’. Daarnaast werd het speurdersteam ook drastisch uitgebreid. Vorig jaar waren vóór de mediastorm nog drie speurders ingezet om de Bende van Nijvel te ontmaskeren.

Vandaag is het speurdersteam uitgebreid naar 30 onderzoekers. En daarnaast is het onderzoek ook gefederaliseerd. Dat moet het makkelijker maken om onderzoeksdaden in het hele land uit te voeren. De leiding van het onderzoek ligt welliswaar nog steeds in Charlerloi, maar de speurders daar worden bijgestaan door het federaal parket.

5. Hoe staat het nu met het onderzoek?

Het lijkt aanneembaar om te stellen dat het onderzoek de voorbije maanden een sprint heeft genomen, al was het maar door extra personeel. Maar het blijft een ontzettend moeilijk dossier, met veel geruchten, maar weinig bewijzen die die hard kunnen maken.

Hoewel de speurders niet denken dat Bonkoffsky de zogenaamde Reus is, vindt zijn familie dat de piste wél nog moet worden onderzocht. Daarom lieten ze vandaag weten dat ze DNA van de man vonden op een oud horloge en dat aan het gerecht zullen geven. Kanttekening die hierbij moet gemaakt worden is dat er al DNA van Bonkoffsky in het dossier zit. Er werd namelijk een speekseltest afgelegd bij de man. Dat speeksel is later vergeleken met 2 sporen die in het dossier zitten, maar gaf geen gelijkenis. Maar de familie heeft twijfels of die test wel goed is gebeurd en bewaard. Daarom vragen ze om het nieuwe DNA-staal toch te onderzoeken.

In ieder geval weten we ongetwijfeld ook niet alles over het hele onderzoek naar de Bende van Nijvel, het federaal parket weigert te communiceren over om het even welke piste die nog op tafel ligt. Zeker is dus wel dat het spoor van mogelijke betrokkenheid van mensen binnen de rijkswacht nog steeds onderzocht wordt. De concrete elementen in het dossier hierover worden nu uitgebreid bekeken. Maar het dossier van de Bende van Nijvel blijft vandaag wat het al jaren is: de grootste cold case van ons land.

Bron » VRT Nieuws