Opheffing onschendbaarheid FN’er gevraagd

België heeft bij het Europees Parlement een verzoek ingediend tot opheffing van de parlementaire onschendbaarheid van de Franstalige afgevaardigde Daniel Féret van het extreem rechtse Front National. De voorzitter van het parlement, José Maria Gil-Robles Gil-Delgado, heeft dit maandag aangekondigd.

Volgens Féret heeft de zaak betrekking op een klacht van zijn voormalige assistent Patrick Sessler. Die beweerde dat Féret als werkgever niet in regel was met de betaling van zijn sociale bijdragen. Féret ontkende de feiten.

Bron » De Tijd

Demol verweert zich tegen ‘lastercampagne

Johan Demol, de geschorste hoofdcommissaris van Schaarbeek, zal klacht neerleggen tegen de Brusselse procureur-generaal Van Oudenhove, die hij ervan beschuldigt een tendentieus en leugenachtig verslag over zijn persoon te hebben opgesteld. Van Oudenhove acht Demol persoonlijk verantwoordelijk voor een aantal disfuncties binnen zijn korps. Bovendien moet Demol zich eerlang voor de rechtbank verantwoorden voor een schending van het beroepsgeheim en wordt hij ook door de Brusselse burgemeester Xavier de Donnea (PRL) aangeklaagd voor laster.

Het verslag van de procureur-generaal waarin melding werd gemaakt van deze drie aanklachten, werd eind vorig jaar door de Schaarbeekse burgemeester Duriau ingeroepen voor een nieuwe preventieve schorsing van de al eerder in opspraak geraakte commissaris. Sinds hij vorig jaar moest bekennen dat hij had gelogen over zijn lidmaatschap van het extreem-rechtse Front de la Jeunesse – wat hem een eerste voorlopige schorsing opleverde – is Demol in Schaarbeek persona non grata.

Op een persconferentie stelde Demol gisteren dat het rapport van de procureur-generaal kadert in een systematische lastercampagne waarmee men hem definitief onderuit wil halen. “Men stelt mij persoonlijk verantwoordelijk voor enkele individuele tekortkomingen van medewerkers en dat is een absoluut precedent”, zo zei Demol. “Van ernstige, systematische disfuncties binnen het korps is er geen sprake.” “Sinds mijn aanstelling zijn er integendeel veel minder onregelmatigheden en zijn we er wel degelijk in geslaagd greep te krijgen op de criminaliteit.”

De commissaris vermoedt overigens dat precies daarom, vanuit het milieu, een complot tegen hem werd opgestart. Sluitende bewijzen heeft hij daar niet voor, “maar die volgen nog”, zo klonk het vrijdag.

De campagne tegen zijn persoon wordt volgens Demol onder meer gevoed door sommige media en “journalisten in dienst van de Staatsveiligheid”. Daartoe rekent hij journalist Walter De Bock van De Morgen. Die publiceerde de voorbije maanden een reeks artikels waarin hij de disfuncties bij de Schaarbeekse politie aan de kaak stelde.

“Met zijn aanval op de media schaart Demol zich aan de zijde van een De Bonvoisin, een Bouhouche, een Beyer”, zo reageerde De Bock gisteren. “Het is een oud verhaal waarmee uiterst rechts de geloofwaardigheid van de journalist poogt te ondergraven.”

Bron » De Morgen

Deskundigen demystificeren debat rond Bende van Nijvel

De rapporten van de deskundigen van de parlementaire onderzoekscommissie-bis over de Bende van Nijvel zwakken bepaalde grieven af, die soms al sinds een decennium over het onderzoek geuit worden. Verscheidene controversiële onderzoeksassen, zoals de betrokkenheid van extreem-rechts en de Roze Balletten mogen van de rapporten terzijde worden geschoven. De experts hopen dat ze aldus het maatschappelijk debat over de Bende van Nijvel gedemystificeerd hebben en dat ze bijdragen tot de rationalisering van het debat.

In tegenstelling tot de geruchten die sinds midden de jaren 1980 blijven circuleren, besluiten de professoren Cyriel Fijnaut en Raf Verstraeten van de Katholieke Universiteit van Leuven dat de mogelijke betrokkenheid van extreem-rechts bij de Bende van Nijvel niet genegeerd werd door de speurders. Volgens de professoren wijst echter geen enkel element erop dat extreem-rechts door middel van een gestructureerde organisatie bij de moorden betrokken was. Andere deuren die door de deskundigen gesloten worden, zijn die van de Roze Balletten, en die van de handel en wandel van bepaalde slachtoffers.

De rapporten, waarvan de pers dinsdagmiddag een samenvatting kreeg, stellen wel vast dat er een controverse blijft bestaan over de rol die voormalige rijkswachters gespeeld zouden hebben en over de mogelijke band tussen de Bende van Nijvel en de moord op FN-ingenieur Juan Mendez. In het dossier over die moord staan de namen van ex-BOB’ers Madani Bouhouche en Robert Beijer.

De Delta-cel en de onderzoekers van Charleroi hebben vanaf 1988 alle aspecten van het extreem-rechts spoor onderzocht. Maar niets concreets wijst erop dat een organisatie als het Front de la Jeunesse of Westland New Post bij de bloedbaden betrokken was. Maar de schaduw van extreem-rechts verdwijnt niet helemaal, aangezien het onderzoek vraagtekens laat over de schietclubs en de activiteiten van bepaalde rijkswachters.

De experts van de KUL besluiten ook dat de stelling die substituut Godbille van het parket van Brussel voor de onderzoekscommissie naar voren schoof, momenteel geen enkele grond heeft. Godbille voerde aan dat de misdaden van de Bende van Nijvel een bloedige uiting van een georganiseerd banditisme zijn, waarvan extreem-rechts een belangrijk onderdeel vormt.

Ballet

Er is nooit aangetoond dat er een band bestaat tussen de Bende van Nijvel en de zogenaamde Roze Balletten, aldus Cyrille Fijnaut en Raf Verstraeten. De onderzoekscommissie ging onder meer na of sommige slachtoffers van de Bende van Nijvel aan dergelijke seksfeestjes hadden deelgenomen of in het bezit waren van video-opnames die bezwarend voor hoogwaardigheidsbekleders waren.

Wel stellen de professoren anomalieën vast in de onderzoeken naar de callgirlnetwerken onder de noemer ‘Montaricourt-Israel-Eurosystem-Hospitalier’. Mogelijke bescherming kan hier niet worden uitgesloten.

Volgens de experts hebben de analyses aangetoond dat het verleden en de persoonlijkheid van de meest controversiële slachtoffers diepgaand onderzocht werden, vooral in Charleroi. ‘Niets wijst erop dat er een verdachte band tussen de slachtoffers en hun moordenaars bestaat’, besluiten ze.
De bewering dat sommige slachtoffers geliquideerd werden om een en ander te camoufleren, is volgens de KUL-experts volkomen uit de lucht gegrepen.

Bron » De Tijd

Bende-onderzoek: rechts spoor krijgt alle kansen

‘Niets sluit uit dat het lopende DNA-onderzoek, of de honderden tips die zijn binnengelopen na de recente publicatie van nieuwe robotfoto’s, ons weer op het spoor zet van bijvoorbeeld Bouhouché, Beijer of ene Jean Bultot’, zo verklaarden vrijdag de rijkswachters Alain Lachlan en Lionel Ruth voor de parlementaire onderzoekscommissie over de Bende van Nijvel. De rijkswachters zijn al jarenlang verbonden aan de cel-Jumet en volgen in hun onderzoek vooral het spoor extreem-rechts.

De talrijke onderzoeken die werden uitgevoerd naar het extreem-rechtse spoor in het dossier ‘Bende van Nijvel’ hebben tot op heden geen concrete verbanden, laat staan materiële bewijzen van een extreem-rechtse betrokkenheid opgeleverd. Dit betekent niet dat deze hypotheses werden afgevoerd. De cel-Jumet heeft een massa informatie ingezameld, waarop ze kan terugvallen zodra de kans zich aanbiedt.

De getuigen Lachlan en Ruth spraken de indruk tegen dat de werkhypothese van een extreem-rechtse samenzwering achter de Bende-moorden, stelselmatig zou zijn verwaarloosd door de respectievelijke onderzoeksmagistraten. Het uitblijven van een doorbraak in het onderzoek kan die indruk hebben gewekt, maar Lachlan en Ruth speurden al medio de jaren tachtig naar een mogelijke betrokkenheid van bijvoorbeeld Bouhouche en Beijer en Jean Bultot en doen dat vandaag nog.

De getuigen moesten echter ook bevestigen dat bijvoorbeeld procureur Deprètre weinig of geen geloof hechtte aan de rechtse hypothese, maar obstructie heeft die naar hun weten nooit gepleegd. Hetzelfde geldt voor onderzoeksrechter Hennuy van Charleroi die het dossier begin 1990 erfde van zijn voorganger Lacroix. Met zijn ‘cartesiaanse’ ingesteldheid, gaf Hennuy voorrang aan ‘consistente’ sporen waarvan redelijkerwijs kon worden verwacht dat ze concrete resultaten zouden opleveren.

De getuigen moesten wel toegeven dat het grote verloop in de cel-Jumet en het geleidelijk afslanken van de effectieven de onderzoeken geen goed hebben gedaan. Hetzelfde geldt voor de tactische keuzes: het verzaken aan een nationale eenheidscel, waarin Dendermonde en Charleroi hand in hand hadden kunnen werken, was een gemiste kans, aldus de getuigen.

Volgens Lachlan en Ruth kon men er evenmin omheen dat de overheid van in den beginne onvoldoende heeft geïnvesteerd in het Bende-onderzoek. Voor het onderzoek naar de CCC-terroristen werd prompt 500 miljoen frank vrijgemaakt en werd omzeggens iedere politieman ingeschakeld.

De onderzoekscommissie hoorde vervolgens de getuigenis van de rijkswachters Alain Kaschten en Claude Mignolet, die bijna drie jaar lang hun tanden hebben stukgebeten op een vergelijkend ballistisch onderzoek. Bij gebrek aan een nationale gegevensbank over vuurwapens, zochten ze tevergeefs in duizenden dossiers van onopgehelderde misdaden naar mogelijke ballistische verbanden met de Bende-moorden. Een deel van hun getuigenis gebeurde achter gesloten deuren.

Bron » De Tijd

Kolonel wou geen onderzoek naar extreem-rechts

De parlementaire onderzoekscommissie-bis naar de Bende van Nijvel zette dinsdag haar onderzoek voort naar de mogelijke betrokkenheid van extreem-rechtse rijkswachters bij de wapendiefstal bij de groep Diane (begin ’82) en de eventuele bescherming die deze individuen kregen van de rijkswachttop.

Vorige week werd al door een aantal getuigen toegegeven dat dit scenario indertijd onvoldoende werd uitgespit. Gisteren werd (nog) duidelijker dat de thesis integendeel vroegtijdig werd afgevoerd door de toenmalige leider van het onderzoek kolonel L’Host.

L’Host kwam eerder voor de commissie getuigen dat hij indertijd geen enkel scenario had uitgesloten, maar dat er toen geen aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van extreem-rechtse leden van het korps. Reden waarom hij in mei ’83 concludeerde dat de thesis niet houdbaar was. Dat hij extreem-rechts niet helemaal buiten schot had gelaten, moest volgens de kolonel blijken uit het feit dat hij onmiddellijk na de ontdekking van de diefstal opdracht had gegeven voor huiszoekingen bij de extremistische groepering Forces Nouvelles van François Dossogne.

Aanwijzingen

Omdat de kolonel, toen tweede in bevel van het mobiel legioen, in die periode met vakantie was, werd de leiding van het onderzoek-Diane gedurende een vijftal weken overgenomen door kolonel Demessemaecker. Die viel dinsdag uit de lucht toen commissievoorzitter Van Parys hem vroeg naar de resultaten van de huiszoekingen bij Forces Nouvelles. ‘Ik verneem dit voor het eerst’, zo stelde getuige, die er voorts op wees dat zijn onderzoek hoofdzakelijk was toegespitst op het milieu van de wapenhandel en extremistische groeperingen in de meest brede zin van het woord (ETA, RAF enz.).

Op de vraag waarom niet werd gezocht naar extreem-rechtse elementen binnen de rijkswacht, luidde ook nu het antwoord: ‘We hadden er geen aanwijzingen voor’.

Demessemaecker liet wel een screening uitvoeren van leden en gewezen leden van de groep Diane die hetzij wegens financiële problemen, hetzij wegens banden met het milieu en/of wapenclubs, in aanmerking kwamen voor de diefstal. Een van die ’te controleren’ elementen was de huidige politiecommissaris van Schaarbeek Johan Demol en toenmalig lid van de groep Diane, waarvan het CBO meende te weten dat hij banden had of lid was van het Front de la Jeunesse.

‘Bij de rijkswacht werd dit spoor volgens Demessemaecker niet verder uitgespit omdat Demol toen solliciteerde voor een job bij de politie van Schaarbeek, ‘en men het bevriende korps niet in verlegenheid wou brengen’. De getuige moest bovendien toegeven dat hij indertijd geen weet had van het uit ’76 daterende rapport-Tratsaert over het bestaan van de zogenaamde Groep G, en dat hij zich na zijn interimonderzoek geen vragen meer had gesteld.

Wie dat wel deed was luitenant-kolonel Roland Lemasson, van ’79 tot ’85 tweede in bevel op het rijkswachtdistrict Brussel. Eind ’83 belandde de rijkswachtofficier op het extreem-rechtse spoor toen de Staatsveiligheid hem signaleerde dat de zonen van ene wachtmeester Marbaix lid waren van de WNP-jongerengroep Fenix. Lemasson achterhaalde dat Marbaix in nauw contact had gestaan met de ‘gezelfmoorde’ WNP-leider Paul Latinus.

Diezelfde Marbaix was op het ogenblik van de diefstal bij Diane verbonden aan de dienst onderhoud gebouwen van het Mobiel Legioen. Meer nog, vermoedelijk maakten de wapendieven gebruik van zijn (gestolen) legitimatiekaart om in het gebouw binnen te geraken. Daar werd indertijd enkel een administratief onderzoek naar verricht.

Verontrustend

‘Het verslag waarin L’Host concludeerde dat het onderzoek naar extreem-rechts over de hele lijn negatief was uitgevallen, sloeg ons dan ook met verstomming’, zo stelde de Lemasson dinsdag. ‘Nog het meest mijn collega’s van de BOB die overigens nooit werden geraadpleegd over dit scenario en die wellicht van in het begin van het onderzoek een aantal verbanden naar extreem-rechtse collega’s hadden kunnen leggen.’

Lemasson stelde van een en ander op zijn beurt een verslag op. Een rapport dat ‘niets bewijst’, maar op zijn minst een paar verontrustende vragen oproept, diametraal tegengesteld aan de conclusies van de toenmalige leider van het onderzoek.

Bron » De Tijd