Gratie: waarom de onpopulaire justitiemaatregel terug is

We stoppen met gratie verlenen, zei de regering twee jaar geleden. Vandaag heeft bevoegd minister Geens 21 gratieverzoeken goedgekeurd. Is deze ‘middeleeuwse’ praktijk niet gewoon nodig om het menselijke gelaat van justitie te tonen?

De koning die, ingegeven door een schijnbare willekeur, veroordeelde misdadigers met een simpele pennentrek weer in de onschuld van de maatschappij stort. Dat beeld over koninklijke gratie wakkert de irritatie bij publiek en politici al jarenlang aan.

Nochtans is het niet de koning, maar de Dienst Gratie van de FOD Justitie die elk dossier bekijkt en goed- of afkeurt. De laatste reeks gratieverzoeken die de destijdse minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open Vld) eind 2013 had goedgekeurd, zorgde voor zodanige commotie dat ze besliste om geen enkel dossier meer goed te keuren tot aan de verkiezingen.

Tegenstanders laakten de praktijk op een moment dat Turtelboom vooral zware verkeersovertreders zou hebben vrijgesteld van een straf. “Het doet me denken aan de Romeinse keizers die beslisten door hun duim naar boven of beneden te houden,” zei Theo Francken (N-VA) daar op dat moment over, toen nog Kamerlid. De ophef bleef niet beperkt tot partijen die niet de grootste voorstanders van het koningshuis zijn. Zelfs de PS zei bij monde van toenmalig premier Elio Di Rupo open te staan voor overleg over de koninklijke gratie.

Uiteindelijk bleek het in 2013 te gaan om “menselijke gevallen, vaak aangevraagd door een sociale dienst”, zo verdedigde Turtelboom zich toen. Meteen de reden waarom huidig justitieminister Koen Geens (CD&V) vandaag de onpopulaire maatregel weer heeft ingevoerd. Van de 336 aanvragen is er in 21 gevallen geheel of gedeeltelijk gratie verleend. “Justitie moet streng en rechtvaardig zijn. Straffen moeten dan ook correct worden uitgevoerd. Met het genaderecht beschik ik echter over een instrument om in zeer uitzonderlijke gevallen straffen te milderen of kwijt te schelden.”

Volgens de minister was onder meer sprake van een vrouw die veroordeeld was voor lichte geweldfeiten. Boete en schadevergoeding aan het slachtoffer zijn betaald, maar de vrouw moest nog een deel van de werkstraf uitvoeren. Na een miskraam was de vrouw daartoe medisch niet meer in staat. Bovendien had zij in die periode haar ouders verloren, waardoor de resterende uren van haar werkstraf zijn kwijtgescholden.

Hoogste (on)recht

Over dit en de 20 andere gevallen zei Geens: “Summum ius summa iniuria.” Letterlijk vertaald: het hoogste recht is het hoogste onrecht. De kwijtschelding van straffen, want de veroordeling zelf wordt niet uitgewist, moet volgens Geens het menselijke gelaat van justitie tonen. Antwerps persrechter Roland Cassiers volgt die logica. “Ik kan me moeilijk voorstellen dat een rechter echt op een starre manier, zonder enig medelijden de wet toepast, zonder rekening te houden met de feitelijke situatie, als hem die tenminste bekend is.”

Strafdossiers gaan in veel gevallen in op de feiten van de dader, en niet op de persoonlijkheid. Zeker bij verkeersovertredingen, zegt Cassiers, wordt er beperkt onderzoek gebeurd. Strafpleiter Jef Vermassen vult aan: “Als een rechter weet dat iemand terminaal ziek is, dan kan die een voorwaardelijke of andere straf uitspreken. Maar zoiets kan een rechter uiteraard niet altijd op voorhand weten.”

Vroeger werd gratieverlening collectief gedaan om de overbevolking van gevangenissen tegen te gaan, dat gebeurde onder meer onder wijlen premier Jean-Luc Dehaene. Die praktijk is al even afgezworen, net als de gratieverlening aan daders van zedenfeiten, sinds de Dutroux-affaire.

Toch is het besef dat de wet feilbaar is geen uitvlucht om de strafuitvoering uit handen van de rechterlijke macht te nemen, maakt strafpleiter Filip Van Hende zich de bedenking. “Vandaag gebruikt de minister het genaderecht verstandig, maar morgen kan ik met een andere minister van Justitie geconfronteerd worden.”

Niet zonder krabbel van de koning

Hoewel het gratieverzoek door de Dienst Genade van de FOD Justitie behandeld en al dan niet goedgekeurd wordt, is het de koning die de gratie met zijn handtekening bekrachtigt. Dat is zo in de grondwet bepaald. Meer bepaald in artikel 110: “De koning heeft het recht de door de rechters uitgesproken straffen kwijt te schelden of te verminderen.” Vermits het volledige werk de verantwoordelijkheid van de justitieminister is, duikt de vraag op of die gratieverlening niet geheel buiten de koning om kan. Want die blijft bij machte om zijn handtekening al dan niet te zetten, zelfs al wordt van hem verwacht dat wel te doen.

Om de koning in dezen buitenspel te zetten, moet de grondwet aangepast worden. En dat kan niet zolang de voorgaande regering niet heeft bepaald dat zoiets kan. Dat is onder voormalig premier Di Rupo (PS) dus niet gebeurd, waardoor dit systeem nog geldt voor de duur van de legislatuur.

Op de vraag of justitieminister Geens een grondwetswijziging in de volgende legislatuur tracht door te voeren, wil het kabinet niet antwoorden.

Bron » De Morgen

Terug van weggeweest: gratie voor veroordeelden

Justitieminister Koen Geens (CD&V) heeft weer aangeknoopt met de traditie van de ‘gratieverlening’, zo zei hij in De Ochtend op Radio 1. Die praktijk was in 2013 tijdelijk on hold gezet door toenmalig minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open Vld) na heel wat verontwaardiging daarover. Geens onderstreepte wel dat het om zeer specifieke gevallen gaat.

“Ik knoop aan bij een regel in de grondwet die de koning toelaat om de uitvoering van een straf – dus niet de straf zelf – geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden”, bevestigt Geens. Dat is opmerkelijk want eind 2013 veroorzaakte het thema van de koninklijke gratie nog heel wat heisa. Koning Filip had toen de strafuitvoering van zeker 11 verkeersovertreders kwijtgescholden, tot grote verontwaardiging van verenigingen van verkeersslachtoffers.

Maar de uiteindelijke beslissing tot gratieverlening ligt niet bij de koning, maar wel bij het ministerie van Justitie. Daarom besliste toenmalig minister van Justitie Annemie Turtelboom toen om zeker tot aan de verkiezingen in mei 2014 niet meer toe te geven aan gratieverzoeken. Geens is daar intussen op teruggekomen. Of dat politiek afgetoetst is? “Wat mij betreft is het nodige overleg gevoerd.”

Hij onderstreept dat die gratie verleend wordt “bij een heel klein percentage van de gevallen” – 21 gevallen op 330 – en over kleine vergrijpen zonder slachtoffers of waar de slachtoffers zijn vergoed. De feiten verdwijnen niet uit het strafregister en de genade is geen rem op de beoordeling van recidive.

Concreet gaat het bijna altijd om gevallen waarin iemand ziek was of de rechter niet wist dat hij ziek was toen de straf werd uitgesproken, verduidelijkte de minister. Vaak gaat het om mensen die chemo of een nierdialyse moeten ondergaan, of mensen met alzheimer. Geens verwijst ook naar een vrouw met een miskraam die haar werkstraf niet meer kan uitvoeren. “Er zijn nu eenmaal zaken waarin de omstandigheden zo schrijnend zijn dat het hoogste recht overkomt als onrecht.”

Volgens Geens wordt er bij de gratieverlening niet over één nacht ijs gegaan en kunnen alle mogelijke instanties, van de procureur-generaal tot de politie, hun advies uitspreken.

Bron » De Morgen

Koning Filip kent geen genade meer

Koning Filip heeft dit jaar slechts twee genadeverzoeken voor strafvermindering ingewilligd. De kans is reëel dat het ook de allerlaatste twee in de geschiedenis zijn. Dat schrijft Het Nieuwsblad.

Ter vergelijking: in de laatste jaren van Boudewijn waren dat er nog gemakkelijk 1.000, soms 2.000 per jaar. Het is echter niet zo dat Filip minder mild is dan zijn voorgangers. In de praktijk beslist de overheidsdienst Justitie. “De koning doet niet meer dan zijn handtekening zetten onder een koninklijk besluit”, zegt het Paleis.

Turtelboom besliste een jaar geleden veroordeelden geen genade meer te gunnen, zolang zij minister van Justitie was. Aanleiding was de zoveelste commotie in de media over het systeem. Drie maanden geleden werd Geens minister van Justitie. “Wij evalueren het systeem. Voorlopig bestuderen we geen individuele aanvragen meer”, luidt het daar.

Bron » De Morgen

Koning verleent steeds minder gratie

In de eerste helft van 2013 verleende koning Albert aan 14 gedetineerden genade. Hij ontving 487 vragen in die zin. Dat is verhoudingsgewijs (2,8 procent) een halvering van het aantal gratieverleningen ten opzichte van 2012, toen 5,5 procent van de vragen (53 op 955) ingewilligd werden.

In 2011 kreeg 7 procent (70 op 993) genade en in 2010 5,9 procent (75 op 1.256). Dat blijkt uit het antwoord van minister van Justitie Annemie Turtelboom op een schriftelijke vraag van Inge Faes (N-VA).

In het verleden werden er aan Vlaamse kant kritische vragen gesteld over het feit dat er steeds veel meer Franstaligen genade kregen dan Vlamingen. In 2010 was dat het geval met 69 Franstaligen en 6 Nederlandstaligen. In 2011 was de verhouding 53-17 en in 2012 39-14. In 2012 is het aantal echter bijna gelijk. Van de 14 die genade kregen, zijn er 8 Franstalig en 6 Nederlandstalig.

Over de communautaire verschillen in het verleden stelt Turtelboom dat deze het gevolg kunnen zijn van een verschillende adviespraktijk van de parketten. “Bij genadeverzoeken wordt immers steevast het advies van het parket gevraagd.”

De minister wijst er tevens op dat er in 2011 en 2012 diverse initiatieven genomen werden om de genadeprocedure in beide taalgroepen te uniformeren.

Bron » De Morgen

Koning verleende vorig jaar 53 keer gratie

Koning Albert II verleende vorig jaar gratie aan 53 veroordeelden, blijkt uit de cijfers van de federale overheidsdienst Justitie.

Volgens de grondwet heeft de koning het recht ‘de door de rechters uitgesproken straffen kwijt te schelden of te verminderen’. De aanvraag wordt behandeld door de dienst Genade, maar de koning ondertekent de gratie.

“Genade kan worden toegekend op basis van verschillende elementen”, aldus Koen Peumans, woordvoerder van de FOD Justitie. Zo kunnen er nieuwe elementen optreden, die dateren van voor de veroordeling en waarmee de rechter geen of onvoldoende rekening heeft kunnen houden, zoals ernstige medische redenen.

Soms spelen er ook elementen mee die dateren van na de veroordeling of is er zo’n lange tijd tussen de veroordeling en de uitvoering van de straf en heeft de persoon duidelijk zijn leven gebeterd. Ten slotte bestaat de technische genade.

Iemand die bijvoorbeeld ooit drie dagen onrechtmatig in hechtenis heeft gezeten, kan genade krijgen voor deze drie dagen bij een nieuwe, terechte, opsluiting.

In 2012 werden 955 genadeverzoekschriften ingediend. In 2011 werden er nog 993 verzoeken ingediend en kregen 70 mensen gratie, wat neerkomt op een inwilliging van 7 procent van de verzoekschriften. In 2012 werd 5,5 procent van de aanvragen ingewilligd.

Bron » De Morgen