Brusselse advocaat-generaal genoemd in Kazakhgate-schandaal: “Ik zal mijn eer verdedigen”

Belandde smeergeld uit de Kazakhgate-affaire bij de religieuze scoutsvereniging ‘Amitié et Fraternité Scoute’ (AFS)? Het Brusselse parket-generaal opent een nieuw onderzoek, mogelijk ook naar de rol van de Brusselse advocaat-generaal Jean-François Godbille die voorzitter is van AFS. In een eerste reactie noemt Godbille zich ‘geschokt’. “Ik zal mijn eer verdedigen.”

Het gerechtelijke en parlementaire onderzoek naar Kazakhgate krijgt een totaal onverwachte wending nu naast voormalig minister van staat Armand De Decker ook de Brusselse magistratuur in het onderzoek wordt meegesleurd. Het parket van de hoofdstad ziet zich genoodzaakt om het onderzoek naar smeergeld, in ruil voor het afkopen van een vervolging, over te dragen aan het parket-generaal omdat de naam van de Brusselse advocaat-generaal Jean-François Godbille opduikt in het onderzoek.

Godbille, zelf gespecialiseerd in financiële dossiers zal, volgens Le Vif en De Standaard, uitleg moeten verschaffen over mogelijk verdachte transacties naar de scouts-vzw waarvan hij voorzitter is. Maar ook het koningshuis wordt betrokken.

Aanvankelijk was er op 11 januari 2012 een bedrag van 25.000 euro gestort op de rekening van het liefdadigheidsfonds ‘Prins en prinses Alexander van België’, de stichting van prinses Léa (schoonzus van oud-koning Albert II). Het ging om een storting door Catherine Degoul, de Franse advocate van zakenman Pathokh Chodiev – één van de drie Centraal-Aziatische zakenlui die vermoedelijk smeergeld betaalden om de afkoopwet – waarvan ze zouden profiteren – sneller door het parlement te sluizen. Het liefdadigheidsfonds van Léa zou daarop zowat gelijktijdig een, niet nader genoemd, fors bedrag hebben doorgestort aan AFS.

Het is nog onduidelijk of AFS-voorzitter Godbille, die voor zover bekend niet betrokken was bij de minnelijke schikking tussen justitie en de Kazachen, op de hoogte was van de originele oorsprong van dat geld. De transactie wordt wel verdacht genoeg geacht om te onderzoeken.

Door De Morgen gecontacteerd wil Godbille niet ingaan op de details van het onderzoek maar noemt zich wel “geschokt” door de aantijgingen. “Ik zal ten gepaste tijde mijn eer verdedigen”, zegt hij. “Alle communicatie zal verlopen via een advocaat, die ik nu nog aan het zoeken ben.”

Zijn scoutsgroep AFS heeft vandaag “een goede reputatie” bij het overkoepelende ‘Europe et Scoutisme’ (ES), zegt ES-voorzitter Jean-Pierre Dumortier. “Wij hebben een partnerschap met AFS. Zij subsidieerden onafhankelijk een tweetal scoutsgroepen met moslims in Schaarbeek en Molenbeek. Of deze groepen vandaag nog bestaan is me wel onduidelijk.”

AFS verschilt van de klassieke scoutsbeweging omdat ze gefocust zijn op religie en integratie. Sinds 2004 proberen ze jongeren uit minder gegoede milieus naar de scouts te halen, ook jonge Brusselse moslims. In haar statuten beschrijft ze haar missie als het ‘vormen van de persoonlijkheid van haar leden in een multiculturele, pluri-confessionele wereld in constante evolutie’. Ze wil jongeren ook helpen om te studeren en een baan te vinden.

De betrokken stichting van prinses Léa antwoordde deze ochtend nog niet op onze vragen.

Bron » De Morgen

Belandde geld van Kazachgate bij scouts?

Het gerecht onderzoekt of er – via minister van staat Armand De Decker (MR) – smeergeld van Chodiev en co. terechtgekomen is bij een religieuze scoutsorganisatie.

Het Brusselse parket kondigde gisteren aan dat het zijn onderzoek naar vermoedelijke corruptie in de Kazachgate-affaire stopzet en overdraagt aan het parket-generaal. De reden daarvoor is, zegt het parket, dat er ‘nieuwe’ informatie is binnengekomen waaruit blijkt dat er ook onderzoeksdaden naar een magistraat gevoerd moeten worden. Maar omdat een magistraat voorrecht van rechtsmacht geniet, moet het onderzoek gevoerd worden door de hogere magistratuur en niet meer door het parket.

De Standaard en Le Vif achterhaalden dat de magistraat naar wie bijkomend onderzoek wordt gevoerd, de Brusselse advocaat-generaal Jean-François Godbille is.

Godbille is bij het Brusselse parket-generaal gespecialiseerd in financiële zaken, maar hij pleit ook geregeld voor assisen. De reden waarom zijn rol in de Kazachgate-affaire nu onderzocht wordt, is dat een deel van het vermoedelijke smeergeld uit de affaire mogelijk bij ‘Amitié et Fraternité Scoute’ (AFS) is terechtgekomen. Dat is een zeer religieuze Brusselse scoutsgroep. Jean-François Godbille is voorzitter van de raad van beheer van AFS.

Prinses Léa

Ter herinnering: in maart 2011 keurde de Kamer de zogenaamde afkoopwet goed waardoor verdachten van fraude hun proces konden afkopen. De eersten die van die wet gebruikmaakten, waren de ‘Kazachen’ Pathokh Chodiev, Alijah Ibragimov en Alexander Maskevich. Het gerecht en een parlementaire onderzoekscommissie onderzoeken op dit moment of de drie Kazachen er met de medewerking van minister van staat Armand De Decker en de Franse advocate Catherine Degoul in geslaagd zijn de wet versneld door het parlement te jagen om hun eigen zaak te dienen.

Uit het gerechtelijk onderzoek dat in Frankrijk de voorbije jaren naar de zaak werd gevoerd, bleek onder meer dat de advocaten in de affaire riante erelonen hebben opgestreken. Het Franse gerecht legde verschillende geldstromen bloot.

Maar de advocaten waren niet de enigen die veel geld kregen. Eén storting van 11 januari 2012 bleek terechtgekomen te zijn gekomen op de rekening van het liefdadigheidsfonds ‘Prins en prinses Alexander van België’, de stichting van prinses Léa. Het ging om een storting van 25.000 euro die uitgevoerd werd door Catherine Degoul, de Franse advocate van Chodiev.

Zowel Catherine Degoul als Armand De Decker werd door de Belgische speurders ondervraagd over de zaak. Degoul zei dat ze de storting had gedaan op vraag van Armand De Decker, die haar had gevraagd “iets te doen voor het koninkrijk België” als dank voor de ‘hulp’ van ons land in de Kazachgate-affaire. De Decker zelf ontkende tijdens zijn ondervraging dat hij Degoul om die storting had gevraagd. Maar wie van de twee ook de waarheid spreekt, het geld werd in elk geval gestort.

Het fonds van prinses Léa sponsort met het geld dat het krijgt, een aantal goede doelen. Nu blijkt dat het fonds de 25.000 euro van Degoul en Dedecker mogelijk heeft doorgestort aan de Brusselse religieuze scouts van AFS. Tot nader order is dat niet bewezen, maar AFS staat wel in de lijst van organisaties die in 2012 geld hebben gekregen van het fonds van prinses Léa.

Voor een goed begrip: de minnelijke schikking tussen de drie Kazachen en het Brusselse parket-generaal werd gesloten door advocaat-generaal Patrick de Wolf, niet door zijn collega Jean-François Godbille. Of Godbille iets met die schikking te maken heeft, zal worden onderzocht. Net zoals de vraag of er via het fonds van prinses Lea Kazachgate-geld terechtgekomen is bij de scoutsvereniging waarvan Godbille de drijvende kracht is.

Een van de gevolgen van het nieuwe onderzoek is dat het Kazachgate-onderzoek, dat zo goed als rond was, opnieuw vertraagd wordt. Al zeker tot er duidelijkheid komt over wat er met de 25.000 euro van het fonds van prinses Léa is gebeurd.

Bron » De Standaard

“Afkoopwet is sterk wapen in strijd tegen fiscale fraude”

De minnelijke schikking zoals geregeld in de zogenaamde afkoopwet is een krachtig wapen in de strijd tegen de fiscale fraude. Dat hebben twee substituten-procureur van het parket van Gent vandaag in de Kamer gezegd. Ze staafden hun betoog met cijfers: in West- en Oost-Vlaanderen alleen al is op vier jaar 100 miljoen euro binnengehaald.

De afkoopwet is omstreden, onder mee omwille van de manier waarop ze tot stand is gekomen. Een parlementaire onderzoekscommissie onderzoekt de rol van de Kazachse zakenman Patokh Chodiev daarin. “We zijn ons ervan bewust dat het een aangebrand onderwerp is”, zei substituut-procureur Kristof Lammens tijdens de parlementscommissie over het fiscale schandaal rond de Panama Papers. “Ik spreek mij niet uit over hoe de wet tot stand is gekomen, maar we mogen het kind niet met het badwater weggooien.”

De substituten wezen op de voordelen van het systeem, waarbij belastingfraudeurs een deal sluiten om vervolging te vermijden. Zo is er bij de minnelijke schikking 100 procent zekerheid over de inning van de sommen. “Dit is in tegenstelling tot bij de strafrechtelijke veroordeling, waar de praktijk leert dat een inning moeilijk verloopt”, zei Lammens. Bovendien ontlasten de schikkingen de rechtbanken en hoven.

Het Gentse parket presenteerde vervolgens trots zijn resultaten. Op vier jaar tijd (oktober 2011 – oktober 2015) is in Oost- en West-Vlaanderen aan 95 verdachten een minnelijke schikking voorgesteld, waarbij 75 miljoen euro aan ontdoken belastingen en meer dan 26 miljoen euro schikkingen is betaald. In het voorbije jaar kwam circa 19 miljoen euro bij de fiscus terecht en werd 5 miljoen euro aan schikkingen betaald.

Lammens weerlegde de kritiek dat het systeem een vorm van klassenjustitie inhoudt. Er wordt een vast percentage aangerekend op het bedrag, zei hij. “Iemand die veel fraudeert, moet dus meer betalen.” Ook van achterkamertjespolitiek is geen sprake, luidde het. “Dit gebeurt niet zomaar uit de losse pols. Er is een vaste beleidslijn en we zitten met twee substituten samen. Daarnaast zit ook de BBI vaak mee aan tafel, met vetorecht. Ook het parket-generaal kijkt toe, wat maakt dat er een drievoudig controlemechanisme is.”

Bovendien worden fraudeurs ook werkelijk gestraft, zei Lammens. “Neem bijvoorbeeld iemand met 1 miljoen euro zwarte inkomsten. Hij moet 50 procent belastingschuld betalen, 500.000 euro dus, en daarop berekenen we nog een sanctie van 60 procent, nog eens 300.000 euro is dat. Van zijn miljoen houdt hij nog 200.000 euro over. Als hij eerlijk had betaald, had hij 500.000 overgehouden. Die man is effectief gestraft. Ik denk dat dit een krachtig wapen is.”

Ongrondwettelijk

Probleem is dat het Grondwettelijk Hof de afkoopwet vorig jaar deels ongrondwettelijk noemde, bij gebrek aan rechterlijke controle op de schikkingen. “We kregen de instructie om geen nieuwe onderhandelingen meer op te starten. Bestaande dossiers mogen we verderzetten, maar het wordt afgeraden. Soms zijn we echter zo ver gevorderd dat het bijna contractbreuk zou zijn als we niet afronden”, legde Lammens uit. “Er lopen dossiers die in aanmerking zouden kunnen komen en waar we een vraag voor kregen, maar waar we moesten zeggen dat het niet kan. We zijn vragende partij om de toestand te deblokkeren.”

Open Vld-Kamerlid Luk Van Biesen was het daarmee eens. “We moeten snel starten met voorstellen voor een reparatiewet en mogen dat niet koppelen aan de parlementaire onderzoekscommissie”, stelde hij.

PVDA’er Marco Van Hees was het dan weer niet eens met de uitspraak van Lammens dat het systeem geen klassenjustitie is. “Kijk naar winkeldieven of andere strafbare feiten, reële dossiers. Die mensen kunnen een gevangenisstraf krijgen. De mensen waarover u sprak – het ging om dossiers van gemiddeld 1 miljoen euro – kunnen aan de gevangenis ontsnappen. Dan kan men toch wel over een klassenjustitie spreken?”

Eric Van Rompuy (CD&V) maakte op zijn beurt van de gelegenheid gebruik om wat kritiek – vermomd in vragen – te spuien op het Gentse parket in de Optima-zaak rond Jeroen Piqueur. “Ik hoor dat er dingen worden onderzocht. Wij vragen ons af wat de timing van zo’n onderzoek is. Piqueur is nog niet ondervraagd geweest? Hoe komt het dat er nog geen enkele stap van betekenis is gezet in het strafonderzoek? Kan men het maatschappelijk verantwoorden dat dit jaren kan duren? In het buitenland gaat zoiets toch sneller en doelmatiger. Zes maanden na de feiten staat men nog nergens.”

Lammens bleef er rustig onder. “Het is moeilijk om hierop te antwoorden. Zo’n dossiers nemen hun tijd. Maar ik kan wel zeggen dat er op politieniveau zwaar wordt op ingezet. Het kan echter maar zo snel gaan als het kan gaan.” Zijn collega-substituut Olivier Ruysschaert wees er nog op dat het om een gerechtelijk onderzoek onder leiding van een onderzoeksrechter gaat. “In zo’n onderzoek is zes maanden een prille periode.”

Bron » De Morgen

Walen maakten amper gebruik van afkoopwet

Van de 58 miljoen euro die de parketten in 2012 dankzij de afkoopwet ophaalden bij verdachten die hun straf afkochten, kwam ruim 20 miljoen uit Vlaanderen en meer dan 36 miljoen uit Brussel. Vanuit Wallonië werd voor niet eens 1 miljoen euro geschikt.

De cijfers komen uit een evaluatierapport dat in juni 2014 werd voltooid in opdracht van het college van procureurs-generaal. Delen van dit rapport lekten eerder uit via de blog van oud-vrederechter Jan Nolf en tijdens het losbarsten van de affaire-Chodiev, de Oekraïense zakenman op wiens aansturen de wet destijds zou zijn gestemd en die een vervolging voor een financieel delict bij het Brussels parket afkocht voor 23 miljoen euro.

Chodiev

Het rapport laat na een rondvraag bij de betrokken magistraten ook zien dat de afkoopwet in het Frans heel anders is geïnterpreteerd dan in het Nederlands. De cijfers slaan op het jaar 2012, het eerste jaar waarin de afkoopwet in voege trad, maar volgens de auteurs zetten deze trends zich door in de jaren daarna. Het meeste geld werd opgehaald door het parket-generaal Brussel: 36,4 miljoen euro (maar daar zit dan ook de 23 miljoen van Chodiev in), gevolgd door Antwerpen (12,6 miljoen) en Gent (7,9 miljoen). Daartegenover staan aan Waalse kant 558.859 euro in Luik en 275.579 in Bergen.

Het zijn dan ook heel andere soorten misdrijven die boven of onder de taalgrens werden afgekocht.

In Antwerpen ging het om 50 gevallen van ‘witwassen’, in Gent 8, in Brussel 7 en in Luik en Bergen telkens slechts 1 keer. Bij ‘valsheid in geschriften’ ligt Gent (11 zaken) aan kop, gevolgd door Antwerpen (7), Bergen (6), Brussel (5) en Luik (1). Zelfde tendens bij fiscale fraude: Gent (18 zaken) leidt, voor Antwerpen (7), Luik (5), Bergen (3) en Brussel (2).

Arbeidswet

Aan Franstalige kant blijkt de afkoopwet vooral te zijn toegepast voor een heel ander soort misdrijf: inbreuken op de arbeidswetgeving. In Brussel werden 18 zaken afgekocht, in Bergen 11, in Luik 7 en in Antwerpen en Gent geen enkele.

Het rapport laat zien dat parketmagistraten grotendeels op grond van het eigen inschatten konden bepalen of er een minnelijke schikking kon worden gesloten of niet. Uitgedrukt in het aantal afgekochte misdrijven, ligt het parket-generaal in Gent (81 zaken) opnieuw op kop, gevolgd door Antwerpen (65), Bergen (43), Brussel (40) en Luik (31). Het federaal parket liet 11 zaken afkopen, maar voor het relatief bescheiden bedrag van 275.579 euro.

De zogenaamde afkoopwet werd op 3 februari van dit jaar vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Een parlementaire commissie start deze maand met een onderzoek naar het tot stand komen ervan.

Bron » De Morgen

Opinie: Afkoopwet afschaffen? Niet te vlug

Kazakhgate. Justitie heeft er een nieuw vloekwoord bij en er was de laatste dagen geen ontsnappen aan. Laat het in elk geval duidelijk zijn dat indien blijkt te kloppen wat wordt aangevoerd, dat een bijzonder grote smet zou opleveren voor het wetgevingsproces. Het hele gebeuren is voor sommigen daarnaast echter meteen ook een aanleiding om te pleiten voor de volledige afschaffing van de zogenaamde afkoopwet.

Die laatste term is eigenlijk een vrij pejoratief woord voor de minnelijke schikking in strafzaken, die niet alleen in fraudezaken maar in allerhande dossiers kan worden gebruikt om een procedure voor de strafrechter te vermijden. Nochtans is het probleem met de schikking niet zozeer dat er kan geschikt worden, maar wel dat een meer doorgedreven rechterlijke controle op zijn plaats is. Eenmaal die er is, is er wel degelijk plaats voor een verruimde schikking.

Eigenlijk bestaat de mogelijkheid om te schikken in strafzaken al best lang: al sinds 1935 heeft het openbaar ministerie de mogelijkheid om voor te stellen om een geldsom te betalen, waarna de strafvordering komt te vervallen. Oorspronkelijk was het toepassingsgebied weliswaar vrij beperkt, maar de wetgever heeft al herhaaldelijk de wens uitgedrukt dat er meer zou worden geschikt. Zo werd al in 1984 gesteld dat een uitbreiding van de minnelijke schikking verantwoord was met het oog op het bekampen van de gerechtelijke achterstand.

In 2011 wees de wetgever er onder meer op dat de aangepaste minnelijke schikking de evolutie zou bevorderen naar een ‘consensuele herstelgerichte justitie’, waarbij de verdachte betrokken wordt bij het beslissingsproces en waarbij hij zijn verantwoordelijkheid kan opnemen door het betalen van het slachtoffer. Ook de staatskas zou er wel bij varen, want de verplichting om in fraudezaken de fraude te regelen alvorens te kunnen schikken, kan heel wat invorderingsproblemen vermijden.

Het gaat in die gevallen bovendien dikwijls om erg complexe dossiers waarvan de berechting veel tijd in beslag neemt. In heel wat landen wordt trouwens nog veel meer dan in België gebruik gemaakt van onderhandelde vormen van justitie (bijvoorbeeld plea bargaining). Onze wetgever spiegelt zich daar blijkbaar wel aan in de hoop te komen tot een efficiëntere strafrechtsbedeling, want begin dit jaar nog werd de guilty plea ingevoerd.

Toenemende kritiek

Een belangrijke wijziging in 2011, was dat een schikking voortaan ook kon nádat de strafvordering wordt ingesteld. Concreet betekent dit dat er ook nog kan geschikt worden nadat een gerechtelijk onderzoek werd gestart en zelfs nadat de zaak al bij de vonnisrechter aanhangig werd gemaakt.

Het is vooral dat laatste dat de kritiek op de minnelijke schikking deed toenemen. Zo werd het vreemd bevonden dat er nog een schikking kon worden gesloten nadat een rechter al had beslist tot gevangenisstraf. Die mogelijkheid is ondertussen wel verdwenen na een aanpassing begin dit jaar: van zodra er een beslissing over de grond van de zaak is tussengekomen, is een schikking niet langer mogelijk. Dat is nog steeds ruimer dan vroeger, aangezien toen enkel kon worden geschikt tijdens het opsporingsonderzoek.

Dat ook een gerechtelijk onderzoek nog kan eindigen met een minnelijke schikking, botste ook in 2011 al op wat weerstand. Toch is daarvoor veel te zeggen, al was het maar omdat de mogelijkheid tot minnelijke schikking anders gemakkelijk onderuit kan worden gehaald doordat een slachtoffer een klacht met burgerlijke partijstelling neerlegt bij de onderzoeksrechter.

Wat wel vereist is als de zaak al bij een rechter of een onderzoeksrechter zit, is dat de schikking door een rechter wordt gecontroleerd. En die controle moet ruimer. In een arrest van 2 juni 2016 oordeelde het Grondwettelijk Hof dat er niets mis is met de mogelijkheid voor het openbaar ministerie om ook in zo’n geval te schikken, maar dat de rechter die de schikking controleert ook moet kunnen nagaan of die schikking wel proportioneel is. Daar waar de huidige controle beperkt is tot een louter formele controle, moet de rechter dus ook kunnen nagaan of de voorgestelde schikking niet te laag of te hoog is.

Het is om die reden dat een reparatiewet aan de orde is. Eenmaal de rechterlijke controle in die zin is uitgebreid, zou een verder verzet tegen de minnelijke schikking niet getuigen van veel vertrouwen in de rechterlijke macht. Wie kan er immers tegen zijn dat er wordt geschikt, als die schikking wordt gecontroleerd door een onafhankelijke rechter die onder meer nagaat of de voorgestelde schikking wel proportioneel is?

Voorstanders van een afschaffing van de minnelijke schikking zullen trouwens consequent moeten zijn en investeren in meer rechters om het groter aantal complexe zaken berecht te krijgen. En dat terwijl wegens besparingen op dit ogenblik het bestaande kader niet eens ingevuld raakt…

Opinie door Joachim Meese. Joachim Meese is professor straf(proces)recht aan de Universiteit Antwerpen en advocaat-vennoot bij Van Steenbrugge Advocaten.

Bron » De Morgen