“Onderzoek naar Bende van Nijvel werd verkeerde richting uitgestuurd”

Er zijn wetenschappelijke bewijzen dat het onderzoek naar de Bende van Nijvel op een bepaald moment gemanipuleerd werd. De nieuwe speurders die recent op de zaak werden gezet proberen nu te achterhalen wie daar baat bij had. Dat heeft de onderzoeksrechter woensdag bekendgemaakt.

Op 6 november 1986 haalden duikers van de onderzoekscel naar de Bende van Nijvel onder meer wapens en een kogelvrij vest uit het kanaal Brussel-Charleroi. De vondst legde een link tussen de eerste golf van overvallen, van september 1982 tot december 1983, en de tweede golf, in de herfst van 1985. Getuigen hadden individuen zakken in het water zien gooien, maar een eerste zoektocht in 1985 leverde niets op.

Onderzoeksrechter Martine Michel liet recentelijk een deel van de opgeviste bewijsstukken opnieuw onderzoeken door het nationaal instituut voor criminalistiek en criminologie (NICC). Uit het onderzoek van het NICC bleek dat de objecten maar vier tot acht weken in het water lagen. Dat wijst er dus op dat iemand op die manier het onderzoek naar de Bende in de verkeerde richting heeft gestuurd.

De onderzoeksrechter zie woensdag niet dat de speurders destijds bewust dingen gemanipuleerd hebben. “We stellen enkel vast dat het onderzoek de verkeerde richting is uitgestuurd”, klinkt het. Bij de overvallen van de Bende Van Nijvel vielen in de jaren tachtig 28 dodelijke slachtoffers. De feiten dreigen op 10 november 2015 te verjaren.

Bron » De Standaard

Ex-speurder klaagt onderzoeksrechter Bende van Nijvel aan

De “speurdersoorlog” tussen het oude en nieuwe team in het onderzoek naar de Bende van Nijvel, heeft een nieuwe wending gekregen met een klacht van een voormalige speurder uit Dendermonde tegen de huidige onderzoeksrechter in Charleroi. Die laatste zou de oorspronkelijke speurders ervan verdenken de Bende van Nijvel de hand boven het hoofd te hebben gehouden.

De voormalige onderzoeksrechter Freddy Troch uit Dendermonde reageert geschokt. Tussen 1980 en 1986 werd het onderzoek naar de Bende van Nijvel geleid door de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch die samen met de leden van de Cel Delta de bloedige aanslagen die de Bende van Nijvel her en der in het land had gepleegd, probeerde op te helderen.

Op dit moment is het onderzoek in handen van het parket van Charleroi. De relaties tussen het huidige en vroegere onderzoeksteam verlopen al langer stroef. Nu heeft een voormalige speurder uit Dendermonde een klacht ingediend tegen de huidige onderzoeksrechter Martine Michel wegens “machtsafwending en willekeurige aanhouding”.

Op 15 mei vorig jaar was de gepensioneerde speurder door het team uit Charleroi uitgenodigd voor een gesprek over het onderzoek van de Cel Delta in de jaren 80. Omdat de man die dag verhuisde, vroeg hij een nieuwe afspraak. In plaats van hem die te gunnen, werd de man manu militari opgehaald door de speurders uit Charleroi.

“Op het bevel tot medebrenging dat de onderzoeksrechter Martine Michel had geschreven, stond dat er aanwijzingen waren dat mijn cliënt betrokken was bij feiten van diefstal met geweld en doodslag”, reageert Walter Damen, de advocaat van de voormalige speurder.

“Mijn cliënt is een man met een onberispelijke reputatie die altijd met hart en ziel zijn job heeft gedaan. Plots werd hij ervan verdacht lid te zijn van de Bende van Nijvel. Dat is pure intimidatie. Zoiets kunnen wij niet laten passeren.” De voormalige speurder dient daarom een klacht in tegen Michel.

De achterliggende reden voor dit incident berust op een diep wantrouwen tussen het huidige en het vroegere team. In 1986 raakte het onderzoek van de Cel Delta in een stroomversnelling nadat een zak met wapens werd gevonden in het kanaal van Ronquières.

Het huidige onderzoeksteam van Charleroi is echter van mening dat die vondst in scène was gezet door de Cel Delta om de Bende van Nijvel juist uit de wind te zetten. De toenmalige onderzoeksrechter Freddy Troch reageert verbolgen. “Dit is complete waanzin. Het is totaal absurd en beschamend dat men durft denken dat wij de daders van dergelijke feiten de hand boven het hoofd zouden hebben gehouden.”

Bron » VRT Nieuws

Klacht tegen onderzoeksrechter Bende van Nijvel

De speurdersoorlog in het onderzoek naar de Bende van Nijvel escaleert. Een onderzoeker van de cel Delta die tussen 1980 en 1986 de misdaden van de Bende onderzocht, dient nu een klacht in tegen huidig onderzoeksrechter Martine Michel wegens machtsmisbruik.

Danny C., oud-speurder van de Delta-Cel die in de jaren ’80 geleid werd door de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch, klaagt de huidige Bende-onderzoeksrechter Martine Michel aan op grond van “machtsafwending en willekeurige aanhouding”.

Walter Damen, de advocaat van Danny C. bevestigde dit aan onze redactie. Vandaag wordt de klacht ingediend bij de procureur-generaal in Charleroi. Het is meteen een nieuwe bladzijde in de oorlog tussen ‘nieuwe’ en ‘oude’ Bendespeurders die al een paar maanden aan de gang is.

Op 15 mei werd de inmiddels gepensioneerde rijkswachter Danny C. samen met een aantal oud-collega’s vande Cel Delta ontboden in Charleroi om ondervraagd te worden over het onderzoek in de jaren ’80 naar de Bende van Nijvel. Die dag moest Danny C. echter verhuizen en vroeg dus een nieuwe datum. In plaats daarvan kwamen de speurders C. de 15de mei manu militari oppikken.

Volgens de advocaat van C., Walter Damen, stond er op het bevelschrift tot medebrenging ondertekend door onderzoeksrechter Martine Michel, “dat er aanwijzingen waren dat Danny C. betrokken was bij feiten van diefstal met geweld en doodslag.” C. werd er dus plots van verdacht lid te zijn van de Bende van Nijvel.

“Pure intimidatie”, oordeelt de raadsman. Danny C. is volgens de advocaat een man met een onberispelijke reputatie die altijd met hart en ziel zijn job heeft gedaan. “Zoiets kunnen wij niet laten passeren”, aldus Walter Damen.

De klacht tegen Martine Michel is het gevolg van een aanslepend conflict tussen het team van Freddy Troch – dat de Bende-misdaden onderzocht tussen 1980 en 1986 – en de huidige speurdersploeg onder leiding van Martine Michel.

De cel Delta was er begin jaren ’80 van overtuigd dat gangster Philippe De Staerke een rol speelde in de dodelijke raids van de Bende van Nijvel. Het team van Troch dook in 1986 in Ronquières een aantal zakken met onder meer wapens op uit het water. Die vondst legde een verband tussen overvallen die aan de Bende worden toegeschreven.

De nieuwe speurdersploeg lijkt ervan overtuigd dat het onderzoek naar De Staerke niet objectief werd gevoerd én dat de wapenvondst van 6 november 1986 in Ronquières door de cel-Delta een grote manipulatie was, bedoeld om het onderzoek naar de daders van de moordende overvallen voorgoed op een verkeerd spoor te zetten. Volgens Freddy Troch is dat “te absurd voor woorden”.

Woensdag is er in Charleroi de jaarlijkse bijeenkomst van de nabestaanden van de slachtoffers van de Bende van Nijvel. In het licht van het heersende conflict tussen de ‘oude’ en de ‘nieuwe’ speurdersploeg, dreigt het een geanimeerde bijeenkomst te worden. De tijd dringt als men de misdaden van de Bende van Nijvel ooit wil oplossen. Het Bendedossier verjaart officieel in november 2015.

Bron » De Morgen

“Geen manipulaties in onderzoek Bende Van Nijvel”

Het klopt niet dat het onderzoek naar de Bende Van Nijvel werd gemanipuleerd. Daar was recent sprake van omdat uit een rapport van het nationaal instituut voor criminalistiek en criminologie (NICC) was gebleken dat een aantal bewijsstukken die in november 1986 werden opgevist uit het kanaal Brussel-Charleroi, minder dan een jaar in het water lagen.

Nu schrijft de krant La Dernière Heure echter dat die conclusie fout was. De stukken zaten in hermetisch gesloten zakken, maar daar zou het NICC niet van op de hoogte geweest zijn.

Op 6 november 1986 haalden duikers van de onderzoekscel rond de Bende Van Nijvel onder meer wapens en een kogelvrije vest uit het water. Getuigen hadden individuen zakken in het water zien gooien. De vondst legde een link tussen de eerste golf van overvallen, in september 1982 tot december 1983, en de tweede golf, in de herfst van 1985. Een eerste zoektocht in 1985 had niets opgeleverd.

De bewijsstukken werden recent opnieuw onderzocht door het NICC. Het weekblad Moustique schreef in februari dat het instituut vaststelde dat de objecten minder dan een jaar in het water lagen. “De bewijsstukken zouden door elkaar zijn gehaald, om een artificiële link te creëren met eerdere moorden”, luidde het.

Volgens sommigen was er mogelijk sprake van manipulatie in het onderzoek. Volgens La Dernière Heureis er geen sprake van manipulatie, maar wel van een slechte dossierkennis. De bewijsstukken die werden gevonden in het kanaal, zaten immers in hermetisch gesloten zakken. Dat kreeg het NICC echter niet te horen, wat tot foute conclusies leidde.

Bron » De Morgen

Tueurs du Brabant: pas de manipulation mais une méconnaissance du dossier

Les pièces à conviction trouvées dans le canal se trouvaient en effet dans des sacs hermétiquement fermés et cette précision n’aurait pas été fournie à l’INCC. L’affaire des pièces à conviction repêchées dans le canal dans le cadre de l’enquête sur les tueries du Brabant, qui auraient été manipulées, résulterait en réalité d’une méconnaissance du dossier.

Ces pièces à conviction se trouvaient en effet dans des sacs fermés hermétiquement, ce dont n’aurait pas été informé l’Institut national de criminalistique et de criminologie (INCC).

Cela aurait entraîné de fausses conclusions, indique samedi le journal La Dernière Heure. Des armes et autres pièces à conviction ont été sorties du canal à Ronquières en 1986 dans le cadre de l’enquête sur les tueurs du Brabant.

En février dernier, on apprenait toutefois, sur base d’analyses effectuées par l’INCC, que ces pièces à conviction étaient restées moins d’un an dans les eaux du canal, ce qui ne colle pas avec le dossier sur les tueries du Brabant. Certains ont alors évoqué une possible manipulation de l’enquête.

Or, selon le quotidien La Dernière Heure, il ne serait pas ici question de manipulation mais d’une méconnaissance du dossier. Les pièces à conviction trouvées dans le canal se trouvaient en effet dans des sacs hermétiquement fermés et, selon le journal, cette précision n’aurait pas été fournie à l’INCC.

Cet oubli a entraîné des conclusions fausses selon lesquelles ces pièces n’avaient pas séjourné un an dans le canal mais de un à deux mois, conclusions qui ont poussé certains à parler alors de manipulation de la part des enquêteurs de 1985.

La Dernière Heure indique avoir demandé fin février à l’INCC s’il était exact qu’il n’avait pas été informé que les sacs étaient fermés hermétiquement, mais n’avoir toujours obtenu aucune réponse.

Bron » La Libre