Opinie: Als we de afkoopwet niet fundamenteel hervormen, zullen er nog Kazakhgates komen

Gewezen Senaatsvoorzitter Armand De Decker is zijn interne functies bij MR kwijt, naar aanleiding van zijn rol in de zaak-Chodiev. Er geldt een strafrechtelijk vermoeden van onschuld, maar geen politiek vermoeden van onschuld. Maar met het aanwijzen van een zondebok is de pest de stad niet uit.

“Als we de afkoopwet niet fundamenteel hervormen, zullen er nog Kazakhgates komen”, zegt Jan Nolf. Jan Nolf is erevrederechter en justitiewatcher. Binnenkort verschijnt bij uitgeverij EPO zijn boek De kracht van rechtvaardigheid.

Wat is Kazakhgate ook alweer? In vogelvlucht: drie miljardairs met hechte banden met de potentaten van Kazachstan worden verdacht van witwaspraktijken en nemen in 2011 advocaat en minister van Staat De Decker onder de arm. Amper vier maanden na diens bezoek bij de minister van Justitie is er een minnelijke schikking waarbij 22 miljoen euro de staatskas binnen tuimelt om de strafvervolging te laten vervallen.

Kort daarvoor was de ‘afkoopwet’ spoorslags gewijzigd om de ‘uitgebreide minnelijke schikking’ mogelijk te maken, maar in die eerste versie zat een juridische fout die alle schikking nog onmogelijk bleef maken voor misdrijven waarop niet alleen een geldboete stond. Die schikking gebeurde toch, al voor de noodzakelijke reparatiewet in werking trad.

Wie allemaal betrokken was en wie niet, zal moeten blijken, maar het soort gekonkel van Kazakhgate is zo goed als ingebakken in de afkoopwet.

Toen de plannen voor die haastige hervorming bekend raakten, tekenden drie magistratenverenigingen protest aan in een open brief (april 2011). Toenmalig staatssecretaris Carl Devlies (CD&V) prees de wet als “uniek in de wereld”, en jammer genoeg is dat zo. In mijn boek maak ik de vergelijking met de VS. Daar oordelen de rechters nog steeds grondig of de deal tussen parket en zondaar ‘fair en evenwichtig’ is. Onze Belgische rechters mogen daarentegen enkel verifiëren of aan de formele voorwaarden is voldaan. Met andere woorden: onze afkoopwet ondergraaft ook de scheiding der machten.

Dat probleem was op 2 juni 2016 voor het Grondwettelijk Hof het probleem te veel. Al uit een geheim rapport van 2014 (dat ik kon inkijken) bleek dat er inderdaad sprake was van willekeur en achterkamerpolitiek. Die diagnose kostte Yves Desmet in 2013 trouwens nog een – in beroep herroepen – veroordeling tot schadevergoeding. Die volgde op vraag van de echtgenote van procureur-generaal Yves Liégeois, een voorstander van de wet.

Dat het Hof de afkoopwet ongrondwettelijk zou verklaren, was een kwestie van tijd. Servais Verherstraeten (CD&V) – auteur van de tekst van het wetsvoorstel – had destijds in de Kamer die mogelijkheid weggelachen: “Als ze een procedure daarover krijgen, dan moeten ze maar oordelen.” Carina Van Cauter (Open Vld), die het amendement mee ondertekende, sneerde het protest van de onderzoeksrechters weg: “De onderzoeksrechters hebben hier geen enkele rol. De parketten-generaal hebben voor die regeling (van de afkoopwet, JN) gepleit.”

Onze politici waren dus gewaarschuwd maar zetten koppig door, zelfs zonder grondig advies van de Raad van State en in de Kamer zonder hoorzittingen. Wie niet wou horen, moet nu voelen. Minister Koen Geens (CD&V) moet de wet nu fundamenteel hervormen.

Het zou goed zijn als alle politici die in 2011 voor de wet stemden, eventjes de nadenkknop zouden aanzetten. Ofwel hebben ze toen niet nagedacht, ofwel hebben ze het risico erbij genomen, ofwel is er valsgespeeld. De wetgevende brokkenrijders kunnen best beginnen met het geheime evaluatierapport van 6 juni 2014 online te zetten. Anders doen boze burgers dat misschien in hun plaats onder de hashtag #afkoopleaks.

Bron » De Morgen

Opinie: Kent politie de les van de Witte Mars nog?

Door de grote focus op terreur dreigen de belangrijke hervormingen uit het post-Dutroux-tijdperk teruggedraaid te worden, vreest Heidi De Pauw, Algemeen directeur bij Child Focus.

Carine Russo, de moeder van Mélissa, beschrijft in haar beklemmende boek 14 maanden uiterst precies de eenzaamheid die de ouders van de zes door Dutroux ontvoerde meisjes doormaakten. De chaos in hun zaak was compleet. Politiediensten werkten niet samen, onthielden elkaar noodzakelijke informatie, documenten kwamen niet in de juiste handen terecht, er werden onbegrijpelijke beslissingen genomen en met de ouders werd niet gecommuniceerd.

Zij stonden er letterlijk alleen voor. Enkele jaren voordien maakte de familie van de verdwenen Loubna Benaïssa hetzelfde mee. Zij kreeg niet de minste ondersteuning vanwege de politie, maar zelfs verkeerde raad. Het politieonderzoek zelf was een warboel en het dossier werd voortijdig geklasseerd. Pas nadat hun zaak door de grote ruchtbaarheid rond de zaak-Dutroux opnieuw in de aandacht kwam, werd het onderzoek hervat en hun levenloze dochter uiteindelijk gevonden. Ook de ouders van Kim en Ken, Liam, Nathalie, Gevrije, Ilse, Conrad en zo vele anderen maakten in essentie hetzelfde mee: de overheid liet hen grotendeels aan hun lot over.

Het werd de grote verdienste van de ouders van Julie, Mélissa, An, Eefje, Sabine en Laetitia dat ze zélf hun zaak in handen namen. De Witte Mars die daar het resultaat van werd, kwam er omdat het grote publiek plots zag dat slachtoffers en hun naasten er alleen voor stonden en dat de rechtsstaat jammerlijk tekortschoot in zijn belangrijkste taak: zorgen voor de meest kwetsbaren onder ons.

Mensgericht

Meteen stond de politiek met de rug tegen de muur. Beleidsmakers realiseerden zich dat zij in actie moesten schieten om het laatste restje krediet niet te verliezen. Vier dagen na de Witte Mars werd een parlementaire onderzoekscommissie in het leven geroepen, de start van een proces dat leidde tot grondige hervormingen bij justitie en politie en dat bij uitbreiding de positie en het statuut van slachtoffers grondig bijstuurde.

Het werk van politie en gerecht kreeg er een nieuwe, mensgerichte dimensie bij. Nieuwe functies, zoals politie- en parketwoordvoerders of slachtofferbejegenaars, werden in het leven geroepen. Voor politiemensen werd het normaal om in vele dossiers samen te werken met welzijnswerkers. Er kwamen moderne richtlijnen, zodat bijvoorbeeld wie aangifte van de verdwijning van tienerzoon of -dochter komt doen, nooit meer te horen krijgt dat hij over vierentwintig uur maar eens terug moet komen.

Dit alles vergt natuurlijk inzet en menskracht. Als we alleen maar vermissingen in ogenschouw nemen, gaat het jaarlijks om duizenden. En zelfs al gaat het in de meeste gevallen niet om de meest verontrustende situaties, dan nog kruipt daar onveranderlijk veel tijd in. Bovendien leert de ervaring dat zelfs achter een ogenschijnlijk niet-onrustwekkende wegloopsituatie in werkelijkheid een schrijnende achterliggende problematiek van geweld, seksuele uitbuiting of dreigende zelfdoding kan schuilgaan. Je weet waaraan je begint, niet waar je eindigt.

Overbelast

Tijd is dus cruciaal. En precies daarvan is er steeds minder. Om te beginnen is het een publiek geheim dat de Cel Vermiste Personen bij de Federale Politie vaak overbelast is, en best nog extra middelen en mensen kan gebruiken. Maar ook op andere fronten, bij de Federale Gerechtelijke Politie en bij de lokale politiezones, is er almaar minder ruimte om dat complexe en mensgerichte werk te blijven uitvoeren.

Het is duidelijk dat de sterk toenemende focus op terreurbestrijding daar geen goed aan doet. Een agent die met een mitrailleur op straat staat, kan niet tegelijkertijd de zoektocht naar een vermist kind aanvatten. Overpolicing inzake terreur leidt onvermijdelijk tot underpolicing voor andere vormen van criminaliteit én heeft een negatieve impact op de zo belangrijke gemeenschapsgerichte politiezorg.

Laten we daarom koers houden en de geschiedenis niet vergeten. Justitie en politie moeten iedereen dienen en dus ook beschikbaar blijven voor minder spectaculair werk als het bijstaan van slachtoffers en voor gemeenschapsgericht politiewerk in het algemeen. Want als we dat uit het oog verliezen, stevenen we vroeg of laat opnieuw af op een debacle zoals de zaak Dutroux er een was.

Overigens kan onze lof voor de ouders wier inzet en moed ten grondslag lagen aan de Witte Mars nooit groot genoeg zijn. In hun diepste ellende kozen zij voor opbouwende actie en nooit voor vernieling of haat.

Bron » De Standaard

Opinie: Naar moderne justitie in drie etappes, maar wel samen

Vandaag voeren de magistraten actie om hun onvrede over de hervormingen en besparingen binnen justitie kenbaar te maken. Koen Geens zet op een rijtje waar hij naartoe wil met zijn departement, hoe hij dat wil doen en wat de noodzakelijke do’s en don’ts zijn.

  • Wie? Minister van Justitie (CD&V).
  • Wat? Door van justitie een betrouwbare betaler te maken, de nodeloze werklast weg te nemen en het basisrecht en de gebouwen op te frissen, kunnen we de stap zetten naar een 21ste-eeuwse rechtsbedeling.

Het is geen eenvoudige taak om onze justitie modern te maken. Er is inderdaad een relatieve stilstand van het Belgisch rechtswezen sinds de Tweede Wereldoorlog. Was rechtsbedeling dé openbare dienst van de 19de eeuw, dan is dat nu volksgezondheid. Vergelijk het Poelaertpaleis in Brussel met Gasthuisberg in Leuven.

De budgetten van justitie en ziekteverzekering verhouden zich vandaag ongeveer zoals 1 tot 12. Een betere verhouding dan 1 tot 8 zit er op lange termijn niet in: de drang naar eeuwig leven is kennelijk sterker dan de honger en dorst naar gerechtigheid. Maar met een verhouding van 1 op 8 zouden we nog heel wat meer realiseren dan vandaag.

Een goede jurist worden vraagt een heel leven. Recht is een ervaringswetenschap. Sprekend is dat ere-advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie, Raoul Declercq, onlangs op 95-jarige leeftijd stierf terwijl hij de laatste hand legde aan de zevende editie van zijn magistraal handboek over strafvordering. Het is paradoxaal genoeg die passie voor het vak op zich die, naast structurele onderfinanciering en gebrek aan langetermijnvisie, vernieuwing van binnenuit soms moeilijk maakt. Er is gewoon geen tijd voor. De vernieuwing moet ook van buiten komen.

Recht en geneeskunde hebben gemeen dat er van beide nooit genoeg kan zijn: hoe meer gezondheid en hoe meer recht, hoe meer welzijn. Maar de kosten van recht en gezondheid groeien ook met de welvaart. Voor elke procent economische groei komen er bijna evenveel geschillen bij. Maken de ingenieur- en informaticawetenschappers in ons land al decennialang integrerend deel uit van de biomedische vooruitgang, dan is dat te weinig het geval in de juridische sfeer. Die externe hulp is nochtans dringend noodzakelijk.

Driestappenplan

In maart 2015 heb ik in het Justitieplan uitgelegd hoe ik de nabije toekomst van Justitie zag en samen met alle actoren van Justitie onmiddellijk de hand aan de ploeg geslagen.

Hink.

De eerste stap maakte van justitie opnieuw een geloofwaardige en marktconforme betaler. In enkele maanden tijd werden, met de hulp van de regering, voor 175 miljoen euro achterstallen aangezuiverd. In mei 2016 werd Justitie door Graydon uitgeroepen tot betrouwbare debiteur. De tarieven die de betaling van gerechtskosten in strafzaken beheersen, werden aangepast aan de markt, soms opwaarts, dikwijls neerwaarts.

Stap.

Het tweede luik neemt nodeloze werklast weg: België heeft zeer veel procedures en zeer veel gevangenen. In een jaar tijd werden met het oog daarop drie grote potpourri-wetten door het parlement aangenomen, nog twee doorlopen het wetgevend proces. Slechts enkele voorbeelden: verstek en opschortend hoger beroep worden ontmoedigd, assisen werd voorbehouden voor gevallen waarin de volksjury een meerwaarde betekent, buitengerechtelijke bemiddeling wordt gestimuleerd.

In de penitentiaire sfeer gaat repatriëring van gevangenen sneller, alternatief straffen wordt makkelijker en binnenkort wordt voorlopig hechten moeilijker. De rechter moet niet meer tussenbeide komen voor de snelle invordering van onbetwiste schulden en het betalingsbevel in verkeerszaken.

Geen ontmenselijking evenwel: de nieuwe interneringsreglementering wordt van kracht op 1 oktober 2016, bijna 500 geïnterneerden gaan eindelijk van de gevangenis naar gespecialiseerde instellingen. De rechtstoegang wordt niet bemoeilijkt: een eigentijdse pro-Deo- en Salduz-wetgeving kwam tot stand na overleg met de advocaten en er wordt in datzelfde overleg hard gewerkt aan een fiscaal aantrekkelijke rechtsbijstandsverzekering.

De resultaten hiervan worden zichtbaar: sinds 2014 zijn er bijna 1.500 gevangenen minder en hoger beroep en verzet worden niet meer aangetekend om tijd te winnen.

Sprong.

De derde stap is tweeledig: vernieuwing van de basiswetgeving én van de technologische en gebouweninfrastructuur.

Het 19de-eeuwse basisrecht wordt naar de 21ste eeuw gebracht: dit geldt voor het burgerlijk recht, het straf-, het strafproces- en het strafuitvoeringsrecht alsook het vennootschaps- en het ondernemingsrecht. Wetteksten zullen niet alleen leesbaar, maar ook begrijpelijk worden voor een hedendaagse burger.

Veel juridische begrippen van gisteren, zijn niet meer die van vandaag, laat staan van morgen. Insiders weten dat het ernst is: de vergaderingen met de beste experts volgen mekaar op, en het eerste deel van het nieuwe Strafwetboek werd al besproken in het parlement.

Zoals een voorsprong remmend kan zijn, kan een achterstand stuwend zijn.

Naast een nieuwe toepassingen zoals e-box en e-deposit of het elektronisch betekeningsplatform, zal een kwantumsprong mogelijk worden door het gebruik van digitale intelligentie bij administratieve taken: als een computer Gary Kasparov kan kloppen bij het schaken, is de computer tot nog meer in staat. Zelfs in Straatsburg worden routine-arresten over mensenrechten voorbereid door ‘de computer’.

In die zin moet ook de gebouwenpolitiek met 315 justitieplaatsen grondig herdacht worden. (Nederland heeft er 35.) De justitie van morgen zal online zijn, of niet zijn. Geen haar op het hoofd van onze kleinkinderen zal er nog aan denken in de file te staan om rond 9 uur in een justitiepaleis te gaan pleiten. We beperken het aantal vredegerechten en stelden een masterplan justitiegebouwen op dat binnenkort aan de regering wordt voorgelegd.

De kroon op het werk zal de creatie zijn van een moderne penitentiaire en gerechtelijke omgeving waarin, naast rechtvaardigheid, ook reclassering en efficiëntie prioritair zijn. Dit kan enkel door overleg en samenwerking.

Over het gevangenisbeleid met het personeel, hun syndicaten en de gemeenschappen. Over een volwaardige beheersautonomie voor het gerecht met de magistraten en het gerechtspersoneel. Er wordt hard gewerkt aan een volwaardig sociaal statuut en dito pensioen voor elk van die ambten. Laten we allemaal samen van onze achterstand een voorsprong maken. Onze burgers, al wie werkt voor justitie en onze gevangenen verdienen dat.

Bron » De Standaard | Koen Geens

Opinie: Justitie heeft haar ‘huisartsen’ nodig

Besparingen bij justitie, akkoord. Maar de blinde lineaire besparingen treffen de vredegerechten en politierechtbanken bijzonder hard. En wat vergeten wordt: daarmee ook de burger, zegt Joëlle Colaes.

  • Wie? Voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank van het arrondissement Antwerpen.
  • Wat? De vredegerechten en de politierechtbanken hebben het grootste aantal rechts­zoekenden die in persoon verschijnen, zonder dat een advocaat nodig is. Wie kan daartegen zijn?

In Leuven moeten de griffies van drie vredegerechten hun deuren in de namiddag sluiten wegens aanhoudend personeelstekort (DS 24 mei). Leuven is niet alleen. Ook tussen andere vredegerechten wordt geschoven en vervangen dat het een lieve lust is, om zo toch maar allerlei personeelstekorten en zelfs tekorten aan magistraten op te kunnen vangen.

Sommigen trekken de feiten in twijfel. Nochtans zijn de cijfers wat ze zijn en is de toestand op het terrein méér dan onrustwekkend. Wilde verhalen uit het verleden van vredegerechten als koninkrijkjes en baronieën en van politierechtbanken als grootste leveranciers van golfspelers blijven de vredegerechten en politierechtbank totaal onterecht achtervolgen. Het verleden is het verleden. Als er ooit sprake is geweest van vredegerechten of politierechtbanken waar de werklast minder hoog was, dan zijn dat verhalen uit verleden.

Bereikbaar voor de burger

Bijna overal waar een vredegerecht twee zetels en dus twee gebouwen had, dat waren er een paar tientallen, werden deze herleid naar één zetel en dus één gebouw. Dit heeft gevolgen voor de mensen die er tewerkgesteld zijn, maar vooral voor de verplaatsingslast van de burger.

De vredegerechten die in één gebouw hun zetel hebben (Antwerpen met zeven stadskantons, Gent met vijf stadskantons) worden verplicht om hun griffies samen te voegen. Leve de vooruitgang, leve de rationalisering. Maar het gaat natuurlijk ook om mensen. Het is alsof je van zeven dokterspraktijken in één gemeente, die elk jarenlang zelfstandig gewerkt hebben, opeens één grote praktijk zou maken, willens nillens.

Als het over justitie gaat, dan gaat het er vooral om bereikbaar te zijn. Wel, vrederechters zijn echt bereikbaar voor de burger en willen dat graag blijven, wat de omstandigheden ook zijn. De vredegerechten zijn op vele juridische terreinen ervaren en ze hebben het grootste aantal rechtszoekenden die in persoon verschijnen.

De burger kan er zelf terecht, zonder advocaat, voor zoveel materies waarmee hij in zijn dagelijkse leven te maken kan krijgen. Denk aan burenhinder, huishuur, handelshuur, sociale huisvesting, mede-eigendom, bewindvoering, nutsvoorzieningen… Vrederechters zijn de huisartsen van justitie: géén nummertje trekken, géén wachttijden van maanden en jaren, géén ellenlange files trotseren om ter plaatse te geraken, géén onpersoonlijke dossiers.

Als je wilt rationaliseren, dan moet je dat slim doen. Tot voor kort konden de vrederechters uitspraak doen over dringende en voorlopige maatregelen in geval van echtelijke moeilijkheden, vooraleer een echtscheiding werd aangevat. Dat kan niet meer. Deze bevoegdheid is door de politiek overgeheveld naar de rechtbank van eerste aanleg. Jammer van de negatieve gevolgen voor de burger. Vaak kon de vrederechter binnen een week na de behandeling van de zaak een vonnis uitgesproken, waardoor het woord ‘dringend’ ook echt zinvol werd ingevuld. Ook de mogelijkheden van verzoening door de vrederechter worden niet verzilverd. Nochtans ligt daar een enorm potentieel.

Ook de politierechtbanken zijn getroffen in hun essentie: zij zijn de behoeders van de verkeersveiligheid, beslissen in beroep tegen GAS-boetes, beoordelen de omvang van schade na verkeersongevallen… Zij gaan dus ook over materies die voor elk van ons dagelijkse kost en dagelijkse miserie uitmaken. Maar in de politierechtbanken bepaalt het parket de instroom van strafrechtelijke zaken.

De rechters zijn er voor de omvang van hun zitting afhankelijk van deze instroom: welke zaken worden vervolgd, hoeveel zaken per jaar worden vervolgd, wordt aan verkeer dat dagelijks slachtoffers maakt genoeg prioriteit verleend? Als het parket een verlaagd vervolgingsbeleid voert, dan komen die dossiers niet voor de politierechtbank terwijl die daarvoor nochtans vragende partij is.

Geen spoedopname, dank u

De vrede- en politierechters worden niet voor niets het kloppend hart van justitie genoemd. Zij worden vandaag in hart en longen aangetast: in hun hart door de vermindering van hun bevoegdheden, in hun longen door de lineaire besparingen. Voor een spoedopname bedanken de nabijheidsrechters.

Een herwaardering van hun eigenheid en hun meerwaarde zouden absolute prioriteiten moeten zijn, de eenheidsrechtbank niet. Wel nodig is een echte eenheidsvisie binnen de magistratuur, met respect voor ieders eigenheid en met de noodzakelijke middelen én investeringen, en met slimme besparingen in plaats van blinde lineaire besparingen.

Bron » De Standaard

Opinie: De niet zo witte ridders van justitie

Zelfs zonder rode toga’s en hermelijnen pels hebben hoge magistraten altijd wel iets theatraals. Nu vertonen ze zelfs gevoel voor timing. Net op het moment dat minister Geens (CD&V) geketend blijft aan de cipiersstaking, verscheurde Jean de Codt op de RTBF een papiertje ter illustratie van een verscheurde rechtsstaat. Niet gehinderd door intellectuele eerlijkheid over cijfers degradeerde de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie ons land tot een ‘schurkenstaat’: een veroordeling, rechtstreeks op televisie uitgezonden.

De man van adel was tot nu toe vooral een man van stilte. Wat is de agenda achter dit theater? Je zou het zijn voorganger Ghislain Londers kunnen vragen, die niet alleen struikelde over Fortisgate. Binnenskamers, bij een stemming binnen het hoge Hof, werd Londers al in juni 2011 buitenspel gezet. Cassatie koos er toen voor geen deel uit te maken van de nieuwe structuur voor het beheer van justitie. In zijn laatste rede waarschuwde hij zijn collega’s: “Splendid isolation is niet meer van deze tijd.” Londers wist tot wie hij zich richtte.

Achter de façade

Exit Londers, eerst opgevolgd door de overgangspaus van Opus Dei, Etienne Goethals, en daarna door ridder Jean de Codt: beiden archetypes van de archiconservatieve magistraat. In het voorzitterssyndroom dat de piramide van justitie kenmerkt, laat De Codt zich een titel welgevallen die juridisch niet eens bestaat: ‘eerste magistraat van het land’. Het was dan ook nauwelijks een verspreking toen De Codt in het RTBF-interview justitie roemde als “de meest archaïsche staatsfunctie” terwijl hij de historische kerntaak van het rechtspreken bedoelde.

Het lijkt nu wel een monsterverbond: de archaïsche ridder De Codt, hand in hand met kameraden als Brussels rechtbankvoorzitter Hennart. Sinds 2011 werd nochtans in geen enkele rechtbank de toegang van de burger tot justitie zo veel duurder en exclusiever gemaakt als in cassatie. Cassatie zorgde vooral goed voor zichzelf.

Maar zoals altijd wanneer justitie op een keerpunt staat: de magistratuur sluit even de rangen binnen de eigen slangenkuil. De hoogmis van het corporatisme is weer eens gezongen. Magistraten slaan geen meubilair kapot, het is een lobby die stil sloopt.

Het ware zo mooi als de rechten van gedetineerden, de wanhoop van rechtzoekenden, de efficiëntie en de rechtvaardigheid van het rechtspreken en de mensenrechten de fundamentele inzet van het debat zouden zijn.

Achter de façade van het Poelaertplein – hooghartig symbool van een angstaanjagende justitie – huist echter bij te velen slechts de zorg voor de kleine voorrechten – net zoals in juni 2011. Onder een koepel die groter is dan de roomse Sint-Pietersbasiliek woedt ook de strijd om de macht: De Codt smeedt met demagogische uitsmijters als op de RTBF de ‘coalition of the unwilling’, omdat hij maar al te graag tot officiële aanvoerder van het hele magistratenleger gekroond wil worden. Op een recent colloquium voelde hij zich best al “de piloot van het vliegtuig van justitie”. Bij gebrek aan een democratische dialoogcultuur binnen de magistratuur riskeert dat een vliegtuig met weinig zitplaatsen te worden.

Conflictdenken

Met Koen Geens (CD&V) kun je het op veel punten oneens zijn. De minister kent ook wel mijn lijstje. Maar de omslag moet nu eindelijk gebeuren. Het gaat overigens niet eens om punctuele punten van de PotPourri’s of het Justitieplan. Een significant aantal magistraten heeft geen nieuwe middelen nodig, maar een nieuwe mentaliteit. Magistraten moeten het machtsdenken afzweren en dienend denken. De derde staatsmacht is geen macht, maar een maatschappelijke opdracht.

Ook recente hervormingen bewijzen dat geen wet kan slagen waar magistraten achterblijven. Er zijn zelfs geen wetswijzigingen nodig om onschatbare efficiëntiewinsten te boeken.

Magistraten die oplossingsgericht werken en dialogeren kunnen een derde van onze procedures duurzaam overbodig maken. Het autoritaire conflictdenken blijft de magistratuur echter beheersen en verzieken. Archaïsche methodes zwengelen de input aan en vertragen de output.

Al jaren stellen ook prof. em. Marcel Storme en strafpleiter Walter Van Steenbrugge dat we zelfs geen magistraten te kort hebben, maar te veel. Dat zullen dan wel eindelijk ook allemaal fulltime rechters moeten zijn. Het zijn immers te vaak de parttimers en de bijklussers die niet eens de tijd nemen om een handtekening op een arrestatiebevel of een telefoontap te zetten.

Bron » Jan Nolf  | De Morgen