In naam van onze veiligheid: opvallendste maatregelen uit superministerraad

Een eenheidsprijs voor advocaten, vingerafdrukken op uw identiteitskaart, meer mogelijkheden voor burgerinfiltranten en gevangenen die minder snel vrijkomen. Het zijn enkele opvallende ingrepen uit de 28 maatregelen die de regering voorstelde na de ‘superministerraad’ over justitie en veiligheid van afgelopen weekend. Maar zijn ze allemaal even zinvol?

Verzekering rechtsbijstand is iets minder goed voor advocaten

Wie een rechtsbijstandverzekering neemt, wordt fiscaal beloond. Zo wordt de stap naar een advocaat kleiner. “Maar de toegang tot de rechter wordt zo geprivatiseerd”, zegt advocaat Hugo Lamon.

De kosten van een rechtzaak zijn de afgelopen jaren flink gestegen. Zo moeten advocaten sinds enkele jaren 21 procent BTW aanrekenen, een beslissing op Europees niveau, waardoor ze een hogere prijs doorrekenen aan hun cliënten. Ook de kosten om een procedure te mogen opstarten – de rolrechten – zijn flink gestegen.

In plaats van die heffingen aan te pakken, komt de regering nu met een andere oplossing: een fiscale aftrek voor mensen die een rechtsbijstandsverzekering nemen. De dekking daarvan wordt uitgebreid naar echtscheidingen en bouwgeschillen. Daarnaast kunnen advocaten zich vrijwillig houden aan prijsafspraken.

Voor burgers en verzekeraars is dat goed nieuws, maar onder advocaten zijn de meningen verdeeld. De Orde van Vlaamse Balies staat erop dat advocaten hun ereloon vrij moeten kunnen bepalen. Maar zelfs als advocaten zich niét aan de prijsafspraken houden, dan worden ze door de maatregel geraakt. Advocaat Hugo Lamon: “De overheidstarieven worden de referentie voor wat ‘normaal’ is. Daardoor neemt de rest van de markt die tarieven automatisch over.”

Weg naar databank met vingerafdrukken ligt open

Vanaf 2019 worden op elke nieuwe identiteitskaart ook twee vingerafdrukken opgeslagen. “Als er een eerste stap gezet wordt, dan volgen er vaak meer.” De bedoeling van de regering is identiteitsfraude en vervalsingen tegen te gaan. Iets wat vaak voorkomt bij mensenhandel, sociale fraude en in terreurdossiers.

De ingreep levert volgens binnenlandminister Jan Jambon (N-VA) nauwelijks extra kosten op. De bakjes om de vingerafdrukken in te lezen, staan nu al in elk gemeentehuis en worden sinds 2013 gebruikt voor internationale reispaspoorten.

Enkel agenten, douanebeambten en mensen in het gemeentehuis zullen de vingerafdruk kunnen uitlezen met de nodige apparatuur. Zij hebben zo een bijkomend verificatiemiddel: komt de persoon die voor me staat overeen met de man of vrouw op de ID-kaart?

De gegevens worden niet gebruikt voor politieonderzoek. Het is dus niet zo dat als er ergens een overval of diefstal gepleegd wordt, de rechercheurs de gevonden vingerafdrukken door een databank kunnen jagen met de gegevens van alle Belgen. De N-VA droomt daarvan, maar stuitte op een njet van Open Vld: de privacy komt anders in gevaar.

Maar zijn de bezwaren van de baan? Eerder liet Willem Debeuckelaere, de voorzitter van de Privacycommissie, zich kritisch uit over zo’n databank, maar hij wil zich nu nog niet uitspreken. “We moeten straks nog een advies uitbrengen.” Wel weet hij: eens een eerste stap gezet wordt, volgen er vaak nog. “In de jaren 90 werden de vingerafdrukken van vluchtelingen voor het eerst afgenomen. Die zouden niet in een databank belanden en niet veel later gebeurde dat toch.”

Onze buurlanden gingen niet zo ver als wij. In Duitsland worden vingerafdrukken opgeslagen op de identiteitskaart, maar daar heeft de burger de optie om hier niet aan mee te doen. In Nederland werd een eerder voorstel afgeketst omwille van privacyredenen.

En hoe veilig is die chip? In tijden waarin we smartphones ontgrendelen en bankverrichtingen ondertekenen met een vingerafdruk is de identiteitskaart extra interessant voor wie slechte bedoelingen heeft. De chip zal stevig beveiligd worden, klinkt het bij Jambon.

“Zoiets kraken is altijd mogelijk”, zegt Dirk Preneel, expert cyberveiligheid aan de KU Leuven. “Maar een vingerafdruk kan je eenvoudiger stelen: via een glas dat je net vasthad of zelfs via een foto van je handpalm.” Hij wijst er net als Debeuckelaere op dat dit de deur openzet naar een grote databank, maar wijst op grotere bedreigingen voor onze privacy, zoals Facebook en Google.

Burgerinfiltranten mogen kleine misdrijven plegen

Straks mogen behalve politieagenten ook burgers infiltreren in de georganiseerde misdaad. Om niet door de mand te vallen, zullen ze kleine misdrijven mogen plegen. “Het moet tot in de puntjes geregeld zijn, anders is de kans groot dat het misgaat.”

Burgers die misdrijven mogen plegen: het doet de wenkbrauwen fronsen. Maar waarover spreken we? Zullen burgerinfiltranten bijvoorbeeld wa­pens mogen gebruiken? Een exact antwoord krijgen we niet op het kabinet van justitieminister Koen Geens (CD&V). “Denk eerder aan het huren van een auto of flat voor gekende terroristen of aan het vervoeren van criminelen”, klinkt het.

Iedereen lijkt het er roerend over eens dat het inzetten van burgerinfiltranten noodzakelijk is, want politie-infiltranten botsen op hun limieten. “De multiculturaliteit is zeer beperkt binnen de eenheden die instaan voor infiltratie. Bij de Albanese maffia of bij terreurgroepen geraakt de politie bijvoorbeeld niet binnen”, weet Brice De Ruyver, professor strafrecht aan de UGent. “Daarom is het in extreme situaties aangewezen om burgerinfiltranten te gebruiken.”

Uitwassen

Maar, voegt De Ruyver eraan toe, “het moet tot in de puntjes geregeld zijn, anders is de kans groot dat het misgaat”. Het is immers niet de eerste keer dat het gebruik van burgerinfiltranten in ons land mogelijk gemaakt wordt.

In 1971 waagde toenmalig minister van Justitie Alfons Vranckx een poging, maar dat liep met een sisser af omdat niet duidelijk omschreven was wat die infiltranten precies mochten doen. “Ze werden volledig aan hun lot overgelaten, en werden dus weleens gerold in het criminele milieu. Sommigen begonnen zelf een drugstrafiek te organiseren.”

Geens is beducht voor dergelijke uitwassen. Zijn woordvoerster benadrukt dat burgerinfiltranten enkel bij de zwaarste misdrijven zullen worden ingezet, zoals de voorbereiding van terroristische handelingen, én pas als politionele infiltratie onmogelijk is. Er is ook een uitgebreide controle voorzien: zowel het Openbaar Ministerie als het federaal parket moet telkens toestemming geven en die toestemming moet maandelijks worden herzien.

Toch zijn er nog heel wat vragen, zegt onderzoeksrechter Karel Van Cauwenberghe. “Wie komt in aanmerking? Hoe worden die mensen gerekruteerd en opgeleid? Het is geen eenvoudige opdracht om burgers te vinden die dergelijke opdracht goed kunnen uitvoeren. Bij politieagenten vereist dat al een specifieke opleiding.”

Veel kritiek op ‘beveiligingsperiode’ van zware misdadigers

Daders van zware misdrijven langer vasthouden tijdens een zogenaamde ‘beveiligings­periode’: dat idee kan op weinig genade rekenen in de gerechtelijke wereld.

Frank Verbruggen, docent Strafrecht (KU Leuven) noemt de hervorming van de voorwaardelijke invrijheidstelling “geen gelukkige keuze”. “De strafuitvoeringsrechtbank heeft een veel beter zicht op de persoonlijkheid en het traject van een veroordeelde dan de strafrechter aan het begin. Beweren dat die beter geplaatst is om hierover te beslissen, is onzin. Dit is vooral een symbolische maatregel om een signaal te geven aan de publieke opinie die denkt dat iedereen automatisch na een derde vrijkomt.”

De voorwaardelijke invrijheidstelling komt voort uit de wet-Lejeune uit 1888. Het idee achter de verstrenging stond al in het regeerakkoord. Rechters zullen voortaan een ‘beveiligingsperiode’ kunnen inlassen bij zeer ernstige misdrijven zoals terroristische feiten, verkrachting met de dood tot gevolg of moord.

De periode is niet verplicht en zou maximaal kunnen voor twee derde van de straf of tot twintig jaar.

“In feite is dit een opgestoken middenvinger naar de strafuitvoeringsrechtbanken”, zegt Verbruggen nog. De rechtbanken werden net opgericht om de voorwaardelijke invrijheidstelling te objectiveren, omdat onafhankelijke rechters het best geplaatst zijn om de evolutie van een gedetineerde te beoordelen. “Nu gaat de strafrechter jaren in de toekomst moeten kijken hoe iemand zal evolueren. Dit wringt langs alle kanten.”

Het regeerakkoord voorziet naast de beveiligingsperiode nog een hervorming waarbij niemand nog op een derde van de straf vrij kan komen en iedereen minstens de helft zou moeten uitzitten. Dat idee kan bij Verbruggen op meer genade rekenen. “Dat voorstel heeft het voordeel van de duidelijkheid, en behoudt de verantwoordelijkheid van de strafuitvoeringsrechtbanken.”

Geens

Volgens minister van Justitie Geens sluiten de twee voorstellen elkaar niet uit. “De strafuitvoeringsrechtbanken blijven hun rol spelen, zij het in een heel beperkt aantal gevallen na een beveiligingsperiode.”

Bron » De Morgen

Hoe ver mogen burgerinfiltranten gaan?

Binnenkort mogen niet alleen politieagenten maar ook burgers infiltreren in de georganiseerde misdaad. Om te vermijden dat ze door de mand vallen, zullen ze ook kleine misdrijven mogen plegen. Hoe ver gaat dat, en hoe wenselijk zijn burgerinfiltranten? “Het moet tot in de puntjes geregeld zijn, anders is de kans groot dat het misgaat.”

Het doet denken aan een spannende thriller. Om een zware gangster of een criminele bende te kunnen arresteren, gaat een politieagent undercover. Om zijn dekmantel te beschermen, ziet hij zich genoodzaakt om ook zelf enkele misdrijven te plegen.

Nu is de werkelijkheid niet altijd even spannend als de – meestal Amerikaanse – fictie, maar ook in ons land voeren politieagenten undercoveroperaties uit. Voortaan is dat recht niet langer voorbehouden aan de politie, maar zullen er ook burgerinfiltranten kunnen worden ingezet. Dat besliste de federale regering gisteren.

Ook die burgerinfiltranten zullen dus kleine misdrijven mogen plegen. Maar waarover spreken we dan? Zullen zij bijvoorbeeld ook wapens mogen gebruiken? “De burgerinfiltrant kan enkel bepaalde misdrijven plegen als die op voorhand specifiek gemachtigd zijn door het federaal parket. Er worden verschillende regelingen opgezet om de infiltrant hierbij nauwlettend in het oog te houden”, klinkt het op het kabinet van justitieminister Koen Geens (CD&V). Wapens gebruiken lijkt alvast uit den boze. “Denk eerder aan het huren van een auto of flat voor gekende terroristen, of aan het vervoeren van criminelen.” Ook federaal procureur Frédéric Van Leeuw benadrukt dat de burgerinfiltranten “geen soort James Bond” worden.

Iedereen lijkt het er roerend over eens dat het inzetten van burgerinfiltranten noodzakelijk is. Over dat principe was binnen de regering weinig discussie. “Het moet natuurlijk wel voldoende omkaderd zijn”, zegt vicepremier Alexander De Croo (Open Vld). Op dit moment gebruikt de politie regelmatig informanten, maar in terrorismedossiers wordt dat hoe langer hoe moeilijker, zegt Geens’ woordvoerster. “Door de zeer ruime strafbaarstellingen is zelfs de minste tussenkomst die een informant doet, op zich ook een misdrijf.”

En ook politie-infiltranten botsen bij terrorisme en bij bepaalde vormen van georganiseerde criminaliteit op hun limieten. “De multiculturaliteit is zeer beperkt binnen de eenheden die instaan voor infiltratie. Bij de Albanese maffia, of bij terreurgroepen geraakt de politie bijvoorbeeld niet binnen”, weet Brice De Ruyver, professor strafrecht en criminologie aan de UGent. “Daarom is het in extreme situaties aangewezen om burgerinfiltranten te gebruiken.”

Uitwassen

Maar, voegt De Ruyver eraan toe, dan moet het wel bijzonder strikt geregeld worden. Het is immers niet de eerste keer dat het gebruik van burgerinfiltranten in ons land mogelijk gemaakt wordt. De vorige keer liep dat echter af met een sisser. In 1971 liet toenmalig minister van Justitie Alfons Vranckx zich inspireren door de Verenigde Staten, waar de infiltranten vooral in het drugsmilieu werden gebruikt.

“Maar er was geen wettelijke basis, aangezien Vranckx dat in een koninklijk besluit (KB) geregeld had. Bovendien was daarin niet duidelijk omschreven wat ze precies mochten doen, en wie er bevoegd was om hen die toestemming te geven. De burgerinfiltranten werden volledig aan hun lot overgelaten, en werden dus weleens gerold in het criminele milieu. Sommigen begonnen zelf een drugstrafiek te organiseren”, vertelt De Ruyver. De lijn tussen infiltranten en ‘gewone’ criminelen was dus bijzonder dun geworden.

Daarom is het van groot belang dat er lessen getrokken worden uit het verleden. De Ruyver: “Ik ben voorstander, maar het moet wel tot in de puntjes geregeld zijn. Anders is de kans groot dat het misgaat.” Op het kabinet van Geens wordt benadrukt dat bijzonder omzichtig met de burgerinfiltranten zal worden omgesprongen. Zo zullen ze enkel kunnen worden ingezet voor de zwaarste misdrijven, én pas als politionele infiltratie onmogelijk is. Daarvoor moeten zowel het Openbaar Ministerie als het federaal parket hun toestemming geven, die maandelijks moet worden herzien.

De infiltranten zullen ook strikt worden opgevolgd. “Er wordt een doorlopende risicoanalyse uitgevoerd op de burgerinfiltrant. Tussen het parket en de burgerinfiltrant wordt een memorandum afgesloten, waarin duidelijk de rechten en plichten vermeld staan.”

Bron » De Morgen

DNA-databank met genetisch materiaal van politiemensen moet valse sporen uitsluiten

De plenaire Kamer heeft gisteren een wetsvoorstel goedgekeurd voor de oprichting van een databank met genetisch materiaal van politiemensen, laboranten en al wie onbedoeld DNA-sporen kan achterlaten op een ‘crime scene’ en die zo zouden kunnen vervuilen. De databank moet helpen die sporen uit te sluiten.

Omdat een opsporingsonderzoek nu eenmaal een menselijke handeling is, valt het niet te vermijden dat alle soorten “intervenanten” in een onderzoek ongewild DNA-sporen kunnen achterlaten en zo een contaminatie kunnen veroorzaken met het gevonden spoor.

Databank

Om hun DNA te kunnen uitsluiten, richt het voorstel van N-VA en Open Vld binnen het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) een databank op waarin de DNA-profielen van alle intervenanten worden bewaard.

Bron » De Morgen

Geens wil burgerinfiltranten inzetten in strijd tegen terreur

Justitieminister Koen Geens (CD&V) werkt aan een wetsontwerp dat burgerinfiltranten mogelijk maakt in de strijd tegen terrorisme en georganiseerde misdaad. Dat zegt hij vandaag in Knack, nadat Brussels procureur-generaal Johan Delmulle daar vorig najaar een lans voor had gebroken.

Vandaag mogen enkel politiemensen infiltreren, burgers niet. Maar de politie geraakt niet in alle milieus binnen. “Bij pakweg de Albanese of Chinese maffia of in terroristische cellen stoot je dan op limieten, bijvoorbeeld omdat politieambtenaren een bepaald dialect niet machtig zijn of omdat derden in het gesloten milieu erg gewantrouwd worden”, verduidelijkt Geens.

Burgerinfiltranten zouden “minder belangrijke misdrijven” mogen plegen, om te vermijden dat ze door de mand vallen. Nu mag dat niet, en dat is vooral in terreurdossiers een probleem omdat voorbereidende handelingen er ook al een misdrijf zijn. Denk aan chauffeur spelen voor criminelen of een flat voor hen huren.

Kleine misdrijven plegen zou wel enkel mogen na voorafgaandelijke goedkeuring van het openbaar ministerie en onder doorlopende controle van de politie en de rechtbank. Minderjarigen mogen geen burgerinfiltrant worden.

Een dergelijke regeling is in verschillende landen al nuttig gebleken in de strijd tegen de georganiseerde misdaad en terrorisme, aldus Geens. Het gebrek aan deze mogelijkheid is in ons land al vaker als een handicap ervaren, niet alleen in terreurdossiers, maar ook bij onderzoeken naar drugs en georganiseerde bendes.

Spijtoptanten

De minister werkt daarnaast ook aan een regeling voor spijtoptanten. In ruil voor bewijsmateriaal zouden zij recht krijgen op een “strafverminderende verschoningsgrond”.

“Dat gebeurt onder strikte voorwaarden, zoals rechterlijke controle, en is enkel mogelijk bij zeer ernstige vormen van criminaliteit zoals georganiseerde misdaad en terrorisme. Bovendien krijgt de betrokkene nooit carte blanche, en dus altijd een of andere straf”, zo citeert Knack nog uit een voorbereidende nota van Geens.

Een akkoord binnen de meerderheid is er nog niet. Het wetsontwerp zou nog voor de zomer klaar zijn.

Bron » De Morgen

Criminologe ziet hoe agenten boekje te buiten gaan terwijl ze er zelf bij staat: “Dat maakt het zorgwekkender”

De politie uw vriend? Als het ­antwoord neen is, dan hebben ze dat voor een deel aan zichzelf te danken. Uit een doctoraatsstudie blijkt dat ­inspecteurs tijdens interventies in één op de drie gevallen de burger respectloos behandelen en in één op de vijf diens argumenten straal negeren. Af en toe gebruiken ze zelfs buitensporig geweld. “Dat veroorzaakt op zijn beurt negatief gedrag bij de burger”, zegt criminologe Anjuli Van Damme. “De politie moet daar dringend meer aandacht aan besteden.”

Een jonge, dronken man veroorzaakt amok op straat. Een inspecteur gooit hem geboeid in de combi. “Ik zag dat de man heel dronken was”, schrijft ­Anjuli Van Damme in haar ­doctoraat, “maar hij leek zich niet te verzetten. Plots hoorde ik de man roepen van de pijn. Bleek dat de inspecteur de man met de knie in zijn kruis had gestoten. Meteen daarna zag ik hem twee keer in het gezicht slaan.”

Tot drie keer toe was criminologe Anjuli Van Damme (UGent) getuige van buitensporig politiegeweld tijdens haar onderzoek. Daarvoor trok ze zes maanden lang in het kielzog van twee lokale interventieploegen. Ze onderzocht hoe de politie mensen behandelt door 215 interventies en 284 contacten met burgers te analyseren.

Het is frappant dat de inspecteurs geweld gebruikten zelfs als Van Damme erop stond te kijken. “Dat maakt het zorgwekkender”, zegt ze. “Mogelijk gebeurt het vaker wanneer ik er niet ben. Toegegeven: het waren situaties waarbij de betrokkenen zelf weinig respect toonden, maar de politie moet zich altijd professioneel gedragen.”

Net daar knelt het schoentje. Zo toonde de politie in 36 procent van de contacten geen eerbied voor de burger, al dan niet na weerspannig gedrag van de betrokkene zelf. Gaande van luid roepen, over denigrerende opmerkingen tot ronduit uitlachen. Sommige inspecteurs staken hun middelvinger op of maakten obscene gebaren. “Niet in het gezicht van de mensen, maar ze konden het wel zien”, zegt Van Damme. “Ik heb ook een inspecteur candy crush zien spelen tijdens een interventie, in plaats van te luisteren naar het verhaal van de burger.”

Om te bepalen wat respectloos is, stelde de onderzoekster een uitgebreid codeboek op waarmee ze elk gedrag objectief kon catalogeren.

“Weer nen bruinen”

Andere opmerkelijke conclusies? De politie negeerde in één op vijf gevallen de argumenten van de burger en in één op vier liet ze zich leiden door vooroordelen, zoals de afkomst of het geslacht van de betrokkene. “Veel mensen hebben het idee dat de politie racistisch is, maar soms werken inspecteurs dat zelf in de hand”, zegt Van Damme. “Ik heb ze wel eens luidop horen zeggen: het is weer nen bruinen, terwijl de betrokkene dat perfect kon horen.”

Het wangedrag concentreert zich volgens Van Damme bij een kleine groep inspecteurs. Ze observeerde er in totaal 44. “Het merendeel van hen nam echt wel de tijd om naar mensen te luisteren”, zegt ze. “Ik heb ook inspecteurs gezien die echt begaan waren met de burger en troost boden. Maar het is jammer dat die houding niet bij alle inspecteurs is doorgedrongen.”

Nochtans heeft de politie er alles bij te winnen. De criminologe legde de data over “onrechtvaardige” reacties van de inspecteurs naast het gedrag van de burgers. Daaruit blijkt dat de kans veel groter is dat mensen gehoorzamen als de politie wél correct en respectvol handelt. “Soms gaat het om heel simpele dingen, zoals meneer of mevrouw zeggen”, zegt Van Damme. “Praten, empathie en begrip: dat zijn de belangrijkste wapens van de politie.”

Het onderzoek bleef wel beperkt tot twee politiezones. “Ik kan geen uitspraken doen over de politie in het hele land, maar wellicht zou ik elders tot gelijkaardige conclusies komen.”

Bron » Het Nieuwsblad