Noodkreet gerecht maakt indruk bij politiek: ‘Het is genoeg geweest’

Kamerleden van meerderheid en oppositie zeggen te beseffen dat de federale gerechtelijke politie (FGP) dringend extra middelen en mensen nodig heeft. ‘De situatie is zo erg dat ik niet inzie hoe we u de middelen die u vraagt kunnen weigeren.’

‘Onaanvaardbaar’, ‘hallucinant’, ‘een les in nederigheid’. De leden van de Kamercommissie Justitie en Binnenlandse Zaken reageren geschokt na de alarmkreet van de procureurs-generaal en de top van de federale gerechtelijke politie gisteren in het Parlement. De bijbehorende beelden van folteringen en liquidaties die werden ontdekt in het Sky ECC-onderzoek maakten niet minder indruk.

Het gerecht had in het parlement een noodkreet geslaakt (DS 12 mei). Door personeelstekort slaagt de gerechtelijke politie er niet meer in alle zware criminaliteit te onderzoeken. Misdrijven als witwasoperaties, corruptie, oplichting en fiscale fraude worden noodgedwongen opzijgelegd. Speurders en procureurs zeggen te vrezen dat ze de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit aan het verliezen zijn.

Het is niet voor het eerst dat politie en justitie extra geld vragen. Eerder stuurden de procureurs-generaal al een waarschuwende brief aan de regering. Commissaris-generaal van de federale politie Marc De Mesmaeker sloeg een maand geleden ook al eens alarm in De Standaard. Nu was de smeekbede nog algemener en dwingender. En de boodschap lijkt ditmaal wel aangekomen te zijn.

De Kamerleden zijn het er in hun reacties over eens dat er snel ingegrepen moet worden, en dat over de grenzen van oppositie en meerderheid heen. ‘Laten we onmiddellijk bijkomende middelen geven aan de federale gerechtelijke politie, dat is fundamenteel’, zegt PS-fractieleider Ahmed Laaouej. ‘Het is nu genoeg geweest met die opmerkingen dat men niet weet waar de middelen te halen. Dit moet een prioriteit zijn.’

N-VA-Kamerlid Christoph D’Haese ziet vooral dringende nood aan meer gespecialiseerde digitale analisten. ‘De situatie is zo erg dat ik niet inzie hoe we u de middelen die u vraagt kunnen weigeren’, zegt Kamerlid Marie Christine Marghem (MR).

De Kamerleden van de partijen die de ministers van Binnenlandse Zaken (Annelies Verlinden, CD&V) en de minister van Justitie (Vincent Van Quickenborne, Open VLD) leveren, wijzen erop dat de regering intussen niet heeft stilgezeten. ‘Minister Verlinden heeft al geïnvesteerd, het budget ging structureel de hoogte in’, zegt CD&V-Kamerlid Steven Mathei. Hij wijst erop dat er onder de vorige regering-Michel werd beslist om de capaciteit bij de gerechtelijke politie af te bouwen, waardoor er nu personeelstekorten ontstaan. Hij is het er wel mee eens dat er nu ‘een kentering’ ingezet moet worden.

Ook Open VLD-Kamerlid Tim Vandenput wijst erop dat de regering wel degelijk actie heeft ondernomen. ‘Er komt deze legislatuur ongeveer een half miljard extra bij voor justitie’, zegt hij. ‘Maar het wordt almaar moeilijker om personeel te vinden. In 2020 zijn er middelen uitgetrokken om 800 bijkomende mensen aan te werven, maar slechts de helft daarvan is gevonden.’

Concurrentie van privésector

Trage rekrutering, gecombineerd met vele pensioneringen, hypothekeren de werking van de federale gerechtelijke politie. Intussen zijn de uitdagingen alleen maar groter en complexer geworden, vooral door het Sky ECC-dossier, waarbij speurders geëncrypteerde telefoons konden kraken en daardoor in de communicatie van criminele organisaties doordrongen. Dat leverde zoveel informatie op dat de speurders er nu niet meer in slagen om alle criminaliteit te onderzoeken en te laten vervolgen.

Om de gespecialiseerde speurders te kunnen aantrekken die nodig zijn in de strijd tegen de financiële en de cybercriminaliteit, zal een goed aanbod nodig zijn, aangezien de concurrentie met de privésector groot is. De gesprekken in de regering om extra geld vrij te maken, zijn intussen aan de gang.

Bron » De Standaard

Speurders moeten nu ook zwaar banditisme laten schieten

Met foto’s van folteringen en liquidaties slaakt het gerecht een noodkreet over het gebrek aan onderzoekscapaciteit. In steeds meer zware dossiers moeten de parketten verdachten noodgedwongen vrijuit laten gaan.

Door personeelstekort onderzoekt de Brusselse federale gerechtelijke politie (FGP) sinds september vorig jaar niet meer alle financiële criminaliteit die het parket wil vervolgen. In 56 van de 300 dossiers die sindsdien beoordeeld werden, of bijna een vijfde, moeten de daders dus niets vrezen. Het gaat om misdrijven als witwas, corruptie, oplichting en fiscale fraude.

De situatie is zo ernstig dat Brussel ook misdrijven van een volgende categorie, die wel ­direct mensenlevens eist, moet laten schieten: groot banditisme. ‘Het gaat om extreme ­gewelddadigheid zoals ontvoeringen, afpersingen, diefstallen met geweld en andere gewapende misdrijven’, zei Brussels procureur­generaal Johan Delmulle gisteren in de Kamer.

Terwijl daar in 2002 nog 69 gespecialiseerde speurders mee bezig waren, zijn dat er vandaag 45. Een dossier over wapenhandel en een over illegale handel van voertuigen konden niet onderzocht worden, net als twee andere gevallen van ­georganiseerde criminaliteit. ‘Dat is de realiteit op het terrein vandaag’, aldus ­Delmulle. Onlangs vond een eerste vergadering plaats om te bekijken of de triage ook in dit domein structureel moet worden.

In ongeziene slagorde trok de verzamelde top van het Openbaar Ministerie, dat misdrijven vervolgt, en de FGP, de ogen en oren van het gerecht, gisteren in het parlement aan de alarmbel. ‘De situatie is catastrofaal’, zei Patrick Vandenbruwaene, namens het College van Procureurs-Generaal. ‘We moeten vandaag ongeziene en ongehoorde keuzes maken.’ Vorige maand slaakte Mark De Mesmaeker, de baas van de ­federale politie, in deze krant al een gelijkaar­dige noodkreet.

Eric Snoeck, het hoofd van de FGP, schetste dat het aantal medewerkers bij de FGP daalde van 4.511 in 2014 naar 4.408 vandaag, maar dat er in realiteit 1.000 speurders minder zijn dan toen, omdat door de toegenomen complexiteit de ondersteunende diensten fors groeiden.

Bij de Antwerpse FGP zouden 603 speurders moeten werken, maar dat zijn er maar 450. ‘We nemen onaanvaardbare risico’s’, zei Franky De Keyzer, de Antwerpse procureur. De proactieve taken van de FGP schieten er al helemaal bij in. ‘Ik heb geen mogelijkheden meer om motor- of drugsbendes in kaart te brengen’, zei federaal procureur Frédéric Van Leeuw. ‘We zien alleen mist.’ De Keyzer: ‘Ik moet werken op basis van halve informatie. Het beeld dat men mij kan schetsen van bijvoorbeeld terroristische dreiging, is nooit volledig. Dit is geen ­manier van werken voor een beschaafd land als het onze. We dreigen de strijd tegen de georganiseerde misdaad te verliezen.’

Afgehakte ledematen

Veel van het capaciteitstekort heeft te maken met het Sky ECC-dossier, waarbij speurders cryptofoons konden infiltreren. Dat leidde in een jaar tijd tot 309 nieuwe onderzoeken. ‘We leven sinds Sky in een andere realiteit’, zei Delmulle. ‘Het is onmogelijk geworden om alles te verwerken’, zei Vandenbru­waene. ‘Op die wijze infiltreert de georganiseerde crimina­liteit ons sociaal-economische weefsel en zelfs onze maatschappelijke instellingen.’ ­

Tegelijk moeten andere zaken wijken. ‘Als ik zulke dossiers twee jaar geleden had laten ­vallen, had men me gek verklaard’, zei Van Leeuw. ‘Gezien de hoeveelheid informatie is een instorting van het systeem een reëel risico.’ Van Leeuw liet aan de parlementsleden voor het eerst expliciete beelden zien uit onderschepte berichten tussen ­criminelen, waaronder afgehakte ledematen en onthoofde lichamen. ‘We hebben getwijfeld, maar die beelden blijven op het netvlies hangen’, zei De Keyzer. ‘We beschouwen dit als onze laatste kans om ons te laten horen.’

Concreet vraagt de FGP een extra verhoging van het jaarlijkse budget met 35 miljoen euro dit jaar en 55 miljoen de komende jaren. Delmulle benadrukte dat ze eind vorig jaar de regering inlichtten over de situatie. ‘Men zou het oppikken. Maar op de een of ­andere manier is onze vraag ergens op een rotsbodem gevallen.’

Bron » De Standaard

Hoe gezichtsherkenning door politie sluipend dichterbij komt

Er is een automatische uitwisseling van meer politiedata tussen EU-lidstaten in de maak. Ook personenfoto’s vallen daaronder. Dat zet de deur open naar gezichtsherkenning. ‘Maar hoe springt een land als Hongarije daarmee om?’

Stel: de politie in pakweg Tsjechië houdt een verdachte man ­tegen, maar kan hem niet identificeren. Dan zullen agenten een foto van hem kunnen ­inladen op een Europees systeem en toetsen aan foto’s die de 26 andere lidstaten in hun databanken hebben zitten. Bij een match, bijvoorbeeld met een foto die de Portugese politie in haar ­databank heeft, krijgen de agenten in Tsjechië een ­bericht. Binnen de 24 uur moet Portugal de beschikbare gegevens overmaken.

Dat is het idee achter een voorstel voor verordening dat de ­Europese Commissie heeft ­opgesteld. Het is een stevige ­uitbreiding van gegevensuitwisseling zoals die nu al meer dan tien jaar gebeurt. Politiediensten kunnen nu al vinger­afdrukken, ­DNA-stalen en voertuiggegevens met elkaar ­vergelijken. Het ­startschot daarvoor was het Verdrag van Prüm uit 2005, waarvan ­België een van de ­zeven ondertekenaars was. Europa wil dat die ­samenwerking tussen politiediensten, onder leiding van Europol, gemoderniseerd en veel ­intenser wordt. Die verordening krijgt de bijnaam ‘Prüm II’.

Problematisch systeem

De beweegredenen voor die uitbreiding zijn logisch. Criminelen kunnen zich vrij over de Europese binnengrenzen bewegen. Drugssmokkel, mensenhandel, terro­risme: alle zware criminaliteit strekt zich uit over verschillende landen. Volgens Europol is bijna 70 procent van de criminele netwerken actief in meer dan drie EU-lidstaten. Maar de nationale politie-eenheden kunnen niet zomaar in een ander land aan de slag gaan of inzage krijgen in hun data. Via ­verzoeken om rechtshulp kunnen ze data bij elkaar opvragen, maar die zijn erg tijdrovend. Door gegevens uit ­nationale databanken met elkaar te kruisen, moet dat sneller gaan.

De lidstaten moeten dus ook ­gezichtsopnames ter ­beschikking stellen. De mogelijkheid om een beeld van een onbekend persoon te vergelijken met dat van gekende individuen om zo iemand te identificeren, impliceert dat een ­systeem voor gezichtsherkenning uitgebouwd wordt.

‘Dit is een gigantische verandering’, stelt Frank Schuermans, ­lid-raadsheer van het Belgische Controleorgaan op Politionele ­Informatie (COC). ‘Zo’n systeem voor gezichstherkenning is problematisch, want daar is er momenteel geen wetgeving rond. De technologie bestaat wel, maar het ­gebruik ervan is noch in België, noch in Europa toegelaten. Er wordt gewerkt aan een richtlijn rond artificiële intelligentie, deze veranderingen hangen daarmee samen.’

Behalve de stap naar gezichts­herkenning maakt het COC zich ook zorgen over de kwaliteit van de gegevens in de gekoppelde databanken. ‘Natuurlijk is het basisidee goed. Wie kan er tegen de uitwisseling van dit soort info zijn? Maar de doeltreffendheid hangt af van de kwaliteit, betrouwbaarheid en integriteit van die gegevens. In de Belgische Algemene Nationale Gegevensbank staan al veel data die er eigenlijk niet meer in horen (DS 19 april). Die problemen rond nationale gegevenswerking zouden eigenlijk vermenigvuldigd worden met een factor 27. De vraag is ook welke databanken de landen aan dit systeem zullen koppelen. In Frankrijk zijn er verschillende per politieniveau of -dienst. En hoe zullen landen omgaan met dat hele systeem? Wat moeten we bijvoorbeeld verwachten van een land als Hongarije, dat het niet zo nauw neemt met de regels rond de rechtsstaat?’

‘Een Europese FBI’

Ook bij de controle op het gebruik stelt Schuermans zich vragen. ‘De rol van Europol wordt nogmaals versterkt, dat wordt in feite een soort Europese FBI. Maar het openbaar ministerie dat toezicht moet houden, in dit geval Eurojust of het nieuwe Europees Openbaar Ministerie, volgt niet. Zelfs met het best mogelijke systeem riskeer je problemen. Daarom moeten er waarborgen en toezicht worden ­ingebouwd én die moeten ook middelen krijgen, en daarover lees ik nu amper iets. In een rechtsstaat zijn er nu eenmaal beperkingen. Je kunt niet alles verzamelen omdat het ooit eens nuttig kan zijn.’

Het voorstel zit nu in de fase waarin het Europees Parlement en de lidstaten hun zeg erover ­kunnen doen. België verwacht meer duidelijkheid over de vraag hoe zwaar een misdrijf moet zijn wanneer zo’n bevraging van de ­andere databanken kan gebeuren. Ook moeten er standaarden ­komen over de kwaliteit van de ­data, zeker die van gezichtsopnames.

Toch zal aan de grond van de zaak, en dus ook van de uitwisseling van gezichtsopnames, waarschijnlijk niet veel veranderen. ‘De Europese parlementaire commissie die dit zal behandelen is heel actief, maar een echte koerswijziging wordt moeilijk’, verwacht ­Rosamunde van Brakel, hoofd­docent surveillancestudies aan de universiteit van Tilburg en de VUB. ‘Er is een hele sterke push rond data en technologieën inzetten, en voor verschillende doeleinden. Europa vindt dat het niet kan achterlopen ten opzichte van China en Amerika. Binnen de politie verwacht men dat die nieuwe middelen de onderinvesteringen van de voorbije jaren kunnen verhelpen. Ze hopen meer te kunnen doen met evenveel of minder geld. Maar de wetgeving en het beleid volgen niet.’

Ook Van Brakel vindt dat er nood is aan een beter toezicht op dit soort techno­logie, ook vanuit sociaal en ethisch perspectief. ‘Het spanningsveld tussen wat technologisch kan en wat de politie mag, neemt alleen maar toe’, zegt Van Brakel. ‘Bij dit voorstel is het nog te weinig duidelijk om welke data het dan specifiek gaat en bij welke misdrijven ze worden ingezet, waardoor er te nonchalant mee kan worden omgesprongen.’

Bron » De Standaard

‘De politie houdt onze gegevens onwettig lang bij’

De politie zit op een berg data, maar slaagt er niet in om daar correct mee om te gaan. ‘Er zijn officieren die niet weten dat je overleg tussen advocaat en cliënt niet mag opnemen. Straf, toch?’

Tot drie keer toe moest de vraag worden gesteld aan de politie: hebben jullie Clearview AI ­gebruikt? Die omstreden software schraapt foto’s van personen van het internet, waarna Clearview-gebruikers die kunnen vergelijken met de foto’s die ze zelf vergaard hebben. Via gezichts­herkenning kunnen speurders zo bijvoorbeeld daders van kindermisbruik opsporen.

Het is een zeer krachtig instrument, maar ­momenteel verboden in Europa. Toch gebruikten speurders van de federale ­politie Clearview tijdens een bijeenkomst van Europol waar ook de Amerikaanse FBI op aanwezig was. Nadien werkten ze nog een tijd verder met een proeflicentie. Het duurde twee jaar tot de federale politie erkende dat hun mensen ermee hadden ­gewerkt.

‘Dit dossier toont dat de politie toch hardleers is wanneer het gaat over een correcte omgang met data en informatie’, zegt Frank Schuermans, lid-raadsheer van het Controleorgaan op de ­Politionele Informatie (COC). ‘Ik kan me heel goed inbeelden dat speurders die bezig zijn met ­zware kinderporno, alles in het werk stellen om daders op te ­sporen. Daar zit het echte ­probleem niet. Het gaat erover dat men ons aan het lijntje heeft ­gehouden door niet de waarheid te spreken. Toen bleek dat de ­federale politie toch met Clearview had gewerkt, zei de commissaris-generaal dat het geen doelbewust verzwijgen was.’

Waarom moesten jullie hen de vraag over Clearview herhaaldelijk stellen?

‘Ik denk dat het kwam door een combinatie van gemakzucht en een gebrek aan middelen om het gebruik echt na te gaan, waardoor er ­aanvankelijk maar een summier onderzoek is geweest.’

‘Bij de politie ziet men niet ­altijd goed in dat je voor toepassingen als Clearview AI een wettelijke basis moeten hebben, zoals bij alles wat je doet. Ik snap het wel: de materie is vrij nieuw, de regels rond dataverwerking door veiligheidsdiensten zijn pas sinds 2018 echt belangrijk geworden. Voordien hield de politie amper rekening met gegevensbescherming. Als iets nuttig was voor de werking, dan deed ze het. De eerste reflex was altijd operationeel, dan pas kwam de vraag of het wel wettelijk is.’

Is er zo veel koterij aan data­banken gegroeid?

‘Als je het vergelijkt met andere landen, valt het hier nog mee. In Frankrijk heeft elke politiedienst zijn eigen databank, hier heb je één belangrijke voor alle diensten: de Algemene Nationale ­Gegevensbank (ANG, red.). Daarin staat onder meer voor 400.000 personen en een half miljoen voertuigen welke maatregel de politie moet nemen als ze die ­tegenkomt, zoals een fouille of een aanhouding. De basisregel is dat alleen de info die pertinent is voor de huidige werking, er nog in hoort, zelfs wanneer de maximale bewaartermijn nog niet is bereikt. Sommige gegevens blijven er veel te lang in staan, en dat is onwettig. Een gewone winkeldiefstal van vijftien jaar geleden valt daar niet onder, en toch staat dat soort feiten er nog altijd in. Met de zachte informatie is het soms nog erger gesteld: als een bepaalde persoon jaren geleden werd opgemerkt in een café waar Hells Angels kind aan huis waren maar daar zelf niet bijhoorde, dan moet dat niet jarenlang in de ­databank blijven staan.’

‘Politiezones creëren ook hun eigen databanken. Een overzicht van de huizen voor een vakantietoezicht in de zomer, bijvoorbeeld, of een zone die meer op prostitutie begint te werken en daarvoor een database aanlegt. Op dit moment zijn er minstens 1.500 bijzondere databanken ­binnen de politie. Als het controleorgaan ergens langsgaat, dan vragen we vaak: “Toon ons eens al uw bijzondere databanken.” Op veel plekken weet de korpschef niet eens wat er allemaal bestaat. En dan gaan we opruimen.’

Welke verdwijnen naar de prullenbak?

‘Die waarvan men het nut niet kan aantonen. Dat is niet altijd spectaculair, soms gaat het maar om een paar Excel-bestandjes. We hadden wel eens een zone waarbij ­elke nieuwe inwoner via de ANG werd gecontroleerd. De wettelijke basis daarvan was nul. Ik had zelfs moeite om hen uit te leggen dat het niet mocht. “We hebben het altijd zo gedaan”, zeggen ze dan. Maar de regels zijn strenger geworden, en er wordt sinds het Controleorgaan strenger op ­toegezien, dan moet je ook je ­werking aanpassen.’

‘Dikwijls moeten we ook pragmatisch zijn. In vergelijking met andere controleorganen in Europa hanteren wij eigenlijk een zeker gedoogbeleid over de termijnen om zich in regel te stellen. Als het COC dat niet zou doen, dan moet ik veel stilleggen, zoals die ANG. Dat zou niet meer proportioneel zijn.’

‘Doordat we al zo lang op die nagel van de bewaartermijnen in de ANG slaan, start de politie eind deze maand wel met een geautomatiseerd systeem waarbij die termijnen in grote lijnen zullen worden gerespecteerd. Om de week komt er vanzelf een schoonmaak in de gegevens. Hopelijk verdwijnen dan de minder zware feiten uit de jaren 90 en 2000.’

De politie wil ook veel bijhouden uit schrik achteraf het verwijt te krijgen iets niet te hebben gezien.

‘Die politieke en publieke druk is er zeker, en ik begrijp de vrees bij politiemensen. Maar dat wil niet zeggen dat ze de wettelijke termijnen niet moeten respecteren. Wat is het nut van data decennialang bij te houden? Die databanken worden ook meer en meer opengesteld voor externen, alleen al daarom is het belangrijk dat die up-to-date en correct is. Mensen kunnen bij ons opvragen welke informatie de politie over hen ­bijhoudt. Vorig jaar gebeurde dat 546 keer, in 10 procent van de gevallen ging het om politiemensen of kandidaten. Zij worden gescreend voor ze aan de slag gaan. Dan beseffen ze plots heel goed het belang van correcte data­bases.’

Voor veel politiemensen voelen de privacyregels aan als een belemmering voor hun werk.

‘Een goeie omgang met de regels zit inderdaad niet in de cultuur, al is er een verschil tussen de oudere generatie leidinggevenden en de nieuwere. Ik vind dat het ­inzicht groeit, maar velen vinden het nog altijd te complex. Dat merkten we ook bij ons onderzoek naar het vertrouwelijke overleg tussen advocaten en cliënten (dat moet privé zijn, maar in meer dan een kwart van de verhoor­kamers is er een camerasysteem aanwezig, red.). Kennelijk zijn er politieofficieren die niet weten dat je zo’n overleg niet mag opnemen. Ik vind dat toch straf.’

De hele maatschappij digitaliseert. Kan de politie daarin wel volgen?

‘Ik heb daar mijn twijfels over. De huidige structuur verslindt middelen. We hebben veel te veel ­politiezones, met te veel overhead, korpschefs en coördinatieorganen. Iedereen in het veld weet dat 185 zones te veel is. De commissaris-generaal van de ­federale heeft het vorig week nog gezegd (DS 11 april). Er is misschien wel te weinig geld, maar de vraag is of de bestaande middelen naar de juiste prioriteiten gaan. Waarom krijgen mensen in de ­politieopleiding een volle wedde? Een student aan een hogeschool krijgt toch ook geen loon? De politie doet dat sinds de hervorming van 2001 naar verluidt om de job aantrekkelijker te maken, maar er zijn meer dan voldoende kandidaten. De opleiding van een dik jaar voor het basiskader schiet ­tekort, dat wel.’

‘Al het geld dat naar zulke ­zaken gaat, kun je bijvoorbeeld niet meer investeren in data protection officers (DPO’s zijn verantwoordelijk voor een correct databeheer in organisaties, red.). Er zijn al goeie DPO’s bij de politie, steeds meer zelfs, maar het zijn soms ook Chinese vrijwilligers. Voor de hele provincie Limburg is er één DPO.’

Is het controleorgaan zelf ­voldoende uitgerust om zijn werk te doen?

‘We zijn met acht à negen mensen die operationeel kunnen werken, we zijn veruit de kleinste toezichthouder op de politie. We doen wat we kunnen, maar wat uitbreiding is geen luxe, ook ­omdat er van de burgers steeds meer verzoeken bij ons binnen­komen en we er ook nieuwe taken bij krijgen. Voor onze dienst is er één IT’er die dan nog vooral met onze eigen informatiebeveiliging bezig is, ik moet er absoluut minstens één bij hebben. We zitten op onze limieten.’

Wat is het Controleorgaan op de Politionele Informatie?

Gaan de lokale en federale politie correct om met de ­informatie die ze hebben? Respecteren de politiediensten de privacy van burgers? Dat zijn de kwesties waar het Controleorgaan op de Politionele Informatie (COC) op toeziet. De organisatie is de ­gegevensbeschermings­autoriteit voor de politiediensten.

Behalve dit controleorgaan bestaat ook nog het Comité P, dat een algemeen toezicht houdt op de politiewerking.

Je kunt bij het COC terecht om na te laten gaan welke ­informatie de politie over je bijhoudt, en of dat op een juiste manier gebeurt. Het COC voert onderzoeken uit naar privacykwesties bij de politie, op eigen initiatief of na een klacht. Het geeft ook advies aan politiediensten over hun informatiehuishouding.

Bron » De Standaard

Voor minder dan 10.000 euro start het parket geen onderzoek meer

Het parket Halle-Vilvoorde gaat geen dossiers meer naar zich toe trekken van oplichtingen wanneer het nadeel minder dan 10.000 euro bedraagt en de daders niet in België moeten gezocht worden. Dergelijke dossiers blijven bij de politie. De beperkte capaciteit aan mensen en middelen is de boosdoener. Dat schrijft Het Nieuwsblad vandaag.

De politiediensten van het gerechtelijk arrondissement Halle-Vilvoorde kregen de nieuwe richtlijn al in de bus. Concreet zal de politie elke klacht over een financieel misdrijf, ongeacht de omvang van de schade, blijven optekenen. Maar indien het nadeel minder dan 10.000 euro bedraagt én er bovendien geen aanwijzingen zijn dat de daders in het buitenland moeten gezocht worden, zal die klacht niet meer naar het parket gestuurd worden. Ze zal bij de politie bewaard worden voor verder onderzoek.

Het parket Halle-Vilvoorde bevestigt: “Gelet op de beperkte capaciteit en middelen bij politie en parket, wilden wij het onderzoek naar en de vervolging van oplichtingen, zoals phishing en whaling zo doeltreffend mogelijk organiseren. Blijkt dat onderzoeken in het buitenland naar dergelijke feiten zelden tot vervolging leiden. Daarom is nu het drempelbedrag van 10.000 euro ingevoerd alvorens zo’n dossier door het parket wordt opgestart.”

Bron » De Morgen