Slachtoffer Bende van Nijvel: ‘Elke keer dat ik verhoord werd, was ik niet gerust’

De Bende van Nijvel domineerde de voorbije week het nieuws. Een van de slachtoffers van die criminelen getuigde zondag in De Zevende Dag. ‘Ze hadden me al in een lijkzak gestoken.’

Linda Van Huffelen en haar echtgenoot Jos Broeders werden op 10 september 1983 het slachtoffer van de Bende. Ze waren conciërge van textielbedrijf Wittock-Van Landeghem in Temse. Daar lagen in een kluis gesofisticeerde kogelwerende vesten. Slechts een handvol mensen waren daarvan op de hoogte. Toch wisten de criminelen dat ze die vesten daar konden vinden.

’s Nachts drongen de overvallers de woning van Linda, toen 25 jaar, en haar echtgenoot binnen, terwijl hun twee jonge kinderen boven lagen te slapen. Linda zelf werd er van wakker, maar toen was het al te laat. ‘Ik zag mijn man bloedend op de grond van de slaapkamer liggen’, getuigde de vrouw 20 jaar geleden al. ‘Een van de gangsters is toen naar mij toe gekomen en schoot richting mijn gezicht. Maar de kogel ketste af op mijn hand. Daarna hebben ze mijn man nog eens afgemaakt met een kogel in de kop.’

Lijkzak

Toen de hulpdiensten ter plaatse kwamen, dachten ze dat Linda net als haar echtgenoot dood was. ‘Ze hadden me al in een lijkzak gestoken’, zegt ze in De Zevende Dag. ‘Maar ambulanciers zijn altijd met twee, en de andere had nog iets zien bewegen. Dan hebben ze me weer uit de lijkzak gehaald.’

Linda lag daarna twee maanden in een coma. ‘En ik ben nog altijd voor 80 procent invalide.’ Zo kan Linda haar volledige linkerhand niet meer gebruiken. Dat is helemaal verlamd. ‘Ik heb er nog altijd last van. Het is nog altijd hetzelfde. De pijn begint als het kouder wordt.’

Genadeschot

De vrouw herinnert zich niet veel meer van die noodlottige avond. ‘Ik weet dat ze zijn binnengevallen en dat ze mijn man hebben neergeschoten. Mijn man tegen de kelderdeur terwijl ze hem het genadeschot geven, dat is een beeld dat blijft.’

Dat de Bende weer volop in het nieuws is door de recente onthullingen, valt Linda zwaar. ‘Zo’n week rakelt alles weer op. Want vergeten doe ik mijn man nooit. Ik ken hem al van mijn 12 jaar.’

Dat zegt ook Peter Callebaut, de advocaat van Linda Van Huffelen, die ook advocaat is van andere slachtoffers van de Bende van Nijvel. ‘Ook anderen hebben me de voorbije week gecontacteerd. De meesten willen zich angstvallig weghouden. De oude wonden gaan hiermee weer open.’ Op dat vlak zijn de slachtoffers dus niet blij met de ontwikkelingen van de voorbije week. ‘Maar anderzijds willen ze natuurlijk wel weten wie, wat, waar en hoe. Maar uit het verleden weten we al dat die onthullingen altijd weer vrij snel uitdoven, en ik vrees dat dat ook nu weer het geval gaat zijn.’

De voorbije week werd ook steeds explicieter ingezoomd naar een mogelijke link tussen de Bende van Nijvel en de rijkswacht. Volgens Linda Van Huffelen is zoiets alleszins niet onmogelijk. ‘Op het moment niet, maar achteraf geloofde ik het wel, als je de dingen erover hoorde op televisie. Ik ga ook eerlijk zijn: ik vertrouwde hen niet, geen enkele politie’, zegt Linda. ‘Elke keer dat ik verhoord werd, was ik niet gerust. Ergens hoop ik nog wel dat het uitkomt. Dan zou ik er misschien ook minder aan denken. Ik denk er nog elke dag aan.’

Schadevergoeding?

Linda kreeg meer dan 25 jaar geleden wel een vergoeding als slachtoffer. ‘Maar dat was peanuts’, zegt Callebaut nog. ‘Ik heb alleen mijn weduwepensioen, dat is eigenlijk weinig. Ik ben 80 procent invalide. Met twee vingers moet ik het doen, dat gaat niet. Ik hoop toch om nog iets te krijgen, een schadevergoeding’, vult Van Huffelen nog aan.

Bron » De Standaard

“Als ik die schutter hier ooit nog zie, leg ik hem om”

De Bende van Nijvel domineert opnieuw de actualiteit. In het collectieve geheugen staat de groepering synoniem voor de bloedige aanslagen op warenhuizen, maar 36 jaar geleden waren leden mogelijk ook verantwoordelijk voor een brutale aanslag op toenmalig rijkswachtmajoor Herman Vernaillen (76) in Hekelgem. Hij en zijn gezin overleefden de kogelregen, maar zijn getekend voor het leven. “Als Robert Beijer, de enige nog levende schutter, ooit nog een voet op mijn grond zet, schiet ik hem neer.”

25 oktober 1981. Rijkswachtmajoor Herman Vernaillen heeft de leiding over de ordediensten tijdens een betoging tegen kernwapens in Brussel. Wanneer hij thuiskomt in de residentiële Blakmeerswijk in Hekelgem, is de nacht al gevallen. Hij kruipt in bed en valt in slaap, waarna er rond middernacht plots aangebeld wordt. Terwijl Herman opstaat om een kijkje te gaan nemen, roept zijn vrouw hem nog na dat hij moet opletten, gezien het nachtelijke uur. De majoor opent het gordijntje van een glasraam naast de voordeur en staat oog in oog met een onbekende man die hem onder vuur neemt.

Terwijl hij op de vlucht slaat, neemt ook een tweede schutter hem in het vizier. De daders proberen de deur nog open te breken, wat niet lukt. Daarop schieten ze hun wapens leeg op alle ramen van het huis. Herman wordt geraakt, maar kan zich achter een muur in veiligheid brengen. Zijn vrouw krijgt echter de volle lading wanneer ze langs een raam loopt. “Mijn jongste dochter heeft me, tussen de kogelregen door, mijn revolver gebracht”, vertelt hij. “Maar net op dat moment hoorde ik een auto vertrekken. Zelf werd ik in mijn elleboog en rug geraakt. Mijn vrouw kreeg kogels in de dikke darm, dunne darm, lever, been en arm. We hebben haar in kritieke toestand naar het ziekenhuis gebracht. Vandaag is ze nog altijd voor veertig procent invalide.”

Waarom wilden die gangsters jou dood?

“Ik werkte toen aan een drugsonderzoek. Meer dan waarschijnlijk waren er leden van het nationaal drugsbureau bij betrokken. Een man van de Bewakings- en Opsporingsbrigade (BOB) had dat eerder al gemeld aan zijn overste, maar er werd niet op gereageerd. Ik heb hem aangeraden om rechtstreeks naar de procureur te stappen en toen is de bom ontploft.”

“Terwijl ze in het drugsbureau documenten – en vermoedelijk bewijsmateriaal – aan het verbranden waren, werd ik bij de procureur des konings geroepen. Hij heeft me aangesteld om het onderzoek in handen te nemen: ik moest dus mijn eigen collega’s ondervragen en controleren. Dat onderzoek werd langs alle kanten gemanipuleerd en gesaboteerd. Na die aanslag hebben ze mij ook van dat onderzoek gehaald. Plots was ik als slachtoffer ook betrokken partij.”

Weet je zeker dat Bouhouche en Beijer, beiden rijkswachters, de schutters waren?

“Ja. Beijer heeft dat in 2010 zelfs toegegeven, maar toen waren de feiten al verjaard. Hij zei me dat de aanslag in opdracht van de Russische geheime dienst gebeurd was. Daar geloof ik niets van. Ik heb hem wel gewaarschuwd: als hij ooit nog een voet op mijn grond zet, schiet ik hem neer.”

De man die nu genoemd wordt als de reus van de Bende van Nijvel, heb je die ooit gekend?

“Nee, maar was hij wel de reus? Michel Libert vertoont ook gelijkenissen met de robotfoto en hij is 1,90 meter groot. Er wordt gezegd dat de bende de staat wilde destabiliseren, maar is dat zo? In die tijd had je ook de CCC die aanslagen pleegde. Ik vermoed dat het een amalgaam is van misdaadbendes. En wie te veel wist, werd geliquideerd. Ik weet dat de nabestaanden willen weten wat er gebeurd is, maar ik vrees dat we dat nooit te weten gaan komen. Als men toen al geen deftig onderzoek kon voeren, zal dat nu ook niet meer lukken. Het is te laat.”

Hoe heeft jouw gezin die aanslag eigenlijk verwerkt?

“(stilte) Onze kinderen werden na de moordpoging naar school begeleid door de Rijkswacht. Wij lagen in het ziekenhuis. Twee dagen later kwam mijn jongste dochter op bezoek en overhandigde ze me mijn revolver. Ze heeft dat wapen dus een hele dag in haar boekentas gehad. Mij wilden ze overbrengen naar het militair hospitaal, maar dat wilde ik enkel onder begeleiding van de groep Diane – waar ik zelf bevelhebber van geweest was.”

“Ik vertrouwde het allemaal niet meer. Ook thuis was het niet eenvoudig. We overwogen even om Hekelgem te verlaten, maar uiteindelijk wilde ik niet op de loop gaan. Al ben ik wel voorzichtiger en argwanender geworden. Op oudejaarsavond, twee maanden na de aanslag, ging de bel om 23 uur. Terwijl ik het gordijn opende, trok ik mijn wapen. Stonden daar twee kinderen om een liedje te zingen. Die hebben de schrik van hun leven opgedaan.”

Kregen jullie psychologische hulp?

“Dat bestond toen niet. De enige hulp die we kregen, was een sociale schadevergoeding – en dan nog via de werkgever van mijn echtgenote. De Administratie Landsverdediging heeft ons destijds wel beloofd om een schadevergoeding van 3 miljoen Belgische frank (75.000 euro, red.) uit te betalen, maar daar is niets van in huis gekomen. De Rijkswacht zelf heeft niets gedaan. Straffer zelfs: ze hebben me overgeplaatst naar het logistiek centrum, waar ik vijf maanden met mijn vingers gedraaid heb.”

Je had wel een mooie carrière bij de Rijkswacht. Zou je het allemaal opnieuw doen?

“Zeker en vast. Er zaten rotte appels bij, maar het merendeel was dat niet. Spijt heb ik hoegenaamd niet, behalve dan dat ik die bewuste nacht niet beter opgelet heb.”

Bron: Het Laatste Nieuws

“Wie Bende van Nijvel onderzoekt, riskeert nog altijd zijn leven”

De Bende van Nijvel domineert opnieuw de actualiteit, en dat brengt ook herinneringen naar boven bij Ben Zuidema (80). De privé-detective buigt zich al twee jaar over de verdwijning van Elke Wevers uit Maaseik, maar in de jaren 80 werkte hij ook nauw samen met de Groep Diane. Dat was de elite-eenheid van de Rijkswacht, waarvan minstens één lid ook actief was bij de bende. “Wie deze zaak onderzoekt, riskeert nog steeds zijn leven.”

Ben Zuidema, die aan het hoofd staat van recherchebureau Zuidema & Vullers, kennen we vandaag vooral als de man die het dossier van de vermiste Elke Wevers nieuw leven inblies. Maar in de jaren 70 en 80 werkte hij nauw samen met de Belgische speurders bij het toenmalige Bureau D’Information Criminelle, een soort van geheime politie die criminele netwerken moest oprollen. Zuidema was actief als undercover agent, met als doel zware gangsters te lokken en te klissen.

Kende je de leden van Groep Diane persoonlijk?

“Nee, dat was puur professioneel. Mijn taak bestond erin criminelen te lokken. Ik infiltreerde in netwerken, maakte afspraken met hen en regelde nepdeals. Op voorhand namen we met de geheime politie én Groep Diane door wanneer en hoe laat alles zou plaatsvinden. Hun taak was om de criminelen in de boeien te slaan, ik moest ze enkel tot bij hen lokken. Groep Diane bestond uit toprijkswachters, uitgerust met de beste wapens en voertuigen.”

Mogelijk werkte je dus onbewust samen met rijkswachters die bij de Bende van Nijvel actief waren?

“Dat zou kunnen, maar ik kan me geen specifieke personen voor de geest halen. Wanneer we in actie schoten, waren die mannen trouwens altijd gemaskerd. Maar ik heb de zaak rond de Bende van Nijvel doorheen de jaren wel nauwgezet opgevolgd.”

Was je effectief betrokken bij het onderzoek naar de bende?

“Laten we zeggen dat ik in die periode informatie had via zeer kostbare tipgevers – een informant uit Grimbergen. Die informatie heb ik ook overgemaakt aan de bevoegde diensten, maar binnen de kortste keren was er al gelekt dat die informatie van mij kwam. Het systeem was toen al rot. We ontdekten in die periode een lading van veertig wapens, afkomstig uit de wapenfabriek FN Herstal, maar met vervalste serienummers. Niet veel later werd de directeur van dat bedrijf, Juan Mendez, vermoord teruggevonden. Hij bleek later zélf gelinkt te zijn aan criminele oud-rijkswachters.”

Krijg je geen zin om heel dat mysterie mee op te lossen?

“Ik blijf er zo ver mogelijk vandaan. Eerlijk: ik vertrouw na al die jaren niemand meer. Alle speurders en onderzoeksrechters die momenteel met dat dossier bezig zijn, spelen met vuur. Hetzelfde geldt voor advocaat Jef Vermassen, die toch mee de bal aan het rollen bracht in de pers. Die man riskeert momenteel zijn leven, hoor. Er zijn te veel politieke belangen mee gemoeid, en dat tot op het hoogste niveau – volgens mij zelfs vanuit de diamantsector. De moordenaars van de Bende van Nijvel waren niet meer dan een stelletje psychopaten die er op kickten om mensen dood te schieten. Maar daar zat wel een politieke beweegreden achter. In de jaren tachtig kreeg ik al te horen dat ‘ze’ – de Rijkswacht – nu hadden wat ze wilden. Ze waren eindelijk oppermachtig.”

Moeten speurders sneller van dossiers gehaald worden als alles jarenlang potdicht zit?

“Niet per se. Maar er wordt in België nog altijd te weinig samengewerkt. Er is ook te weinig controle op elkaar. Je hebt hier één gerechtelijke politie, maar eigenlijk zou er wel een onderscheid moeten zijn binnen zo’n korps. Als je concurrentie hebt, sta je scherper. Maar dan wel concurrenten die toch samenwerken. Voor de zaak van de Bende van Nijvel moet er vooral extra mankracht ingezet worden.”

Is de gerechtelijke politie in België vandaag te zwak?

“Neem nu het dossier van Elke Wevers. Als ze daar van meet af aan veel scherper in geweest waren, zouden er nooit zoveel fouten gemaakt zijn. Er is zelfs nooit geopperd om een profiler (een professional die een profiel van een dader kan opstellen, red.) op de zaak te zetten. Na mijn bezoek aan onderzoeksrechter Raskin in Tongeren, waar ik hem héél wat nieuwe informatie gaf na eigen onderzoek, werd er nooit meer contact met mij gezocht. Niet door de lokale, noch door de gerechtelijke politie. In de jaren tachtig werkte ik in onnoemelijk veel dossiers samen met Belgische speurders. Dat gaat blijkbaar niet meer. Terwijl we toch één doel delen: het klissen van daders.”

Bron » Het Laatste Nieuws

De Bende van Nijvel, het litteken van de loden jaren

Met de Bende van Nijvel zijn de sombere jaren 80 plots weer springlevend, een tijdperk waarin rechtse en linkse terreur gepaard ging met een zware economische malaise. 30 jaar later zijn onze economie en veiligheidscultuur in betere doen. Maar de onzekerheid over de toekomst is zeker niet kleiner.

Terwijl in de Verenigde Staten bijna alle geheime documenten over de moord op John F. Kennedy in 1963 zijn vrijgegeven, hebben de onthullingen van de ‘Reus’ op zijn sterfbed in ons land het litteken dat de Bende van Nijvel heeft nagelaten weer opengereten. Dat de bloedigste misdaadgolf van de 20ste eeuw onopgelost is gebleven, heeft een trauma veroorzaakt dat nooit helemaal is verwerkt. Door het oprakelen ervan, zoals afgelopen week is gebeurd, is dat verdriet van België opnieuw in het collectieve geheugen geprent, ook bij een jongere generatie.

De Bende van Nijvel is altijd in een waas van mysterie gehuld gebleven. Wat dreef de daders? Wie waren de opdrachtgevers? Zelfs na 35 jaar onderzoek is daarover geen opheldering gekomen. Het is een schandvlek, die nu ook minister van Justitie Koen Geens (CD&V) achtervolgt. Vrouwe justitia blijkt anno 2017 nog altijd niet in blakende gezondheid te verkeren.

Omdat er nooit duidelijkheid is gekomen, zijn de complottheorieën welig blijven tieren. De meest plausibele uitleg is dat een groep extreemrechtse rijkswachters uit de speciale Diane-eenheid achter de aanslagen zat. Het was een tijd waarin de rijkswacht nog een militaire eenheid was, een staat binnen de staat.

En het was de tijd van de destabilisatie, waarbij sprake was van de ‘strategie van de spanning’. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog wilden de VS volgens sommige waarnemers een sfeer van angst creëren, zodat in het Westen de roep om sterke leiders luid zou klinken. Het was het tijdsgewricht van de ‘Iron Lady’ Margaret Thatcher en Ronald Reagan. In eigen land waren het de woelige jaren van de rakettenkwestie.
Klimaat van angst

De aanslagen van de Bende van Nijvel creëerden een klimaat van angst, met het oog op een staatsgreep van extreemrechts, zoals een van de pistes was en is in het onderzoek.

Er hing een grimmig sfeertje. Mensen hadden schrik om naar de Delhaize te gaan. Er lagen scherpschutters op de daken van de grootwarenhuizen. In het straatbeeld verschenen zwaarbewapende rijkswachters. En in tegenstelling tot de militairen die anno 2017 ook in de straten te zien zijn, boezemden de gewapende rijkswachters geen vertrouwen in.

Het waren turbulente tijden, want in 1985 eindigden de aanslagen van de Bende van Nijvel wel, maar in datzelfde jaar vond het Heizeldrama plaats. Daarop volgden de aanslagen van de extreemlinkse CCC. België was een ‘failed state’ die de controle kwijt leek te zijn.

Na de recente terroristische aanslagen in Parijs en Brussel werd vanuit het buitenland België ook weer afgedaan als een ‘failed state’, of zoals Donald Trump het formuleerde: ‘een hellegat’. Maar die kritiek was overtrokken, en ebde ook weer weg.

Als de Bende van Nijvel en nadien zeker de affaire-Dutroux tot iets hebben geleid, dan is het wel dat sindsdien de rijkswacht als staat binnen de staat is ontmanteld en de politiediensten veel meer zijn gaan samenwerken.

De grote verdienste van de regering-Michel en van minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) is dat centrumrechts echt werk gemaakt heeft van een veiligheidscultuur, die er voordien niet was. De parlementaire onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart legde afgelopen week, bij de bespreking van het eindverslag, ook geen pijnpunten meer bloot over disfuncties bij de veiligheidsdiensten, zoals bij voorgaande parlementaire onderzoekscommissies wel vaak nog het geval bleek te zijn.

Uitzichtloosheid

De ‘loden jaren’ sloegen niet alleen op de terreur en een dreigende politiestaat. Sociaal-economisch oogde de wereld al even somber. Door de economische crisis, in de nasleep van de tweede olieschok van 1979 die volgde op de Iraanse revolutie van ayatollah Khomeini, heerste er begin jaren tachtig een uitzichtloosheid die als een loden mantel om de samenleving hing.

Het waren de jaren dat de regeringen in België vielen als bladeren, dat er hoogoplopende communautaire spanningen waren rond José Happart, en dat er weinig of niets werd gedaan aan de ‘double digit’-overheidstekorten en de snel stijgende Belgische schuld. Nadat Wilfried Martens de socialisten eruit had gegooid en met de liberalen aan een herstelbeleid was begonnen – met volmachten, indexsprongen en devaluaties – deed dat de man in de straat nog meer pijn.

Maar de ommekeer werd ingezet, zo beschrijft Martens het ook in zijn memoires. ‘Van mijn twaalf jaar durende premierschap ligt mijn eerste regering met de liberalen, van eind 1981 tot 1985, mij het meest aan het hart. Weliswaar had deze regering met heel wat crisismomenten af te rekenen: van de devaluatie naar de staalcrisis, en van Happart naar de heisa rond de stationering van de kruisraketten. De waarheid is echter dat we ondanks die stormen nooit uit koers raakten. Al die jaren timmerden we vlijtig voort aan het herstelbeleid.’

In de tweede helft van de jaren tachtig, met de omgekeerde olieschok als de olieprijzen plots gaan dalen, is er wereldwijd sprake van een economische relance en worden de loden jaren afgesloten.

Herstelregering

Toen Charles Michel (MR) eind 2014 zijn regering boven het doopvont hield, noemde hij die ook een ‘herstelregering’. Na de linkse jaren van Di Rupo, wilde Michel samen met N-VA-voorzitter Bart De Wever het Belgische huis weer op orde krijgen. De verstikkende belastingen moesten omlaag, de jobcreatie zou worden aangezwengeld, en de overheidstekorten zouden worden weggewerkt.

In tegenstelling tot begin de jaren tachtig is er nu geen sprake van een zware economische crisis. De bankencrisis van 2008 is grotendeels verwerkt en de terroristische golf van Islamitische Staat heeft economisch nauwelijks impact. Al bij al hebben de mensen het goed, maar ze maken zich wel zorgen over de toekomst, want die is onzeker.

Alles verandert razendsnel in digitale en disruptieve tijden en niet iedereen kan volgen. Die onzekerheid weegt, zeker omdat ze gekoppeld is aan een identiteitscrisis, als gevolg van de migratie- en vluchtelingenstromen waarop de politieke wereld geen pasklare antwoorden heeft.

Die onzekerheid veroorzaakt opnieuw schokgolven, zoals is gebleken bij de onverwachte keuze van de Britten voor een brexit en de ondenkbare verkiezing van de Amerikaanse president Donald Trump. Populisme en protectionisme zijn de demonen van de onzekere tijden van de 21ste eeuw.

Bron » De Tijd

“Wie Bende van Nijvel onderzoekt, riskeert nog altijd zijn leven”

De Bende van Nijvel domineert opnieuw de actualiteit, en dat brengt ook herinneringen naar boven bij Ben Zuidema (80). De privé-detective buigt zich al twee jaar over de verdwijning van Elke Wevers uit Maaseik, maar in de jaren 80 werkte hij ook nauw samen met de Groep Diane. Dat was de elite-eenheid van de Rijkswacht, waarvan minstens één lid ook actief was bij de bende. “Wie deze zaak onderzoekt, riskeert nog steeds zijn leven.”

Ben Zuidema, die aan het hoofd staat van recherchebureau Zuidema & Vullers, kennen we vandaag vooral als de man die het dossier van de vermiste Elke Wevers nieuw leven inblies. Maar in de jaren 70 en 80 werkte hij nauw samen met de Belgische speurders bij het toenmalige Bureau D’Information Criminelle, een soort van geheime politie die criminele netwerken moest oprollen. Zuidema was actief als undercover agent, met als doel zware gangsters te lokken en te klissen.

Kende je de leden van Groep Diane persoonlijk?

“Nee, dat was puur professioneel. Mijn taak bestond erin criminelen te lokken. Ik infiltreerde in netwerken, maakte afspraken met hen en regelde nepdeals. Op voorhand namen we met de geheime politie én Groep Diane door wanneer en hoe laat alles zou plaatsvinden. Hun taak was om de criminelen in de boeien te slaan, ik moest ze enkel tot bij hen lokken. Groep Diane bestond uit toprijkswachters, uitgerust met de beste wapens en voertuigen.”

Mogelijk werkte je dus onbewust samen met rijkswachters die bij de Bende van Nijvel actief waren?

“Dat zou kunnen, maar ik kan me geen specifieke personen voor de geest halen. Wanneer we in actie schoten, waren die mannen trouwens altijd gemaskerd. Maar ik heb de zaak rond de Bende van Nijvel doorheen de jaren wel nauwgezet opgevolgd.”

Was je effectief betrokken bij het onderzoek naar de bende?

“Laten we zeggen dat ik in die periode informatie had via zeer kostbare tipgevers – een informant uit Grimbergen. Die informatie heb ik ook overgemaakt aan de bevoegde diensten, maar binnen de kortste keren was er al gelekt dat die informatie van mij kwam. Het systeem was toen al rot. We ontdekten in die periode een lading van veertig wapens, afkomstig uit de wapenfabriek FN Herstal, maar met vervalste serienummers. Niet veel later werd de directeur van dat bedrijf, Juan Mendez, vermoord teruggevonden. Hij bleek later zélf gelinkt te zijn aan criminele oud-rijkswachters.”

Krijg je geen zin om heel dat mysterie mee op te lossen?

“Ik blijf er zo ver mogelijk vandaan. Eerlijk: ik vertrouw na al die jaren niemand meer. Alle speurders en onderzoeksrechters die momenteel met dat dossier bezig zijn, spelen met vuur. Hetzelfde geldt voor advocaat Jef Vermassen, die toch mee de bal aan het rollen bracht in de pers. Die man riskeert momenteel zijn leven, hoor. Er zijn te veel politieke belangen mee gemoeid, en dat tot op het hoogste niveau – volgens mij zelfs vanuit de diamantsector. De moordenaars van de Bende van Nijvel waren niet meer dan een stelletje psychopaten die er op kickten om mensen dood te schieten. Maar daar zat wel een politieke beweegreden achter. In de jaren tachtig kreeg ik al te horen dat ‘ze’ – de Rijkswacht – nu hadden wat ze wilden. Ze waren eindelijk oppermachtig.”

Moeten speurders sneller van dossiers gehaald worden als alles jarenlang potdicht zit?

“Niet per se. Maar er wordt in België nog altijd te weinig samengewerkt. Er is ook te weinig controle op elkaar. Je hebt hier één gerechtelijke politie, maar eigenlijk zou er wel een onderscheid moeten zijn binnen zo’n korps. Als je concurrentie hebt, sta je scherper. Maar dan wel concurrenten die toch samenwerken. Voor de zaak van de Bende van Nijvel moet er vooral extra mankracht ingezet worden.”

Is de gerechtelijke politie in België vandaag te zwak?

“Neem nu het dossier van Elke Wevers. Als ze daar van meet af aan veel scherper in geweest waren, zouden er nooit zoveel fouten gemaakt zijn. Er is zelfs nooit geopperd om een profiler (een professional die een profiel van een dader kan opstellen, red.) op de zaak te zetten. Na mijn bezoek aan onderzoeksrechter Raskin in Tongeren, waar ik hem héél wat nieuwe informatie gaf na eigen onderzoek, werd er nooit meer contact met mij gezocht. Niet door de lokale, noch door de gerechtelijke politie. In de jaren tachtig werkte ik in onnoemelijk veel dossiers samen met Belgische speurders. Dat gaat blijkbaar niet meer. Terwijl we toch één doel delen: het klissen van daders.”

Bron » Het Laatste Nieuws