Rijksarchief laat oog vallen op archief Staatsveiligheid

Het Nationaal Rijksarchief brengt het archief van Defensie in kaart. De operatie start begin volgend jaar en duurt één jaar. Het Rijksarchief lonkt ook naar het archief van de Staatsveiligheid, maar daar kan het minder op medewerking rekenen.

De Staatsveiligheid bezit in de Brusselse Noordwijk een goed bewaakt archief met een totale lengte van zeven kilometer. In het weekblad Knack geeft Karel Velle van het Algemeen Rijksarchief aan dat een deel van het archief toegankelijk moet worden voor wetenschappelijk onderzoek. Maar de Staatsveiligheid heeft het daar moeilijk mee.

Nochtans zwaait Velle met een aantal wetteksten waaruit moet blijken dat het Rijksarchief wel degelijk een deel van het archief van de Staatsveiligheid kan herbergen. Sinds 2009 moeten overheidsdiensten alle historisch relevante overheidsdocumenten ouder dan dertig jaar overdragen. Daarnaast vormt de privacywet een instrument om een dossier bij de Staatsveiligheid in te kijken.

En met oud-topman Koen Dassen werd mondeling afgesproken om een risicoanalyse uit te voeren op de archieven van de Staatsveiligheid. “Bepaalde archieven hebben nog een maatschappelijk-historisch belang”, zegt Velle in Knack. “Het is ook een kwestie van goed bestuur: na verloop van tijd moet je maatregelen treffen voor de duurzame bewaring van informatie.”

Maar bij de Staatsveiligheid kan Velle op weinig medewerking rekenen. Zowel directeur Alain Winants als Robin Libert, hoofd Analyse van de Staatsveiligheid, houden de boot af en benadrukken in Knack de vele problemen die met een vrijgave zouden gepaard kunnen gaan. Zo geeft de Staatsveiligheid aan dat sommige dossiers ouder dan dertig jaar nog actief gebruikt worden.

Voorts zijn heel wat dossiers geclassificeerd en zou het moeilijk zijn om dat ongedaan te maken. Zelfs open bronnen, zoals krantenknipsels, kan de Staatsveiligheid naar eigen zeggen niet vrijgeven omdat de classificatie slaat op het hele dossier. Ook de toegevoegde knipsels, affiches en flyers.

Een ander argument is de samenwerking met de zusterdiensten. Onzorgvuldig omspringen met informatie zou goede relaties op het spel kunnen zetten. Ook de bekommernis van de inlichtingendienst om hun bronnen te beschermen en de toepassing van de privacywetgeving, zouden de vrijgave van een deel van het archief van de Staatsveiligheid dwarsbomen.

Uiteindelijk haalt de Staatsveiligheid ook de krappe personeelssituatie aan. “Ik denk niet dat we in de huidige situatie op budgettair vlak met open armen ontvangen zouden worden indien we een vraag stellen om over bijkomend personeel te beschikken dat die functie zou uitoefenen”, zegt Winants in Knack.

De samenwerking met Defensie loopt voor het Nationaal Rijksarchief gesmeerder, schrijft MO.be. Maar die gaat dan ook minder ver. Vanaf 1 januari 2011 gaan twee medewerkers gedurende een jaar alle archieven van Defensie in kaart brengen. Defensie bezit over diverse archieven. Het administratief archief bevindt zich in Zutendaal.

Het historisch archief is op het Koning Elisabethkwartier in Evere ondergebracht. Daar bevinden zich ook zes miljoen fiches van iedereen die tussen 1830 en 1988 zijn legerdienst heeft gedaan. Een deel van de info is openbaar. Het audiovisueel archief staat in Peutie. En in het Legermuseum wordt ook nog een deel van het historisch archief bewaard.

Defensie doet een beroep op het Nationaal Rijksarchief voor een status quaestionis. Defensie speelt overigens met het idee om een deel van de historische archieven door te schuiven naar het Legermuseum of het Rijksarchief. “Archieven bewaren is niet de corebusiness van Defensie”, aldus generaal Charles-Henri Delcour, stafchef van het leger.

Bron » Apache

“Staatsveiligheid leeft meldingsplicht aan minister niet na”

De Staatsveiligheid (VSSE) leeft de meldingsplicht aan de minister van Justitie, die op de hoogte gebracht moet worden als de naam van een actief federaal parlementslid opduikt in een verslag van de VSSE, niet na. Dat schrijft het Comité I, dat toezicht houdt op de inlichtingen-en veiligheidsdiensten, in een rapport over het onderzoek naar de manier waarop de inlichtingendiensten informatie verzamelen over politieke mandatarissen. Sinds juni 2010 waren er “gemiddeld een tiental gevallen per maand waarin een melding diende te gebeuren”, maar “slechts uitzonderlijk werd ook effectief melding gemaakt”, aldus het rapport.

Het onderzoek “is het sluitstuk van drie onderzoeken die het Vast Comité I begin 2013 opstartte op verzoek van de Begeleidingscommissie van de Senaat en van de minister van Justitie”, zegt het rapport. Het ging onder meer om een deelonderzoek ‘Debie-Dewinter’, waarin werd onderzocht op welke wijze de staatsveiligheid omging met informatie over Filip Dewinter en de relaties van de VSSE met voormalige politiecommissaris Bart Debie.

Het Comité I voerde ook “een deelonderzoek ‘Scientology-Congo’, waarin aandacht werd besteed aan de activiteiten van de VSSE met betrekking tot Scientology en van de personen die zich in de entourage van deze organisatie begaven (meer bepaald een viertal personen van Congolese origine, waaronder drie parlementairen in functie).”

Sinds juni 2010, de start van de huidige federale legislatuur, werden 142 verschillende verkozenen vernoemd op de lijst ‘Collecte’ van de VSSE, en 93 politieke mandatarissen op de lijst ‘Analyse’. Er werden geen aanwijzingen gevonden dat de Staatsveiligheid politieke mandatarissen viseerde “om redenen buiten de wettelijke opgesomde belangen en bedreigingen om”, zegt het Comité I. “Wat de ADIV (de militaire inlichtingendienst Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, nvdr) betreft kan dezelfde conclusie getrokken worden: de ADIV vertoont geen interesse voor politieke mandatarissen as such.”

Meldingsplicht

Het Comité I stelde echter vast de meldingsplicht aan de minister van Justitie “in regel” niet nageleefd wordt door de VSSE. De instructie dat de minister van Justitie in kennis moet worden gesteld wanneer de naam van een actief federaal parlementslid in een verslag van de VSSE voorkomt, trad op 25 mei 2009 in werking.

“Echter, sinds juni 2010 werden in totaal ongeveer 350 verslagen en nota’s opgesteld waarin de naam werd vermeld van op dat ogenblik actieve federale parlementsleden (zowel door de Buitendiensten als door de Analysedienst). Het betrof dus gemiddeld een tiental gevallen per maand waarin een melding diende te gebeuren. Echter, slechts uitzonderlijk werd ook effectief melding gemaakt aan de minister van Justitie op de wijze zoals voorgeschreven door de richtlijn”, stelt het verslag.

“Dat de instructie nauwelijks werd nageleefd, werd blijkbaar nooit opgemerkt, gemeld, gecontroleerd en/of geproblematiseerd intern de dienst”, gaat het rapport verder. “Het Vast Comité wijst er overigens op dat de richtlijn niet volledig kon worden nageleefd alleen al omwille van het feit dat de VSSE niet beschikte over een (permanent geüpdatete) lijst van politieke mandatarissen. Gevolg was onvermijdelijk dat soms verslagen werden opgesteld over parlementsleden zonder dat men hiervan op de hoogte was.”

Technische ingrepen

De conclusie dat de Staatsveiligheid niet in staat zou zijn om aan een actuele lijst van parlementsleden te raken, wekt verbazing. In een reactie van de minister van Justitie aan het Comité I, zegt Annemie Turtelboom dat uit de opmerkingen van de Staatsveiligheid over het toezichtsonderzoek “blijkt dat de dienst duidelijk aangeeft dat ze reeds een deel van haar bedrijfsprocessen heeft aangepast en nog zal verbeteren in de nabije toekomst, en rekening zal houden met de aanbevelingen en conclusies van het toezichtrapport.”

De Staatsveiligheid stelt in een reactie: “Intussen werden technische ingrepen gepleegd die onze dienst toestaan om relatief eenvoudig (met de spreekwoordelijke druk op de knop) alle nieuwe documenten op te roepen waarin volgens de auteur van het document, politieke mandatarissen opduiken. Sinds ons schrijven aan de minister van 29 maart 2013 melden we aan de minister van justitie elke politicus die opduikt in analysedocumenten van onze dienst (dus niet wanneer ze opduiken in ruwe informatie beschikbaar voor onze dienst).”

Bron » De Morgen

Auditrapport kritisch voor top Staatsveiligheid

Het personeel van de Staatsveiligheid heeft weinig vertrouwen in zijn directiecomité. Er is geen positief bedrijfsklimaat bij de inlichtingendienst. Dat blijkt uit een audit in opdracht van de aftredende regering-Leterme.

Een deel van het personeel noemt de visie, de leiding, de communicatie en het personeelsbeheer “afwezig” of op zijn minst “zwaar deficiënt”. Ook het management laat te wensen over. En het personeel en lagere chefs zouden ook gebrekkig en laattijdig worden ingelicht over strategische keuzes. De Staatsveiligheid heeft bovendien haar organisatie niet meer geëvalueerd sinds 2003.

Niettemin stelt het rapport ook vast dat de externe partners, zoals de politie, het crisiscentrum en het federaal parket, vrij tevreden zijn over de samenwerking.

“Het auditverslag is nog niet publiek gemaakt. Het is nog niet besproken in het parlement. Pas daarna kunnen we ons standpunt bekendmaken”, reageert men bij de Staatsveiligheid.

Bron » De Morgen

Staatsveiligheid noemt management “zwaar deficiënt”

Het personeel van de Staatsveiligheid heeft weinig vertrouwen in zijn directiecomité. Er is geen sprake van een positief bedrijfsklimaat bij de inlichtingendienst. Dat blijkt uit een audit van de Staatsveiligheid in opdracht van de aftredende regering-Leterme, die De Tijd kon inkijken.

Het Comité I, dat de Belgische inlichtingendiensten controleert, ondervroeg voor de audit de 49 leidinggevenden en de 524 operationele personeelsleden van de Staatsveiligheid.

Een deel van het personeel noemt de visie, de leiding, de communicatie en het personeelsbeheer bij de Staatsveiligheid “afwezig” of op z’n minst “zwaar deficiënt”, staat te lezen in het auditverslag.

Gebrekking en laattijdig

Ook het management van de Staatsveiligheid laat te wensen over. Zo heeft de dienst voor 2008 helemaal geen actieplan opgesteld. En voor 2009 was er geen formeel actieplan zoals de regering dat in een koninklijk besluit heeft opgelegd.

Het personeel en de lagere chefs zouden ook zeer gebrekkig en laattijdig worden ingelicht over strategische keuzes. Een op de vijf chefs kent de operationele doelstellingen onvoldoende of zelfs helemaal niet, zo bleek uit de audit. De Staatsveiligheid heeft haar organisatie ook niet meer geëvalueerd sinds 2003.

Vrij tevreden partners

Niettemin stelt het Comité I ook vast dat de externe partners van de Staatsveiligheid, zoals de politie, het crisiscentrum en het federaal parket, vrij tevreden zijn over de samenwerking met de inlichtingendienst. “Het auditverslag is nog niet publiek gemaakt. Het is nog niet besproken in het parlement. Pas daarna kunnen we ons standpunt bekendmaken”, reageert men bij de Staatsveiligheid.

Bron » De Morgen

Liga Mensenrechten naar Grondwettelijk Hof tegen BIM-wet

De Liga voor Mensenrechten heeft bij het Grondwettelijk Hof een verzoekschrift ingediend tot vernietiging van de wet op de Bijzondere Inlichtingenmethoden, de zogenaamde BIM-wet. Dat stelt de Liga vandaag.

De BIM-wet van 4 februari 2010 geeft de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst ADIV vanaf 1 september de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden bijzondere inlichtingenmethoden toe te passen: telefoons aftappen, afluisterapparatuur plaatsen, valse bedrijven oprichten, e-mails onderscheppen, post openen, …

Volgens de Liga voor Mensenrechten zijn die methoden “een schending van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden”. “Het recht op privacy en het recht op een eerlijk proces komen in het gedrang”, luidt het.

De Liga is daarom naar het Grondwettelijk Hof gestapt met een verzoekschrift tot vernietiging van de wet. Eerder stapte ook al de Orde van Vlaamse Balies (OVB) naar het Grondwettelijk Hof tegen de BIM-wet.

Bron » De Morgen