Het boek is er, en koning Albert doet geen oog meer dicht

Professionele pr mag dan al het handelsmerk zijn van paars-groen, maar de wijze waarop regering en hof deze week een reclamecampagne opzetten voor het omstreden Dutroux-boek van Jean Nicolas en Frédéric Lavacherie roept volgens Douglas De Coninck vragen op.

Het bestaat dus toch, je kunt het gewoon kopen in de Franstalige afdeling van de Fnac in Brussel, en daar had je deze week echt wel je beide ellebogen nodig om tot bij de stapel te geraken. De indruk dat het helemaal niet zeker was of het sinds medio augustus in diverse Duitse en Franse bladen aangekondigde boek Dossier pédophilie – Le Scandale de l’affaire Dutroux wel echt bestond, was gerezen nadat diverse Belgische journalisten wekenlang voor de gek werden gehouden door de Parijse uitgeverij Flammarion en coauteur Jean Nicolas – de man die vorige zomer uitpakte met de zogeheten “lijst van pedofielen”.

Aan de ene kant maakte Nicolas de buitenlandse bladen wijs dat de Belgische pers door koning Albert II was verboden om over het boek te berichten. Aan de andere kant werden de meest absurde scenario’s uitgekiend om te beletten dat Belgische journalisten in het bezit konden komen van het manuscript.

Terwijl het gros van de Belgische media, geconfronteerd met zo’n overdaad aan demagogie, allang besloten had het boek inderdaad dood te zwijgen, beslisten het Hof en de regering er anders over. Zij deden precies wat Nicolas en Lavacherie wilden. Woensdag liet justitieminister Verwilghen weten dat er namens de regering en het koninklijk paleis bij het Parijse gerecht een kortgeding is ingesteld tegen de uitgeverij Flammarion. Hiermee wil men bekomen dat aan elk exemplaar van het boek een logenstraffing wordt toegevoegd waarin staat dat “na grondige gerechtelijke, parlementaire en journalistieke onderzoeken, de aantijgingen in het boek volledig ongegrond zijn gebleken”.

Voor de buitenwereld is de boodschap duidelijk. Koning Albert beleeft slapeloze nachten. In het boek, zo heet het, wordt immers een verband gelegd tussen hem en de bende rond Marc Dutroux. Her en der gingen deze week al geruchten over een nakend aftreden van de koning. En dat is opnieuw heel precies het beeld dat de auteurs in hun stoutste promotionele dromen hadden.

Inmiddels konden we het boek lezen. En, raar maar waar: het is helemaal niet zo slecht. De 360 pagina’s laten de lezer met een ander beeld achter dan dat van de schreeuwerige koppen over Albert II als klant van Marc Dutroux, zoals die vorige maand bijvoorbeeld in het Franse blad VSD opdoken. Er staan ook tragikomische passages in, zoals in het hoofdstuk waarin wordt beschreven hoe de auteurs Antonino Costa – de Siciliaan die aan de basis lag van het KB Lux-dossier – samen met nog een andere bekende figuur uit honderden gerechtelijke affaires, gewapend met een microfoontje, Michel Nihoul dronken voeren.

Grote onthullingen levert dat niet op, en enige beschuldiging aan het adres van leden van het Hof evenmin. Waar die al in het boek vermeld staan, houden ze verband met het dossier-Pinon, de inmiddels meer dan twintig jaar oude zaak van de Roze Balletten… En de verklaringen van Neufchâteau-getuige X3. Niks nieuws onder de zon. Het boek doet verder niet veel meer dan dat: herkauwen en bondig samenvatten van wat eigenlijk de afgelopen jaren al in het lang en in het breed elders is beschreven.

De Brusselse psychiater Marc Reisinger, van de vzw Pour la Vérité, heeft een aparte theorie over de interventie van de koning en de regering: “Ik vergelijk Nicolas en Lavacherie met twee Boeings die in volle vaart komen aangevlogen tegen twee gerechtelijke dossiers. Het ene is het dossier-Pinon, waarvan men dan wel kan zeggen dat het ouwe koek is, maar waarvan iedereen die het een beetje kent, wéét dat justitie haar werk niet heeft gedaan.”

“Het ging om concrete getuigenissen over seksfuiven met vooraanstaande figuren in het Brusselse. In die zaak zijn getuigen omgekomen of vermoord, zonder dat er ooit antwoorden kwamen op de evidente vragen naar het waarom. De tweede WTC-toren die moest worden getroffen is het werk van adjudant Patriek De Baets in het onderzoek naar de X-getuigen in Neufchâteau. Ook daar weten we dat men zeer concrete elementen had om een aantal oude moorden op kinderen op te helderen, dat er zeer sterke aanwijzingen waren in de richting van belangrijke mensen uit het politieke en het zakenleven.”

“En wat we ook weten – dat is inmiddels op alle fronten bevestigd – is dat De Baets en zijn team halfweg 1997 op grond van niets dan valse beschuldigingen van de zaak zijn gezet, waarna de onderzoeken stilvielen. Het boek en alles wat daar nu rond gebeurt duwt die mensen in de hoek van de gekken. De Baets is niet gek. De X-getuigen ook niet. De journalisten die erover schreven ook niet. Maar ze worden nu allemaal in het kamp van Nicolas gedrumd.”

“Het mag absurd klinken, maar ik heb het gevoel dat we hier te maken hebben met een een-tweetje tussen Laken en de auteurs zelf. Komaan, we schrijven 2001. Iedereen wéét inmiddels dat niets zo goed is voor de verkoopcijfers van zo’n boek als een communiqué van het paleis? Het doel? Het effect van dit alles zal hoe dan ook zijn dat men nergens nog een politieman of een magistraat zal vinden die zich wil inzetten om in deze of gelijkaardige dossier resultaten te halen.”

Dat zou dan veronderstellen dat Nicolas en Lavacherie helemaal niet zijn wie ze pretenderen te zijn. En dat is nu het hele punt van Reisinger. In een via het internet verspreide mededeling lanceerde Reisinger vorige week een pleidooi om, in plaats van het boek te verbieden, “een onderzoek te beginnen naar de banden tussen Frédéric Lavacherie en de Belgische staatsveiligheid”.

Reisinger: “Ik ben ervan overtuigd dat Lavacherie in feite voor de staatsveiligheid werkt. Aanwijzingen zat.”

Begin 1998, nadat De Morgen en Télémoustique ze als bronnenmateriaal hebben gebezigd voor hun onthullingen over de X-dossiers, duiken ze plots her en der op: computerschijven met daarop kopieën van de operationele synthese die bij de Brusselse BOB (antenne-Neufchâteau) is aangelegd over alle Dutroux-gebonden onderzoeken.

Het gaat om duizenden pagina’s samenvattingen van processen-verbaal over de zaak-Dutroux zelf, de graafwerken in Jumet, de zaak-Di Rupo en alle verklaringen van alle X-getuigen. Slechts een klein handjevol mensen is in het bezit van deze schijfjes. Een van hen is Reisinger zelf. Dat is geen geheim, want op zeker ogenblik zal de Brusselse onderzoeksrechter Jacques Pignolet er na een huiszoeking in zijn kantoor sporen van aantreffen op zijn pc. Reisinger weet begin 1998 heel precies wie er zoal in het bezit is van kopieën van de in totaal zes schijfjes. “En dat zijn maar heel weinig mensen.”

Een van hen contacteert op 23 maart 1998 majoor Marcel Guissard van de rijkswacht in Neufchâteau. Hij legt een anonieme verklaring af (in het proces-verbaal 100.281/98), en overhandigt enkele dagen later zes computerschijfjes. Maar wie is de anoniemeling die zijn medestanders, die hem de schijfjes in vertrouwen gaven, verraadt?

“Frédérique Lavacherie”, zegt Reisinger. “Die hing toen in onze kringen rond. Ik heb achteraf inzage bekomen in het dossier-lekken van Pignolet. Ik kon door eliminatie zien wie de anonieme tipgever was. En dan wordt het toch wel sterk. De man die nu hoog van de toren blaast als medeauteur van het alles onthullende boek, is terzelfdertijd de man die er in 1998 alles aan doet om Justitie te helpen bij het zoeken naar lekken.”

Er is meer. Lavacherie heeft begin 1998 samen met ex-rijkswachter Marc Toussaint en graaf Louis de Jonghe d’Ardoye een soort petit comité gevormd dat “de waarheid over de affaires aan het licht zal brengen”. Hun hoofdkwartier is een van de vele ruime vertrekken in het eeuwenoude kasteel van De Jonghe d’Ardoye.

En daar wordt ook een huiszoeking verricht, worden computers in beslag genomen en wordt Toussaint in beschuldiging gesteld wegens het bezit van de schijfjes. Lavacherie niet. Op grond van zijn verleden zou je nochtans denken dat Justitie eerder hem te grazen wil nemen. Hij is bijvoorbeeld tot vandaag een van de contactpersonen van CCC-terrorist Pierre Carette en manifesteerde zich in het verleden bij diverse extreem-linkse en anarchistische groeperingen.

Reisinger: “Je zag die Lavacherie vanaf de witte mars overal opduiken in de witte beweging. Hij is uiteindelijk, zeer laattijdig helaas, door de witte comités als lid uitgestoten. Maar hij bleef erg lang actief, en altijd volgens hetzelfde systeem. Hij was er altijd op uit om, zoals in dat kasteel, bij zijn medestanders aan huis te komen en daar te ‘werken’. Dat deed hij ook bij de witte comités. Hij probeerde gewoon te allen tijde in die lokalen aanwezig te zijn. Hij manifesteerde zich overal als de meest trouwe en meest radicale militant.”

Begin 2000 duikt Lavacherie op in het kantoor van de Schaarbeekse broers-advocaten Bernard en Jean-Paul Tieleman. Zij verdedigen op dat ogenblik een aantal slachtoffers van seksueel geweld en manifesteren zich in het justitiepaleis als dé “witte” advocaten bij uitstek. Lavacherie biedt zijn diensten aan bij het analyseren van dossiers en wordt na verloop van tijd kind aan huis. De advocaten hebben een faxapparaat dat om de zoveel tijd een listing uitspuwt met alle nummers die zijn gevormd, en waar faxen naartoe zijn gestuurd of van wie die zijn ontvangen. En dat komt het te voorschijn: 3 april 2000, 14.56 uur, Sureté d’Etat. En: 21 april 2000, 10.09 uur, Sureté d’Etat.

Reisinger: “Het is tot in de puntjes nagetrokken. De enige die op dat ogenblik in de burelen van het advocatenkantoor aanwezig was, was Lavacherie. We hebben hier te maken met een infiltrant van de staatsveiligheid. Dat is zo helder als wat. Je kunt je afvragen wat de staatsveiligheid dan mag bezielen om de witte beweging te infiltreren, maar dat lijkt mij niet eens zo vreemd. Het zou pas verwonderlijk zijn als het niet was gebeurd.”

“Een beweging die in enkele dagen tijd meer dan 300.000 mensen op de been kan brengen, wordt in die kringen gezien als een gevaar. Precies omdát dat hele fenomeen op dat ogenblik zo nieuw was, had men geen flauw idee wie erachter kon zitten en in welke richting dat kon evolueren.”

Lvacherie verblijft dezer dagen in Frankrijk en laat aan de telefoon weten dat hij het “allemaal zat” is. “Weet ik veel wie die faxen verstuurd heeft. Ik niet, in elk geval. Al jarenlang krijg ik de ene beschuldiging na de andere over me heen. Nu weer ben ik extreem-links, dan weer extreem-rechts. Het laat me koud.”

Het boek verkoopt goed?

“Geen idee. Ik snap al die drukte niet. Ik heb nooit gepretendeerd dat we daarin grote onthullingen zouden doen over de koning. Ik heb nergens gezegd of geschreven dat er een direct verband bestaat tussen Albert II en Dutroux. Men hecht blijkbaar meer belang aan wat er wordt gezegd over een boek dan aan wat erin staat.”

Zeg dan ook geen foute dingen.

“Ik heb helemaal niks gezegd. Als je kijkt naar het dossier-Pinon en de X-dossiers, zie je dat ze op exact dezelfde manier de doofpot ingingen. Als je de chronologie van beide dossiers overloopt, zie je dat bepaalde feiten in België niet kunnen of mogen worden onderzocht. We hebben al die dingen op een rijtje gezet. Mag dat niet?”

Volgens de laatste berichten hebben Lavacherie en Nicolas inmiddels ook alweer gebroken. Tijd voor nieuwe hypotheses? De enige zekerheid is de Franstalige bestsellerlijst voor de komende maanden.

Bron » De Morgen

Nieuwe getuige in zaak-Van Hees zegt dat Nihoul hem alles vertelde

Michel Nihoul en zijn ex-echtgenote Annie Bouty zijn vorige week verhoord over de moord op het Brusselse meisje Christine Van Hees (16), op 13 februari 1984 in een verlaten champignonkwekerij in Oudergem. Aanleiding is de getuigenis van Pascal Lamarque, een in 1964 geboren boef die in de maanden voor de moord intensief correspondeerde met het slachtoffer.

De nooit opgehelderde moord kwam opnieuw in de belangstelling in de nasleep van de zaak-Dutroux. Dit door de getuigenis van Regina Louf (X1). Zij beweerde dat Van Hees net als zijzelf verstrikt was geraakt in de kinderprostitutie. Ze wees Nihoul en Bouty aan als (mede)daders. Verificaties van speurders in Neufchâteau toonden aan dat er destijds opvallend veel raakpunten moeten zijn geweest tussen het toen door Nihoul (en ook Marc Dutroux) gefrequenteerde milieu en de plaatsen waar Christine Van Hees uitging.

Het onderzoek werd in januari 1997 heropend maar kwam na enkele maanden in een impasse terecht door een oorlog binnen de Brusselse BOB. Het Brusselse parket koos partij voor de clan die via een procédé van ‘herlezing’ besloot dat de hele X1-hypothese op fantasie berustte. Inmiddels bleek uit intern onderzoek van de rijkswacht dat de ‘herlezers’ op grote schaal gegevens hebben vervalst. Dat kon de bevoegde parketten er, spijts aandringen van justitieminister Verwilghen, echter nog niet toe bewegen klaarheid te brengen.

In de zaak-Van Hees waren er veel bizarre toevalligheden. Op 24 maart 1997 stelde de staatsveiligheid een dossier op over zeven criminele figuren in de entourage van Nihoul en Bouty. Daarop stond ook ene Pascal Lamarque vermeld. Die zou sinds 1984 deel hebben uitgemaakt een sekteachtige groep rond ex-advocate Bouty. Het dossier werd overgemaakt aan de onderzoeksleiders in Brussel en Neufchâteau, maar niet gelezen. Het duurde tot eind 1999 voor iemand erop wees wie die Lamarque was. Hij leerde Christine Van Hees in 1983 kennen. Na haar dood werden in haar kamer negen brieven teruggevonden van hem. Zelf schreef ze er minstens vier. De brieven bevatten een hoop intrigerende passages waaruit dat blijkt dat beide tieners een aantal geheimen deelden.

Bijna gelijktijdig met de publicatie van het boek De X-Dossiers, waarin het bizarre verband werd geopenbaard, vluchtte Pascal Lamarque weg uit de gevangenis van Doornik, waar hij een straf wegens geweldplegingen uitzat. Ook dat kon het Brusselse parket er vorig jaar niet van overtuigen dat hij mogelijk een interessante getuige kon zijn. (Een getuige in de zaak-Van Hees heet ook Lamarque en op het parket werden de twee namen blijkbaar met elkaar verward.)

Ruim drie jaar na het rapport van de staatsveiligheid is Lamarque dan toch verhoord, zo meldde La Dernière Heure gisteren. Ofwel, zo is de algemene indruk, is zijn relaas geïnspireerd op publicaties in de media over X1, ofwel is hier een kroongetuige aan het woord. Lamarque, die blijkbaar verliefd was op Van Hees, zegt dat Nihoul hem in 1984 opbiechtte dat het meisje werd vermoord door… Bouty. Het motief, zegt hij, was jaloezie. Net als Regina Louf zegt ook Lamarque dat Nihoul “iets had” met het meisje. Na haar dood, aldus Lamarque, ontmoette hij Nihoul in een café en eiste hij onder bedreiging van een wapen dat die “de waarheid” zou vertellen.

Of dit nu kan leiden tot een herlancering van de X1-piste in het moordonderzoek is twijfelachtig. Onderzoeksrechter Damien Vandermeersch liet Nihoul en Bouty al verhoren. Zij doen het relaas van Lamarque af als pure nonsens. Volgens Nihoul zijn enkele details in de getuigenis aantoonbaar fout. Lamarque liet onder meer optekenen dat Nihoul in 1984 Gitanes rookte, daar waar Nihoul in La Dernière Heure aanvoert dat hij toen “alleen sigaren” rookte. Voorts benadrukt Nihoul dat hij al in 1982 scheidde van Bouty en er twee jaar later moeilijk nog sprake kon zijn van jaloezie. Anderzijds blijkt dat het erg in het echangisten-milieu actieve koppel tot een eind in de jaren negentig samen voor een “juridisch adviesbureau” werkte en tot 1996 nagenoeg samenwoonde in hetzelfde appartementsgebouw.

Nihoul ontkent niet dat hij Lamarque ooit kende, maar zegt dat hij hem sinds 1982 niet meer heeft gezien. Lamarque moet toen zeventien jaar zijn geweest.

Nihoul ondervraagd over moord Christine Van Hees

Jean-Michel Nihoul, gekend uit het dossier-Dutroux, en zijn vriendin Annie Bouty zijn verhoord over de moord op Christine Van Hees. Deze laatste werd in 1984 vermoord teruggevonden in een champignonkwekerij, dichtbij de Brusselse universiteit. Het verhoor is rechtstreeks het gevolg van de bekentenissen van Pascal Lamarque, een gedetineerde die zegt Nihoul goed te kennen.

Of Pascal Lamarque meteen de meest betrouwbare getuige is, valt te betwijfelen. Na zijn ontsnapping uit de gevangenis van Doornik – waar hij voor hold-ups en gewapende overvallen vastzat – beweerde Lamarque aan een weekblad dat hij Nihoul goed kende. Hij voegde eraan toe dat Nihoul betrokken was bij de moord op Christine Van Hees, in de champignonkwekerij in 1984. Die moord vormde ook een deel van de getuigenis van Régina Louf, getuige X1, die ook verklaarde dat Nihoul erbij betrokken was.

Volgens Lamarque vertelde Nihoul hem, onder bedreiging van een vuurwapen, dat Annie Bouty (zijn advocate-vriendin) Christine had vermoord. Aan de basis zou jaloezie liggen. Lamarque heeft altijd gezegd dat hij Christine kende. Hij voegde eraan toe dat hij op een avond Christine had gebeld en een afspraak met haar had geregeld. Samen met Nihoul ging hij naar die afspraak. Anie vermoordde de tiener omdat ze haar van een relatie met Nihoul verdacht.

Nihoul zelf ontkent elke betrokkenheid, Hij had, op het moment dat Christine werd vermoord, zelfs geen relatie meer met Annie Bouty. Hij ontkent ook dat hij Lamarque na 1982 heeft ontmoet. Nihoul heeft nu zelf dringend een confrontatie met Lamarque en Régina Louf gevraagd.

Bron: Gazet van Antwerpen | 14 September 2000

DNA-tests moord Christine Van Hees over hele lijn negatief

Een reeks DNA-tests rond de moord op het Brusselse meisje Christine Van Hees heeft geen enkel positief resultaat opgeleverd. De moord, in een oude champignonkwekerij in Oudergem, dateert van 1984 en kwam eind 1996 opnieuw in de belangstelling naar aanleiding van de zaak-Dutroux. Getuige X1, Regina Louf, wees een groep mensen aan als daders, waarvan volgens haar ook Marc Dutroux en Michel Nihoul deel uitmaakten.

Op grond van een hele reeks opmerkelijke details in haar getuigenissen, ging justitie er lange tijd vanuit dat zij, zoals ze zelf beweerde, aanwezig was tijdens de moord. Een controverse onder speurders van de Brusselse BOB leidde halfweg 1997 tot het snelle verlaten van dit spoor.

Nadat onderzoeksrechter Damien Vandermeersch in 1998 de leiding over het dossier overnam, werden een aantal op de plaats van de moord teruggevonden voorwerpen onderzocht. Het ging onder meer om een sigarettenpeuk. Het staat niet vast dat deze voorwerpen iets te maken hebben met de daders. Zeker is wel dat DNA-tests in 1984 nog niet mogelijk waren. Nu wel.

Christine Van Hees

Christine Van Hees

Vandermeersch gaf professor Cassiman (KUL) de opdracht de (partiële) DNA-stalen te vergelijken met de genetische codes van alle verdachten die het dossier-Van Hees ooit kende. Het gaat niet alleen om Dutroux en Nihoul, maar ook om enkele mensen die destijds langdurig in voorarrest zaten. Ze behoorden tot een groepje punks dat destijds was opgemerkt in de ruïnes van de champignonkwekerij. Alle tests waren negatief.

Extreem belangwekkend voor het onderzoek is die vaststelling niet. Van sommige oude ‘verdachten’ in de X1-piste beschikt het parket niet over genetisch materiaal. Dat is evenmin het geval voor alle vroegere punks. In Brusselse gerechtelijke kringen wordt gesproken van een “gesloten poort”.

Men kon nooit weten dat de op de peuk teruggevonden sporen zouden overeenstemmen met een oude verdachte. De krant La Libre Belgique maakte gisteren melding van “sperma” dat op het lichaam van het slachtoffer zou zijn teruggevonden en waaraan een DNA-profiel zou zijn onttrokken. Dat klopt niet. Het lichaam van Christine Van Hees werd na de moord verbrand en leverde omtrent de daders geen bruikbare sporen op.

Bron » De Morgen

‘Ik heet Eddy’, zei Pascal Lamarque, en hij mocht gaan

De ontsnapte gangster Pascal Lamarque is dinsdag gearresteerd in Ronse. Daar was hij door dezelfde politiemannen vier dagen eerder ook al opgepakt nadat hij een auto had gestolen en daarmee tegen een huisgevel was geknald. Hij gaf zich toen echter uit voor een zekere ‘Eddy’, wat voor het parket van Oudenaarde volstond om hem weer te laten gaan.

Het moet een bewogen vrijdag zijn geweest voor Pascal Lamarque (35). Twee dagen nadat de in Doornik vastzittende gedetineerde tijdens een begeleid penitentiair verlof was weggelopen, nam hij die ochtend contact op met journalisten van het Franstalige weekblad Le Journal du Mardi. Op de televisie had men hem omschreven als een “gevaarlijke gangster”. Lamarque wou duidelijk maken dat hij dan misschien wel tientallen misdrijven – overvallen, drugs, aanrandingen van minderjarigen, enzovoort – op zijn naam had staan, maar dat hij nooit ofte nimmer een wapen had gebruikt. “Ik ben al vaker ontsnapt”, verklaarde Lamarque in het interview. “Wanneer politiemensen mij snapten, trokken ze altijd onmiddellijk hun wapen. Maar deze keer vrees ik echt voor een ongeval.”

Enkele dagen voor zijn ontsnapping, kwam Lamarque in de belangstelling door het boek De X-dossiers. Daarin wordt geciteerd uit een vertrouwelijk document van de Staatsveiligheid, die in maart 1997 ten behoeve van het parket in Neufchâteau de “mouvance Nihoul-Bouty” in kaart bracht. Lamarque was een van de negen namen die toenmalig administrateur-generaal van de Staatsveiligheid Bart Van Lijsebeth in verband bracht met een vzw die het veel besproken zakenduo in het begin van de jaren tachtig gebruikte om een circuit van mensenhandel met Afrika uit te bouwen.

Lamarque was in diezelfde periode de vaste pennenvriend van Christine Van Hees, het Brusselse meisje dat op 13 februari 1984 op gruwelijke wijze werd vermoord in een oude champignonkwekerij in Oudergem. Uit de teruggevonden brieven van Christine Van Hees blijkt dat zij met Lamarque een aantal geheimen deelde. Getuige X1 (Regina Louf) wees destijds tegenover het parket van Neufchâteau een groep mensen rond Michel Nihoul aan als daders van de moord. Het Brusselse parket achtte die piste ongeloofwaardig, maar had blijbaar geen weet van het rapport van de Staatsveiligheid.

Voor Lamarque in Brussel een ontmoeting had met Le Journal du Mardi, gebeurde er heel wat. Lamarque had zich verscholen in Ronse, waar hij nog een familielid had. Met de journalisten had hij echter afgesproken in Brussel. Om daar tijdig te geraken, kroop hij achter het stuur van de auto van een krantenbesteller. Die merkte dat en tierde de hele straat bij elkaar. In het tumult dat daarop ontstond, knalde Lamarque tegen een huisgevel aan, om even later te worden ingerekend door de gemeentepolitie van Ronse. Zij brachten hem voor een onderzoeksrechter in Oudenaarde.

Lamarque had geen enkel identiteitsbewijs op zak. “Ik heet Eddy”, vertelde hij. Het verhaal dat hij over zichzelf ophing, was geënt op dat van een oude kennis en klonk blijkbaar geloofwaardig. De Eddy van wie sprake bleek een blanco strafregister te hebben. Na een kort verhoor en zijn plechtige belofte dat hij alle schade keurig zou vergoeden, mocht Lamarque tot zijn eigen verbazing beschikken. Hij slaagde er zelfs nog in om op tijd in Brussel aan te komen voor het interview.

De Oudenaardse procureur des konings De Jonge sprak woensdag van “een uiterst vervelende zaak”. Pas tijdens het weekend kwam men er in Oudenaarde achter dat de vrijdagse arrestant in werkelijkheid een van de meeste gezochte personen in België was. In tegenstelling tot bij de meeste ontsnapte gedetineerden, was van Lamarque geen foto verspreid onder de politiediensten. Volgens het parket in Oudenaarde is dat de voornaamste oorzaak van de flater. Het is nog steeds niet helemaal duidelijk waarom het parket in Doornik besliste een uitzondering te maken voor Pascal Lamarque.

Woensdag dook Lamarque opnieuw op in Ronse, waar hij niet echt een geheim leven scheen te leiden. Hij werd eerst opgemerkt in een café, waar hij aan de toog zat op te scheppen over zijn dubbele stunt. Wat later stond hij zich in een boekhandel te verdiepen in de lectuur van zijn eigen interview en een voorpublicatie uit De X-dossiers in Le Journal du Mardi. Bij het verlaten van de winkel werd hij gearresteerd. Door dezelfde politiemensen die hem vijf dagen eerder al eens hadden opgepakt. Zij hadden zijn gezicht inmiddels in hun geheugens gegrift.

Lamarque werd opnieuw overgebracht naar de gevangenis van Doornik. Daar kan men zich enkel verbazen over zijn capriolen. Sinds april van dit jaar kwam Lamarque in aanmerking voor vervroegde vrijlating. Nu hangt hem een nieuwe – zoveelste – veroordeling boven het hoofd. Het gevolg is dat hij waarschijnlijk tot in 2002 onafgebroken in de gevangenis zal blijven zitten. Lamarque zegt dat hij vluchtte uit ongeduld over het uitblijven van penitentiaire verloven.

Het onderzoek naar de moord op Christine Van Hees zit overigens al geruime tijd in het slop, en dreigde enkele weken geleden voor de tweede keer zonder gevolg te worden afgesloten. De Brusselse onderzoeksrechter Damien Vandermeersch kondigt nu aan een een aantal nieuwe onderzoeksdaden te laten verrichten in wat altijd “de X1-piste” werd genoemd. In feite gaat het om een reeks merkwaardige dwarsverbindingen tussen de mensen die het 16-jarige meisje in de laatste maanden van haar leven ontmoette en enkele figuren uit de entourage van Michel Nihoul. Pascal Lamarque is slechts een van hen.

Bron » De Morgen