72 vragen voor juryleden

De juryleden van het hof van assisen van Brussel, dat decentraliseerde naar Nijvel, zullen 72 vragen moeten beantwoorden. Dat zei voorzitter Luc Maes op het proces tegen Marcel Habran en zijn drie medebeschuldigden. De juryleden beginnen zaterdag aan hun beraadslaging in Hôtel Nivelles-Sud, een prestigieus familiehotel waar drie verdiepingen en twee vergaderzalen voor de jury zijn gereserveerd.

Tijdens het eerste assisenproces in Luik, waar tien beschuldigden terechtstonden, moest de jury in totaal 415 vragen beantwoorden. Op dit tweede assisenproces na het Cassatie-arrest blijven vier beschuldigden over: Marcel Habran, Thierry Dalem, Pépé Rosato en Anouar Bennane. De 72 vragen waarop de Luikse jury positief antwoordde, worden opnieuw gesteld. De vier staan met andere woorden niet meer terecht waarvoor ze in Luik zijn vrijgesproken.

Het is niet bekend hoe lang de beraadslagingen zullen duren. Er wordt geen enkele limiet gesteld aan de gezworenen. Wel gaf de voorzitter te kennen dat al vier dagen gereserveerd waren voor hun opdracht. De twaalf juryleden worden, net als hun vier plaatsvervangers, in het hotel afgesloten van de buitenwereld.

Via een laptop kunnen ze de dossierstukken raadplegen. Voor de beraadslagingen van start gaan, moeten de verschillende partijen donderdag en vrijdag nog hun repliek geven. Zaterdagochtend zal de voorzitter de vragen beginnen voorlezen, waarna de jury met de bus naar het hotel wordt gebracht.

Bron » De Morgen

Michel Nihoul moet fiscus nog een miljoen euro

Michel Nihoul moet de fiscus nog 918.021,85 euro, zo meldt La Dernière Heure. Het gaat om het bedrag dat hij in oktober 2006 verschuldigd was voor het aanslagjaar 1996, dat vermeerdert met de nalatigheidsintresten op 1 oktober 1.067.401,69 euro zal bedragen. Michel Nihoul, de Brusselse zakenman/oplichter die in 2004 terechtstond als vermeend lid van de bende-Dutroux, betwist het bedrag en heeft nog geen euro betaald.

De deurwaarders zijn tot nu toe ook van een kale kermis thuisgekomen omdat alles op naam van zijn partner staat. De belastingsschuld is een gevolg van het proces SOS Sahel, een zaak rond het sjoemelen met liefdadigheidsgeld. Nihoul zegt dat hij in de gevangenis zat toen de aanslag in de bus viel. Hij kon de berekening toen niet betwisten in een aangetekend schrijven.

Michel Nihoul moet overigens nog 350.000 euro gerechtskosten betalen als gevolg van het assisenproces in Aarlen. Of hij snel met geld over de brug zal komen is twijfelachtig omdat hij een pensioen van 224 euro trekt, aldus nog de krant.

Bron » De Morgen

Advocaat van Habran hekelt werkwijze speurders

Op het assisenproces bis van Marcel Habran en consorten in Nijvel, heeft de verdediging van Marcel Habran de manier van werken van de speurders in vraag gesteld. Volgens mr. Uyttendaele hebben de speurders zich tevreden gesteld met het opmaken van een “beeld ten laste, met Marcel Habran in de hoofdrol van een slechte film”.

Aan het begin van zijn betoog herinnerde mr. Uyttendaele eraan dat zijn cliënt Marcel Habran maar betrokken is voor één van de zestien zaken waarover in Nijvel wordt geoordeeld. “Jullie oordelen over het leven van een oude man. Niets laat toe om met zekerheid zijn schuld te bepalen.”

Net als tijdens het eerste assisenproces in Luik, betwistte hij de manier waarop de politie het onderzoek voerde. Volgens hem hebben ze Marcel Habran als hoofdrolspeler opgevoerd en van hem een ster van het groot banditisme gemaakt waarvan ze de kop wilden.

“Ze zijn een oorlog begonnen en voelden de noodzaak om zich te wreken voor wat ze hebben gezien in Borgworm (de overval op een geldtransport, nvdr). Met hun manie om tot antwoorden te komen, hebben ze zich laten meeslepen door hun overtuigingen. Zij waren als grote speurders gefascineerd door de topgangsters. Ze wilden gaan voor de koning van de jungle, eerder dan voor een kleine garnaal”, aldus de advocaat.

Mr. Uyttendaele contesteerde de geloofwaardigheid van een aantal getuigen uit het dossier, zoals Lilo Screrra, Rolando Cerri en Didier Singleton. De verdediging is van mening dat ze geruchten rondstrooiden, op basis van toogpraat, en dat ze niet de echte getuigen van de feiten waren. De verdediging sprak van een puzzle ten laste die werd opgezet tegen zijn cliënt.

De speurders deden aan shopping door bezwarende stukken op te pikken over de verdachten en de elementen te verwerpen die ze witwassen. “Dat is vals spelen, gebaseerd op een verplicht resultaat”, aldus mr. Uyttendaele. “Koste wat kost hebben ze geprobeerd de these dat Marcel Habran schuldig is, proberen geloofwaardig te maken. Het doel rechtvaardigde alle middelen, incluis de koppigheid.”

Bron » De Morgen

FAST: “Te weinig middelen om voortvluchtigen op te sporen”

Martin Van Steenbrugge, commissaris van het FAST-team – Fugitive Active Research Team – van de federale politie, roept op om de wetgeving aan te passen zodat speciale politiechnieken mogen gebruikt worden om voortvluchtige veroordeelden op te sporen. Zo mogen momenteel bijvoorbeeld geen telefoontaps gebruikt worden. Van Steenbrugge deed de uitspraak donderdag naar aanleiding van een seminarie in Diegem, waar experts worden ontvangen die zich bezighouden met het opsporen van voortvluchtigen.

Op het seminarie, een initiatief van het Belgische EU-voorzitterschap, zijn delegaties van nagenoeg alle Europese landen aanwezig. Ook worden vertegenwoordigers van onder meer de US Marshals ontvangen. Het doel is om de basis te leggen voor een Europees expertennetwerk.

“Voortvluchtige veroordeelden hebben de meest comfortabele situatie”, zei Van Steenbrugge op een persconferentie, duidend op een “zwak punt” in België. “De politie mag geen speciale politietechnieken gebruiken voor hun opsporing. We brachten dat al in 1999 naar voor en zitten nog steeds met dezelfde wetgeving.”

Van Steenbrugge zegt dat het op dat gebied “zeer schraal” gesteld is en dat een “doorbraak” nodig is. Bijzondere opsporingsmethoden, de zogenoemde BOM-methoden, mogen gebruikt worden bij het opsporen van een voortvluchtige verdachte, onder toezicht van een onderzoeksrechter. Bij de strafuitvoering, voor het opsporen van voortvluchtige veroordeelden, mogen ze niet gebruikt worden.

Van Steenbrugge zegt dat dit een van de redenen is waarom een Europees expertennetwerk moet uitgebouwd worden. “Wij begonnen met het FAST-team op het terrein. Toen Nederland eraan begon, zagen ze wettelijke lacunes. Als Nederland nu iemand arresteert, beschikken ze over een arsenaal wettelijke middelen.”

Ontslagnemend minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom van Open VLD zegt dat het “wettelijk belangrijk is om lacunes te bepalen en weg te werken”. Turtelboom benadrukte ook dat Europa het Belgische FAST-team in 2007 een voorbeeld noemde. Ze gaf verder mee dat tussen 2005 en 2009 het aantal nieuwe dossiers toenam met 32 procent.

In 2005 waren het er nog 247, in 2009 416. Een meerderheid van de arrestaties, 35 procent, gebeurde in België. Daarna volgen Frankrijk, 16 procent, en Spanje met 7.5 procent. Een opvallende vijfde plaats is voor Bulgarije met 6.5 procent. Op 10 jaar tijd waren er 2.336 zaken, waarvan er 1.351 werden opgelost.

Bron » De Morgen

Cel vermiste personen behandelde al 16.000 dossiers

De Cel vermiste personen van de federale politie heeft op vijftien jaar tijd meer dan 16.000 dossiers van onrustwekkende verdwijningen opgesteld. Dat bleek bij de voorstelling van het boek ‘Zeg nooit nooit’, dat verschijnt naar aanleiding van de vijftiende verjaardag van de cel. De Cel vermiste personen werd opgericht op 4 september 1995, na de verdwijning van Julie Lejeune en Mélissa Russo en An Marchal en Eefje Lambrecks.

Sindsdien heeft de cel 16.150 dossiers opgesteld. Dat komt neer op 93 dossiers per maand of drie per dag. Van die dossiers zijn er 15.733 afgesloten: 13.890 mensen zijn levend teruggevonden, 1.843 waren overleden, waarvan 65 procent zelfdodingen. 777 dossiers staan nog open.

Naar aanleiding van het vijftienjarig bestaan verschijnt het boek ‘Zeg nooit nooit. 15 jaar Cel vermiste personen’. “De titel verwijst naar de slagzin van de dienst”, zegt commissaris Alain Remue, hoofd van de cel. “De afgelopen vijftien jaar leerden de medewerkers nooit iets uit te sluiten, alles kan en alles is mogelijk.”

Het boek bundelt een reeks verhalen en gaat over het werk van de dienst. Het bevat onder meer getuigenissen van ouders van verdwenen en teruggevonden kinderen. “Het gaat niet over dossiers, het gaat over mensen, soms nog heel jong en soms veel ouder, die op de meest verschillende manieren de weg van de cel kruisen”, dixit Remue. Het boek van Alain Remue en Wim De Bock is verschenen bij Borgeroff & Lamberigts. De opbrengst gaat naar een goed doel.

Bron » Knack