Verdachte in zaak-Bende van Nijvel vertelt nieuwe elementen

De verdachte die vastzit in het onderzoek naar de Bende van Nijvel, heeft nieuwe elementen meegedeeld aan de speurders. De zestiger is vorige maand thuis in Jette aangehouden. Tegen een vriend in Frankrijk had hij bekend deel te hebben uitgemaakt van de Bende van Nijvel.

De speurders spitsen zich toe op één bepaald gegeven. “De verdachte heeft een aantal elementen meegedeeld aan de onderzoekers en we zijn nu bezig al deze elementen na te kijken. Eén bepaald element is voor ons heel belangrijk, maar het is nu nog te gevoelig om daar al iets over te zeggen”, zegt Christian De Valkeneer, de procureur-generaal van Luik.

Er zijn nu ook twee Belgen naar de politie gestapt. Ook zij hebben gezegd dat de verdachte tegenover hen over zijn Bende-verleden heeft gesproken. Het DNA-onderzoek van de verdachte heeft geen sluitend bewijs opgeleverd.

De man blijft voorlopig nog in de cel. Hij heeft zijn verklaringen licht gewijzigd, maar van een bekentenis is geen sprake.

Bron: De Redactie

DNA geen waterdicht bewijs voor nieuwe verdacht Bende van Nijvel

De zestiger die onlangs werd opgepakt voor zijn vermeend lidmaatschap van de Bedne van Nijvel is met DNA-onderzoek niet definitief aan de misdaadgolf uit de jaren tachtig te linken. Hij blijft wel aangehouden.

Het DNA-onderzoek van de nieuwe verdachte in de zaak van de Bende van Nijvel heeft geen sluitend bewijs opgeleverd waarmee het mysterie kan worden opgelost. Dat schrijven Het Laatste Nieuws en La Dernière Heure.

De zestiger werd vorige maand aangehouden bij hem thuis in Jette. Tegen een vriend in Frankrijk had hij bekend deel te hebben uitgemaakt van de Bende van Nijvel.

De speurders hoopten dat een nieuw DNA-onderzoek duidelijk zou maken of de man echt een bendelid is geweest. Het onderzoek bracht evenwel geen definitief uitsluitsel. Toch blijft de man voorlopig in de cel. Hij heeft zijn verklaringen lichtjes gewijzigd, maar van een bekentenis is geen sprake.

Bron » Knack

Speurders voelen zich benadeeld bij ruzie over premies

Bij de elitetroepen van de federale politie is er ongenoegen over een premie voor onkosten ‘on the job’. Sommige speurders van de technische eenheid krijgen die niet, met een leegloop als gevolg. Daardoor gaat veel kennis en ervaring verloren.

Zelfs de speciale eenheden van de politie ontsnappen niet aan de splijtzwam die in vele korpsen woekert: gehakketak over premies. Al jarenlang liggen de speurders bij een onderdeel van de speciale eenheden (CGSU) overhoop met hun collega’s omdat ze niet de premie krijgen waar ze menen recht op te hebben.

Concreet gaat het om ongeveer tweehonderd euro per maand. Dat geld moet dienen om onkosten te dekken die de politiemensen maken terwijl ze bezig zijn met hun werk. De observatieteams gebruiken het bijvoorbeeld om een doelwit te blijven schaduwen als dat op restaurant gaat of pakweg de trein neemt.

Bij de interventie-eenheid (die van alle eenheden veruit de meest zichtbare is) dient de premie om materiaal te kopen dat ze niet bij hebben in het veld. Die technische ondersteuning komt van pas in alle soorten dossiers: drugs, terrorisme, enzovoort.

De eenheid wordt verondersteld constant bij te blijven op het gebied van technologische ontwikkelingen, zoals nieuwe software en hardware. Maar sommigen krijgen die maandelijkse onkostenvergoeding voor uitgaven ‘on the job’ niet.

“Nochtans zou dat volgens de regels over het statuut moeten”, zegt Gert Cockx, voorzitter van de politievakbond NSPV. “We hebben al een paar keer gevraagd om iedereen gelijk te behandelen, maar de chefs laten de toestand aanslepen.”

Door de ruzie om de premies is het verloop groot. “Met als gevolg dat er constant kennis en ervaring verloren gaat”, zegt Cockx.

De federale politie bevestigt dat er een probleem is. Commissaris-generaal Catherine De Bolle is op de hoogte van het conflict en heeft in het verleden al aangedrongen op een oplossing.

Bron » De Standaard

Brussels gerecht krijgt topteam fraudejagers

Al decennia worden de financiële criminaliteit en zware fraude in Brussel allesbehalve efficiënt aangepakt, maar de nieuwe procureur-generaal van Brussel, Johan Delmulle, wil dat probleem oplossen met een nooit eerder geziene ingreep.

Er komt een team van 15 magistraten. Die komen zowel van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg als van het parket-generaal bij het Brusselse hof van beroep. Dat schrijft De Tijd.

Delmulle wil dat de Brusselse openbare aanklagers veel sterker staan tegen de peperdure advocaten die witteboordencriminelen kunnen inzetten om fraudezaken te torpederen. Vijftien magistraten zullen elk dossier voortaan van A tot Z afhandelen: ze zullen zowel de procedures in eerste aanleg als die in beroep volgen.

Nu gaat er heel veel tijd verloren omdat elke keer een andere, hogere magistraat de zware financiële dossiers opnieuw moet instuderen zodra er een procedure bij het hof van beroep is beland. Dat is een volstrekt nutteloze rompslomp omdat het standpunt van het openbaar ministerie toch niet verandert.

Bron » De Morgen

Magistraten: “Opgelegde mobiliteit is schending van grondwet”

De Union professionelle de la Magistrature (UPM) en verschillende magistraten hebben bij het Grondwettelijk Hof een beroep ingediend tot de vernieting van de justitiehervorming. Ze vrezen vooral dat de hun door die hervorming opgelegde mobiliteit een schending is van de grondwet. Dat schrijft Le Soir.

Bij de Vlaamse magistratenverenigingen zijn momenteel geen plannen in die richting, laat Raf Van Ransbeeck, rechter bij de Brusselse rechtbank van koophandel en lid van de Vlaamse Juristenvereniging, weten.

De justitiehervorming, die het Belgisch gerechtelijk landschap hertekent door onder meer een verlaging van het aantal gerechtelijk arrondissementen en meer mobiliteit voor de magistraten, is in april in werking getreden. De magistraten moeten sindsdien hun ambt in verschillende rechtbanken uitoefenen, om te voldoen aan occassionele of structurele noden.

De magistraten zijn van mening dat de niet-betaling van bijkomende prestaties en de verslechtering van de arbeidsomstandigheden een schending vormen van artikel 23 van de grondwet. Het Grondwettelijk Hof zal zich hierover pas binnen 12 à 18 maanden buigen.

De beroepsvereniging van griffiers was in januari al naar het Grondwettelijk Hof gestapt. Hun procedure gaat niet om de justitiehervorming op zich, maar over de onafhankelijkheid van de griffier die in het gedrang komt door die hervorming.

“We zijn niet tegen de nieuwe gerechtelijke arrondissementen of de mobiliteit, maar wel tegen de ambtenarisering”, zegt Serge Dobbelaere van beroepsvereniging Ceneger. “We willen duidelijkheid van het Grondwettelijk Hof: worden we ambtenaren, of blijven we een derde gerechtelijk orgaan.”

Bron » De Morgen