België neemt ‘lords of war’ in het vizier

CD&V wil de controle op tussenhandelaars van wapens verstrengen. Nu kunnen deze ‘lords of war’ hun zaakjes hier ongestoord regelen.

Het is een cynisch tafereel halfweg de actiefilm Lord of War uit 2005. Vanop de brug van een roestig containerschip volgestouwd met raketlanceerders vertelt wapenhandelaar Yuri Orlov, gespeeld door Nicolas Cage, hoe hij zijn fortuin heeft vergaard door “elk leger ter wereld te bevoorraden, behalve het Leger des Heils”. “Eigenlijk bestaan er drie soorten wapendeals in de wereld”, zegt hij, “wit en legaal, zwart en illegaal, en mijn persoonlijke favoriete kleur: grijs.”

Dit lijkt misschien een fel uitvergrote filmscène, maar ze schuurt dichter tegen de realiteit aan dan veel mensen vermoeden. Het personage van Cage is namelijk gebaseerd op Viktor Boet, een Russische wapenhandelaar die met zijn vliegtuigen onder meer Afrikaanse krijgsheren, de Libische dictator Kadhafi en de taliban van wapens voorzag. De ‘Handelaar van de Dood’ opereerde midden jaren 90 vanop de luchthaven van Oostende. Vandaag zit hij in de cel.

Aparte categorie

Tussenhandelaars of ‘brokers” zoals Boet vormen een aparte categorie in de internationale wapenhandel. Ze bemiddelen transacties tussen wapenfabrikanten, kopers en verkopers. Ze brengen klanten met elkaar in contact, regelen het transport. Alles vanop de achtergrond. Een broker bezit de wapens nooit zelf.

België heeft sinds 2003 wetgeving voor tussenhandel in wapens. Tussenhandelaars moeten een vergunning aanvragen bij de overheidsdienst Justitie. Wie broker wil worden, mag bijvoorbeeld geen strafblad hebben. Maar: België legt dan wel regels op om de betrouwbaarheid van tussenhandelaars te checken, hun werk zelf wordt niet gecontroleerd. Van zodra een broker zijn vergunning heeft, ziet niemand toe op welke deals hij sluit, voor welke wapens en met welke bestemming.

Omdat de controle slap is en de pakkans bijgevolg zo goed als nul, voelen heel wat tussenhandelaars niet eens de nood om een vergunning aan te vragen – zo krijgen ze ook geen lastige vragen. Sinds 2003 heeft de overheidsdienst Justitie amper drie vergunningen afgeleverd aan Belgische tussenhandelaars in wapens.

“Het is duidelijk dat er véél meer zijn, maar dat ze zich niet melden”, zegt CD&V-parlementslid Veli Yüksel. Het Vlaams Vredesinstituut bevestigt dat. “Ons land heeft een reputatie.” België is een logistieke draaischijf, Brussel de thuisbasis van de NAVO, de Europese Unie en een overvloed aan lobbyisten. Kortom: een ideaal werkterrein voor wapenhandelaars met goede contacten.

Screening

“We moeten de controle opdrijven. Het kan niet dat we alleen weten wat brokers uitspoken als ze voor de rechter verschijnen”, vervolgt Yüksel. Hij heeft daarom nu een wetsvoorstel ingediend, dat gesteund wordt door heel de meerderheid.

In het wetsvoorstel wordt gevraagd om het toezicht op de tussenhandel van wapens te verstrengen. De vergunning voor brokers mag niet meer voor onbepaalde duur gelden, zoals vandaag, maar slechts voor vijf jaar. Voor een hernieuwing is er dan een screening nodig. Daarnaast moeten brokers elke zes maanden een uitgebreid activiteitenverslag indienen. Zodat duidelijk is met wie ze zakendoen.

“Door de terreurdreiging is illegale wapenhandel zowel nationaal als internationaal een topprioriteit geworden voor justitie. Het is zaak om de tussenhandelaars hier te dwingen om een vergunning aan te vragen en om hen daarna ook van dichtbij op te volgen”, zegt Yüksel. Het Vredesinstituut is tevreden met zijn initiatief. “De wetgeving is al lang aan een update toe.”

Dat bewijst het verhaal van Jacques Monsieur, een ex-militair uit Halle, die wapens leverde aan zowat de halve wereld. Met Iran deed hij gouden zaken door, onder het mom van waterpompen, zesduizend antitankraketten te verkopen. Monsieur is begin deze maand veroordeeld tot drie jaar cel. Hij had geen vergunning.

Bron » De Morgen

Geens krijgt op twee jaar vijf potpourri-wetten door de Kamer

Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) heeft op een dikke twee jaar tijd vijf grote potpourri-wetsontwerpen uitgewerkt en door het parlement gekregen. Of daar ziet het er toch naar uit. De laatste tekst met ‘quick wins’ voor Justitie kreeg vandaag groen licht van de bevoegde Kamercommissie. Nog voor het zomerreces moet ook de finale goedkeuring volgen.

De naam ‘potpourri-wetten’ is niet toevallig gekozen. Telkens weer is het een mengeling van tientallen kleine en grote ingrepen die Justitie op korte termijn efficiënter en doeltreffender moeten maken. Denk aan de afbouw van assisen, meer alleenzetelende rechters, het ontmoedigen van hoger beroep, een forse reductie van de vredegerechten en de inperking van de voorlopige hechtenis. Maar ze bevatten ook reparaties – zoals aan de steeds weer uitgestelde interneringswet – en nieuwigheden – zoals de ‘guilty plea’.

De vijfde en laatste potpourri-wet kreeg vandaag groen licht van de Kamercommissie Justitie. De 321 artikels tellende tekst sleutelt onder meer aan de adoptieregels en de problematiek van kinderontvoeringen naar het buitenland. Ze voert ook een centraal erfrechtregister in en hervormt de regels rond het notariaat.

Videoconferentite

Opvallend is bijvoorbeeld de invoering van videoconferentie bij de notaris. Daardoor moeten koper en verkoper van een woning – en hun respectievelijke notarissen – niet langer fysiek samenkomen voor het verlijden van de akte. Er komt ook een centraal erfregister dat de akten, attesten en verklaringen van erfkeuze zal bundelen.

Potpourri 5 sleutelt ook aan de adoptieregels. Elke kandidaat-adoptant die een ‘niet-vertrouwd’ kind adopteert, zal voortaan steeds vooraf een geschiktheidsvonnis moeten bekomen. Dat moet vermijden dat de rechter voor voldongen feiten staat.

Bij kinderontvoeringen door één van de ouders naar het buitenland moet het wetsontwerp voor snellere grensoverschrijdende procedures zorgen. Geens hoopt dat te stimuleren met meer vertrouwen tussen beide landen, door de Belgische rechters te verplichten rekening te houden met de argumenten aangevoerd door het andere land. Tegelijk worden de grensoverschrijdende procedures aangepast om tot een snellere afhandeling te komen.

Stage

Voorts schaaft potpourri 5 aan de gerechtelijke stage voor wie de magistratuur in wil. Het onderscheid tussen de korte en de lange stage wordt vervangen door een gemeenschappelijke gerechtelijke stage van 24 maanden. Stagiairs zullen voortaan ook alle stageverplichtingen “met vrucht” moeten voltooien.

Tot slot sleutelt de tekst aan de mobiliteit tussen vredegerechten en politierechtbanken en verruimt ze de mogelijkheid om zittingen van de raadkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling te organiseren in de gevangenis. Binnenkort zal dat ook kunnen in kader van overlevings- of uitleveringsprocedures.

Met de goedkeuring van de laatste potpourri-tekst is Geens allerminst klaar met Justitie. De federale ministerraad gaf hem begin dit jaar al groen licht voor boek I van het nieuwe Strafwetboek, met als doel dat “accurater, eenvoudiger en coherent” te maken.

De meest ingrijpende wijzigingen houden in dat enkel nog misdaden en wanbedrijven blijven bestaan als misdrijven. De overtredingen verdwijnen. De misdrijven worden onderverdeeld in acht categorieën, waarvan enkel de twee hoogste misdaden zijn. Die worden beteugeld met straffen van twintig tot dertig jaar (categorie 7) en levenslang (categorie 8). Nu gelden misdaden nog vanaf 5 jaar celstraf.

Politiek gevoeliger wordt het vervolg op dit boek I van het nieuwe strafwetboek: de bepaling van de nieuwe strafmaat voor elk misdrijf in boek II. Niet alleen zullen de delicten opnieuw omschreven worden, verwacht wordt dat ook de strafmaat voor sommige feiten zal veranderen.

Bron » De Morgen

Federale politie: “Enkel achter­stand bij maatregelen die justitie oplegt”

De federale politie ontkent dat er een achterstand is bij het invoeren van gegevens van personen of voertuigen die opgespoord moeten worden. Dat stond te lezen in het rapport van de parlementaire commissie die de aanslagen van 22 maart 2016 onderzoekt. De federale politie geeft wel toe dat er een achterstand is, maar alleen bij het invoeren van maatregelen die justitie oplegt aan veroordeelden, een alcoholverbod of contactverbod bijvoorbeeld.

Uit het rapport van de onderzoekscommissie naar de aanslagen in Brussel en Zaventem zou moeten blijken dat de gegevens van personen en voertuigen die geseind moeten worden, niet op tijd in de politiedatabank raken. In het najaar lagen er naar verluidt nog 5.000 seiningen te wachten om ingevoerd te worden in de computer en dat aantal zou nu opgelopen zijn tot 11.000, zo staat in het rapport te lezen.

Wanneer de politie een controle houdt, moet ze kunnen nagaan of de persoon die is tegengehouden eventueel gezocht wordt voor bepaalde feiten en of het voertuig al dan niet gestolen is. Maar dat is blijkbaar een probleem: niet alle gegevens van die geseinde personen en voertuigen zouden dus in de politiedatabank zitten.

“Groot veiligheidsrisico”

Stefaan Van Hecke, commissielid voor Groen: “Toen we de verantwoordelijken hebben gehoord in het najaar, hadden ze het over 5.000 seiningen die nog niet in onze databanken zijn ingevoerd. Bij het schrijven van het rapport van de onderzoekscommissie hebben we het cijfer nog eens gecheckt. En tot onze verbazing is het opgelopen tot 11.000 seiningen.”

“Als vandaag een procureur zegt: “Ik wil die persoon ondervragen, maar we vinden hem niet dus we gaan hem seinen.”, wel dan komt die seining op een stapel van 11.000 met een zeer grote achterstand. Dat creëert een groot veiligheidsrisico”, aldus Van Hecke.

De federale politie kampt volgens de commissie dus met een personeelstekort en de dienst die de seiningen moet invoeren kan het werk niet aan, zegt Stefaan Van Hecke. Toch roept hij de verantwoordelijken op om er dringend werk van te maken.

“Ons niet alleen richten op zij die al stempel van terrorist hebben”

In het onderzoeksrapport van de parlementaire commissie staat ook dat de federale politie eerst de terreurverdachten in de databank heeft ingevoerd en dat de rest daardoor is blijven liggen. Commissielid voor Groen Stefaan Van Hecke heeft daar begrip voor maar wijst op de gevaren van de achterstand.

“Het is zeker en vast zo dat men prioriteit heeft gegeven aan alle seiningen die met terrorisme te maken hebben, terecht ook, maar dat wil niet zeggen dat de rest moet oplopen. Want mensen die terroristische misdrijven plegen, hebben vaak voordien ook andere misdrijven gepleegd. Het niet omdat veel aandacht gaat naar terrorisme dat we andere zware misdrijven niet moeten aanpakken.”

Geen achterstand bij personen of voertuigen

De federale politie ontkent echter dat er een achterstand is bij het invoeren van gegevens van personen of voertuigen die opgespoord moeten worden. De politie geeft toe dat er een achterstand is, maar enkel bij het invoeren van maatregelen die justitie oplegt aan veroordeelden, zoals een contactverbod of een alcoholverbod.

De politie betreurt ook dat ze het rapport van de onderzoekscommissie zelf nog niet hebben kunnen inkijken.

“Het zou natuurlijk handig zijn mochten we het rapport hebben, dan konden we dat bestuderen”, zegt Peter De Waele, de woordvoerder van de federale politie. “Maar als het gaat om achterstand, dan gaat het hoegenaamd niet over personen die op te sporen zijn, voertuigen die op te sporen zijn, gestolen voorwerpen die op te sporen zijn, het gaat over maatregelen die justitie heeft opgelegd.”

Ook die maatregelen na een veroordeling moeten natuurlijk in de politiedatabank zitten, maar dat gaat erg traag. “We moeten dat manueel invoeren”, zegt De Waele, “dus op korte termijn kunnen wij mankracht inzetten, op lange termijn moet die computer van Justitie kunnen communiceren met de politiecomputer, zodat wanneer een magistraat maatregelen afkondigt, dat quasi onmiddellijk in die politiedatabase komt.”

Bron » VRT Nieuws

Commissie 22/3 wil één grote Kruispuntbank Veiligheid

Naar analogie met de Kruispunt van de Sociale Zekerheid moet er een centrale Kruispuntbank Veiligheid komt, waarin álle gegevens van alle betrokken diensten zitten. Het is geen nieuwe databank, maar een koepelstructuur boven de bestaande databanken. Dat beveelt de commissie 22/3 aan in haar lijvige rapport, dat op dit moment voorgesteld wordt.

Al na de eerste hoorzittingen omtrent de veiligheidsarchitectuur, kwam het probleem van de informatiedeling bovendrijven. Er zijn meerdere databanken waarin gegevens die relevant zijn in terreuronderzoeken, verzameld worden. Zo is er de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) van de politie, de databank van het Ocad (Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse), lokale gegevensbanken, de mappen van de parketten, enzovoort. Die databanken zijn niet op elkaar afgestemd. Delen van gegevens is al moeilijk, kruisen van gegevens helemaal.

Een nieuwe ‘Kruispuntbank Veiligheid’, waar de gerechtigde veiligheidsdiensten op een veilige manier toegang tot hebben, moet dat euvel verhelpen. Dat is één van de meest tastbare conclusies van de commissie 22/3, de parlementaire onderzoekscommissie naar de terroristische aanslagen in Zaventem en Maalbeek. De commissie haalt de mosterd bij de Kruistpuntbank van de Sociale Zekerheid en het e-Health-platform.

Flagging Systeem

Opvallende nieuwigheid is het ‘flagging systeem’, dat het mogelijk maakt om te kijken welke dienst nieuwe informatie heeft toegevoegd of gewerkt heeft op een bepaald dossier. Dat moet een betere horizontale samenwerking tussen verschillende diensten mogelijk maken, en kadert ook in het idee van ‘gedeelde verantwoordelijkheid’ over informatie.

Commissielid Servais Verherstraeten (CD&V), die de aanbeveling op tafel legde, is tevreden. ‘We stelden een wildgroei aan gegevensbanken vast’, aldus Verherstraeten. ‘Op een gegeven moment telden we er liefst 127, waarvan 16 bij de federale politie. Maar zelfs binnen dezelfde dienst waren er databanken die niet op elkaar afgestemd waren. Er was onvoldoende cultuur om informatie te delen, dat moet veranderen.’

‘We richten geen nieuwe databank op’, preciseert hij. ‘Door het gebruik van de bestaande databanken komen we tot een snellere operationoalisatie en beperken we de kostprijs. Een gezamenlijke databank stimuleert bovendien het vertrouwen van alle betrokken diensten. Op deze manier zullen alle diensten toegang hebben tot dezelfde informatie en zullen gegevens effectief gekruist kunnen worden.’

Bedoeling is dat de informatie beschikbaar is ‘voor wie ze relevant is’, aldus nog Verherstraeten. ‘De Kruispuntbank moet op een efficiënte en veilige manier geconsulteerd kunnen worden, met respect voor de autonomie van de instanties en hun opdrachten.’ Om te bepalen wie en op welke manier toegang zal hebben tot de geïntegreerde Kruispuntbank, wordt een beheersplatform aangeduid.

‘We hebben de scalpel gehanteerd, en niet de hakbijl. Maar we zijn best wel streng geweest, hoor. Er ís veel te weinig informatie gedeeld, de informatie was teveel gecompartimenteerd en gefragmenteerd’, besluit de CD&V’er.

Informatieomslag

Rode draad doorheen het 500 pagina’s tellende rapport van de commissie 22/3 is een betere doorstroming van informatie. Twintig jaar na de onderzoekscommissie-Dutroux is de problematiek dus nog hetzelfde. Tot een nieuw, groots Octopusakkoord zal dit rapport niet leiden, het beoogt vooral een noodzakelijke brug te slaan tussen de bestaande diensten. Historisch is wel dat de meerderheid en de oppositie in consensus beslist hebben over honderden aanbevelingen.

Bron » De Standaard

Commissie 22/3: ‘Staatsveiligheid moet dringend versterkt worden’

De Staatsveiligheid moet meer armslag krijgen, op álle vlakken. Dat is één van de opvallendste aanbevelingen van de commissie 22/3.

De strijd tegen terreur begint met het vergaren van accurate informatie, het is dus des te belangrijker dat de inlichtingendiensten performant werken. De hervorming van de inlichtingendiensten kadert in de omslag van de informatiehuishouding die de commissie voorstaat. Rode draad doorheen het 500 pagina’s tellende rapport is een betere doorstroming van informatie.

Uit het onderzoek van de commissie blijkt dat er al te vaak kansen worden gemist op het vlak van informatiegaring. Ook de informatiedoorstroming is voor verbetering vatbaar, zowel tussen de inlichtingendiensten onderling (lees: de Staatsveiligheid en de militaire ADIV) als tussen de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Twintig jaar na de onderzoekscommissie­-Dutroux is de problematiek nog hetzelfde. Tot een nieuw, groots Octopus­akkoord zal dit rapport niet leiden, het beoogt vooral een noodzakelijke brug te slaan tussen de bestaande inlichtingendiensten. Historisch is wel dat de meerderheid en de oppositie in consensus beslist hebben over honderden aanbevelingen.

Belgische Staatsveiligheid, een lilliputter

De herhaalde noodkreet van Staatsveiligheids­topman Jaak Raes – ‘Het opruimen van zwerfvuil in Vlaanderen kost 61 miljoen euro en dat is 20 procent meer dan het budget van de Staatsveiligheid’ – is niet in dovemansoren gevallen. De onderzoekscommissie is van oordeel dat er ‘dringend nood is aan een versterking van de Staatsveiligheid’, zowel op het vlak van personeel en de opleiding van personeelsleden, als op het vlak van de informatietechnologie.

‘Er dient derhalve een substantieel ruimer budget te worden toegekend’, aldus het rapport. In vergelijking met buitenlandse inlichtingendiensten is de Staatsveiligheid inderdaad een lilliputter: onderbemand en onder­gefinancierd.

Een samensmelting met de militaire inlichtingendienst ADIV komt er niet, wel moet er beter worden samengewerkt – dat gaat van het delen van vertaaldiensten tot het samen ontwikkelen en optimaliseren van human intelligence.

Diversiteit binnen diensten

Om de juiste personen aan te werven, moeten de Selor-procedures worden versoepeld. De inlichtingendiensten moeten daarbij beiden nog steeds zelf op zoek gaan naar burgerpersoneel met een geschikt gespecialiseerd profiel. De commissie 22/3 benadrukt dat het belangrijk is dat de diensten de diversiteit van de Belgische samenleving weerspiegelen. Concreet is er nood aan (meer) personeelsleden die de taal van potentiële terroristen spreken. Alle personeelsleden moeten flexibel kunnen worden ingezet en tijdelijk gedetacheerd kunnen worden tussen beide diensten.

Dossier bij gerecht en/of inlichtendiensten?

Daarnaast beveelt de commissie 22/3 aan dat de Belgische informatiepositie gevoelig wordt opgevijzeld. De inlichtingendiensten moeten niet alleen informatie vergaren, maar ook scenario’s in kaart brengen en eventueel zelfs disruptief kunnen optreden om bepaalde schadelijke activiteiten te verstoren.

Tijdens de hoorzittingen in de commissie hekelden de toplui van de inlichtingendiensten het feit dat Justitie soms té snel een dossier naar zich toe trekt: als er een misdrijf boven water komt, wordt er een gerechtelijk onderzoek geopend dat de facto het inlichtingenwerk dwarsboomt. Ook daar komt de commissie aan tegemoet. Op het niveau van de vijf hoven van beroep richt men telkens een Intelligence Fusion Cell in, naar het model van de bestaande cel van de FGP Brussel. Daarnast komen er ook vijf Joint Decision Centres, waarin de 2 inlichtingendiensten zitten, het Ocad, de gerechtelijke politie én het federaal parket.

‘We hadden ons er gemakkelijk van af kunnen maken door te zeggen: de inlichtingendiensten moeten meer samenwerken, er moeten protocolakkoorden komen’, aldus Laurette Onkelinx (PS). ‘Maar we hebben de hele werkmethode omgegooid en stellen ingrijpende structurele veranderingen voor. Dit (Joint Decision Centres, red.) is une petite révolution.’

Whatsapp en sociale media

Ook de toegang tot communicatiekanalen van potentiële terroristen moet geoptimaliseerd worden, klinkt het in de aanbevelingen van de commissie. Die toegang mag zich echter niet beperken tot het Belgisch grondgebied.

Op Europees en zelfs internationaal niveau toegang krijgen tot geëncrypteerde communicatie-apps zoals Whatsapp is volgens de commissie noodzakelijk. Meer grip krijgen op de boodschappen die potentiële terroristen versturen en ontvangen op sociale media behoort eveneens tot de doelstellingen.

Bron » De Standaard