Dossiers verbrand, wapens gepikt, slachtoffers geschoffeerd: onderzoek Waals-Brabant is één grote warboel

De gouden tip naar oud-rijkswachter C. B. werd eind 1998 bij de cel Waals-Brabant (CWB) behandeld door rijkswachters. Terugblik op wat eens werd aangekondigd als het “onderzoek van de laatste kans”.

Met honderd waren ze, voor wat was aangekondigd als het “onderzoek van de laatste kans”. Ze kregen in Jumet, bij Charleroi, een kazerne toegewezen. De politiehervorming moest nog komen, maar hier zou eind 1996 een keurkorps van politiemensen van tot dan toe rivaliserende korpsen de finale doorbraak realiseren. Het was in die tijd ongezien: speurders van zowel BOB (rijkswacht) als gerechtelijke politie die niet enkel kantoren zouden delen, maar ook informatie.

De groep werd opgedeeld. 60 mensen zouden sporen naar het klassieke banditisme uitvlooien, 40 anderen zouden focussen op “politieke” sporen. De ene groep werkte onder leiding van de Franstalige rijkswachter Lionel Ruth, de andere onder die van de Nederlandstalige Eddy Vos.

Telefooncentrale

Eind 1998 werd ze dan gelanceerd, met een persconferentie in Charleroi: de grote oproep aan de bevolking door Lionel Ruth. Een serie knalgele affiches met robotfoto’s, waaronder sommige die toen al 15 jaar stof had liggen vergaren, werden in het hele land verspreid.

Toen Marc Van Damme eind 1998 de affiche zag en zijn jeugdvriend herkende, kwam hij terecht bij iemand van het team van Ruth. “Dat was zo afgesproken”, zegt een toenmalige speurder. “Dat de mannen van Ruth dat gingen doen.”

Er kwamen 1.300 oproepen, waarvan het overgrote deel meteen de vuilbak in kon wegens afkomstig van een ruziënde buurman of iemand die de reus meende te herkennen in een gezicht waarvan de speurders wisten dat die maar 1,75 meter mat.

Dat is de vraag. Waarom beoordeelde de CWB de tip als niet relevant? C.B. beantwoordde als ex-agent van de groep Diane, met zijn gestalte en – naar nu blijkt – zijn contacten met criminelen Madani Bouhouche en Robert Beijer aan het profiel. Hij was in 1981 bij de groep Diane weggestuurd na een schietincident waarbij hij net niet een collega doodschoot. Bijna gelijktijdig met de verbanning van Bouhouche en Beijer bij de BOB Brussel, nadat die afluisterapparatuur hadden geplaatst bij hun oversten.

Al in 2001 zit de klad er bij de CWB in. Tijdens een contact met de nabestaanden loopt de 79-jarige Albert Van den Abiel, de opa van David Van de Steen, boos weg. Hij zal nooit meer terugkomen. “Voor de zoveelste keer hebben ze mij belachelijk gemaakt omdat ik vragen heb over de rijkswacht.”

Op zaterdagavond 9 november 1985 zag Van den Abiel vanuit zijn raam aan de Parklaan in Aalst een R4’tje van de rijkswacht voor de Delhaize wegrijden, enkele minuten voor de hel losbarstte en hij zijn dochter, zijn schoonzoon en zijn kleindochter zou verliezen. Hij kon daar niet bij, dat de daders klokvast schenen te weten vanaf welke minuut er geen rijkswachtbewaking zou zijn. Dat daar valse processen-verbaal over waren opgesteld. En hij daar geen vragen over mocht stellen.

Vooral medeonderzoeksleider Ruth maakte de man woest: “Die lacht ons in ons gezicht uit. Het enige wat die kan zeggen is dat ik spoken zie.”

Naar buiten communiceert de CWB dat alle sporen grondig worden onderzocht, intern rommelt het constant. Vooral jonge speurders worden er moedeloos van. Pistes die Vos wél wil onderzoeken en Ruth niet. Velen vragen hun overplaatsing. Er is nood aan een nieuwe expert ballistiek. Dat wordt Pierre Fievez, een oudgediende van de BOB Brussel die met Madani Bouhouche had gewerkt. Hij begint meteen dossiertjes aan te leggen tegen Eddy Vos.

Afrekeningen

In 2010 wordt Lionel Ruth uit de cel gezet. Hij blijkt wapens uit het Bende-onderzoek mee naar huis te hebben genomen. Rond die tijd is het aantal CWB-speurders geslonken tot twaalf. Er wordt een nieuwe directeur aangesteld bij de federale politie in Charleroi: Jean-Luc Duterme, een rijkswachtofficier die in 1983 de speurders Franz Balfroid en Gérard Bihay wegstuurde, die als eerste de Bende situeerden binnen de rijkswacht.

Een vertrouweling van Duterme laat tot afgrijzen van Vos een deel van het Bende-dossier, 3 miljoen pagina’s, verbranden. Als Vos op 19 april 2012 bezwaar maakt, heet dat insubordinatie en kan hij na 16 jaar beschikken.

Vandaag werken er bij de CWB nog vijf speurders.

Bron » De Morgen

Wat bedoelde Geens met manipulatie in Ronquières?

De stelling van Koen Geens (CD&V) over manipulatie van het Bende-onderzoek gaat terug op een zwaar conflict tussen twee groepen speurders.

‘Het werd me duidelijk dat een aantal onderzoeksstrategieën geen bevredigend resultaat hadden opgeleverd en dat er pogingen waren gedaan om het onderzoek te manipuleren.’ Minister van Justitie Koen Geens (CD&V) wilde met een stand van zaken over het onderzoek naar de Bende van Nijvel in de Kamer klaarheid scheppen over wat er al dan niet is aangevangen met de tip(s) over de Aalsterse ex-rijkswachter Chris B.

Maar een passage aan het begin van zijn uitleg zoog veel aandacht weg van de onderzoeksdaden die de afgelopen maanden zijn gebeurd in verband met B. Het is ook vrij ongezien dat een minister van Justitie onomwonden spreekt van manipulatie in het zwaarste criminele dossier dat het land heeft geërfd uit de jaren tachtig.

Geens kwam tot dat inzicht over manipulatie naar eigen zeggen vrij snel na zijn aantreden op justitie, in het najaar van 2014. De Luikse procureur-generaal Christian De Valkeneer en een aantal slachtoffers hadden zijn aandacht gevestigd op het Bendedossier, ook omdat toen de verjaring dreigde. (Die werd voorkomen door een wetswijziging op voorstel van Geens, de termijn loopt nu tot 2025.)

De uitlating van de minister van Justitie geeft voeding aan de vele complottheorieën over de Bende van Nijvel, die er dikwijls op neerkomen dat de ware toedracht van de feiten is toegedekt door hooggeplaatsten. Tot nader order is daarvoor in 35 jaar gerechtelijk onderzoek en na twee parlementaire commissies nooit hard bewijs naar boven gekomen.

Wel staat vast dat het onderzoek, zacht uitgedrukt, niet altijd vakkundig is gevoerd, alleen al door de versnippering onder de speurdersteams.

Geens haalde voor zijn verwijzing naar die manipulatie de mosterd bij een diepgaande ruzie tussen twee onderzoeksteams die met het Bendedossier aan de slag gingen.

Daarbij draait alles rond de vondst van, naast andere zaken, wapens en kogelvrije vesten in het kanaal Brussel-Charleroi, meerbepaald in Ronquières.

Link tussen overvallen

In november 1986 haalde het onderzoeksteam van de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch daar enkele zakken uit het water. Met wat daarin zat, konden ze de eerste reeks overvallen van de Bende uit ‘82 en ‘83 sterk linken aan de tweede reeks uit 1985. Het was een van de weinige doorbraken in het onderzoek. De duikers waren naar die plek gestuurd, onder meer omdat minstens twee getuigen hadden gezien hoe vlak na de overval in Aalst (in november 1985) daar zakken in het water waren gegooid. De wapens en de kogelvrije vesten hadden daardoor ongeveer een jaar in het water gelegen.

In 1990 verhuisde het onderzoek naar de Bende van Dendermonde naar Charleroi. Daar zit het nog altijd. Die speurders schakelden een paar jaar geleden het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) in voor een nieuwe analyse van de voorwerpen die in Ronquières waren gevonden. Het NICC stelde daarbij vast dat die onmogelijk een jaar lang in het water hadden kunnen liggen.

Voor onderzoeksrechter Martine Michel was dat de aanleiding om een onderzoek te openen tegen de speurders in Dendermonde. Volgens haar zat die ploeg halverwege de jaren tachtig al dan niet bewust haar tijd te verdoen met een dwaalspoor, dat hen was ingelepeld door een onbetrouwbare getuigenis. Onderzoeksrechter Michel, die op het dossier werkt sinds 2011, zei in 2013 publiek dat ze ervan was overtuig dat de ploeg van Dendermonde door ‘iemand’ op een dwaalspoor was gebracht.

Het conflict escaleerde zwaar, met wederzijdse beschuldigingen van nalatigheid en machtsmisbruik.

Meer speurders?

De vraag die ook Geens gisteren opperde is wat er vandaag moet gebeuren met het onderzoek. ‘Indien nodig, komen er meer speurders bij de onderzoekscel’, zei Geens. De ploeg telt nu vijf mensen. ‘Als dat, moet, komen er mensen van het Comité P bij, gelet op de mogelijke betrokkenheid van ex-politiemensen.’ Over een verhuizing van het dossier, weg uit Charleroi, liet hij zich niet uit.

Bron » De Standaard

‘Die foto van de Reus? Dat is Chris. 100 procent zeker’

Een rijkswachter die dronk, extreemrechtse praat verkocht en gek was van wapens. Denise Vandyck schetst geen fraai beeld van haar ex-man.

‘Of ze op 20 oktober ondervraagd kon worden over haar betrokkenheid bij de Bende van Nijvel?’ Denise Vandyck (57), een Amsterdamse die al jaren in Dendermonde woont, moest even slikken toen twee rechercheurs haar de vraag stelden. Afgelopen vrijdag stonden de speurders aan haar voordeur. Enkele gerichte vragen en de robotfoto van De Reus boven­halen, meer was niet nodig om haar leven door elkaar te schudden. ‘Die rechthoekige bril? Die lange neus? Die smalle kaaklijnen? Dat onverzorgd baardje en die bakkebaarden? Geen twijfel mogelijk. Dat is Chris, 100 procent zeker.’

Ook het bekende hoedje van de vermoedelijke Reus herkent ze uit de duizend. Het is zonder enige twijfel de man met wie ze in het najaar van 1992 trouwde. Het is een vaststelling die haar doet sidderen. ‘Doodsbenauwd krijg ik het ervan. “Ik ben bezig met de Bende van Nijvel”, zei Chris altijd. De gedachte dat hij vóór de Bende werkte, ervaar ik als waanzinnig.’

Alcoholverslaafd

Vandyck leerde de wat oudere Chris B. kennen in café De Witte Hond in Dendermonde. We schrijven 1991, zes jaar nadat de Bende van Nijvel voor het laatst heeft toegeslagen.

Ze schetst geen fraai beeld van haar toenmalige echtgenoot. Meermaals, zegt ze, moest ze hem ’s nachts gaan ophalen, ergens dronken uit de kantine van de Aalsterse politiebrigade gesukkeld. ‘Samen met zijn maten van de rijkswacht dronk hij daar goedkope whisky. Chris was toen al alcoholverslaafd en begon de dag steevast met jenever. Er was geen houden aan.’

Volgens de Amsterdamse ­kaderde zijn drankprobleem in het besef dat zijn periode bij de Groep Diane iets uit lang vervlogen tijden was. Over zijn verwijdering uit de elitetroepen, zegt ze: ‘Chris was daar altijd heel vaag over. Hij zei dat hij per ongeluk een schot gelost had, zonder erg.’ Volgens onze informatie schoot hij in ­Zaventem in een locker.

Wapens in huis

Denise herinnert zich zijn fascinatie voor gevechtsport. ‘Judo, karate en jiujitsu, daar was hij maniakaal mee bezig geweest.’

Wie er nooit in huis kwam? Collega’s-rijkswachter of figuren die je, jaren later, als gangsters zou kunnen omschrijven. ‘Nooit kwam er bij ons iemand over de vloer, daar was hij categorisch in.’

Extreemrechts

Over zijn vermeende sympathieën voor extreemrechts is Vandyck duidelijk. ‘Hij verkocht geregeld racistische praat. Chris moest niets weten van buitenlanders’, zegt ze. ‘Hij sprak altijd in denigrerende bewoordingen over Afrikanen. Alles moest Diets zijn. Vreemd, gezien zijn Poolse roots en mijn “buitenlandse” afkomst.’

Amper drie maanden na hun huwelijk zette ze de rijkswachter in het voorjaar van 1993 aan de deur. ‘Hij had sporadisch goede momenten, maar was een vat vol frustratie. Iemand die niet graag over zijn verleden praatte. Al zei hij ook soms dat hij fier was op zijn tijd bij de Groep ­Diane.’

‘Geen leidersfiguur’

Pas zes jaar na hun breuk zou het koppel officieel scheiden. Ze zweert dat ze tot vrijdag geen seconde aan betrokkenheid bij de Bende van Nijvel heeft gedacht. ‘In mijn hoofd was het onmogelijk te denken dat net een rijkswachter achter die gruwel kon zitten.’

Denise Vandyck is, behalve jeugdvriend Marc Van Damme en de broer van Chris, de derde persoon die hem formeel op de foto herkent als De Reus. Al ziet ze geen leidersfiguur in hem. ‘Chris kan nooit de bedenker zijn geweest. Hij had nooit de grootste mond.’

Het enige wat ze nog hoopt, zegt ze, is dat de nabestaanden van de slachtoffers de volledige waarheid te horen krijgen. ‘Ik kan enkel zweren: ik heb er nooit iets van geweten.’

Al in 1998 anonieme tip over Chris B.

In 1998 gaf Marc Van Damme in een anoniem telefoontje de naam van zijn jeugdvriend Chris(tiaan) B. door aan de speurders. Hij vindt het onbegrijpelijk dat er twintig jaar niets is gebeurd met zijn tip. De twee leerden elkaar kennen in het carnavalsmilieu.

‘Chris zei soms rare dingen. Dat er een staatsgreep moest komen en we de macht moesten grijpen’, zei Van Damme in VTM Nieuws. ‘Maar pas toen ik in 1998 robotfoto’s zag, besefte ik dat hij het was.’

Van Damme, die vindt dat zijn jeugdvriend ­extreemrechts en militaristisch was ingesteld, vermoedt dat hij nadien werd afgeluisterd. ‘Er stond enkele dagen een auto voor mijn deur. Ik voelde me ongelooflijk bedreigd, zodat ik besloot te zwijgen.’

Pas nadat hij dit jaar de broer van Chris B. tegen het lijf was gelopen, die hem vertelde over de ‘biecht’ van B., nam hij contact op met David Van de Steen. Die verwittigde op zijn beurt de huidige Bende-speurders.

Bron » De Standaard

Familie van ‘de Reus’ van Bende van Nijvel geeft nieuwe foto’s vrij

De familie van de vermoedelijke ‘Reus’ van de Bende van Nijvel heeft nieuwe foto’s kenbaar gemaakt van de man. Volgens de familie geeft de foto die de voorbije dagen van de man rond ging, in piratenkleren, een foute indruk. C.B was toen nog jong en niet bij de rijkswacht, zo klinkt het.

De familie bezorgde de foto’s aan VTM Nieuws. Dat doen ze om te vermijden dat de huidige foto die de ronde doet, waarop C.B te zien is met een piratenhoed en grote bril, ontaardt in een karikatuur van de werkelijkheid.

Het gaat onder andere om een foto die genomen werd op een familiefeest in 1982 (zie onderaan). Op dat moment was de Bende van Nijvel al actief. Net voor de foto, op 10 mei 1982, had de Bende een inbraak gepleegd in een garage in Lembeek. Net na de foto, op 10 augustus, sloeg de bende toe in Maubeuge in Frankrijk. Toen werd een kruidenier overvallen.

Medeleven met slachtoffers

Daarnaast toonde de familie ook een foto van de ‘Reus’ tijdens een kayaktocht in het Franse departement Ardèche. Via haar advocaat laat de familie weten haar medeleven te betuigen met het leed van de slachtoffers van de Bende.

Afgelopen weekend raakte bekend dat de ‘Reus’ van de Bende van Nijvel op zijn sterfbed aan zijn broer zou hebben toegegeven dat hij lid was van de Bende. Ook een vroegere kennis deed nadien hetzelfde.

Christian Bonkoffsky Christian Bonkoffsky

Bron » De Standaard

De Bende van Nijvel: vallen de maskers eindelijk af?

De Bende van Nijvel is het grootste misdaaddossier uit de naoorlogse Belgische geschiedenis. Het onderzoek ernaar zat dertig jaar muurvast. Tot afgelopen week met ex-rijkswachter Chris B. wellicht voor het eerst de naam van een Bendelid bekend werd. Een mogelijke doorbraak, maar de moeilijkste vragen zijn nog lang niet beantwoord.

De bloedige raids van de Bende van Nijvel liggen dertig jaar achter ons. De jongere generatie heeft weinig besef van de impact die ze hebben gehad. Die laat zich samenvatten in één woord: angst. De Bende zorgde vele jaren voor een algemeen klimaat van onbehagen en wantrouwen in de instellingen. Daarom is de Bende van Nijvel ook een van meest besproken affaires uit de Belgische geschiedenis, net zo geheimzinnig als de moorden op Julien Lahaut (1950) en Patrice Lumumba (1961). Het zijn de ‘grands mystères du royaume de Belgique’ die dit land bij de eigen bevolking de reputatie gaven van failed state, niet alleen in de klassieke anti-Belgische kringen maar ook bij de brede linkerzijde.

De eerste misdaad die aan de Bende van Nijvel wordt toegeschreven, is een diefstal op 13 maart 1982 bij wapenhandel Cattaï in Dinant. Getuigen zagen een reus van een meter negentig met een wapen de winkel verlaten: een zogenoemd ‘eendenroer’, een tweeloop van buitenmaats kaliber die gangsters nooit gebruiken wegens te lomp en te zwaar. Het is het bizarre begin van een brutale reeks moorden en overvallen. In de nacht van 13 op 14 augustus vloeide voor het eerst bloed. De politie van het Noord-Franse Maubeuge kreeg melding van een inbraak bij kruidenier Piot. De dieven onthaalden de politiepatrouille op een spervuur van kogels, één agent werd zwaar gewond in de buik. De boeven namen een paar flessen wijn, champagne en thee mee. Speurders stelden zich niet voor het laatst de vraag: waarom zulk buitensporig geweld voor zo’n kleine buit?

Op 30 september viel bij wapenhandel Dekaise in Waver de eerste dode. Drie overvallers bedreigden de winkelier en graaiden een dertigtal wapens mee. Bij het verlaten van de winkel botsten ze op een toevallig passerende agent, Claude Haulotte. Die had geen kans tegen twee gangsters die hem in kruisvuur te grazen namen, één links van zijn auto, de ander rechts. Bij de daaropvolgende klopjacht kogelden de gangsters nog eens twee rijkswachters neer. Omdat de dolle rit over en langs de taalgrens door Brabant was gelopen, werd het onderzoek volgens de regels van die tijd versnipperd over de rijkswacht van Waver, de politie van Waver, de Bijzondere Opsporingsbrigade (BOB) van Waver, de adjunct-politiecommissaris van Overijse en de BOB van Leuven.

Op 11 februari 1983 begon de Bende met overvallen op grootwarenhuizen, wat al snel haar waarmerk zou worden. In de Delhaize van Genval droegen de overvallers carnavalsmaskers. Ze bedreigden caissières en klanten en schoten met riotguns op iedereen die in de weg stond. In de Colruyt van Halle, een paar dagen later, gaf gerant Walter Verstappen iets meer dan een miljoen frank (25.000 euro) aan de gangsters, die hem vervolgens met een nekschot afmaakten. Colruyt loofde een beloning uit van 5 miljoen frank voor elke tip die tot de arrestatie van de moordenaars zou leiden. Later dat jaar zou Groep Delhaize De Leeuw een beloning van 10 miljoen frank uitschrijven, telkens zonder resultaat.

Op 9 en 10 september voerden de gangsters een moordende raid uit op de firma Wittock-Van Landeghem in Temse. Ze stalen er zeven kogelvrije vesten. Ze hadden duidelijk een tip gekregen uit de politie- of beveiligingswereld, want het ging om prototypes waarvan de commerciële versie nog niet op de markt was. Daarna ging het crescendo. In de nacht van 17 september 1983 braken ze in de Colruyt in Nijvel in. Een koppel dat hun Mercedes voltankte aan de benzinepomp van het warenhuis, werd doodgeschoten. De lijken werden onder winkelkarretjes geduwd. De gangsters namen daarna bij herhaling gealarmeerde rijkswachters onder vuur – de ordediensten hadden geen schijn van kans. De boevenbende kreeg haar gevreesde bijnaam: vanaf nu sprak men van ‘Les Tueurs de Brabant’ of ‘De Bende van Nijvel’.

In 1984 werd het plots stil rond de Bende van Nijvel. Alle aandacht ging nu naar de bomaanslagen van de Cellules Communistes Combattantes (CCC). Aan de Bende besteedde het Centraal Bestuur van Opsporingen van de rijkswacht nog één ‘niet-dringend bericht van opsporingen’. Het onderzoek zat volledig geblokkeerd. Het strekte zich uit over zes gerechtelijke arrondissementen en viel dus onder de bevoegdheid van zes onderzoeksrechters, evenveel procureurs des Konings, gerechtelijke politiediensten en BOB-districten, vier procureurs- generaal en, last but not least, twéé taalgemeenschappen. Een rijkswachtsignalement kon niet zomaar voorbij de taalgrens, maar moest eerst naar de generale staf in Brussel om daar vertaald en dan pas doorgezonden te worden.

Het duurde tot 27 september 1985, voor de Bende nog iets van zich liet horen. Op één dag overviel ze eerst de Delhaize van Eigenbrakel en dan die van Overijse, net over de taalgrens. Er vielen in totaal acht doden. Zes – zés – dagen na de dubbele overval verspreidde de rijkswacht het eerste opsporingsbericht, nog altijd met de medeling: ‘Niet-dringend bericht van opsporing.’ Acht doden, dat was ook de trieste balans van de allerlaatste overval van de Bende, op de Delhaize van Aalst. Op de parking vond de politie achteraf speciale munitie die in België enkel gebruikt werd door de Groep Diane. Vandaar de veelgeciteerde woorden van kolonel Arsène Pint, medeoprichter van de Groep Diane: ‘Het zal toch niet een van ons zijn?’ De overvallers waren achterwaarts de parking afgereden, vanuit de koffer zonder ophouden vurend op toegesnelde agenten. De Golf GTI van de Bende bleek te snel voor de auto’s van de rijkswacht, die na zeven kilometer de achtervolging staakten. Op die 9 november 1985 verdwenen de daders van de aardbodem.

Militair getrainde commando’s

Wat dreef de Bende van Nijvel? Drie dagen na de dubbele overval in Eigenbrakel en Overijse stelde onderzoeksjournalist Walter De Bock in De Morgen vast dat de daders beschikten over ‘inside information die alleen vanuit rijkswacht of leger kan komen’. De acties konden alleen ‘door militair getrainde commando’s foutloos worden uitgevoerd’. En waarom? ‘Hun terreur’, zo schreef De Bock, ‘lijkt waanzinnig maar is te doelgericht om niet weloverwogen te zijn. Het doelwit vormen zowel de politiediensten en justitie als de publieke opinie zelf.’

Het waren de anni di piombo of ‘jaren van lood’: in België, maar ook in Italië, Frankrijk of Duitsland. In volle Koude Oorlog wapende het Westen zich niet alleen tegen het communistische Oostblok, maar kreeg het ook te maken met organisaties die geweld pleegden om (meestal) linkse groepen en politici te discrediteren, de democratische vrijheden terug te schroeven en de parlementaire democratie te destabiliseren. In de plaats daarvan hoopten ze een autoritair law and order-bewind te installeren. Het was ‘de tactiek van de spanning’, en spanning wás er, zeker in jaren van economische recessie en massale werkloosheid. Niet alleen in het militaire apparaat, ook in de politiek en de financieel-economische cenakels klonken stemmen op om het politieke bestel, dat blijkbaar niet in staat was om de terreur het hoofd te bieden, (tijdelijk) in te ruilen voor een extraparlementaire regering van ‘sterke mannen’. Het is er nooit van gekomen.

Desondanks zouden de gangsters nog één teken van leven geven. In 1986 haalden duikers in het kanaal Brussel-Charleroi, vlak bij het Hellend Vlak van Ronquières, een vondst op die bij het gerecht de haren ten berge deed rijzen. In twee zakken zaten onder meer het eendenroer van bij Cattaï, wapenonderdelen van bij Dekaise, een kogelvrij vest van bij Wittock-Van Landeghem, buit uit Aalst en wapens die gebruikt waren bij diverse andere overvallen. Door die vondst kon het gerecht alle overvallen van 1982, 1983 en 1985 onweerlegbaar aan elkaar linken. Alsof de Bende van Nijvel haar handtekening had gezet onder haar eigen werk, als slotakkoord: gelezen, gezien en goedgekeurd.

Werd er naar hen gezocht? Natuurlijk wel. Met man en macht zelfs, maar wel zoals dat in dit land wel vaker gebeurt: chaotisch, zonder plan, terwijl politiediensten, justitie, academici, journalisten en politici hun eigen zeg en inbreng willen, en de eeuwige naijver tussen Walen en Vlamingen funest blijkt voor de samenwerking. Getuige hiervan de onfortuinlijke transfer van het Bendedossier van Dendermonde naar Charleroi. In 1988 werd in Bergen zelfs een eerste ‘Bendeproces’ gevoerd, tegen ‘de Borains’, marginale boeven uit de Borinage. Het liep af met een sisser, want bekentenissen waren afgedwongen en feiten niet bewezen. In 1986 werd gangster Philippe De Staerke in beschuldiging gesteld van lidmaatschap van de Bende. ‘Johnny’ De Staerke, zoals hij werd genoemd, hééft mogelijk hand-en-spandiensten verleend – speurders ontdekten dat hij op die fatale 9 november 1985 aanwezig was in de Delhaize van Aalst (mogelijk als uitkijk?). De Staerke leidde ook een eigen, gewelddadige bende, met zware jongens als Léopold Van Esbroeck. Daarvoor werd hij ook veroordeeld, maar níét voor lidmaatschap van de Bende van Nijvel.

De banaliteit van het kwaad

Wie was er dan wél bij? David Van de Steen verloor in Aalst als kind zijn ouders en zus, en raakte zelf zwaargewond. Sindsdien kent hij het Bendedossier als geen ander. Hij was het die met Chris B. op de proppen kwam. ‘Hij was de Reus’, zegt men nu. Toch blijft Van de Steen zelf erbij dat hij neergeschoten werd door Patrick Haemers, de mooie, blauwogige maar zo verdorven Blonde God van het Belgische banditisme – Haemers verhing zich in 1993 in zijn cel in Vorst. Ook hij werd genoemd als de Reus.

Het is geen sinecure, de identificatie van de Bendeleden. Uiteindelijk werd in 1997 de alom bekende robotfoto verspreid van vermoedelijke leden van de Bende van Nijvel. Het blijft een van de iconische beelden van dit land: veertien hoofden, in zwarte pen getekend, tegen een gele achtergrond. Ook Chris B. staat er wellicht op, weten we nu: als een magere man met een hoedje, zoals hij herkend werd in Eigenbrakel en Overijse.

Eén hoofd werd al veel eerder herkend: dat van BOB’er Madani Bouhouche. De speurtocht naar hem als mogelijk Bendelid begon tijdens een proces waarin hij beschuldigd werd van de moord op FN-directeur Juan Mendez. In een doos ingevroren bolognesesaus hadden speurders een pistool gevonden, en de rechter vroeg zich af of dat wapen niet gebruikt was door de Bende. Een echte link werd nooit gevonden – tot nu. De broer van Chris B. heeft verklaard dat Bouhouche en zijn vaste kompaan Bob Beijer bij hem ‘kind aan huis’ waren.

Het was natuurlijk al eerder opgevallen dat Bouhouche aanwezig was in het stevig bewaakte hoofdkwartier van de Groep Diane in Etterbeek toen daar, in de nacht van 31 december 1981 op 1 januari 1982, een merkwaardige wapenroof plaatsvond. De daders droegen rijkswachtersuniformen en reden in een dienstvoertuig netjes voorbij de wacht. Eén wapen (een Heckler & Koch-mitrailleur) zou mogelijk bij de overval in Aalst zijn gebruikt. Maar andere pistes, zoals de onvermijdelijke Roze Balletten, een verzamelnaam voor orgieën met hooggeplaatsten in de jaren zeventig en tachtig, waren tot dusver van minder nut om klaarheid te scheppen over een bende die 28 doden en 40 gewonden op haar geweten heeft.

In Beetgenomen. Zestien manieren om de Bende van Nijvel nooit te vinden uit 2013, een van de beste Bende-boeken, vat journaliste Hilde Geens de ‘onmogelijke opdracht’ samen waarvoor talloze Bendeonderzoekers zich geplaatst zagen. Het hele dossier lezen kost vier tot zes jaar, en dat in een onrealistisch tempo van vijftig pagina’s per uur. De ene Bendespeurder na de andere is gekraakt. Onderzoeksrechter Jean-Michel Schlicker werd depressief na dreigtelefoons. Substituut Willy Acke pleegde zelfmoord. Commissaris Eddy Vos diende een klacht in wegens doodsbedreigingen. Enzovoort.

‘Sommigen van deze mensen maakten fouten, en gelukkig maar. Alleen wie niets doet maakt er geen’, schrijft Geens. ‘Maar je hebt fouten en fouten. Je hebt er die het gevolg zijn van overbelasting, haast, verstrooidheid, vergetelheid, een verkeerde inschatting, of zelfs gedrevenheid en engagement. En er zijn fouten van een ander kaliber, doelbewust, doortrapt en smerig. De fouten van de tweede soort zijn zelfs erger dan gevaarlijk: ze zijn fataal als ze niet worden blootgelegd. Als dat niet gebeurt, houden speurders en verdachten elkaar in een wurggreep. De kans is groot dat aldoor nieuwe fouten worden gemaakt om oude toe te dekken.’

Er kwamen twee parlementaire onderzoekscommissies, zogenoemde Bendecommissies. De eerste, actief in 1988-1989, heeft volgens Hilde Geens ‘de mysteries en mythes aangedikt’. Dat kan kloppen, want de belangrijkste conclusie was dat er in dit koninkrijk ‘duistere machten’ werkzaam zijn. De tweede Bendecommissie, in 1997, verwees verhalen als die over de Roze Balletten naar het rijk der fabelen. Maar waarom het onderzoek nooit tot resultaten had geleid, bleef onduidelijk. De commissie hield het bij de vaststelling dat er wel degelijk was gezocht in kringen van rijkswachters, geheime diensten en extreemrechtse militanten, maar dat er nooit concrete aanwijzingen werden gevonden.

Intussen was er nog altijd geen spoor van de echte Bende. Van tijd tot tijd werd er nog gegraven naar lijken (in 2009, bijvoorbeeld, bij een schroothandelaar in Dour) of een nieuwe naam gedropt. De Bendecel kon ondertussen alleen actief blijven omdat justitieminister Koen Geens in 2015 de wettelijke verjaring van het dossier met tien jaar had uitgesteld. Gelukkig maar: als de betrokkenheid van Chris B., een rijkswachter van de Groep Diane dan nog, echt vaststaat, is de spreekwoordelijke naald in de hooiberg gevonden. Tegelijk blijft de figuur Chris B. hoogst opmerkelijk. Een Bendelid, zeker, en tegelijk een rijkswachter: dat is hemeltergend. Hij eindigde zijn loopbaan als politieagent in Aalst. Hoe vaak zou hij voorbij de Delhaize gefietst zijn, nu als vertegenwoordiger van de sterke arm der wet, de kepie op het hoofd en zijn dienstwapen veilig in de holster? Die ‘lange van de politie in Aalst’, is hij geen schrijnend geval van wat filosofe Hannah Arendt de banaliteit van het kwaad heeft genoemd?

Misschien maakt juist dat ogenschijnlijk triviale element dat het Bendedossier zo op die twee andere historische dossiers lijkt: de moord op het communistische Kamerlid Julien Lahaut (1950) en die op de Congolese premier Patrice Lumumba (1961). In augustus 1950 werd Lahaut in het deurgat van zijn huis in Seraing door twee onbekende mannen met kogels doorzeefd. Zijn vrouw stond erbij, de buren keken toe. De daders werden opgewacht door twee kompanen in een auto. Ze verdwenen met de noorderzon. Het gerecht vond hen nooit, het dossier werd geklasseerd. Pas in 2015 legden historici de puzzel. De daders waren koningsgezinde mannen uit de streek van Halle, met een verleden bij het gewapend verzet. Zij vochten tegen het communisme en meenden het recht in eigen handen te mogen nemen.

Handelden ze op zichzelf? Nee, ze werden aangestuurd door André Moyen, een schimmige figuur met uitgesproken rechtse sympathieën die hand-en-spandiensten leverde aan wie daarvoor betaalde. Hij voorzag zijn cliënten ook van informatie van wisselend allooi. Moyen had goede contacten bij politie en gerecht: toeval of niet, maar bij het onderzoek naar de moord op Lahaut keken opvallend veel betrokken speurders op het juiste moment de foute kant uit. De moord op Lahaut was, samengevat, het operationele werk van kleine garnalen, ingedekt door een tussenpersoon die maar kon doen wat hij deed omdat hij zich op zijn beurt ingedekt voelde door een handjevol echt machtige mannen: een vooraanstaand minister, de topman van een van de belangrijkste industriële conglomeraten van het land, misschien een premier.

In de zaak-Lumumba (1961) was de betrokkenheid van de hoogste kringen een stuk duidelijker. De Congolese sterke man Mobutu, de Katangese president Tshombe, de Belgische koning Boudewijn, de Amerikaanse president Eisenhower: allemaal lieten ze vrij expliciet weten dat ze de fysieke liquidatie van Lumumba wensten. De alomtegenwoordige majoor Guy Weber, een Belg met uitstekende contacten aan het hof, coördineerde het gebeuren ter plaatse. Maar ook hij hield afstand. Het Katangese vuurpeloton dat ’s nachts in de rimboe de trekker overhaalde, werd geleid door Belgen van modale rang.

Politiecommissaris Frans Verscheure begeleidde Lumumba naar zijn executieplaats, politiefunctionaris Julien Gat gaf het bevel om te vuren. Toen een paar dagen later de lijken van Lumumba en zijn vermoorde medestanders werden opgegraven om honderden kilometers verder in stukken te worden gezaagd en gehakt en in zoutzuur opgelost, klaarden rijkswachter Gerard Soete en zijn broer die klus. Later, en tot zijn pensioen, werkte Soete als leraar aan het Sint-Leocollege in Brugge. Toen eerst auteur Ludo De Witte en nadien de zogenoemde Lumumbacommissie tussen 1999 en 2002 de waarheid aan het licht brachten, zei kleine garnaal Soete dat hij in volle overtuiging juist had gehandeld: Lumumba was, als communist, een bedreiging voor het vrije Westen. Soete wist zich ingedekt door de powersthatbe in Brussel en Washington, die liefst niet met eigen ogen aanschouwden welke gruwel zich in de rimboe voltrok.

De slachtoffers van de Bende van Nijvel zijn geen politici, maar de gelijkenis tussen de drie zaken intrigeert. Rijkswachters, ex-verzetslui, politieagenten van lage rang en stand: telkens waren dat de mannen van de actie, de killers. Alvast in 1950 en 1961 waren er tussenpersonen op twee niveaus: een schimmige agent als André Moyen, een gerespecteerde majoor als Guy Weber. Zij waren tegelijk coördinator en een soort liaisonofficiermet, welja, een bepaalde macht. Speelde iemand een soortgelijke rol in de Bende van Nijvel? Wisten er rijkswachtofficieren van de Bende? En zo ja: hielpen ze, dekten ze toe, of keken ze weg? Handelden ze op eigen initiatief, of werden zij op hun beurt ingedekt door wie we – voorlopig toch – ‘mannen achter de schermen’ kunnen noemen?

Met de onthulling over Chris B. staat het Bendeonderzoek in zijn echte beginfase, zo lijkt het. En dat meer dan dertig jaar na de feiten. We weten niet waar het eindigt, op welk niveau het stopt, en speculeren heeft geen zin. Maar inmiddels hebben we zo te zien wél zicht op een concreet vertrekpunt, een basis voor actie. Het werd tijd.

Bron » Knack | Walter Pauli