Blijft moord op rijkswachter Peter De Vleeschauwer uit 1996 voor altijd onopgelost? Onderzoek na 28 jaar afgesloten

Het onderzoek naar de moord op rijkswachter Peter De Vleeschauwer in 1996 zal vermoedelijk voor altijd onopgelost blijven. De Gentse Kamer van Inbeschuldigingstelling heeft beslist om het onderzoek af te sluiten. Een dader werd nooit gevonden.

Voor het begin van het verhaal moeten we terugkeren naar 14 november 1996. Eerste wachtmeester Peter De Vleeschauwer had eigenlijk dienst tot 21 uur, maar verdwijnt uit de kazerne van de rijkswacht van Sint-Niklaas. Alles wijst daar op een gevecht: zijn stoel ligt omver, en er is een kom soep gemorst. Volgens getuigen reed een BMW met gierende banden weg.

Het is voor de familie het begin van een lange onzekere periode. Meteen vreest ze het ergste. De 37-jarige De Vleeschauwer zou een gevoelig milieudelict op het spoor zijn, en had niet lang voor zijn verdwijning doodsbedreigingen ontvangen.

Na enkele dagen richten de vrouw en de broer van De Vleeschauwer zich in een videoboodschap naar de ontvoerders. “Zijn drie kinderen en zijn vrouw Ginda hebben hem nu al tien dagen niet gezien. Zijn kinderen en onze hele familie missen Peter. We vragen de ontvoerders of de personen die weten waar Peter is, om dringend contact op te nemen”, klinkt het.

Aan zijn familie zegt de toenmalige districtscommandant van de rijkswacht dat hij vertrokken is naar het buitenland. Hij kan er niet meer naast zitten: 6 weken na de ontvoering, op tweede Kerstdag, wordt zijn lichaam gevonden op de oever van de Schelde in Hamme.

Uit de autopsie komt naar voren dat hij de dag van zijn ontvoering nog afgemaakt is met een nekschot. Een koelbloedige afrekening.

Nooit een dader gevonden

Járenlang is er gezocht naar een dader (of daders). Er worden verschillende verdachten opgepakt, maar een voor een worden ze telkens ook vrijgelaten.

Het onderzoek zat eerst bij Dendermonde, maar op vraag van de familie verhuisde het dossier naar Gent. Daar werden onder meer tientallen mogelijke betrokkenen onderworpen aan een test met de leugendetector, en werd een misdaadanalyse gehouden. Ook daar kwam het niet tot een doorbraak, en in 2021 klonk het al dat het in een eindfase zat.

“Mijn hoop op een ontknoping in een deze zaak is al lang verdwenen”, vertelde broer Chris De Vleeschauwer enkele jaren geleden nog aan VRT NWS. In één adem deed hij wel nog een ultieme oproep naar getuigen.

Die hoop is nu nog wat kleiner geworden, want de Kamer van Inbeschuldigingstelling oordeelde dat het onderzoek afgesloten wordt en dat er dus geen onderzoeksdaden meer moeten volgen.

De Vleeschauwer oppert zelf wel al jaren om het onderzoek af te sluiten: “Bij mijn laatste inzage heb ik vastgesteld dat er sinds 2014 geen enkele onderzoeksopdracht meer werd uitgevoerd. Dan is het weinig zinvol dat het nog gevoerd wordt, het is beter dat het dossier dan afgesloten wordt. Nu is dat een signaal: het is een cold case, niemand is nog geïnteresseerd, dus we sluiten het af.”

Het gevoel dat achterblijft? “Wrang”. “We hebben ons niet verzet tegen de afsluiting van het onderzoek omdat het al jaren stil lag, maar we zijn natuurlijk ontgoocheld in het resultaat. De echte daders heeft men niet willen vinden en de betrokkenheid van het rijkswachtmilieu probeerde men te verdoezelen. Een echt onderzoek is er niet gevoerd.” Hij doelt daarmee op een interne afrekening, een piste waar hij al jaren van overtuigd is.

Wat als er nog nieuwe sporen opduiken?

Het gerechtelijk onderzoek is dan wel definitief afgesloten, maar als er nog belangrijke informatie opduikt kan er wel een nieuw opsporingsonderzoek gestart worden.”Het speelt ook geen rol. Wanneer er nieuwe elementen opduiken, kan het nog altijd worden heropgestart”, klinkt het bij De Vleeschauwer.

“Als er nog sporen naar boven komen, kan dat nog leiden tot een schuldigverklaring”, zegt ook Walter Van Steenbrugge, advocaat van de familie. “Vandaag valt er symbolisch een doek over de zaak, maar er is niks definitief.” Een kanttekening hierbij: juridisch gezien verjaart de zaak normaal gezien over twee jaar.

Bron » VRT Nieuws | Caroline Van den Berghe, Hanne Decré

Wanneer een (deel van een) tweeling een misdaad pleegt, hoe kan DNA-onderzoek in toekomst de juiste dader aanwijzen?

Wetenschappers van de KU Leuven willen een methode ontwikkelen waarmee ontdekt kan worden welk familielid een misdaad gepleegd heeft. Via het DNA van naaste verwanten kunnen daders al worden opgespoord, maar bij broers of mannelijke tweelingen is het nog vrij complex om te achterhalen wie van hen de dader is. Met de hulp van 100 tweelingen willen wetenschappers dat verschil duidelijker in kaart brengen.

Even een kleine opfrissing van de werking van DNA: een vrouw heeft twee X-chromosomen, terwijl een man een X- en een Y-chromosoom heeft. Dat Y-chromosoom wordt generaties lang bijna onveranderd doorgegeven van vader op zoon. Wanneer je dus het DNA van een man onder de microscoop legt, vind je ook sporen van zijn mannelijke verwanten.

Handig wanneer er DNA van een misdadiger onder de microscoop ligt, zou je denken. Want als je de dader niet kan vinden in de DNA-databank, kom je misschien toch al een stap dichterbij door een van zijn familieleden te vinden.

Maar daar heeft de DNA-wet uit 1999 lang een stokje voor gestoken. Die wet zegt dat er een identieke match nodig is tussen de verdachte en het DNA dat gevonden wordt tijdens een misdaad. Anders gezegd: het DNA moest je rechtstreeks naar de dader leiden.

Een jaar geleden is er dan toch een wetsontwerp goedgekeurd waardoor het mogelijk wordt om daders op te sporen via het DNA van naaste verwanten. Dat wetsontwerp kwam er mede dankzij het wetenschappelijk onderzoek van doctor in de forensische biomedische wetenschappen Sofie Claerhout (KU Leuven).

Zij gebruikte de onopgeloste moord op Ingrid Caeckaert om aan te tonen waarom een uitbreiding van de wetgeving nodig was voor zowel cold cases (onopgeloste moorden, red.) als toekomstig forensisch onderzoek.


Ingrid Caeckaert

Ingrid Caeckaert werd in 1991 met 62 messteken vermoord in de trappenhal van haar appartement in Knokke-Heist. Na 32 jaar blijft de moord onopgelost.

De dader liet een bebloede handafdruk achter op de deur van haar appartement. Er bestaat dus een DNA-staal van de dader. Het enige dat met het staal geconcludeerd kon worden, is dat het over een man gaat.

De dader zal, zelfs als ze hem ooit vinden, nooit meer berecht kunnen worden. Op 16 maart 2021 is de zaak namelijk verjaard.


Bij het DNA-staal gevonden bij de moord op Caeckaert werd nooit een exacte match gevonden in de DNA-databank. “Terwijl we door dat Y-DNA dat gevonden werd, relatief eenvoudig op zoek kunnen gaan naar dichte en verre familieleden van de onbekende dader.” Dat is dankzij het wetsontwerp van vorig jaar dus wel mogelijk.

Op dit moment doet Claerhout nog DNA-verwantschapsonderzoek om te weten te komen hoeveel generaties er tussen de verschillende Y-DNA’s zitten. Zo kan er op termijn bepaald worden wat het verschil in generatie is tussen de gedeeltelijke match en het oorspronkelijk Y-DNA.

Wat met dezelfde generatie?

Dat verschil tussen de generaties vinden is heel essentieel, anders wordt de foute persoon misschien beschuldigd van een daad die hij niet gepleegd heeft. Wanneer er geen generatieverschil is en er bijvoorbeeld een Y-DNA gevonden wordt van de broer van de dader, is het soms heel moeilijk om een onderscheid te maken, zo leren andere misdaden ons.

In Frankrijk bijvoorbeeld, moest een rechter twee personen veroordelen tot dezelfde gevangenisstraf. Het geweer waarmee drie mensen werden neergeschoten had het DNA van de dader. Probleem? Er kwamen twee verdachten in aanmerking: Mohamed en Djibril, een eeneiige tweeling. Eén van de twee had het geweer doen afgaan, maar beiden kregen een gevangenisstraf van 12 jaar opgelegd omdat er geen onderscheid in DNA gevonden kon worden.

In de Verenigde Staten heeft het 20 jaar geduurd vooraleer de juiste broer werd veroordeeld in een verkrachtingszaak. Ook hier toonde een DNA-spoor dat de dader een deel van een tweeling was, maar ze bleven naar elkaar met de vinger wijzen. Door vernieuwd onderzoek is er in 2019 toch een verschil gevonden in hun DNA.

In Nederland kwam er sneller duidelijkheid. De rechter moest daar te weten komen wie in 2019 een oudere vrouw verkracht had. Ook hier twee verdachten: een eeneiige tweeling. Twee jaar heeft het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) nodig gehad om in het gehele DNA van de broers – zo’n 3 miljard letters – een minimaal verschil te vinden.

Tweelingen van dichterbij bekijken

Maar het kan dus, een verschil vinden bij dichte verwanten. Het is nu alleen nog zoeken naar een speld in een hooiberg. Daar wil doctoraatstudent Heleen Coreelman onder leiding van Claerhout verandering in brengen. Hoe? Door 100 tweelingen te vragen hun DNA af te staan.

Door bij meerdere dichte verwanten hun Y-chromosoom te onderzoeken, zal er hopelijk sneller een verschil te vinden zijn tussen de 3 miljard tekens in het DNA. Ze zal in haar onderzoek vooral focussen op het Y-chromosoom, omdat net daar de verschillen zo klein zijn bij dichte verwanten.

Tot 20 maart kunnen tweelingen – en ook verre achterneven – zich melden op de website van CSY-verwantschapsonderzoek. Tegen eind oktober 2026 hoopt Coreelman resultaten voor te kunnen leggen. “Want het duurt wel een tijdje voordat we de profielen volledig in kaart hebben gebracht.”

Vingerafdrukken misschien niet zo uniek als gedacht, beweert nieuwe AI-tool

Men gelooft dat elke vingerafdruk op iemands hand volledig uniek is, maar dat wordt nu in twijfel getrokken door onderzoek van Columbia University. Een team van de Amerikaanse universiteit trainde een AI-tool om 60.000 vingerafdrukken te onderzoeken om te zien of het kon achterhalen welke van dezelfde persoon waren.

De onderzoekers beweren dat de technologie met 75 tot 90 procent nauwkeurigheid kan vaststellen of afdrukken van verschillende vingers van één persoon afkomstig zijn. “We weten niet zeker hoe de AI het doet,” gaf prof. Hod Lipson toe, een robotica-onderzoeker aan Columbia University die het onderzoek begeleidde.

Forensisch onderzoek

De onderzoekers denken dat de AI-tool de vingerafdrukken op een andere manier analyseerde dan traditionele methoden, door zich te richten op de oriëntatie van de ribbels in het midden van een vinger in plaats van op de manier waarop de individuele ribbels eindigen en splitsen.

“Het is duidelijk dat er geen gebruik wordt gemaakt van de traditionele markers die forensisch onderzoek al tientallen jaren gebruikt”, aldus prof. “Het lijkt erop dat het iets gebruikt zoals de kromming en de hoek van de wervelingen in het midden.” Prof. Lipson zei dat zowel hij als Gabe Guo, een student, verrast waren door het resultaat. “We waren erg sceptisch. We moesten controleren en dubbel controleren,” zei hij.

Graham Williams, hoogleraar forensische wetenschap aan de universiteit van Hull, zei dat het idee van unieke vingerafdrukken nooit vaststaat. “We weten eigenlijk niet of vingerafdrukken uniek zijn,” zei hij. “Het enige wat we kunnen zeggen is dat, voor zover wij weten, nog geen twee mensen dezelfde vingerafdrukken hebben laten zien.”

Plaats delict

De resultaten van het onderzoek van Columbia University kunnen invloed hebben op zowel biometrie – het gebruik van een bepaalde vinger om een apparaat te ontgrendelen of identificatie te verschaffen – als forensische wetenschap. Als er bijvoorbeeld een niet-geïdentificeerde duimafdruk wordt gevonden op plaats delict A en een niet-geïdentificeerde wijsvingerafdruk op plaats delict B, kunnen de twee op dit moment forensisch gezien niet met dezelfde persoon in verband worden gebracht – maar de AI-tool zou dit wel kunnen vaststellen.

Het team van Columbia University, dat geen van allen een forensische achtergrond heeft, gaf toe dat er meer onderzoek nodig was. AI-tools worden meestal getraind op enorme hoeveelheden gegevens en er zouden veel meer vingerafdrukken nodig zijn om deze technologie verder te ontwikkelen. Bovendien waren alle vingerafdrukken die gebruikt werden om het model te ontwikkelen complete afdrukken van goede kwaliteit, terwijl in de echte wereld vaak eerder gedeeltelijke of slechte afdrukken worden gevonden.

Geen bewijs in rechtszaken

“Ons hulpmiddel is niet goed genoeg voor het bepalen van bewijs in rechtszaken, maar het is goed voor het genereren van aanwijzingen in forensisch onderzoek,” beweerde de heer Guo. Maar Dr. Sarah Fieldhouse, universitair hoofddocent forensische wetenschap aan de Staffordshire University, zei dat ze in dit stadium niet dacht dat het onderzoek een “significante impact” zou hebben op het strafrechtelijk onderzoek.

Ze zei dat er vragen waren over de vraag of de markeringen waar de AI-tool zich op richtte hetzelfde bleven, afhankelijk van hoe de huid draaide toen het in contact kwam met het afdrukoppervlak, en ook of ze hetzelfde bleven in de loop van een mensenleven, zoals traditionele markeringen dat doen.

Maar dit kan lastig te beantwoorden zijn omdat de onderzoekers onzeker zijn over wat de AI precies doet, zoals het geval is met veel AI-gestuurde tools. Het onderzoek van Columbia University is getoetst door vakgenoten en wordt vrijdag gepubliceerd in het tijdschrift Science Advances.

Tweeling kan elkaars iPhone ontgrendelen

Maar een tweeling in Cheshire zou iedereen wel eens voor kunnen zijn. Hun oma Carol vertelde de ‘BBC’ dat haar twee kleinkinderen elkaars iPhone kunnen openen met hun eigen vingers. “Ze lieten het me zien op eerste kerstdag,” zei ze. “Ons werd verteld dat ze identiek waren toen ze geboren werden, maar ik kan het verschil tussen hen zien nu ze ouder zijn.” Ze beweerde dat haar kleinkinderen ook de gezichtsherkenning van de telefoons kunnen omzeilen.

Vingerafdrukken worden al voor de geboorte gevormd. Vorig jaar gepubliceerd onderzoek suggereerde dat het genetische proces erachter vergelijkbaar zou kunnen zijn met de manier waarop dieren zoals zebra’s en luipaarden hun markeringen krijgen: een theorie die voor het eerst werd voorgesteld door codebreker Alan Turing in de jaren 1950.

Bron » Het Laatste Nieuws

Benoeming Frédéric Van Leeuw trekt benoemingscarrousel Brusselse justitie op gang

Frédéric Van Leeuw kan benoemd worden tot procureur-generaal van Brussel. Daarmee komt er een oplossing voor de benoemingspuzzel aan de top van de Brusselse justitie.

Frédéric Van Leeuw is voorgedragen als opvolger van Johan Delmulle in de rol van Brusselse procureur-generaal, zo meldt de Hoge Raad voor de Justitie. Minister van Justitie Paul Van Tigchelt (Open VLD) moet zijn benoeming nog bekrachtigen. Van Leeuw maakte bijna twee decennia geleden naam als jeugdmagistraat in het dossier-Joe Van Holsbeeck, de 17-jarige jongen die door twee minderjarigen werd doodgestoken in het station Brussel-Centraal.

Hij voerde ook onderzoeken naar Afrikaanse jeugdbendes in de hoofdstad. In 2007 stapte hij over naar het federaal parket, waar hij diezelfde Delmulle tien jaar geleden ook al opvolgde als federaal procureur. Onder hem ging het federaal parket de strijd aan tegen de terreurdreiging van IS, maar er waren onlangs ook nog Qatargate en de herlancering van het onderzoek naar de Bende van Nijvel.

In die functie van federaal procureur wordt hij opgevolgd door Ann Fransen, die nu de afdeling antiterrorisme van het federaal parket leidt. De voordracht van Fransen leidde eind vorig jaar tot een knoop in de nodige benoemingen aan de Brusselse justitie. Met name de aanstelling van Van Leeuw werd tegengehouden, in een discussie over de taalkwestie.

Delmulle behoort tot de Nederlandstalige taalrol en moest worden opgevolgd door iemand van de Franstalige. Van Leeuw – overigens vlot tweetalig – voldeed aan die eis, maar de Nederlandstalige leden van de Hoge Raad blokkeerden de aanstelling, omdat de eerste voorzitter van het hof van beroep ook al Franstalig is: Laurence Massart. Zij zat onlangs nog het assisenproces over de terreuraanslagen in Brussel voor.

Vacature: procureur des Konings

Het zijn niet de enige problemen met de taalrol. De aanstelling van een procureur des Konings van het Brusselse parket zit al drie jaar vast. Volgens de Vlamingen moet het een Nederlandstalige zijn, in opvolging van een Franstalige. De Franstaligen betwisten dat en verwijzen daarvoor naar de zesde staatshervorming – het Grondwettelijk Hof stak er evenwel een stokje voor.

De problemen van het Brusselse gerecht kwamen eind vorig jaar nog eens voor het voetlicht door onder meer de problemen aan Brussel-Zuid. Ook de gerechtelijke achterstand in de hoofdstad oogt impressionant. Na de aanslag op twee Zweden in Brussel – en de blunder binnen de administratie van Justitie – beloofde premier Alexander De Croo dat hij een oplossing had om eindelijk de procureur des Konings te benoemen.

Bron » De Standaard | Jeroen Struys

DNA-databank van vermiste personen identificeert vier onbekende lichamen in één jaar tijd

Dankzij de DNA-databank voor vermiste personen zijn vorig jaar vier onbekende lichamen geïdentificeerd. Het gaat onder meer om het stoffelijk overschot van Britta Cloetens. Dat blijkt uit cijfers van het Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek (NICC). Dat kon in 2023 ook 69 nieuwe profielen toevoegen aan de databank.

De DNA-databank werd op 1 juli 2018 opgericht met als doel onbekende lichamen te identificeren of sporen van vermiste personen te vinden.

Er bestaan drie soorten DNA-profielen. Ten eerste zijn er de niet-geïdentificeerde lichamen. Daarnaast worden ook sporen van vermiste personen, zoals tanden, aan de databank toegevoegd. Tot slot wordt het DNA van verwanten van vermiste personen bijgevoegd.

Bijna 12 jaar vermist

Vorig jaar zijn 17 niet-geïdentificeerde lichamen, sporen van 9 vermiste personen en DNA van 43 verwanten van vermiste personen toegevoegd aan de databank. In vier gevallen heeft de databank kunnen bijdragen in de identificatie van een onbekend lichaam.

Zo slaagden speurders er dankzij de databank in om gevonden menselijke resten te linken aan Britta Cloetens, die bijna twaalf jaar vermist was. In december 2022 vond een jager menselijke resten terug. Op basis van DNA-onderzoek werd in april vorig jaar een match gevonden met Cloetens.

In een ander geval werd een veroordeelde geïdentificeerd.

Bron » Het Laatste Nieuws