Dader gezocht: hoe komen tekenaars tot een robotfoto? “Iedereen die naar zo’n foto kijkt, moet er iemand in kunnen herkennen”

In België wordt er steeds minder een beroep gedaan op robotfoto-tekenaars. Toch vervullen ze nog altijd een belangrijke functie. “Wij zijn steeds minder bekend bij jonge politiemensen”, vertelt tekenaar Benjamin Anciaux in de podcast ‘Onder ons: crimi‘. Hij schetst afbeeldingen van daders op basis van uitgebreide interviews met slachtoffers en getuigen. “Ze mogen mij alles vertellen, maar er is 1 ding dat slachtoffers niet mogen doen: dingen verzinnen die ze niet meer weten, om ervan af te zijn.”

Robotfoto-tekenaars vervullen een belangrijke functie binnen de federale politie. Op basis van een interview met een getuige of een slachtoffer maken ze een beeld op van de vermoedelijke dader van een misdrijf. Op basis daarvan kan de politie vervolgens criminelen opsporen.

“Voor heel België bestaan er 4 tekenaars”, vertelt Benjamin Anciaux, die zelf tot dat viertal behoort. “Twee van ons tekenen met potlood en papier, de andere 2, onder wie ikzelf, verkiezen de iPad. Je kan op die manier met verschillende lagen werken en gemakkelijker wissen en opnieuw beginnen.”

Toen Anciaux ongeveer 6,5 jaar geleden bij de federale politie als tekenaar begon, maakte de dienst zo’n 800 schetsen per jaar, nu nog een 200-tal. “Heel vaak lijkt onze foto heel sterk op de uiteindelijke dader. Maar soms kan hij er enkel wat in herkend worden, of lijkt hij er totaal niet op.”

Een arsenaal aan neuzen, ogen en monden

De slaagkans van zo’n tekening hangt dan ook sterk af van wat een slachtoffer zich nog van de feiten herinnert en ook van de nauwkeurigheid waarmee die de dader kan beschrijven. Hoe komt zo’n foto dan precies tot stand?

“Het slachtoffer kiest waar de tekening gemaakt wordt”, vertelt Anciaux. “Dat kan bij hen thuis, op het politiebureau of in het ziekenhuis, bij ernstige gevallen.”

“De eerste vraag die ik dan stel is om mij alles te vertellen wat zij nog weten over de dader. Dan komt er vanzelf een verhaal. Pas daarna ga ik specifieke vragen stellen over tattoos, kapsel, juwelen.”

Samen met de getuige legt Anciaux zo langzaamaan de puzzelstukjes bij elkaar. “Het is heel moeilijk om iemand enkel met woorden te beschrijven. Ik heb een kaft vol met afbeeldingen van neuzen, monden, ogen, enzovoort. Zij kiezen de afbeelding die het sterkst lijkt op wat ze hebben gezien en zo creëren we een robotfoto.”

Belangrijk is dat de getuige de tekenaar tijdens het schetsen op elk moment kan corrigeren. “Ik ben de auto die zij besturen”, zegt Anciaux daarover.

Eerlijk zijn

Wat mag er dan niet? “Een slachtoffer mag aan mij alles vertellen, dat zeg ik hen ook op voorhand. Er is maar 1 ding dat ze niet mogen doen: dingen verzinnen die ze niet meer weten, om ervan af te zijn.”

“Het is beter dat je dan gewoon zegt: “Ik weet het niet meer.” Dat is ook logisch: je ziet iemand soms maar een aantal seconden. Regelmatig gaat het daarbij om ernstige of traumatische feiten. Daarom proberen we ervoor te zorgen dat een interview ook niet langer dan 2 uur duurt. We willen vermijden dat die persoon alles een tweede keer moet meemaken.”

“Het is ook al eens gebeurd dat iemand een dader volledig verzonnen had, om de politie tevreden te stellen. Als mijn eerste schets meteen juist is volgens het slachtoffer, kan dat een aanwijzing zijn dat er iets niet klopt.”

Weinig details

Hoe ziet de ideale robotfoto er dan uit? Te veel details geven, is volgens Anciaux niet nodig. “Alles wat we niet weten, moet vaag blijven. Iedereen die naar zo’n tekening kijkt, moet daar iemand in kunnen herkennen, bijvoorbeeld een buurman of kameraad. Anders beperk je de kans op een identificatie. Hoe meer mensen iemand herkennen, hoe groter de kans dat de dader daar bij zit.”

“Daarom wordt zo’n foto ook altijd in zwart-wit opgesteld: het is zeer moeilijk om een huidskleur exact te beschrijven.”

Concrete cijfers over de nauwkeurigheid van zijn robotfoto’s heeft Anciaux niet. Toch hoort hij naar eigen zeggen heel vaak van collega’s dat ze op basis van zijn tekeningen een dader hebben kunnen identificeren.

“Dan spreken ze mij aan en zeggen ze: “Hé, Benjamin, weet je nog die foto die je vorige maand hebt gemaakt? We hebben hem.” Dat stelt me tevreden, want op zulke momenten weet ik weer waarom ik ga werken.”

Bron » VRT Nieuws

‘Mobutu’s game’: politieke thriller over opgang en val van Congolese oud-dictator

De Congolese dictator Mobutu Sese Seko was niet de karikaturale stroman van het Westen, hij was een ingenieuze strateeg die iedereen naar zijn hand zette, maar uiteindelijk als een decadente Romeinse keizer aan zijn einde kwam. Een nieuwe 4-delige documentaire brengt een genuanceerd portret en laat voor- en tegenstanders aan het woord.

De clichébeelden van de Congolese oud-dictator Mobutu zijn bekend. Iedereen ziet de man met het luipaardhoedje voor zich, nu eens in zijn mao-pak, dan weer in zijn witte, met goud bestikte legeruniform, breed lachend en zwaaiend met zijn scepter naar zijn dansende volgelingen.

Mobutu dineerde met koningen en presidenten, had als een van de weinige Afrikaanse leiders een directe lijn naar zowel het Witte Huis als het Elysée, als het koninklijk paleis in Laken. Maar wie was hij écht? Wie manipuleerde wie? Dat probeert de reeks ‘Mobutu’s game’ te achterhalen. Met een pluim voor de meesterverteller van de reeks, politiek analist Jean Omasombo.

Lumumba’s schaduw

Mobutu is een kind van het Belgische kolonialisme. Hij studeert aan een Belgische school, wordt naar het leger geroepen en verschijnt op het Congolese politieke toneel als vertrouwenspersoon van onafhankelijkheidsstrijder Patrice Lumumba. Maar wanneer het Westen de eerste premier van Congo laat vallen, kiest Mobutu als een ware Judas voor zijn eigen carrière en pleegt hij verraad.

Wanneer het huis van Lumumba wordt omsingeld door de Verenigde Naties én door het Congolese leger, keert hij hem letterlijk de rug toe. Een van zijn medewerkers zit op het vliegtuig dat de gearresteerde Lumumba naar Kinshasa brengt. Dochter Juliana Lumumba is ervan overtuigd dat de VN, de Belgen en Amerikanen hem hebben ingefluisterd “alleen als Lumumba weg is, kan jij carrière maken”.

En zo ontpopt Mobutu zich tot een politiek strateeg die aast op meer macht. “Ik kwam er elke dag op de koffie, en hij las ‘De prins’ van Machiavelli”, laat CIA-kopstuk Larry Devlin zich ontvallen.

Wanneer Mobutu als onbekwame legerbevelhebber in de nesten komt, laat hij zijn Westerse bondgenoten te hulp schieten. Hij weet maar al te goed dat de Koude Oorlog ook op het Afrikaanse continent woedt en dat de Amerikanen voor hun oorlog in Vietnam het Congolese koper en kobalt nodig hebben.

Tegelijk trekt hij voor zijn eigen volk de kaart van de dekolonisatie. Hij verandert de landsnaam in ‘Zaïre’ en ontdoet zich onder het mom van authenticiteit van alle koloniale symbolen.

Maar het is maar een façade. Zijn eenpartijstaat, de MPR, is een holle schelp, die steeds meer in dienst staat van de ene leider. Mobutu Sese Seko, ‘de eeuwige, die nooit zal verdwijnen’. Zijn personencultus wordt grotesk. Hij laat zich door dansers toejuichen, overal hangen zijn portretten, en op de staatstelevisie verschijnen messiaanse beelden van zijn gezicht boven in een blauwe hemel… Een messias die zich tegelijk bezondigt aan institutioneel seksueel misbruik en wijdverspreide corruptie.

Mobutu en zijn getrouwen worden steeds rijker, het Congolese volk steeds armer. In een van de meest treffende beelden volgt de camera de straten van Kinshasa. Eerst de arme wijken vol vuilnis, kapotte trottoirs en straatwinkeltjes, daarna de brede lanen in de wijk Gombe aan de Congostroom, om te eindigen in de luxueuze villa van Leon Engulu, een oude getrouwe van Mobutu. Die verheerlijkt zijn vroegere baas, en zegt zonder verpinken dat corruptie, verrijking en dictatuur best kunnen. “Ik ben door de witten gevormd. En daarom imiteer ik hen.”

Afdaling naar de hel

De spreidstand tussen de kleptomane leider en zijn volk wordt steeds groter. In de jaren 70 en 80 probeert Mobutu de buitenwereld nog te imponeren met stunts zoals de megalomane Inga-waterkrachtcentrale, niet voor elektriciteit voor de Congolezen, maar voor de mijnen in Katanga. “Wij bedisselden het contract”, zegt toenmalig Amerikaans ambassadeur Herman Cohen.

Mobutu wordt een paranoïde alleenheerser. Elke vorm van protest wordt hardhandig de kop ingedrukt. We zien de vliegtuigen en helikopters van waaruit politieke opposanten zomaar in de rivier worden gesmeten.

Ook een voorzichtige brief met kritiek van 13 parlementsleden wordt met arrestaties en geweld beantwoord. De toenemende schuldenlast van zijn land, onder meer ook door de tegenvallende koperprijzen, kan hem niet deren. Mobutu laat het geld stromen en terwijl zijn volk kreunt onder de armoede, blijft hij zich mateloos verrijken.

Tot in 1989. De Berlijnse muur valt, en tot zijn eigen afgrijzen ziet Mobutu op tv de volksexecutie van zijn goede vriend, de Roemeense dictator Ceaușescu en zijn vrouw. Mobutu wordt doodsbang en beseft dat dat lot hem ook kan te wachten staan.

Na mij, de zondvloed

“Comprenez mon émotion”. Het zijn Mobutu’s historische woorden wanneer hij met lange tanden het meerpartijenstelsel in Congo aankondigt in 1991. Het begin van het einde. Nieuwe namen zoals Etienne Tshisekedi duiken op, het volk reageert uitgelaten tot woedend, en het Westen heeft de dictator na de Koude Oorlog niet meer nodig als dam tegen de communisten.

“We vonden het welletjes”, zegt toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Mark Eyskens. De grond begint Mobutu onder de voeten weg te zakken. We zien nog decadente beelden van de zieke leider die in zijn luxepaleis in Gbadolite zakken geld uitdeelt aan aanhangers, geld dat hij zelf illegaal heeft laten drukken.

Wanneer in 1994 de Rwandese genocide uitbreekt, en zijn vroegere bondgenoot François Mitterrand hem vraagt om de Rwandese vluchtelingen op te vangen, ziet Mobutu de kans schoon op een comeback op internationaal niveau en gaat hij er gretig op in.

Een verkeerde en noodlottige inschatting: Rwanda heeft met Laurent-Désiré Kabila de ideale stroman om Congo binnen te vallen en Mobutu definitief van de troon te stoten. Mobutu, eens zo machtig en onaantastbaar, zal enkele maanden later als een ordinaire banneling in Marokko sterven.

Lessen

De documentairereeks ‘Mobutu’s game’ laat een kleurrijk palet aan getuigen aan het woord: oud-medewerkers van Mobutu, tegenstanders, en zijn eigen familieleden. Maar het belangrijkste in de politieke duiding zijn de stemmen van de Westerse bondgenoten van al die jaren. De Belgen Etienne Davignon en Mark Eyskens bijvoorbeeld, en de Amerikaanse diplomaten Herman Cohen en Bill Richardson.

Met de analyse van Belgische, Franse en Amerikaanse experts erbij wordt nog maar eens duidelijk hoe cynisch en schijnheilig politiek kan worden en hoe zwaar geopolitieke belangen doorwogen én blijven doorwegen op de Congolese politiek.

Want er zijn nog Mobutu’s in Afrika en in de wereld. Leiders die de hand boven het hoofd wordt gehouden omdat er in hun land belangrijke grondstoffen zitten of vanwege hun strategische militaire ligging.

Deze reeks ‘Mobutu’s game’ gaat over een leider die ruim een kwarteeuw dood is. Maar hij heeft een instabiele regio achtergelaten, die, mede door de onstilbare honger naar Congolese mineralen, heeft geleid tot de grootste humanitaire crisis sinds de Tweede Wereldoorlog en de dood van miljoenen mensen.

Bron » VRT Nieuws

Vorig jaar 3 lichamen vermiste personen geïdentificeerd dankzij DNA-databank

Dankzij de DNA-databank voor vermiste personen zijn vorig jaar 3 onbekende lichamen geïdentificeerd. Dat zegt het Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek, dat de databank beheert. In die databank zitten DNA-sporen van onbekende lichamen en vermiste personen. Sinds vorig jaar kunnen die vergeleken worden met sporen van buitenlandse databanken.

De DNA-databank van het NICC werd in 2018 opgericht met als doel onbekende lichamen te identificeren of sporen van vermiste personen te vinden. Sinds vorig jaar worden de profielen in de Belgische DNA-databank ook uitgewisseld met de DNA-databanken van de internationale politieorganisatie Interpol.

Die uitwisseling heeft in oktober 2024 geleid tot een doorbraak in de oude verdwijningszaak van Angelique Hendrix. De toen 19-jarige vrouw was op 13 juli 1990 verdwenen nadat ze met de fiets haar ouderlijk huis had verlaten in Stein, een gemeente net over de grens in Nederlands-Limburg. Haar DNA-profiel kon nu gematcht worden met een schedel die op 20 mei 1991 werd aangetroffen in Maasmechelen.

50 nieuwe profielen

Ook in 2 andere dossiers hielp de NICC-databank om een lichaam(sdeel) te identificeren. De gegevens konden worden gekoppeld aan een vermiste persoon en aan een persoon die gekend was in het buitenland.

Uit cijfers van NICC blijkt ook dat vorig jaar exact 50 nieuwe profielen zijn toegevoegd aan de DNA-databank. Het gaat meer specifiek om 23 niet-geïdentificeerde lichamen, sporen van 11 vermiste personen en DNA van 16 verwanten van vermiste personen.

Bron » VRT Nieuws

Ann Fransen, baas van het federaal parket: ‘Hoe groter de crisis, hoe kalmer ik word’

Zeventien jaar lang behandelde ze de zwaarste terreurdossiers. Sinds vorig jaar staat Ann Fransen als eerste vrouw ooit aan het hoofd van het federaal parket. ‘We merken een grote dreiging vanuit Rusland. Helaas zit de sectie georganiseerde misdaad op haar tandvlees.’

Er staat een mysterieus blinkend voorwerp op de vensterbank van haar kantoor, dat uitgeeft op de monumentale koepel van het justitiepaleis in Brussel. “Een dromedariszadel”, zegt Ann Fransen (55), sinds april aan het hoofd van het federaal parket. “Een cadeautje uit een van de Golfstaten.”

De samenwerking met het buitenland is een van haar prioriteiten. Dit jaar bleek al de meerwaarde. In maart zette het hoogste rechtscollege van de Emiraten het licht op groen voor de uitlevering van Nordin El Hajjioui (38), alias ‘Dikke Nordin van de Dam’. Deze maand werd ook de Antwerpse drugsbaron Othman El Ballouti opgepakt in Dubai, nog zo’n high value target.

“We hebben sinds 2021 een uitleveringsverdrag, maar met het federaal parket zetten we nu meer in op rechtstreekse contacten”, zegt Fransen. “Dat loont. Je kunt zoveel verdragen hebben als je wilt, als je de mensen niet kent, wordt het moeilijker.”

Misdaadbestrijding werd haar met de paplepel meegegeven. Ann Fransen is de dochter van Herman Fransen, de laatste commandant van de rijkswacht en, na de politiehervorming eind jaren 90, de eerste commissaris-generaal van de Belgische federale politie.

Zijn vader, haar grootvader, was brigadecommandant in Wolvertem. “Het was mijn droom om de eerste vrouwelijke rijkswachtofficier te worden”, vertelt Fransen. “Op mijn 18de nam ik deel aan het toelatingsexamen van de militaire school, maar ik ben medisch afgekeurd door een gebrek aan dieptezicht.’

Ze studeerde rechten, en na een korte periode als advocaat begon Fransen haar carrière als magistraat op het Brusselse parket. Bij de oprichting van het federaal parket in 2002 stapte ze over.

Fransen behandelde zeventien jaar lang de zwaarste terreurdossiers. In april legde ze de eed af als federaal procureur, de eerste vrouw ooit in die functie.

Uw eerste wapenfeit in de media was het stopzetten van het onderzoek naar de Bende van Nijvel. In het jaarverslag van 2023 was dat nochtans een topprioriteit.

“Dat dossier ís een topprioriteit, maar toen ik federaal procureur werd, bleek dat de onderzoeksrechter en de dossierbeheerder bij ons geen onderzoekshandelingen meer mogelijk zagen.”

“De beslissing was al voor mijn aanstelling genomen, maar ik vond het mijn taak om die boodschap zelf aan de slachtoffers te brengen. Ik denk dat iedereen toen heeft gezien hoe moeilijk ik dat vond. We hadden het heel graag anders gezien.”

Door de nieuwe wet kan het dossier niet meer verjaren en blijft het voor altijd geheim. Volgens sommige slachtoffers is dat een truc om de echte hooggeplaatsten een hand boven het hoofd te houden.

“Maar neen, de wet is er net gekomen om straffeloosheid tegen te gaan. In dit soort ernstige zaken kunnen we geen rust vinden tot de daders zijn gevonden en vervolgd.”

Wat kan het Bende-dossier dan opnieuw activeren?

“Een gouden tip, of iemand die op zijn sterfbed wroeging krijgt en toch nog iets zegt. Het maakt niet uit of dat nu een ooggetuige is, of een dader of iemand die maar vaag betrokken was. Om maar te zeggen: belangrijke en relevante informatie is nog altijd welkom. De burgerlijke partijen hebben trouwens de mogelijkheid om bijkomende onderzoeksdaden te vragen en ze zijn daar volop mee bezig. We wachten op de uitspraak van de kamer van inbeschuldigingstelling daarover.”

Welke andere accenten legt u dan uw voorganger?

“Als aanklager heeft het Guatemala-dossier grote indruk op mij gemaakt. In december vorig jaar heeft het hof van assisen in Leuven vijf voormalige machthebbers uit Guatemala veroordeeld tot levenslang voor misdaden tegen de mensheid. Ze zijn verantwoordelijk voor de dood van Vlaamse missionarissen van Scheut.”

“Die dossiers van internationaal humanitair recht liggen me na aan het hart. Het gaat over kernmisdrijven die raken aan het menszijn zelf. Als je ziet hoe de wereld vandaag in brand staat, moeten we ervoor zorgen dat we voor die dossiers genoeg capaciteit hebben.”

“Zo hebben we op dit moment twaalf dossiers over handlangers van de voormalige Syrische president Assad. Ik denk ook aan misdaden tegen de mensheid bij de jezidi-gemeenschap in Syrië en Irak.”

We zijn kampioen in veroordelingen voor het lidmaatschap van IS, maar er zijn er geen voor hun wreedheden zoals de slavernij van jezidi. Is dat ook geen vorm van straffeloosheid?

“Er is één dossier waar jullie over geschreven hebben dat recentelijk voor de raadkamer is geweest.”(De zaak-Sammy Djedou, een Belgisch IS-lid die door een jezidivrouw werd aangewezen omdat hij haar als slaaf zou hebben gehouden, EB/BS).”

Die dader is waarschijnlijk overleden, neen?

“In de processen over de foreign terrorist fighters zijn er een heleboel veroordelingen bij verstek geweest. We weten niet waar die daders zitten. We hebben een aantal onderzoeken nu met de dubbele kwalificatie: zowel terrorisme als internationaal humanitair recht. Maar of die verdachten nog in leven zijn, is niet duidelijk. Het is heel moeilijk om daar vanuit Brussel zicht op te krijgen.”

“Een ander accent dat ik wil leggen als federaal procureur heeft te maken met internationale samenwerking. In de strijd tegen de cocaïnemaffia hebben we daardoor al goede resultaten geboekt.”

Bedoelt u de aanhouding van ‘drugsbaron’ Othman El Ballouti begin december?

“Ik durf te zeggen dat die persoonlijke contacten een belangrijke rol hebben gespeeld. Volgend jaar willen we ook verder inzetten op de relatie met Turkije.”

Wisselen de drugsbarons de Emiraten in voor Turkije?

“Er is toch een vermoeden van een waterbedeffect: als je een crimineel fenomeen aanpakt, dan zal het zich verplaatsen. Zoals de drugstrafiek ook niet zal stoppen als we de grote havens onder controle hebben. Dan verschuift ze naar de kleinere havens.”

In de strijd tegen de cocaïnemaffia focussen we de laatste maanden sterk op de recuperatie van criminele vermogens. De winsten uit drughandel verdwijnen vaak naar het buitenland: naar Marokko, Albanië, de Emiraten. Elk land heeft andere wetten. In Marokko kon een verbeurdverklaring enkel bij een veroordeling voor financiering van terrorisme of witwassen. Zo leerden we dat we onze onderzoeken naar de in- en uitvoer van drugs beter anders opbouwen, door er bijvoorbeeld systematisch een witwasonderdeel bij te steken.”

“Met de Albanezen staan we een stap verder. De Albanese georganiseerde criminaliteit blijft terrein winnen. Dat bleek nog uit de kraak van de versleutelde berichtendienst Sky ECC. Speurders stuitten op schokkende berichten, waaruit bleek dat de bendes extreem geweld niet schuwen.”

“Wij gaan nu het geld achterna. Samen met de Albanese justitie stellen we een kader op voor het effectief ontnemen van vermogensvoordelen. Dat willen we ook in de Emiraten. We moeten er niet alleen voor zorgen dat ze de high value targets uitleveren, maar ook dat we hun illegale vermogens kunnen recupereren.”

Maar dat is voorlopig nog nooit gebeurd.

“Niet in de Emiraten, maar in Marokko is net een arrest geveld met een verbeurdverklaring. Ook in Albanië hebben we al successen geboekt.”

Glazen plafond

Er zijn niet enkel de buitenlandse geschenken, op haar bureau staat ook een glazen pot suikerbonen. Fransen werd in oktober oma van haar eerste kleinzoon, Arthur. “Ik zie hem helaas weinig”, zegt ze. “Af en toe speelt het wel door mijn hoofd: als ik deze job blijf doen, is die jongen straks 10 jaar en heb ik dat allemaal gemist.”

U bent de eerste vrouw aan het hoofd van het federaal parket. Hecht u daar belang aan?

“Ik vind dat toch een signaal. Er zijn al vrouwen naar mij toe gekomen, van de administratie tot magistraten, om te zeggen hoe blij ze zijn met mijn aanstelling. Een juriste zei me tijdens haar evaluatie dat het haar moed gaf. Ze zat zo vaak in de knoop met de opvang van haar kinderen, dat ze twijfelde over haar functioneren. Maar ik geef toe: ik heb mijn beslissing genomen op een punt dat mijn kinderen het huis uit waren.”

Uw voorganger, Frédéric Van Leeuw, kon nergens verschijnen, zelfs niet in de opera, zonder beveiliging. Is dat voor u ook zo?

“In de periode van de aanslagen was Frédéric heel zichtbaar. Hij kwam zelfs in de propagandavideo’s van IS. Vandaag is de situatie anders. Er is nu geen concrete dreiging waardoor ik beveiliging nodig heb.”

Onderzoeksrechter Philippe Van Linthout trok onlangs wel terecht aan de alarmbel. De georganiseerde criminaliteit is zo geëvolueerd dat nu ook journalisten, magistraten en anderen steeds meer het voorwerp worden van bedreigingen. We hebben op dat vlak nog een weg af te leggen. Er ontbreekt ook psychosociale ondersteuning van magistraten.”

Jullie doen de ergste moordzaken maar kunnen geen beroep doen op een psycholoog?

“Dat domein ligt zo goed als blank. Terwijl we met gruwelijke dossiers te maken krijgen. Ik ga niet onder stoelen of banken steken dat er af en toe wel tranen komen kijken bij deze job.”

Welke dossier blijft aan uw ribben kleven?

“De aanslagen in Brussel. Dat was van een ab-so-lu-te gruwel. Ik kreeg om 8 uur telefoon van de federale procureur. Op dat moment was er nog geen sprake van bommen, maar enkel van ‘ontploffingen’.”

“Toen ik op de luchthaven aankwam, was er pure chaos. Iedereen liep er door elkaar. Het eerste wat ik deed, was orde brengen, om zo snel mogelijk te achterhalen hoeveel daders er waren en hoeveel bommen. Dat lukte vrij goed, tot er iets voor 12 uur het bericht binnen kwam van een derde valies, vermoedelijk ook met explosieven.”

Hoe hebt u dat beleefd?

“Professioneel en doelgericht, denk ik. IJzig kalm, zeggen anderen. Er waren mensen die achteraf vertelden dat ze het vreemd vonden hoe rustig ik was. Ik beland op zo’n moment in een andere modus. Hoe groter de crisis, hoe kalmer ik word. Alsof ik oogkleppen op krijg en geen enkele emotie er nog doorkomt.”

“De klap komt dan iets later toch. Tijdens de afstapping (bij ernstige feiten gaan de parketmagistraat en de onderzoeksrechter de plaats van het misdrijf onderzoeken, EB, BST) heb ik gruwelijke dingen gezien. Lichamen die totaal onherkenbaar waren. Toen viel er voor het eerst binnen wat een drama daar gebeurd is.”

Heeft uw job uw mensbeeld veranderd?

“Ik heb het geluk dat ik van nature positief ben ingesteld. Ik ben wel nog meer belang gaan hechten aan democratische waarden en principes. Als je de gruwel ziet in dossiers van internationaal humanitair recht, waar ganse delen van een bevolking worden geviseerd, gefolterd en uitgeschakeld, dan is dat het enige antwoord. Ook als je ziet hoe we onder druk komen te staan van landen die niet eens zo ver weg zijn.”

Rusland, bedoelt u?

“We merken een grote hybride dreiging vanuit Rusland, gaande van spionage, inmenging en desinformatiecampagnes tot cyberaanvallen. Er waren kort voor de verkiezingen de ddos-aanvallen op overheidssites, waarbij servers worden overspoeld met verzoeken om ze onbruikbaar te maken.”

“Onlangs ging het in Roemenië nog een stuk verder. Daar is vastgesteld hoe met duizenden profielen op TikTok is geknoeid, in die mate dat het Grondwettelijk Hof daar de eerste ronde van de verkiezingen heeft geannuleerd.”

“Helaas zit bij ons de sectie georganiseerde misdaad op haar tandvlees. We hebben op het federaal parket vijf magistraten te kort, en dat laat zich vooral voelen op cybercrime, waar we maar twee gespecialiseerde magistraten hebben.”

Richt u zich hiermee tot de regeringsonderhandelaars?

“Ja, die capaciteit moet absoluut omhoog. Die magistraten moeten niet alleen geëncrypteerde communicatienetwerken ontrafelen, zoals gelukt is met Sky ECC, maar ook onderzoek voeren naar cyberaanvallen. Voorlopig houden we het hoofd boven water door samen te werken met de lokale parketten. Maar als we geen gespecialiseerde magistraten kunnen aanwerven, komen we in de problemen.”

Bio

  • geboren in 1969 in Brasschaat
  • studeerde rechten aan de KU Leuven
  • werkte een tijdlang als advocaat
  • was substituut-procureur des Konings op het Brussels parket
  • stapte in 2002 over naar het federaal parket, waar ze onder meer de sectie antiterrorisme leidde
  • kwam in april aan het hoofd van het federaal parket

Bron » De Morgen

Wat zegt een moordwapen over de moordenaar? “Voor sommige daders is niet alleen het doden, maar ook het lijden van het slachtoffer belangrijk”

Of het nu rattenvergif, een plastic zak of een kussen is: alles lijkt ‘van pas te komen’ om een medemens om het leven te brengen. Maar waarom grijpt een dader naar een specifiek middel om te doden? “Dat het wapen je iets vertelt over wat voor iemand de dader is? Zo eenvoudig ligt het niet”, aldus forensisch psychiater Rudy Verelst, die duiding geeft bij de reeks opmerkelijke moordzaken die we in de voorbije dagen op HLN.be publiceerden. Al zijn er wel degelijk enkele rode draden.

Doorgaans grijpt de Vlaming naar iets wat hij of zij binnen handbereik heeft, wanneer er geen andere uitweg lijkt dan ‘die andere uit de weg te ruimen’. “Ik moet wel eerst opmerken dat er weinig systematisch onderzoek gebeurd is naar het soort wapen en het soort dader”, begint forensisch psychiater Rudy Verelst. “Maar als je kijkt naar de middelen om iemand te doden, kunnen we twee grote onderverdelingen maken. Wanneer iemand in een opwelling een moord pleegt, dan zal hij of zij inderdaad grijpen naar wat op dat moment binnen handbereik ligt. Iets zwaars, een keukenmes, of zelfs een vuurwapen. Maar het moordwapen is ook een cultureel gegeven. Bij ons zijn er relatief weinig vuurwapens in omloop, terwijl ze in de VS bij wijze van spreken in elke schuif liggen. In zo’n land zal je dus veel meer doden door vuurwapens zien.”

Anders ligt het bij de ‘tweede groep’. “De groep die moorden pleegt die planmatig op voorhand beraamd worden”, knikt Verelst. “Binnen de georganiseerde misdaad, bij afrekeningen of bij andere echt geplande moorden gaan daders veel eerder een ‘rationeel moordwapen’ zoeken. Het meest efficiënte en/of het gemakkelijkst verkrijgbare.”

En hoewel er weinig wetenschappelijk onderzoek is, toch vertelt een moordwapen altijd wel iets over de dader. Zo wordt het gebruik van gif vaak toegeschreven aan vrouwen, zoals Georgette De Roo daar een voorbeeld van is. “Een hard bewijs voor die stelling is er niet”, aldus Verelst. “Maar ik denk wel dat dit kan kloppen. Er zijn twee vormen van agressie. Directe agressie, waarbij de dader de confrontatie aangaat. En indirecte agressie, waarbij men het slachtoffer zonder direct fysiek contact iets probeert aan te doen. Die indirecte agressie ziet men eerder bij vrouwen en gif in het algemeen – dus ook rattenvergif – is zo’n middel om iemand zonder fysieke confrontatie te doden.”

Vuur daarentegen, zoals in de zaak van de moeder die haar drie kinderen opsloot in een brandend tuinhuis, is dan weer een atypisch moordwapen. “Vuur is een extreem middel. Extreem agressief, ook. Maar bij de keuze van een moordwapen mag je de psychiatrische pathologie van een dader niet uitsluiten. En dan kan bijvoorbeeld vuur een bepaalde betekenis hebben, of een grote rol spelen voor die dader.”

In onze reeks komen ook enkele moeders aan bod die hun kinderen om het leven brachten. Zo is er het schrijnende verhaal uit Aalst, waar het jongste kind met een kussen en het oudste kind met een schaar vermoord werden. “Een moeder zal vaak een middel kiezen in functie van de mogelijkheid tot verzet”, licht Verelst toe. Met andere woorden: hoe jonger het kind, hoe minder ‘brutaal’ het moordwapen. Daarom werd de drie maanden oude baby Melissa in het verhaal uit Aalst om het leven gebracht met een hoofdkussen, en haar zeven jaar oude broertje Joachim met een schaar. De manier waarop Tibeau (4) door zijn moeder om het leven gebracht werd, past ook in dat rijtje en die ‘logica’.

Maar wat met de insuline waar Ghislain Dusart naar greep? “Bij de groep van de impulsieve doders, speelt vaak nog een tweede element mee”, aldus Verelst. “Ze grijpen naar iets waarvan ze denken dat het hen niet als verdachte in beeld zal brengen. In rusthuizen wordt vaak insuline toegediend en al zeker wanneer iemand diabetes heeft, valt een doding door middel van insuline al moeilijker te bewijzen.

De plastic zak waarmee Jeanine Steeno haar partner ombracht, is dan weer niet zo’n ‘impulsief middel’. Het is zelfs iets doordachter dan op het eerste gezicht lijkt, want op plastic laat je als dader moeilijker sporen achter. En zonder sporen is het uiteraard moeilijker zoeken voor Justitie.

Maar ook sadisme kan een rol spelen in de keuze van een moordwapen. “Het is de dader dan niet alleen te doen om het doden op zich, maar hij of zij wil ook een heel proces van vaak hels lijden zien. Het gebruik van rattenvergif valt daar ook onder. Maar dan moet je er wel vanuit gaan dat de dader het effect van dat ‘wapen’ ook effectief kent.” En ook het gebruik van de verhuizersknoop, waarbij het slachtoffer zichzelf langzaam wurgt, valt daar onder. Yves Ciroldi bleef dan wel niet kijken naar het lijden van zijn slachtoffer, maar hij wist wel dat het gebeurde. “Trouwens, dat sadistische element duikt ook steeds vaker op binnen de georganiseerde misdaad”, besluit Verelst.

Bron » Het Laatste Nieuws | Willy Cardon