Een undercoveroperatie op de eeuwige Bende-verdachte Robert Beijer. Veertig lichamen opgegraven voor DNA-onderzoek. Twee politieagenten opgepakt voor vermoedelijke manipulatie van het onderzoek. De speurders hebben de voorbije jaren alles uit de kast gehaald om de Bende van Nijvel te ontmaskeren. Maar tevergeefs.
Het federaal parket sluit het onderzoek naar de Bende van Nijvel af. Zes jaar lang – sinds februari 2018 – hebben speurders geprobeerd om toch nog een oplossing te vinden voor het grootste misdaadmysterie in de Belgische geschiedenis.
Dat het federaal parket in 2018 met het onderzoek belast werd, was te danken aan Chris Bonkoffsky. Die ex-rijkswachter, in de jaren 80 lid van de speciale eenheden toen die toen nog Groep Diane heetten, bekende op 14 mei 2015 op zijn sterfbed in Aalst aan zijn broer dat hij ‘de reus’ van de Bende van Nijvel was. Wat het ernst? Of de fantasie van een zwaar aan alcohol verslaafde stervende man?
Van in het begin waren er twijfels. Maar feit was: Bonkoffsky leek als twee druppels water op de beruchte robotfoto nummer 19 van de opsporingsaffiches van de Bende van Nijvel. Die foto stelt de beruchte ‘reus’ van de Bende voor.
De bekentenis van Bonkoffsky en het uitlekken ervan in 2017 in de pers, leidde tot een stroom van nieuwe getuigenissen. Het spoor naar Bonkofssky zou uiteindelijk dood lopen. Buiten zijn eigen bizarre bekentenis op zijn sterfbed, bleek geen enkel ander element hem te kunnen linken aan de bende.
Maar het Bendeonderzoek had door het spoor en de stroom getuigenissen die erop volgde wel een nieuw elan gekregen. Het onderzoek dat al jaren op een laag pitje stond, herleefde en kwam begin 2018 in handen van Marianne Cappelle, experte in zware criminaliteit van het federaal parket.
De toenmalige minister van Justitie Koen Geens (CD&V) toonde zich optimistisch. Hij liet zich zelfs verleiden tot de gewaagde uitspraak dat hij geloofde dat de daders geïdentificeerd zouden worden en het nog voor 2025 tot een proces zou kunnen komen. Toen ging men er nog van uit dat de zaak sowieso in 2025 zou verjaren.
Ondertussen is de wet aangepast en kunnen de misdaden van de Bende van Nijvel niet meer verjaren. Maar de hoop van Koen Geens dat de daders zich voor een rechtbank zouden moeten verantwoorden, is niet uitgekomen. En dat ondanks een nooit geziene inzet van mensen, middelen en nieuwe technieken.
Spijtoptanten en DNA
De wet op de spijtoptanten die van kracht werd in juli 2018 had een “gamechanger” kunnen zijn. Stilletjes leefde de hoop bij de nieuwe speurdersploeg dat iemand die meer wist over de misdaden van de Bende dankzij die wet zou beginnen praten in ruil voor strafvermindering. Maar die hoop bleek ijdel. Niemand klapte de voorbije zes jaar uit de biecht.
Het meest had de nieuwe speurdersploeg verwacht van de evolutie van de wetenschap, in de eerste plaats op het vlak van ballistiek en vingerafdrukken. De wapens die tijdens het onderzoek in beslag werden genomen, werden met de meest moderne ballistische technieken opnieuw onderzocht. Maar de speurders gebruikten ook de allernieuwste methodes voor DNA-opsporing. Ze slaagden erin om verschillende nieuwe DNA-sporen te identificeren. Vele jaren lang waren in het dossier slechts twee bruikbare DNA-sporen geweest: één werd gevonden op een kogelvrij vest dat in 1986 opgevist werd in Ronquières, een andere op een sigarettenpeuk die in 1983 aangetroffen werd in de taxi van de (allicht) door de Bende vermoorde taxichauffeur Constantin Angelou.
Maar wetenschappers slaagden erin een tiental andere DNA-sporen te isoleren op verschillende voorwerpen die tijdens het onderzoek in beslag waren genomen. Van de 1.200 namen die in het meer dan 2 miljoen pagina’s dikke dossier zaten, had het gerecht van meer dan de helft geen bruikbaar DNA. Daarom startte een grootschalige operatie waarbij sinds 2018 in totaal van 593 mensen DNA-stalen werden afgenomen. De verdachten kwamen zowel uit het milieu van het “klassieke” banditisme als uit kringen rond extreemrechts en de rijkswacht. Velen van hen waren ‘usual suspects’ uit het Bendedossier zoals (ex)-gangsters Philippe De Staercke en ook Leopold Van Esbroeck.
Het meest spectaculaire op het vlak van DNA-onderzoek was dat sinds 2018 meer dan 40 overleden mensen in alle discretie opgegraven werden om ook op hen DNA-onderzoek uit te voeren. Eén van de opgegraven personen was Alain V., een voormalig rallyrijder en stuntman die begraven ligt in Ophain (Waals Brabant). Hij kwam ooit tijdens de jaren 80 in beeld tijdens het onderzoek als vermoedelijke chauffeur van de bende. V. werd opgegraven eind 2020. In Marche-en-Famenne werd het lichaam opgegraven van de Fransman René N., een ex-huurling van wie de naam ooit genoemd werd in het kader van een wapentrafiek in de marge van de Bende.
En nog in 2021 werd Jacques H. opgegraven op het kerkhof van Elsene. De Brusselse postbode stierf in 1989 een natuurlijke dood. H. was een militant lid van Front de la Jeunesse, een extreemrechtse organisatie die indertijd vaak in één adem werd genoemd met de Bende van Nijvel. Maar uiteindelijk kon ook de wetenschap niet helpen bij het ontrafelen van het mysterie van de Bende van Nijvel.
Bouhouche en Bejer
De speurders gaven niet op. Ze beten zich ook opnieuw vast in het oude onderzoeksspoor dat (ex)-rijkswachters achter de overvallen zouden zitten. En ook in dat spoor spaarden ze kosten noch moeite. Ze zetten een heuse undercoveroperatie op tegen ex-rijkswachter Robert Beijer. Die is samen met zijn overleden ex-kompaan Madani Bouhouche, een eeuwige verdachte in de Bende-dossier.
De speurders zetten een eigen productiehuis op poten en stelden de nietsvermoedende Beijer voor om zijn boek “De Laatste Leugen” te verfilmen. “ Ze zijn me verschillende keren komen opzoeken in mijn huis in Pattaya (Thailand). Het was zo professioneel gedaan dat ik er met mijn ogen open ben in gelopen”, zei Robert Beijer er in april 2023 over aan De Standaard.
Ook ex-gangster Alain Moussa, die ondertussen overleden is, kreeg dezelfde filmmakers over de vloer. Maar uiteindelijk leerde ook de undercoveroperatie niet tot de opheldering van de Bende van Nijvel.
Manipulatie in Ronquières
Het meest omstreden deel van het nieuwe onderzoek speelde zich af in 2019 toen de nieuwe speurdersploeg twee ex-collega’s oppakten die in de jaren 80 ook aan het onderzoek hadden gewerkt. Philippe V. werkte in 1985 en 1986 veertien maanden lang voor de cel-Delta. Dat is de speurderscel die onder leiding van onderzoeksrechter Freddy Troch uit Dendermonde het onderzoek voerde naar de Bende-overval in Aalst van 9 november 1985.
Op aanwijzen van Philippe V. haalden duikers van het Geniekorps uit Burcht op 6 november 1986 enkele zakken uit het water in Ronquières. Vlak bij de zwaaikom van het kanaal Brussel-Charleroi. Het bleek een van de belangrijkste ontdekkingen ooit in het onderzoek naar de Bende van Nijvel. In de zakken zat een minibrandkast afkomstig van de overval op de Delhaize in Aalst (november 1985), een kogelvrij vest gestolen in Temse in 1983 en een rist wapens die gebruikt waren bij de overvallen van de Bende in 1982 en 1983. Het ultieme bewijs, zo leek het, dat er wel degelijk een link bestond tussen de eerste reeks aan de Bende toegeschreven overvallen uit 1982 en 1983, en de tweede reeks uit 1985. Bij de tweede reeks, die stopte in Aalst, vielen veruit de meeste doden.
V. heeft altijd volgehouden dat gedegen wetenschappelijk politiewerk aan de basis lag van die vondst in het water. In november 1985 – vlak na de overval op de Delhaize in Aalst – doken de speurders nochtans ook al eens op ongeveer dezelfde plaats nadat een frituuruitbater en een buurtbewoner hadden gezien dat er zaken in het kanaal werden gegooid. Maar toen leverde het duiken zo goed als niets op: een lege verpakking van munitie en de kolf van een geweer. Hadden de speurders in 1985 dan naast de zakken met wapens gekeken die ze in 1986 plots wel zagen? Nee, want wetenschappelijk onderzoek toonde aan dat er in 1985 nog niets in het water had gelegen en dat de zakken met wapens pas enkele dagen voor de vondst in november 1986 in het kanaal gedumpt konden zijn.
De nieuwe speurderscel vermoedde dat het geen toeval was dat V. in november 1986 weer was gaan duiken in het kanaal. En dat van een informant was te weten gekomen dat er recent wapens in het kanaal gegooid waren. Als die hypothese klopte, dan hadden V. en allicht ook zijn collega François A. daar al die jaren over gezwegen. De nieuwe speurdersploeg wilde weten waarom. En ze wilden ook weten wie dan wel de informant van V. geweest is. Want die zou het onderzoek dan uiteraard vooruit kunnen helpen. Zowel V. en A werden in januari opgepakt en even in de gevangenis gehouden. Maar allebei blijven ze tot op vandaag ontkennen dat er een informant bestaat. Ook dat spoor liep dus dood.
Het onderzoek wordt nu stopgezet bij gebrek aan sporen. Verjaren kan het dossier niet meer sinds de wijziging van de wet. Maar de kans om de zaak ooit nog op te lossen wordt kleiner met de dag. De protagonisten van het dossier worden ouder. Verdachten als Madani Bouhouche, Jean Bultot en Alain Moussa zijn overleden. De speurders die het dossier van naald tot draad kennen zijn ofwel overleden ofwel pensioengerechtigd.
Veel hoop om de zaak op te helderen, is er niet meer. Tenzij misschien ooit iemand op zijn sterfbed toch nog het echte verhaal vertelt.
Bron » De Standaard | Mark Eeckhaut