Kazakhgate: Agusta bis

MR-politicus Armand De Decker is geschorst door de tuchtraad van zijn partij. De bewijzen stapelen zich op in de affaire waarin hij lobbyde voor een Oezbeeks-Belgische miljardair. Kazakhgate wordt meer en meer de Agusta-affaire van MR.

Uitgerekend twee dagen na het opduiken van nieuw bezwarend materiaal, heeft de tuchtraad van de MR oud-senaatsvoorzitter Armand De Decker uit al zijn functies ontheven, maar niet uit zijn publieke mandaten. Hij blijft dus – voorlopig – burgemeester van Ukkel én Brussels parlementslid. In elk geval zal De Decker niet meer kunnen spreken in naam van de partij.

De MR had dan ook amper beweegruimte. Opgejaagd door de lekken in de pers stelt de ethische raad van de Franstalige liberalen “dat de scheiding der machten te allen prijze moet worden beschermd”. Aanleiding is het onderzoek naar De Deckers lobbywerk voor de Oezbeeks-Belgische miljardair Patokh Chodiev. De zaak brengt de partij van premier Charles Michel (MR) in een lastig parket.

Op een drafje

Er loopt al sinds 2014 een gerechtelijk onderzoek naar de zaak, maar sinds kort duiken steeds meer bewijzen op tegen de voormalige senaatsvoorzitter. Het was op vraag van het Franse Elysée dat De Decker in 2011 werd ingeschakeld als advocaat voor Patokh Chodiev, die zich voor de rechter moest verantwoorden voor witwassen en schriftvervalsing.

De Kazachse president had er bij zijn toenmalige Franse collega Nicolas Sarkozy op aangedrongen om dat euvel te regelen. In die zin kwam een afkoopwet Frankrijk goed uit. Chodiev zou zijn proces kunnen afkopen en in ruil zou Kazachstan bereid zijn om voor miljoenen Franse helikopters te kopen. Alleen al door de verwijzing naar smeergeld en helikopters doet de zaak erg denken aan de Agusta-affaire, die midden jaren 90 enkele socialistische ministers de das omdeed.

De Decker heeft steeds ontkend dat hij politieke druk zou hebben uitgeoefend om de afkoopwet erdoor te krijgen. Maar een mail die De Standaard kon inkijken, spreekt dat duidelijk tegen. Daarin laat een Franse cabinetard aan het Franse ministerie van Binnenlandse Zaken weten dat de afkoopwet erdoor is gekomen dankzij De Decker, en dat die ook de bevoegde ministers heeft ‘gensensibiliseerd’. Voor zijn bijdrage ontving hij – als advocaat – overigens een som van 741.000 euro.

Eerder al moest de MR-politicus toegeven dat hij samen met de Franse advocate Catherine Degoul op een zondag bij de toenmalige minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) thuis was langsgeweest, om hem warm te maken voor een afkoopwet. De Clerck zelf houdt vol dat hij de twee wandelen heeft gestuurd. De andere ministers die hij zou hebben benaderd, Didier Reynders (MR, Buitenland) en Steven Vanackere (CD&V, Financiën), ontkennen.

Feit blijft dat CD&V-fractieleider Servais Verherstraeten op 24 februari 2011, luttele dagen na De Deckers bezoekje, een wetsvoorstel indiende voor de afkoopwet. Daarmee bracht CD&V het dossier in een stroomversnelling. Hoe kwam dat wetsvoorstel tot stand? En welke rol speelde De Clerck daarin? Zolang het onderzoek loopt, wil Verherstraeten niet reageren. Maar De Clerck ontkent dat hij het proces heeft beïnvloed. “Servais heeft gehandeld op vraag van de kern”, zegt hij.

“Die afkoopwet is er op een drafje doorgejaagd”, zegt vrederechter op rust Jan Nolf, die in zijn nieuwe boek ook een hoofdstuk aan de hele zaak wijdt. “Meer zelfs: de wet bevatte één gigantische fout en moest zo snel mogelijk gerepareerd worden. Maar nog voor die reparatiewet er kwam, kon Chodiev zijn proces afkopen. Daar alleen al stel ik me grote vragen bij. Dat hele wetgevingsproces is totaal ongewoon en onordentelijk verlopen. Daar zijn alle specialisten het over eens.”

Ongenoegen en bitterheid

Of ministers zich door Armand De Decker hebben laten leiden? “Als zij dat ontkennen, wil ik dat graag geloven. Anderzijds zie je in de tijdlijn duidelijk dat het proces in een stroomversnelling kwam. Bovendien: zeker de toenmalige minister van Justitie, Stefaan De Clerck, had over zo’n ingrijpende wet toch voor een grondig debat moeten ijveren, met hoorzittingen en een advies van de Raad van State. Een minister moet de bewaker zijn van de rechtsstaat. Dat is een rol die hij alvast niet heeft gespeeld.”

De oppositiepartijen eisen nu een onderzoekscommissie. Ook de MR zelf dringt daar nu op aan. “Er moet absolute klaarheid komen in deze zaak”, zegt de woordvoerder van premier Michel. Niettemin vragen alle meerderheidspartijen om eerst het resultaat van het onderzoek door het parket af te wachten.

“Dit dossier is vijf jaar oud, dus het vereist nu ook geen absolute urgentie”, zegt De Clerck nuchter. Volgens huidig Justitieminister Koen Geens (CD&V) zit het onderzoek in de eindfase. Maar Groen-Kamerlid Stefaan Van Hecke waarschuwt voor uitstel. Hij benadrukt dat een onderzoekscommissie een gerechtelijk onderzoek niet in de weg zit.

In Frankrijk staan ze intussen al wat verder. Daar is onder anderen advocate Catherine Degoul in verdenking gesteld voor de omkoping van De Decker. In haar verklaringen gaf de dame volgens De Tijd nog mee dat ze 25.000 euro cadeau deed aan een liefdadigheidsfonds van prinses Léa van België, tante van koning Filip. De MR-voorman zou haar naar eigen zeggen op het hart gedrukt hebben dat het “goed zou zijn als ze wat zou doen voor het koninkrijk België”.

Verder gaf Degoul ook meer tekst en uitleg over de reden waarom Armand De Decker – toch ingeschakeld als mede-advocaat van Patokh Chodiev – niet opduikt in de officiële documenten over de zaak. “Het leek ons beter dat hij niet in de openbaarheid kwam”, zei ze.

Jan Nolf hoopt dat de zaak in ons land even goed uitgespit zal worden. “Die afkoopwet heeft het wantrouwen en het onrechtvaardigheidsgevoel van de bevolking gevoed. Er is ongelooflijk veel ongenoegen en bitterheid over justitie, en dat komt voor een groot stuk omdat sommige mensen hun proces kunnen afkopen. Die hele wet moet herzien worden.”

Met zijn schorsing is voor Armand De Decker het verhaal nog niet ten einde. Los van het gerechtelijke onderzoek stuurt zijn partij hem ook nog door naar de federale deontologische commissie. Mogelijk komt zijn parlementaire onschendbaarheid in het gedrang.

Tijdlijn

  • 18 februari 2011: Brusselse raadkamer verwijst de zaak voor witwassen en schriftvervalsing tegen Belgisch-Oezbeekse zakenman Patokh Chodiev en twee kompanen door naar de correctionele rechtbank.
  • 20 februari 2011: Senator Armand De Decker (MR), die ook advocaat is van Chodiev, en zijn Franse confrater Catherine Degoul brengen toenmalig minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) thuis een bezoek. De Clerck verwijst hen door naar het parket.
  • 21 februari 2011: Beide advocaten gaan naar het kabinet van De Clerck en spreken daar met de kabinetschef. Opnieuw vangen ze bot.
  • 22 februari 2011: Het Brusselse parket-generaal tekent hoger beroep aan tegen de verwijzing naar de correctionele rechtbank van de zaak-Chodiev.
  • 24 februari 2011: Servais Verherstraeten (CD&V) dient een wetsvoorstel in tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering voor het verval van de strafvordering tegen betaling van een geldsom. De zogenaamde afkoopwet.
  • 17 maart 2011: De wet wordt goedgekeurd door de Kamer.
  • 16 mei 2011: De wet gaat van kracht.
  • 17 juni 2011: Het parket treft een schikking met Patokh Chodiev in ruil voor 23 miljoen euro.
  • 19 juni 2011: In een mail van een Franse cabinetard naar Franse minister van Binnenlandse Zaken staat dat Armand De Decker mee de wet erdoor heeft gekregen en dat hij drie bevoegde ministers heeft ‘gesensibiliseerd’: Stefaan De Clerck (CD&V), Didier Reynders (MR) en Steven Vanackere (CD&V).
  • 27 juni 2011: Frankrijk sluit een deal met Kazachstan over de aankoop van Franse helikopters. Kazachstan eist wel dat de zaak tegen Chodiev vervalt. Daarom vraagt het Elysée De Decker of hij de afkoopwet versneld door het parlement kan jagen. Hij krijgt 741.000 euro.
  • 30 juni 2011: Het verval van de strafvordering tegen Chodiev wordt vastgesteld in een arrest achter gesloten deuren.

Bron: De Morgen

Opinie: Als we de afkoopwet niet fundamenteel hervormen, zullen er nog Kazakhgates komen

Gewezen Senaatsvoorzitter Armand De Decker is zijn interne functies bij MR kwijt, naar aanleiding van zijn rol in de zaak-Chodiev. Er geldt een strafrechtelijk vermoeden van onschuld, maar geen politiek vermoeden van onschuld. Maar met het aanwijzen van een zondebok is de pest de stad niet uit.

“Als we de afkoopwet niet fundamenteel hervormen, zullen er nog Kazakhgates komen”, zegt Jan Nolf. Jan Nolf is erevrederechter en justitiewatcher. Binnenkort verschijnt bij uitgeverij EPO zijn boek De kracht van rechtvaardigheid.

Wat is Kazakhgate ook alweer? In vogelvlucht: drie miljardairs met hechte banden met de potentaten van Kazachstan worden verdacht van witwaspraktijken en nemen in 2011 advocaat en minister van Staat De Decker onder de arm. Amper vier maanden na diens bezoek bij de minister van Justitie is er een minnelijke schikking waarbij 22 miljoen euro de staatskas binnen tuimelt om de strafvervolging te laten vervallen.

Kort daarvoor was de ‘afkoopwet’ spoorslags gewijzigd om de ‘uitgebreide minnelijke schikking’ mogelijk te maken, maar in die eerste versie zat een juridische fout die alle schikking nog onmogelijk bleef maken voor misdrijven waarop niet alleen een geldboete stond. Die schikking gebeurde toch, al voor de noodzakelijke reparatiewet in werking trad.

Wie allemaal betrokken was en wie niet, zal moeten blijken, maar het soort gekonkel van Kazakhgate is zo goed als ingebakken in de afkoopwet.

Toen de plannen voor die haastige hervorming bekend raakten, tekenden drie magistratenverenigingen protest aan in een open brief (april 2011). Toenmalig staatssecretaris Carl Devlies (CD&V) prees de wet als “uniek in de wereld”, en jammer genoeg is dat zo. In mijn boek maak ik de vergelijking met de VS. Daar oordelen de rechters nog steeds grondig of de deal tussen parket en zondaar ‘fair en evenwichtig’ is. Onze Belgische rechters mogen daarentegen enkel verifiëren of aan de formele voorwaarden is voldaan. Met andere woorden: onze afkoopwet ondergraaft ook de scheiding der machten.

Dat probleem was op 2 juni 2016 voor het Grondwettelijk Hof het probleem te veel. Al uit een geheim rapport van 2014 (dat ik kon inkijken) bleek dat er inderdaad sprake was van willekeur en achterkamerpolitiek. Die diagnose kostte Yves Desmet in 2013 trouwens nog een – in beroep herroepen – veroordeling tot schadevergoeding. Die volgde op vraag van de echtgenote van procureur-generaal Yves Liégeois, een voorstander van de wet.

Dat het Hof de afkoopwet ongrondwettelijk zou verklaren, was een kwestie van tijd. Servais Verherstraeten (CD&V) – auteur van de tekst van het wetsvoorstel – had destijds in de Kamer die mogelijkheid weggelachen: “Als ze een procedure daarover krijgen, dan moeten ze maar oordelen.” Carina Van Cauter (Open Vld), die het amendement mee ondertekende, sneerde het protest van de onderzoeksrechters weg: “De onderzoeksrechters hebben hier geen enkele rol. De parketten-generaal hebben voor die regeling (van de afkoopwet, JN) gepleit.”

Onze politici waren dus gewaarschuwd maar zetten koppig door, zelfs zonder grondig advies van de Raad van State en in de Kamer zonder hoorzittingen. Wie niet wou horen, moet nu voelen. Minister Koen Geens (CD&V) moet de wet nu fundamenteel hervormen.

Het zou goed zijn als alle politici die in 2011 voor de wet stemden, eventjes de nadenkknop zouden aanzetten. Ofwel hebben ze toen niet nagedacht, ofwel hebben ze het risico erbij genomen, ofwel is er valsgespeeld. De wetgevende brokkenrijders kunnen best beginnen met het geheime evaluatierapport van 6 juni 2014 online te zetten. Anders doen boze burgers dat misschien in hun plaats onder de hashtag #afkoopleaks.

Bron » De Morgen

“Staatsveiligheid en politie werken wél samen”, zegt Geens

Dat er geen samenwerkingsakkoord gesloten is tussen de Staatsveiligheid en de politie, wil volgens minister van Justitie Koen Geens (CD&V) niet zeggen dat beide diensten niet met elkaar samenwerken.

In zijn nieuw jaarverslag waarschuwt het Comité I, het controleorgaan voor de inlichtingendiensten, dat zowel de Staatsveiligheid als de militaire inlichtingendienst nog altijd geen samenwerkingsakkoord met de politie heeft gesloten en dat een en ander ‘een grote tekortkoming in ons veiligheidssysteem is’. Dat meldt de krant De Tijd.

In een reactie wijst minister van Justitie Koen Geens (CD&V) erop dat de samenwerking tussen de politie en de Staatsveiligheid (de VSSE) in diverse rechtsnormen geregeld wordt.

Hij verwijst naar het Plan Radicalisme van de Nationale Veiligheidsraad, naar de omzendbrief die hij samen met minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) opstelde betreffende de informatie-uitwisseling rond en de opvolging van de foreign terrorist fighters afkomstig uit België, de creatie van een gemeenschappelijke databank foreign terrorist fighters en zijn eigen Actieplan Radicalisering in gevangenissen. ‘Al deze akten bepalen hoe de politie en de VSSE samenwerken en binnen welke domeinen’, luidt het op het kabinet-Geens.

De minister maakte naar eigen zeggen ook al heel wat werk van de vele aanbevelingen die het Comité I de voorbije jaren deed. Zo werd de samenwerking tussen de inlichtingendiensten en de buitenlandse zusterdiensten dit jaar nog via een richtlijn van de Nationale Veiligheidsraad geregeld.

Bovendien zitten in het BIM-wetsontwerp (bijzondere inlichtingenmethoden) heel wat zaken vervat die rekening houden met de aanbevelingen van het Comité I, aldus Geens. Hij somt onder meer de herinvoering van de notificatieplicht op – die personen informeert die het voorwerp hebben uitgemaakt van een BIM -, de verbetering van de regels voor observatie en doorzoeking, het invoeren van de procedure voor hoogdringendheid om bepaalde strafbare feiten toe te laten in het kader van BIM’s en het mogelijk maken van bepaalde BIM-methoden in het buitenland. Dat laatste geldt enkel voor de militaire inlichtingendienst ADIV.

Bron » Knack

Un projet de loi menace la recherche historique, disent les Archives de l’État

Les Archives de l’État ont fait part à la Chambre de leurs vives inquiétudes à propos d’un projet de loi destiné à moderniser les services de renseignement. En les dispensant de transférer leurs archives, le texte met en péril l’avenir de la recherche historique en Belgique, dénoncent-elles.

La loi sur les archives prévoit que les documents d’archive de plus de 30 ans (ou de 50 ans pour le SGRS, service secret de l’armée) doivent être transférés aux Archives de l’État. Les services de renseignement jugent ces délais trop courts puisqu’ils travaillent sur le long terme et que certaines pièces conservent leur pertinence pendant une longue période. Il s’agit en outre souvent de documents classifiés que seul l’auteur peut décider de déclassifier.

Le projet de réforme de la loi organique de 1998, en discussion à la Chambre, dispense les services de renseignement du transfert aux Archives de l’État, en précisant que la consultation par le public devra être assurée aux mêmes conditions qu’aux Archives de l’État. Il ajoute que les autorités judiciaires et administratives, y compris la police, doivent restituer aux services de renseignement les documents classifiés qui émanent d’eux préalablement à leur transfert. A la demande des mêmes services, le document peut être détruit.

Dans un avis demandé par la Chambre, les Archives de l’État réclament la suppression pure et simple de ces dispositions qui heurtent frontalement, à leur yeux, la loi sur les archives. Elles évoquent des raisons techniques et administratives, et mettent aussi en garde le parlement contre les effets sur la recherche historique.

“L’impact de ce projet de loi sur l’avenir de la recherche historique est catastrophique. Les historiens devront analyser le processus des décisions administratives sur la base de dossiers très incomplets. Par le passé, des historiens ont déjà été confrontés à des problèmes liés au caractère complet ou à l’accessibilité des archives dans certains dossiers symboliques comme le dynamitage de la Tour de l’Yser, l’assassinat de Julien Lahaut, les Tueurs du Brabant, etc.”, a averti le directeur général des Archives, Karel Velle.

Une “censure organisée de l’histoire”

Les écologistes Benoît Hellings et Stefaan Van Hecke ont déposé un amendement faisant droit à la demande des Archives.

“L’instauration d’une incapacité quasi-éternelle de pouvoir consulter un fond d’archive lié à un service de renseignement belge pose un problème démocratique profond”, estiment les députés qui redoutent une “censure organisée de l’histoire”.

La mention d’une consultation des archives des services de renseignement aux mêmes conditions qu’aux Archives de l’Etat semble de peu de valeur vu l’impossibilité d’accéder même à une salle de lecture de la Sûreté ou du SGRS sans habilitation de sécurité. Quant aux échéances de 30 ou 50 ans, elles visent des dossiers clos auquel le service fixe encore un délai d’utilité.

À l’appui de leur craintes, les parlementaires invoquent le cas des archives de la Sûreté coloniale, service de renseignement des autorités coloniales belges. Elles devraient être transférées aux Archives de l’État dans le cadre du grand transfert des archives africaines entreposées au Palais d’Egmont mais la Sûreté de l’État s’y oppose pour le moment, indiquait-on mercredi aux Archives de l’État.

Bron » RTBF

“Nee, dat was niet normaal, maar er was een draagvlak”

Stefaan De Clerck (CD&V) bevestigt de poging tot lobbying van Armand De Decker (MR) in de ‘Kazachgate’.

Is de wet op de verruimde minnelijke schikking, de zogeheten ‘afkoopwet’ onder politieke druk versneld door het parlement gejaagd? Voormalig minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) bevestigt dat hij in dat verband benaderd werd door MR-kopstuk Armand De Decker.

De Decker kwam, samen met zijn Franse confrater Degoul, op een zondag bij u thuis in Kortrijk zijn zaak bepleiten. Is dat niet héél ongebruikelijk?

“Ja, dat klopt. Hij had mij om een dringend gesprek gevraagd, dat niet tot maandag kon wachten. Ik wist op dat moment niet waarover het ging. De Decker was niet de minste: hij was Senaatsvoorzitter geweest, in die hoedanigheid kwam ik hem dikwijls tegen in het parlement. En dus heb ik hem nietsvermoedend geantwoord dat hij in dat geval naar Kortrijk mocht komen.”

“Pas toen hij bij mij thuis was, werd duidelijk waarvoor hij kwam. Ik heb meteen gezegd dat zoiets niet paste. Dat de lead niet bij Justitie lag, en dat ik mij niet kón en niet wílde moeien met de wet in kwestie. Dat was out of question.”

Vroeg hij u letterlijk om het wetgevende proces te versnellen met het oog op een minnelijke schikking voor Chodiev?

“Nee. Eerst kwam het dossier ter sprake, daarna de kwestie ‘afkoopwet’. Ik heb meteen gezegd dat hij niet bij mij moest zijn, omdat ik in deze wetgeving helemaal niet de leiding had.”

In Le Soir zegt u dat De Decker hengelde naar uw ‘eventuele inmenging’.

Le Soir citeert uit de verklaring die ik afgelegd heb op vraag van de gerechtelijke politie. Ik ben inderdaad gehoord door de speurders, maar die vraag herinner ik mij niet zo letterlijk. Ik heb tijdens dat gesprek meteen elk mogelijk verzoek afgeblokt, omdat ik dat dossier gewoonweg niet volgde.”

De Decker zou ook toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Steven Vanackere (ook CD&V) benaderd hebben. Evenwel nooit in de zaak-Chodiev, volgens Vanackere, maar hoogstens in ‘consulaire dossiers’. Hebt u het er ooit met elkaar over gehad, onder partijgenoten?

“Helemaal niet. Het enige wat ik weet is dat De Decker nog contact heeft gehad met mijn kabinetschef om te vragen in welk juridisch stadium de afkoopwet toen zat en wie zich ermee bezighield.”

Had u, of uw kabinetschef, destijds (al) het gevoel dat hij ‘hogere’ belangen diende?

“Weet u, dat was een erg complex dossier dat ik niet kende omdat ik ook niet van in het begin in de regering zat (De Clerck was Vandeurzen opgevolgd na diens ontslag, red.). Ik voelde meteen dat ik er niets mee te maken had en niets mee te maken wilde hebben. Pas op een later moment, toen de wet in de Senaat besproken werd, heb ik mij erover gebogen om een en ander legistiek op punt te snellen. Toen bleek de haast onder meer uit de onvolmaaktheden die erin zaten. Er is ook snel een reparatiewet gekomen.”

Was het normaal dat een wet pas in de Senaat legistiek op punt werd gesteld?

“Nee, dat was inderdaad niet normaal.”

U hebt zich nooit vragen gesteld bij de snelle goedkeuring van de afkoopwet, die toch al enige tijd aansleepte?

“Er was al langere tijd een ruim draagvlak voor een minnelijke schikking. Ook vanuit de gerechtelijke wereld, meer bepaald de parketten, kwam het signaal dat er verschillende dossiers in aanmerking kwamen voor zo’n deal.”

“Persoonlijk was ik ook voorstander. Het College van Procureurs-generaal heeft toen richtlijnen uitgeschreven om de schikking correct toe te passen, zodat er zeker nooit sprake kon zijn van ministeriële of politieke inmenging. De bedoeling was dat men zou wachten op de richtlijnen om de wet toe te passen.”

Is dat gebeurd in de zaak-Chodiev?

“Daar ga ik van uit.”

Hebt u nooit de link gelegd tussen uw gesprek met Armand De Decker en Catherine Degoul, en de plotse stroomversnelling waarin de afkoopwet terechtkwam?

“Tja… Moeilijk om te zeggen achteraf. Ik heb vastgesteld dat De Decker het over die wet had, en dat die wet er vervolgens is gekomen.”

Bron » De Standaard