Klacht tegen onderzoeksrechter Bende van Nijvel

De speurdersoorlog in het onderzoek naar de Bende van Nijvel escaleert. Een onderzoeker van de cel Delta die tussen 1980 en 1986 de misdaden van de Bende onderzocht, dient nu een klacht in tegen huidig onderzoeksrechter Martine Michel wegens machtsmisbruik.

Danny C., oud-speurder van de Delta-Cel die in de jaren ’80 geleid werd door de Dendermondse onderzoeksrechter Freddy Troch, klaagt de huidige Bende-onderzoeksrechter Martine Michel aan op grond van “machtsafwending en willekeurige aanhouding”.

Walter Damen, de advocaat van Danny C. bevestigde dit aan onze redactie. Vandaag wordt de klacht ingediend bij de procureur-generaal in Charleroi. Het is meteen een nieuwe bladzijde in de oorlog tussen ‘nieuwe’ en ‘oude’ Bendespeurders die al een paar maanden aan de gang is.

Op 15 mei werd de inmiddels gepensioneerde rijkswachter Danny C. samen met een aantal oud-collega’s vande Cel Delta ontboden in Charleroi om ondervraagd te worden over het onderzoek in de jaren ’80 naar de Bende van Nijvel. Die dag moest Danny C. echter verhuizen en vroeg dus een nieuwe datum. In plaats daarvan kwamen de speurders C. de 15de mei manu militari oppikken.

Volgens de advocaat van C., Walter Damen, stond er op het bevelschrift tot medebrenging ondertekend door onderzoeksrechter Martine Michel, “dat er aanwijzingen waren dat Danny C. betrokken was bij feiten van diefstal met geweld en doodslag.” C. werd er dus plots van verdacht lid te zijn van de Bende van Nijvel.

“Pure intimidatie”, oordeelt de raadsman. Danny C. is volgens de advocaat een man met een onberispelijke reputatie die altijd met hart en ziel zijn job heeft gedaan. “Zoiets kunnen wij niet laten passeren”, aldus Walter Damen.

De klacht tegen Martine Michel is het gevolg van een aanslepend conflict tussen het team van Freddy Troch – dat de Bende-misdaden onderzocht tussen 1980 en 1986 – en de huidige speurdersploeg onder leiding van Martine Michel.

De cel Delta was er begin jaren ’80 van overtuigd dat gangster Philippe De Staerke een rol speelde in de dodelijke raids van de Bende van Nijvel. Het team van Troch dook in 1986 in Ronquières een aantal zakken met onder meer wapens op uit het water. Die vondst legde een verband tussen overvallen die aan de Bende worden toegeschreven.

De nieuwe speurdersploeg lijkt ervan overtuigd dat het onderzoek naar De Staerke niet objectief werd gevoerd én dat de wapenvondst van 6 november 1986 in Ronquières door de cel-Delta een grote manipulatie was, bedoeld om het onderzoek naar de daders van de moordende overvallen voorgoed op een verkeerd spoor te zetten. Volgens Freddy Troch is dat “te absurd voor woorden”.

Woensdag is er in Charleroi de jaarlijkse bijeenkomst van de nabestaanden van de slachtoffers van de Bende van Nijvel. In het licht van het heersende conflict tussen de ‘oude’ en de ‘nieuwe’ speurdersploeg, dreigt het een geanimeerde bijeenkomst te worden. De tijd dringt als men de misdaden van de Bende van Nijvel ooit wil oplossen. Het Bendedossier verjaart officieel in november 2015.

Bron » De Morgen

“Geen manipulaties in onderzoek Bende Van Nijvel”

Het klopt niet dat het onderzoek naar de Bende Van Nijvel werd gemanipuleerd. Daar was recent sprake van omdat uit een rapport van het nationaal instituut voor criminalistiek en criminologie (NICC) was gebleken dat een aantal bewijsstukken die in november 1986 werden opgevist uit het kanaal Brussel-Charleroi, minder dan een jaar in het water lagen.

Nu schrijft de krant La Dernière Heure echter dat die conclusie fout was. De stukken zaten in hermetisch gesloten zakken, maar daar zou het NICC niet van op de hoogte geweest zijn.

Op 6 november 1986 haalden duikers van de onderzoekscel rond de Bende Van Nijvel onder meer wapens en een kogelvrije vest uit het water. Getuigen hadden individuen zakken in het water zien gooien. De vondst legde een link tussen de eerste golf van overvallen, in september 1982 tot december 1983, en de tweede golf, in de herfst van 1985. Een eerste zoektocht in 1985 had niets opgeleverd.

De bewijsstukken werden recent opnieuw onderzocht door het NICC. Het weekblad Moustique schreef in februari dat het instituut vaststelde dat de objecten minder dan een jaar in het water lagen. “De bewijsstukken zouden door elkaar zijn gehaald, om een artificiële link te creëren met eerdere moorden”, luidde het.

Volgens sommigen was er mogelijk sprake van manipulatie in het onderzoek. Volgens La Dernière Heureis er geen sprake van manipulatie, maar wel van een slechte dossierkennis. De bewijsstukken die werden gevonden in het kanaal, zaten immers in hermetisch gesloten zakken. Dat kreeg het NICC echter niet te horen, wat tot foute conclusies leidde.

Bron » De Morgen

Tueurs du Brabant: pas de manipulation mais une méconnaissance du dossier

Les pièces à conviction trouvées dans le canal se trouvaient en effet dans des sacs hermétiquement fermés et cette précision n’aurait pas été fournie à l’INCC. L’affaire des pièces à conviction repêchées dans le canal dans le cadre de l’enquête sur les tueries du Brabant, qui auraient été manipulées, résulterait en réalité d’une méconnaissance du dossier.

Ces pièces à conviction se trouvaient en effet dans des sacs fermés hermétiquement, ce dont n’aurait pas été informé l’Institut national de criminalistique et de criminologie (INCC).

Cela aurait entraîné de fausses conclusions, indique samedi le journal La Dernière Heure. Des armes et autres pièces à conviction ont été sorties du canal à Ronquières en 1986 dans le cadre de l’enquête sur les tueurs du Brabant.

En février dernier, on apprenait toutefois, sur base d’analyses effectuées par l’INCC, que ces pièces à conviction étaient restées moins d’un an dans les eaux du canal, ce qui ne colle pas avec le dossier sur les tueries du Brabant. Certains ont alors évoqué une possible manipulation de l’enquête.

Or, selon le quotidien La Dernière Heure, il ne serait pas ici question de manipulation mais d’une méconnaissance du dossier. Les pièces à conviction trouvées dans le canal se trouvaient en effet dans des sacs hermétiquement fermés et, selon le journal, cette précision n’aurait pas été fournie à l’INCC.

Cet oubli a entraîné des conclusions fausses selon lesquelles ces pièces n’avaient pas séjourné un an dans le canal mais de un à deux mois, conclusions qui ont poussé certains à parler alors de manipulation de la part des enquêteurs de 1985.

La Dernière Heure indique avoir demandé fin février à l’INCC s’il était exact qu’il n’avait pas été informé que les sacs étaient fermés hermétiquement, mais n’avoir toujours obtenu aucune réponse.

Bron » La Libre

Bende-speurders worden nu plots verdacht van sabotage

Het is oorlog tussen de nieuwe speurders naar de Bende van Nijvel en hun voorgangers. De nieuwe garde meent dat vooral de cel Delta rond onderzoeksrechter Freddy Troch het onderzoek in de jaren 1980 hopeloos verknoeid heeft. Of erger: gemanipuleerd. De gewezen onderzoekers zijn urenlang op de rooster gelegd.

Nieuwe Bende-speurders die oude Bende-speurders met een schriftelijk bevel van de onderzoeksrechter thuis voor verhoor gaan ophalen. Zoals men dat met verdachten doet. Het klinkt onvoorstelbaar. Toch is het precies wat speurders van de gewezen cel Delta overkomen is. En het was menens. Op het medebrengingsbevel staat dat ’tegen de betrokkene ernstige aanwijzingen van schuld bestaan betreffende feiten van diefstallen met geweld en doodslag’.

De feiten waarvan sprake is, zijn niets minder dan de overvallen van de Bende van Nijvel die tussen 1982 en 1985 aan 28 mensen het leven gekost hebben. De toon van de verhoren was volgens de Delta-speurders soms zo agressief dat zij nadien opgelucht waren dat ze terug naar huis mochten. Weliswaar met de overtuiging dat ze maar nipt ontsnapt waren aan de gevangenis. Als medeplichtigen van de Bende van Nijvel.

Hoe is dit kunnen gebeuren? Toen de nieuwe Bende-speurders het lijvige dossier bestudeerden, struikelden zij over twee belangrijke mijlpalen in het onderzoek: de vermeende betrokkenheid van Philippe De Staerke bij de laatste Bende-overval in Aalst en de twee zoekoperaties naar bewijsmateriaal in het kanaal in Ronquières.

Philippe De Staerke was de opvliegende leider van een bende dieven, inbrekers en overvallers die het vaak gemunt hadden op warenhuizen. Op basis van de getuigenis van zijn vriendin werd De Staerke door Troch en zijn mannen beschouwd als de man die op 9 november 1985 voor rekening van de Bende van Nijvel op verkenning trok naar de Delhaize van Aalst. Enkele uren voordat daar een bloedbad werd aangericht. Maar de verdenking werd nooit hardgemaakt. De ­Staerke werd zelfs buiten vervolging gesteld.

“Geen wonder”, stellen de nieuwe Bende-speurders. “Er zijn geen materiële aanwijzingen gevonden dat De Staerke betrokken was bij de overval. De verhoren van zijn vriendin en haar dochter bulken van de ingefluisterde antwoorden. De Staerke had alleen het ideale profiel om een verdachte te zijn. In werkelijkheid werd hij ingeschakeld als lokaas om het onderzoek op een dwaalspoor te zetten. Hoe is Delta in deze val kunnen trappen?”

Bron » Het Nieuwsblad

“Had ik die wapens van de Bende maar nooit gevonden”

“Ik heb ongeveer alle watertjes doorzwommen die als magistraat van eerste aanleg mogelijk zijn. Daarna heb ik telkens alles kunnen relativeren, behalve één ding: dat de minister van Justitie het onderzoek naar de Bende van Nijvel in 1990 bij mij heeft weggehaald. Dat was de doodsteek voor het onderzoek.”

Freddy Troch is in 1983 onderzoeksrechter in Dendermonde geworden. “Voor het Bende-onderzoek hadden we de cel-Delta opgericht. Dat was een schitterende periode. Onze ploeg hing goed samen. Er werd heel hard gewerkt, maar er kon ook plezier worden gemaakt. We hadden ook het gevoel dat we vooruitgang boekten.”

In 1986 doorzochten duikers in opdracht van Troch het kanaal van Ronquières. Zij hadden meer succes dan de duikers die dezelfde taak eerder al in opdracht van het parket van Nijvel hadden gedaan. “We hebben toen de wapens van de Bende gevonden”, zegt Troch.

“Maar soms denk ik dat we die beter niet hadden gevonden. We hebben ons daar later, onder meer in de parlementaire Bende-commissie, voor moeten verdedigen. Alsof die vondst iets abnormaals was. Terwijl we ons daarvoor gewoon baseerden op de pv’s van de politie. We hadden hiermee veel vijanden gemaakt, want we hadden iets gevonden wat anderen over het hoofd hadden gezien.”

Vier jaar na die vondst was daar plots die beslissing om het onderzoek volledig aan een onderzoeksrechter in Charleroi toe te vertrouwen. “Nog altijd kan niemand me vertellen van waar die beslissing kwam”, zegt Troch. “Het initiatief kwam van de toenmalige minister van Justitie, Melchior Wathelet. Naar de buitenwereld stelde hij dat voor als een stap vooruit. Hij gaf de schijn dat hij de zaken als minister in handen nam. In werkelijkheid is vanaf dan het onderzoek stilgevallen.”

Naar de echte reden voor deze beslissing is het nog altijd raden. “Het enige wat ik me kan inbeelden, is dat we onze tijd te ver vooruit waren”, zegt Freddy Troch. “We wilden met de verschillende betrokken parketten en politiediensten samenwerken. Blijkbaar hebben we daarbij op zere tenen getrapt.”

“Het blijft onbegrijpelijk dat een zaak met zoveel feiten en zoveel betrokkenen, nog altijd niet opgelost geraakt. Ik zeg niet dat wij het zeker hadden opgelost, als men ons had laten doen. Maar door de zaak van ons af te nemen, is het toen in ieder geval onderzoekstechnisch wel helemaal verbrod.”

Bron » De Standaard