Berucht advocaat Jean-Paul Dumont overleden

In Brussel is zaterdagnacht advocaat en uiterst rechts politicus Jean-Paul Dumont overleden. Dat meldt het Brusselse parket. Hij was amper 56. Dumont was betrokken bij allerlei grote affaires zoals de ontvoering van oud-premier Paul Vanden Boeynants, de zaak Patrick Haemers en die van de Bende van Nijvel.

De man verdedigde ook meermaals notoire Brusselse pedofielen. In de jaren 80 maakte hij een steil politiek debuut. Zijn carrière eindigde echter in mineur. Onlangs werd hij tot twaalf maanden veroordeeld voor oplichting.

Bron » Gazet van Antwerpen

“Hij doodde puur voor zijn eigen genot”

Patrick Haemers hield ons land in de jaren tachtig een decennium lang in zijn greep met bloedige overvallen en brutale raids op geldtransporten. Jeroen Wils, chef nieuws bij VTM, heeft een spannend boek geschreven over Haemers en over het waanzinnige traject in de klopjacht op de waarheid. Tot en met de zelfmoord van ‘le grand blond’ in 1993.

“Het boek is opnieuw een waargebeurd verhaal”, zegt Jeroen Wils. “Bovendien is Patrick Haemers de laatste ‘pure’ Belgische gangster. Zijn plaats werd ingenomen door Oostblokkers met hun zwaar banditisme. Patrick Haemers is hier geboren en getogen. Een mythe, een man rond wie altijd een waas van geheimzinnigheid heeft gehangen. Als er één levensverhaal een film lijkt, is het wel dat van Patrick Haemers. De werkelijkheid overstijgt de fictie.”

Haemers werd in 1978 – toen was hij 26 – veroordeeld tot drie jaar cel voor een groepsverkrachting. Zijn eerste aanvaring met het gerecht en de katalysator voor zijn latere gedrag. “Haemers dacht dat elke vrouw voor hem viel en vond dus ook dat deze vrouw erom had gesmeekt. Hij vond dat hij te zwaar was veroordeeld. De rechter had een voorbeeld willen stellen. Tijdens het proces was de overheid een campagne tegen vrouwenmishandeling begonnen. Zijn celstraf, hij heeft veertien maanden gezeten, heeft de haat tegen justitie doen oplaaien.”

“Dan was er ook zijn druggebruik. Van jongs af zat hij aan de drugs. Een verwende jongen was hij ook. Zijn vader was een rijke West-Vlaamse textielbaron. Altijd afwezig. Als compensatie stopte hij zijn zonen Patrick en Eric geld toe. Drugs, dure wagens en motoren waren de passies van Haemers. Hij was een big spender, maar had ook altijd geld te kort en was voortdurend op zoek naar kicks. De drang naar meer en meer geld leidde tot autodiefstallen, heling, overvallen. Hoe groter de buit, hoe groter de kick. Niemand durfde hem iets in de weg te leggen, iedereen was bang van hem.”

“Met mijn boek heb ik het beeld van held die geld stal van de rijken willen ontluisteren. Patrick was geen sympathieke knul, maar een meedogenloze gangster. Hij pleegde overvallen en doodde mensen, puur voor eigen genot. Hij is nooit een Robin Hood geweest.”

Bron » Gazet van Antwerpen

Jeroen Wils schrijft boek over Patrick Haemers

Hoe zouden Patrick Haemers en zijn bende hun misdaden zelf hebben beleefd? VTM-journalist Jeroen Wils heeft er een boek over geschreven. Faction, de feiten van het gerechtelijke dossier, vakkundig gemixt met een streepje fictie om er een verteerbare thriller van te maken. Dat geeft Bloed zonder tranen.

De jaren ’80 van vorige eeuw werden beheerst door foute kapsels, nog foutere kleren, goed foute muziek én geweld. Veel geweld. De Bende van Nijvel zaaide terreur met bloedige raids op grootwarenhuizen. De CCC legde bommen uit communistische overtuiging. En de Bende-Haemers overviel alles dat geld vervoerde. Als koninginnestuk ontvoerde de bende ex-premier Paul Vanden Boeynants en hield hem een maand vast in een villa in Noord-Frankrijk.

“De figuur Patrick Haemers heeft me altijd gefascineerd. Hij was de eerste gangster over wie ik schreef als journalist.” Jeroen Wils, chef van de nieuwsredactie van VTM en in een vorig leven gerechtsjournalist bij Het Nieuwsblad, heeft een gezonde fascinatie voor criminaliteit. Eerder reconstrueerde hij al de wandaden van Andras Pandy in het boek In de naam van de vader, dat wordt verfilmd door VTM. Nu heeft hij Bloed zonder tranen geschreven, een reconstructie van het gangsterleven van Patrick Haemers.

Het boek leest als een spannende thriller en de situaties zijn herkenbaar, maar zijn ze ook gebaseerd op de feiten?

“Helemaal. Ik heb het dossier zoals het voor het hof van assisen is gebracht in 1993 kunnen bestuderen. Ik heb geturfd in krantenarchieven en veel gesprekken gehad met de speurders en magistraten van toen. Ik heb er een erezaak van gemaakt om me strikt aan de feiten te houden waarvoor de bende veroordeeld is. De dialogen, gedachtesprongen en andere verhaallijnen zijn fictie. Alle namen zijn veranderd, behalve die van Patrick Haemers, zijn vrouw Denise Tyack, Philippe Lacroix en Basri Bajrami.”

“En die van de bekende politici die in het verhaal aan bod komen. Dat zijn publieke figuren, de anderen niet. Uitgeverij Manteau vreesde dat die onbekende betrokkenen klacht zouden kunnen indienen voor inbreuk op het recht van vergetelheid. Mensen die betrokken waren bij een misdrijf hebben het recht om vergeten te worden nadat ze hun straf hebben uitgezeten. Dat staat zo in de wet.”

De Bende-Haemers, dat is al twintig jaar geleden. In 1993 pleegde Patrick Haemers zelfmoord. Wie zit nu nog te wachten op een boek over zijn leven?

“Veel mensen, daar ben ik zeker van. Ik ben eraan begonnen nadat een regisseur me zei dat hij een film over het gangsterleven van Haemers wilde maken. Ik ken nu al minstens drie regisseurs in België die met dat plan rondlopen. Dat heeft me in mijn overtuiging gesterkt dat er interesse voor bestaat. De uitgeverij was trouwens meteen mee. Het is een goed verhaal. Het is spannend. Het is zelfs wat onwaarschijnlijk. Ooit moest dit verhaal worden geschreven en ik heb dat gedaan. De filmrechten zijn ondertussen verkocht. Als alles goed gaat, komt er binnen twee jaar een film van.”

Wat is zo fascinerend aan de figuur van Patrick Haemers?

“Dat mythische. Gangsters van zijn kaliber zijn er niet meer. Toch geen Belgische. Het was een mooie jongen. Een meter negentig, blond haar, blauwe ogen. Vrouwen smolten voor hem. Hij was een figuur die iets losmaakte. Een soort moderne Robin Hood, die stal maar het geld vooral voor zichzelf hield.”

“Toch was hij in de eerste plaats een meedogenloze gangster met een ongekende agressiviteit. Een narcistische, egocentrische, cocaïneverslaafde poseur zonder scrupules. Zijn hang naar geld was onverzadigbaar. Nu hebben we misschien een wat romantisch beeld van hem, maar vergeet niet dat hij drie doden op zijn geweten heeft. Onschuldige mensen die hem in de weg liepen.”

Heb je contact gehad met zijn vrouw Denise Tyack?

“Ik ben haar gaan opzoeken in haar café in Waver. Maar het was meteen duidelijk dat ze geen enkele interesse had om mee te werken.”

Er was destijds een wildgroei aan theorieën over Haemers. Hij zou de ‘reus’ van de Bende van Nijvel zijn. De ontvoering van Vanden Boeynants was opgezet spel. Zijn zelfmoord was in scène gezet omdat hij meer wist. Maar in je boek zijn er geen onthullingen: een gemiste kans?

“Ik heb geen onthullingen gezocht, omdat die er niet zijn. Wat je leest over de feiten is de gerechtelijke waarheid. Ik gruw van het soort journalistiek dat is gebaseerd op geruchten en dat verbanden zoekt die nooit bewezen zijn. Daar heb ik me altijd tegen afgezet. Er zijn inderdaad geruchten geweest dat hij de ‘reus’ was die werd gezocht als lid van de Bende van Nijvel. Maar niemand heeft dat ooit kunnen bewijzen. Het is allemaal uitvoerig uitgezocht en bekeken. Dan heeft het geen zin om dat te suggereren. Ik doe niet mee aan het voeden van geruchten. Daar heb ik nooit aan gedaan in mijn vak, en dat zal ik ook nooit doen.”

Bron » De Standaard

La valse des disparus

Denis Marin, Rocky Ivanovic et Yvan Poels ont eu rendez-vous avec les frères Hilger. Aucun n’est revenu…

Claude et Frédéric Hilger sont deux truands belges connus. C’est chez l’aîné, Frédéric, 42 ans, dit Tic Tac, qu’on a retrouvé dans les années 1990 l’arme du gendarme braqué par Patrick Haemers lors de son évasion d’un cellulaire, en 1987. Son frère Claude Hilger, 39 ans, maintes fois condamné en correctionnelle. Libérés. Plus que présumés innocents: marchant l’un et l’autre vers le non-lieu.

L’affaire est à l’instruction chez la juge Silvania Verstreken après l’avoir été chez Véronique Goblet.

Le 2 mai 1997, un certain Radovan Ivanovic, alors 36 ans, a rendez-vous avec les Hilger à un endroit précis face au 175 chaussée d’Alsemberg à Buizingen. Radovan, qu’on surnomme Rocky, quitte Saint-Josse au volant de la Mercedes 300 D avec laquelle il était rentré, la veille, d’ex-Yougoslavie. Ni Rocky ni sa Mercedes n’ont jamais été retrouvés.

Deux mois et demi plus tard, le 15 juillet 1997, à 9 h du matin, un certain Yvan Poels, 42 ans, mécanicien dans un garage à Etterbeek, se parque près du restoroute de Ruisbroek sur l’autoroute Bruxelles-Mons. Yvan Poels a prévenu son patron qu’il aurait du retard: sa mère est souffrante. C’est bien la première fois que l’ouvrier prévient son patron. Yvan Poels n’a plus jamais été revu. Sa Renault Clio fut retrouvée sur le parking dont une caméra a filmé Yvan Poels, à 9 h 17, … avec les frères Hilger.

Plus tard en 1997 ou 1998, un certain Denis Marin se prépare à déposer les enfants à l’école quand son GSM reçoit un appel: les frères Hilger veulent le voir. Denis Marin prie sa femme de s’occuper des enfants, et la rassure: il n’en a pas pour longtemps. Le Bruxellois, comme les deux précédents, n’a plus été revu et le corps de Denis Marin n’a jamais été retrouvé.

En 2000, un caïd détenu à Ittre prétendait qu’il était mort noyé. A voir. Aucun corps n’ayant jamais été retrouvé, les enquêteurs se sont demandés si ce n’était pas dans un bain d’acide.

La veille de sa disparition, Radovan Ivanovic était rentré par la route d’ex-Yougoslavie alors qu’il aurait pu le faire par avion (d’autant qu’il devait ensuite se rendre à Lyon): il a préféré trois jours de route.

Il est établi que le 1er mai, Ivanovic a échangé quinze coups de fil avec les frères Hilger. Et que le 2, jour de la disparition, les GSM d’Ivanovic, de Frédéric Hilger et de Claude Hilger se sont trouvés aux mêmes moments au lieu du rendez-vous à Buizingen.

Selon nos infos, c’est des armes que Radovan Ivanovic ramenait d’ex-Yougoslavie. De là à penser que Rocky allait à Buizingen pour parler de son voyage! Où était le désaccord?Etait-il convenu qu’Ivanovic livrerait la commande à Bruxelles et pas sur la frontière autrichienne? Et d’où provenaient les 980.000 F que Radovan avait sur lui en se rendant à ce rendez-vous d’où il n’est pas revenu. A-t-il été tué “dès qu’il est arrivé”, comme le dit quelqu’un?

Enfin, Yvan Poels, le mécanicien d’Etterbeek, avait-il devinéla vérité? On sait qu’il est arrivé au rendez-vous à Ruisbroek à 9 h 03 et a pris un petit-déjeuner. A 9 h 17, il est filmé, encadré par Claude et Frédéric Hilger qui le font monter à l’arrière d’une camionnette, un Fiat Ducato.

Si rien n’a été retrouvé de Radovan Ivanovic, les enquêteurs sont en possession d’un polo taché de sang. Le polo avait appartenu à Poels et c’était le sang d’Yvan Poels. Les preuves, néanmoins, manquent. Et la juge s’apprête à communiquer le dossier au parquet de Bruxelles.

Me Didier De Quévy qui défend les familles Poels et Ivanovic craint que le parquet, faute d’élément, faute de cadavre, ne puisse qu’accepter que les Hilger bénéficient d’un non-lieu.

Bron » La Dernière Heure

Histories reconstrueert ontvoering Vanden Boeynants

Zaterdag 14 januari 1989: in de garage van Paul Vanden Boeynants vindt de politie een hoorapparaat, een schoen, een pijp en een injectienaald. De flamboyante en controversiële politicus-zakenman is ontvoerd. Vijftien jaar na de feiten reconstrueert de documentairemaker Dirk Leestmans de geruchtmakende gijzeling in Een premier voor 63 miljoen.

Misdaad loont, ook voor televisiemakers. Vorige week lokte Histories meer dan 400.000 kijkers met de documentaire over de zaak-Jespers. Daarin legde de medebeschuldigde Luc De Cramer nieuwe verklaringen af die een totaal ander licht op de zaak werpen. Het tweede deel van de driedelige serie Schuld en boete bevat geen zulke spectaculaire onthullingen; maar wel een protagonist die tot de verbeelding spreekt.

Over de voormalige premier en minister van Defensie Paul Vanden Boeynants, die in 2001 overleed, deden wilde geruchten de ronde: als hij al niet in verband gebracht werd met seksfuiven en roze balletten, dan werd zijn naam verbonden met corruptieschandalen of plannen voor een rechtse staatsgreep. En ook zijn ontvoering had hij volgens sommigen geënsceneerd om te ontkomen aan een veroordeling voor belastingontduiking.

De persconferentie die VdB – met zonnebril – twee dagen na zijn vrijlating voor de wereldpers hield, blijft in het collectieve geheugen gebrand. Maar het mysterie werd niet of nauwelijks opgelost. Leestmans probeert het verhaal te reconstrueren aan de hand van getuigenissen van politie- en parketmensen die destijds het onderzoek voerden. Hij durft te besluiten dat Vanden Boeynants wel degelijk ontvoerd werd door de bende van Patrick Haemers.

“Bij de realisatie van deze documentaire is gebleken dat VdB een ontzettend sterke persoonlijkheid was. Als slachtoffer heeft hij mee de touwtjes in handen genomen om zijn ontvoering tot een goed einde te brengen”, vertelt Leestmans. De bende Haemers vroeg aanvankelijk 400 miljoen Belgische frank, maar VdB wist dat terug te brengen tot 63 miljoen frank, na twaalf dagen onderhandelen met zijn ontvoerders.

Vanden Boeynants bracht de daders ook in contact met Jean Natan, de raadsman van zijn vriend Charlie De Pauw, om het losgeld te betalen. Op 10 februari 1989 overhandigde Natan in Genève het gevraagde bedrag. Drie dagen later werd VdB vrijgelaten aan het station van Doornik.

Leestmans praatte met Frans Reyniers, die als hoofdcommissaris van de gerechtelijke politie het onderzoek leidde; André Vandooren, toen procureur van Brussel, nu voorzitter van het Comité P; advocaat-generaal Pierre Morlet en Paul Van Thielen, hoofd van de algemene directie van de gerechtelijke politie en destijds een van de rijkswachters die Haemers in Brazilië ging arresteren.

Bron » De Standaard