De geheime dossiers van Albert Raes

De begeleidingscommissie besprak ook het probleem van de fameuze ‘gereserveerde dossiers’. Dat zijn geheime, illegale dossiers met compromitterende informatie over honderden politici die destijds werden aangelegd door Albert Raes, de legendarische vroegere chef van de Staatsveiligheid in de jaren 1977 tot 1990.

De dossiers, die volledig buiten de normale informatiehuishouding van de geheime dienst vielen, werden twee jaar geleden toevallig ontdekt door het Comité I, tijdens een huiszoeking in het kader van het onderzoek naar de klacht van baron Benoît de Bonvoisin tegen de Staatsveiligheid.

Senator Tony Van Parys (CD&V) stelde tijdens de bespreking van het jaarverslag van het Comité I over 2006, waarin het bestaan van de gereserveerde dossiers kort staat vermeld, “dat het nuttig zou zijn dat de begeleidingscommissie geïnformeerd zou worden over welke dossiers het gaat en waarom ze apart werden gehouden”.

Guy Rapaille, de voorzitter van het Comité I, gaf een sussend antwoord. “Het zijn oude dossiers van de Staatsveiligheid”, zei Rapaille, “die teruggaan tot de periode van administrateur-directeur-generaal Raes, die de gewoonte had bepaalde dossiers in een kast in zijn kantoor te bewaren. De Staatsveiligheid heeft zich afgevraagd wat er met deze oude dossiers moest gebeuren. Ze zijn al geruime tijd niet meer bijgewerkt. Er moet worden beslist over hun uiteindelijke bestemming.”

Van Parys was hiermee niet tevreden. “Ik meen dat het heel belangrijk is om te weten over welke dossiers het precies gaat, om er de relevantie van te kunnen inschatten”, repliceerde hij. “Ik denk hierbij onder meer aan het dossier van de Bende van Nijvel, waarover twee parlementaire onderzoekscommissies zich gebogen hebben en waarvan het gerechtelijk dossier nog altijd niet is afgesloten, laat staan opgelost. Als blijkt dat de gereserveerde dossiers daarover informatie bevatten, dan lijkt het toch nog nuttig om te kunnen beschikken over een inventaris van deze dossiers.”

Rapaille stelde ter verontschuldiging dat het onderzoek naar de zaak werd vertraagd, “omdat andere onderzoeken voorrang moesten krijgen”. Hij beloofde de begeleidingscommissie op 15 januari het verslag over de gereserveerde dossiers “binnen een maand af te werken en aan het parlement te bezorgen”. Het is nog onduidelijk of dit intussen ook is gebeurd.

Bron » De Morgen

Comité I ook volgende week samen over Belliraj

De begeleidingscommissie van het comité I, dat toezicht houdt op de inlichtingendiensten, komt volgende week opnieuw bijeen naar aanleiding van de zaak Belliraj. Ook de bevoegde ministers zullen aanwezig zijn. Intussen zet het comité I haar onderzoek naar de staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst voort.

Verschillende commissieleden benadrukte de ernst van het dossier en de ingewikkeld karakter van het onderzoek dat het comité I moet voeren. Het gaat daarbij onder meer over de lekken, de doorstroming van informatie enzovoort.

Toch kan het onderzoek niet eindeloos blijven aanslepen. “Na de paasvakantie zouden we toch informatie moeten hebben”, stelde een commissielid. Op basis van het onderzoek van het comité I kan de begeleidingscommissie werken aan de politieke lessen die uit het dossier kunnen getrokken worden.

Bron » De Morgen

Belliraj rekruteerde voor Al Qaida

De Belgisch-Marokkaanse terreurleider Abdelkader Belliraj, die de voorbije twintig jaar fungeerde als informant van de Belgische Staatsveiligheid, hield zich ook bezig met de rekrutering van terroristen voor Al Qaida.

‘Belliraj kreeg van Al Qaida opdrachten om bepaalde mensen met bepaalde specialiteiten te rekruteren’, zegt een hoge politiebron.

“Al Qaida geeft niet zomaar iemand het vertrouwen. Belliraj heeft daar jarenlang voor moeten werken, onder andere via zijn contacten in Libanon en elders”, preciseert de politieman. Vorige week onthulde deze krant al dat Belliraj onder bevel stond van Al Qaida, terwijl hij als geregistreerde informant van de Staatsveiligheid werkte.

Op uitnodiging van de terreurorganisatie van Osama bin Laden maakte Belliraj in 2001 een reis naar Afghanistan, waar hij ontvangen werd door Ayman al-Zawahiri, de nummer twee van Al Qaida. Daar kreeg hij een aantal opdrachten, onder meer “het rekruteren van bepaalde mensen met bepaalde specialiteiten”, zegt een hooggeplaatste politieman. “In de groepering die geleid werd door Belliraj had iedereen zijn welbepaalde specialiteit.”

Behalve Belliraj hield ook zijn rechterhand Abdellatif Bekhti, eveneens een Belg van Marokkaanse afkomst, zich bezig met de rekrutering van nieuwe leden voor de terreurgroep. “Belliraj was de generaal, de chef van de clandestiene militaire vleugel van het netwerk”, preciseert de politiebron. “Bekhti was de kolonel, de nummer twee van de bende en de belangrijkste medeplichtige van Belliraj.”

Met de arrestatie van 35 leden van de groep-Belliraj is volgens de politieman het uitgebreide netwerk vrijwel volledig opgerold. “De top van de organisatie zit achter de tralies, het netwerk is volledig onthoofd. Er zijn misschien nog een paar sergeanten die vrij loslopen, maar die kunnen op zich weinig uitrichten.”

Volgens sommige media heeft Belliraj tijdens zijn ondervragingen door de Marokkaanse politie de namen van niet minder dan twintig medeplichtigen genoemd. Zij hielpen hem bij het plegen van zes moorden en hold-ups in de jaren tachtig in ons land. “Het gaat enkel om personen met wie Belliraj contacten had”, relativeert de hoge politiebron.

“Het is niet zo dat er twintig terroristen in België zouden rondlopen. Van de personen die hij genoemd heeft, wonen de meesten trouwens in Marokko. Dat ook zijn contacten in België, zoals bijvoorbeeld zijn huisbaas in Evergem, worden verhoord is niet meer dan normaal.”

Marcel Bille

De zes moorden die Belliraj in de jaren tachtig in ons land eigenhandig heeft gepleegd of door medeplichtigen liet uitvoeren zijn intussen in kaart gebracht. Het zesde vermoedelijke slachtoffer was Marcel Bille, een man uit Koekelberg die werd neergeschoten met een 7,65 mm-pistool, hetzelfde wapen dat werd gebruikt voor de vijf andere moorden.

Het lijk van Bille, een 53-jarige homo, werd op 16 augustus 1988 gevonden in een bos in het Waals-Brabantse Kasteelbrakel. Bille werd afgemaakt met één kogel door het hoofd, net als de andere slachtoffers van Belliraj. De speurders hebben altijd gedacht dat Bille vermoord werd na een contact met een homoprostitué. Het gerecht heeft nooit een spoor gevonden van de daders.

Belliraj zelf herinnerde zich tijdens zijn verhoor door de Marokkaanse politie enkel nog dat hij een homoseksueel uit het Brusselse had gedood. Het parket van Brussel vond de voorbije dagen geen spoor van de zesde moord. Omdat het lichaam van Bille in Kasteelbrakel werd gevonden, zat het dossier bij het parket van Nijvel.

Bron » De Morgen | Georges Timmerman

Belliraj noemt twintig medeplichtigen

Terreurverdachte Abdelkader Belliraj verklikte bij de Marokkaanse politie 20 medeplichtigen die hem hielpen bij het plegen van zes moorden en andere misdrijven in ons land. Het Brusselse parket ontving intussen de namen en zal deze mensen opsporen en mogelijk vervolgen. Dat schrijft Het Laatste Nieuws.

Monsteronderzoek

Er zit bijgevolg een monsteronderzoek aan te komen tegen de 50-jarige Belliraj en de zijnen bij het Brusselse gerecht. Er worden allicht verschillende onderzoeksrechters aangesteld. Speurders moeten uitzoeken of de medeplichtigen echt bestaan, nog leven en nog altijd in België verblijven. In een latere fase worden die mensen verhoord en eventueel opgepakt.

Losse medewerkers

Belliraj pleegde eind jaren 80 zes politiek-religieuze moorden in Brussel. Zelf was hij altijd de opdrachtgever, soms haalde hij ook de trekker over. Hij werd bijgestaan door commando’s van drie man. Ze voerden verkenningen uit en namen deel aan de executies. Alles wijst er volgens Het Laatste Nieuws op dat Belliraj werkte met “losse medewerkers”, die daarna uit zijn entourage verdwenen.

Bron » De Morgen

Belliraj vermoordde Brusselse kruidenier met militair verleden

Abdelkader Belliraj, de Belgisch-Marokkaanse terreurleider die als informant werkte voor de Belgische Staatsveiligheid, schoot in 1988 de 65-jarige kruidenier en ex-militair Raoul Schouppe dood in diens winkel in Sint-Gillis.

Het motief voor de moord blijft onduidelijk. Belliraj zou aan de Marokkaanse politie verklaard hebben dat Schouppe van Joodse afkomst was, maar of dat klopt, is onzeker.

Kort na zijn arrestatie in Marokko heeft Belliraj aan de Marokkaanse speurders gedetailleerde verklaringen afgelegd over zijn betrokkenheid bij zes nooit opgehelderde moorden die hij in de jaren tachtig in ons land heeft uitgevoerd of door medeplichtigen liet plegen. Vier van de moordaanslagen waren duidelijk politiek geïnspireerd. Het ging om de moorden op de imam van de Grote Moskee in Brussel en zijn medewerker, de Joodse dokter Joseph Wybran, en een chauffeur van de Saoedische ambassade in Brussel.

Op basis van de informatie die de delegatie van de federale politie vorige week heeft gekregen in Marokko kon de Belgische justitie nu ook het vijfde moordslachtoffer identificeren. Belliraj zelf was de naam van het slachtoffer vergeten, maar gaf zoveel details over de omstandigheden van de moord dat de politie ervan overtuigd is dat hij de waarheid spreekt.

Het slachtoffer van de vijfde moord was Raoul Schouppe, die twintig jaar geleden werd doodgeschoten in zijn kruidenierswinkel in de Merodestraat 67 in Sint-Gillis, vlak bij het Brusselse Zuidstation. Verderop in dezelfde straat op nummer 455, in de gemeente Vorst, had Belliraj tussen 1990 en 1993 zijn winkel in huishoudartikelen Good Bisness.

Schouppe was een gepensioneerde onderofficier van de Belgische luchtmacht. Hij had in 1967 het leger verlaten vanwege een rugkwetsuur, opgelopen bij een ongeluk. Samen met zijn nicht Anna opende hij eerst een kruidenierszaak in Luik. Later verhuisden ze naar Brussel, waar ze opnieuw een zaak begonnen. De winkel was gespecialiseerd in exotische kruiden en had vooral Noord-Afrikaanse klanten.

Schouppe studeerde Arabisch en reisde vaak naar Marokko om er kruiden te gaan kopen. Hij was destijds erg populair bij de Marokkaanse gemeenschap in de buurt. Veel mensen dachten dat hij zelf ook een Marokkaan was.

Op zaterdagochtend 23 juli 1988 rond tien uur werd Schouppe van dichtbij doodgeschoten met één kogel in het hoofd toen hij achter de kassa van zijn winkel stond. In het Belgabericht over de moord van destijds staat dat zijn nicht, die op de bovenverdieping een douche had genomen, op het scherm van een bewakingsvideo die in een kamer achter de winkel was opgesteld zag dat er drie mannen voor de toog stonden. Maar achter de toog, waar Schouppe moest staan, was er niemand.

Ongerust ging ze kijken wat er aan de hand was. Ze vond de winkelier op de grond, in een plas bloed. Hij had zijn pistool in de hand, maar bleek dat niet meer gebruikt te kunnen hebben. De politie vond later twee kogelhulzen van een 7,65 mm-pistool, hetzelfde type wapen waarmee ook de vier andere moorden werden gepleegd. De vier anderen werden eveneens met een schot in het hoofd afgemaakt.

De moord op Schouppe bleef onopgelost. Er leek geen geld weg te zijn, de kas was nog leeg, want de winkel was pas een halfuur open, en Schouppe had geen vijanden. Waarom de kruidenier werd neergeschoten is nog onduidelijk.

Zeker is dat Belliraj op het moment van de moord in Sint-Gillis woonde, niet ver van de kruidenierswinkel van Schouppe. Over de zesde moord die Belliraj in de jaren tachtig in Brussel zou gepleegd hebben, hebben de speurders nog geen informatie gevonden. Volgens Belliraj was het zesde slachtoffer een Brusselse homoseksueel.

Bron » De Morgen | Georges Timmerman