Raak niet aan de onderzoeksrechter

Karel Van Cauwenberghe laat zich niet zomaar aan de kant zetten. Van Cauwenberghe is onderzoeksrechter in Antwerpen en voorzitter van de Vereniging van Onderzoeksrechters. Frank Schins, procureur-generaal in Gent, wil de onderzoeksrechter en de raadkamer afschaffen.

Karel Van Cauwenberghe zet zich schrap. In een interview in de Juristenkrant vraagt procureur-generaal Schins een volledige herziening van het strafprocesrecht waarbij hij meteen voorstelt de onderzoeksrechter af te schaffen. Als voorzitter van de Vereniging van Onderzoeksrechters wil ik graag reageren op deze stelling.

Dat onze procedures soms te ingewikkeld zijn en te veel aanleiding kunnen geven tot betwistingen wat zijn invloed heeft op de duur van een onderzoek, zal niemand ontkennen. Dat dit betekent dat de onderzoeksrechter aan de kant gezet moet worden is een conclusie die echter totaal geen steek houdt. Ziehier waarom.

In 1998 heeft men in België het strafprocesrecht herzien en een lange discussie gevoerd omtrent het behoud van de onderzoeksrechter. Toen reeds wilden sommigen overschakelen naar een ‘rechter van het onderzoek’. Uiteindelijk werd de onderzoeksrechter behouden. Niemand heeft tot op heden stevige nieuwe argumenten aangebracht om toch over te schakelen naar een rechter van het onderzoek.

Dat strafonderzoeken en rechtsonderhorigen baat zouden vinden bij het invoeren van een rechter van het onderzoek wordt nu wel beweert, maar blijkt voorlopig nergens uit. En het is niet omdat in andere landen van Europa de figuur van de onderzoeksrechter niet bestaat dat dergelijke systemen dan automatisch beter zouden zijn. In ons rechtssysteem maakt dit immers deel uit van een broos evenwicht tussen het vervolgend apparaat en de bescherming van de rechtsstaat.

Schins wil alle onderzoeken toevertrouwen aan het Openbaar Ministerie. Op zich is dit al een merkwaardige stelling. Het Openbaar Ministerie is en blijft een vervolgende partij. Onderzoeken én vervolgen blijft een moeilijke combinatie waarbij binnen een hiërarchisch gestructureerd Openbaar Ministerie allerlei beïnvloeding mogelijk is. Wanneer het over delicate onderzoeken gaat wordt dit bijzonder kies.

Men mag dus niet alle macht toekennen aan het Openbaar Ministerie. Het instituut ‘onderzoeksrechter’ blijft in dit verband een garantie voor een onafhankelijk én onpartijdig onderzoek, wars van alle politieke en andere beïnvloeding. De onderzoeksrechter die een totaal andere positie inneemt dan een parketmagistraat, blijft dus in een rechtsstaat die naam waardig, een fundament waar het best niet aan wordt getornd.

Het groot verschil tussen de positie van de onderzoeksrechter en de parketmagistraat maakt ook de meerwaarde uit van ons systeem. Een onderzoeksrechter wordt ingeschakeld als leider van het onderzoek zodra grondwettelijke rechten worden aangetast, bijvoorbeeld bij vrijheidsbeneming, huiszoeking, of telefoontap.

Men mag niet verwachten dat een magistraat die geen volledig zicht heeft over het geheel van het onderzoek, noch de leiding van dit onderzoek heeft, met kennis van zaken een beslissing kan nemen over dergelijke verregaande inbreuken op grondwettelijke rechten en vrijheden.

Doordat de onderzoeksrechter in de huidige procedure juist de leiding van het onderzoek overneemt kan hij/zij in alle onafhankelijkheid en onpartijdigheid in overleg met de betrokken politiedienst oordelen welke onderzoeksstrategie verder gevolgd moet worden en in hoeverre vrijheidsbeneming e.d. echt noodzakelijk zijn in de zoektocht naar de waarheid en op welk tijdstip dit moet gebeuren. Als leider van het onderzoek kan de onderzoeksrechter tevens zelf het initiatief nemen om onmiddellijk en zonder beperking verder onderzoek te verrichten waardoor het onderzoek werkelijk à charge en à décharge kan worden gevoerd.

Tot slot nog iets over de benadeelde. In ons systeem krijgt de benadeelde rechtstreeks toegang tot de onderzoeksrechter via een burgerlijkepartijstelling. De onderzoeksrechter zal deze klacht onderzoeken, zelfs al is er al eerder een onderzoek geweest via het Openbaar Ministerie, en de resultaten van dit nieuwe onderzoek zullen altijd aan de beoordeling van de raadkamer moeten worden voorgelegd.

Zelfs al heeft het Openbaar Ministerie de zaak eerder zonder gevolg gerangschikt, de raadkamer kan toch nog beslissen dat er voldoende bezwaren zijn om de zaak voor de rechtbank te brengen. Door deze rechtsfiguur bestaat er een waardevolle controle op de werkzaamheden van het Openbaar Ministerie.

Dat onze strafprocedure aan een herziening toe is, daar zal iedereen het wel mee eens zijn. Opeenvolgende wetten hebben van ons wetboek van Strafvordering een onsamenhangend geheel gemaakt dat onleesbaar en onwerkbaar is.

Fragmentaire oplossingen die tot nu toe zijn ingevoerd geven alleen maar aanleiding tot verwarring, proceduremoeilijkheden én vertraging. De wetgever heeft hier een grote verantwoordelijkheid en schijnt vaak niet te beseffen hoe erg het met de procedureregels gesteld is. Een grote hervorming dringt zich dus wel degelijk op.

Dat hieraan echter grondig overleg en diepgaande studie moet voorafgaan is meer dan zonneklaar. De Vereniging van Onderzoeksrechters is er wel van overtuigd dat in een vernieuwde procedure de onderzoeksrechter een centrale rol kan blijven spelen als ‘nuttige en noodzakelijke dwarsligger’, als tegenhanger van een soms eenzijdig beleid van het Openbaar Ministerie en wil in die context graag meewerken aan een hervorming van onze hele strafprocedure.

Bron » De Morgen

Gentse procureur-generaal wil hervorming strafprocedure

De Gentse procureur-generaal Frank Schins pleit in een interview in de Juristenkrant voor een grondige hervorming van het strafprocesrecht. Schins neemt onder meer de raadkamer, onderzoeksrechter en de kamer van inbeschuldigingstelling op de korrel.

“Het wetboek van strafvordering dateert van 1808, het strafwetboek van 1867. Het waren in hun tijd schitterende monumenten, maar nu zijn ze hopeloos verouderd. Alles moet nu veel sneller. We hebben dus nieuwe procedures nodig in functie van nieuwe criminele fenomenen”, zegt Schins.

Volgens de procureur-generaal is het onderzoek in strafzaken toe aan een volledige herziening. “Laat ons een wit blad nemen, tabula rasa maken, en geen enkel heilig huisje sparen – of het nu gaat om de raadkamer, de kamer van inbeschuldigingstelling of het statuut van de onderzoeksrechter. Daarbij moeten we ook absoluut de EU-dimensie voor ogen houden en durven te evolueren naar een strafprocessueel model zoals dat bestaat in de overgrote meerderheid van de andere 27 lidstaten.”

Hij pleit voor een volledig nieuwe strafprocedure, waarbij het gewicht van het onderzoek niet langer bij de onderzoeksrechter ligt, maar wel bij het openbaar ministerie. De KI en de raadkamer mogen wat hem betreft afgeschaft worden. Schins doet zijn uitspraken als reactie op het mislukken van een aantal grote fraudeprocessen.

Bron » De Morgen

Hoe meer werklozen hoe meer criminaliteit

Niet het aantal allochtonen bepaalt de criminaliteit in een gemeente, wel de werkloosheid. En in Brussel ligt de criminaliteit lager dan men zou kunnen verwachten. In de steden is er meer criminaliteit dan op het platteland.

Dat is geen verrassing. Maar waarmee houdt dat verband? Het aandeel allochtonen? De bevolkingsdichtheid? Armoede? Criminologen van de Universiteit Gent en politicologen van de KU Leuven hebben het becijferd en komen tot één bepalende factor: werkloosheid. Dat schrijven ze in het British Journal of Criminology.

“We hebben alle mogelijke factoren bekeken, en het verband tussen criminaliteit en werkloosheid bleek het sterkst”, zegt Marc Hooghe, politicoloog aan de Leuvense universiteit.

“Dit is ons antwoord op de studie van Marion van San. Zij stelde begin de jaren 2000 vast dat de criminaliteit onder allochtone jongeren hoger lag dan bij anderen. Maar Van San hield geen rekening met sociaal-economische factoren.”

“In onze studie zochten we ook naar een verband tussen vreemdelingen en criminaliteit, maar we hebben er geen gevonden. We hebben per gemeente het aandeel niet-Europese inwoners onderzocht, het aandeel Turken, Marokkanen … Het waren geen bepalende factoren.”

“Van allochtonen met de Belgische nationaliteit hebben we geen cijfers, maar we weten dat dit aandeel overeenkomt met het aandeel inwoners met een vreemde nationaliteit per gemeente. Onze conclusie gaat dus ook op voor allochtonen.”

De onderzoekers stellen vast dat ‘vermogensdelicten’, zoals autodiefstal en inbraak, vooral in rijkere gebieden voorkomen en ‘agressie’, zoals slagen en verwondingen en vernielingen, meer in armere stadsdelen.

Eén uitzondering op het verschil tussen platteland en stad is Henegouwen. “In de hele Borinage is de criminaliteit hoger dan in de rest van het land”, zegt Hooghe. “En als we de cijfers per gewest bekijken, dan stellen we vast dat er in Vlaanderen minder criminele feiten zijn dan in Wallonië.”

“Voor het Brussels Gewest hadden we verwacht dat de criminaliteit er hoger zou liggen, gezien de hoge werkloosheid, het grootstedelijke karakter en de toeristische functie. Een verdere analyse van het verband tussen werkloosheid en criminaliteit hebben de onderzoekers nog niet gemaakt.

“Vermoedelijk heeft het met sociale cohesie te maken”, zegt Marc Hooghe. “In een gemeente waar de werkloosheid hoog is, is er meer armoede, heerst er meer doelloosheid. De sociale samenhang is er daardoor minder groot.”

De resultaten worden vandaag voorgesteld op de studiedag ‘Sociale cohesie in Vlaanderen’ in Leuven. “Ik hoop vooral dat deze gegevens verder worden gebruikt om het veiligheidsbeleid te ondersteunen”, zegt Hooghe. “Als je vaststelt dat er in het Hageland zoveel minder criminele feiten zijn dan in de streek rond La Louvière, dan moet je in die twee streken niet hetzelfde beleid voeren.”

Bron » De Standaard

Ambassadedocumenten over Belliraj uitgelekt

Op een Libanese website zijn honderden documenten van Amerikaanse ambassades uitgelekt. Een van de documenten handelt over de rechtszaak tegen de Marokkaanse Belg Abdelkader Belliraj en laat verschillende Belgische diplomaten aan het woord. Buitenlandse Zaken wil voorlopig niet reageren.

Op de website van de Libanese krant Al-Akhbar zijn verschillende vertrouwelijke Amerikaanse documenten te bekijken. In een van de teksten laat de Amerikaanse ambassade in Marokko haar licht schijnen over de zaak tegen Abdelkader Belliraj.

De conclusie is dat de rechtszaak in eerste aanleg niet eerlijk is verlopen. Johan Jacobs van de Belgische ambassade verklaart in het document dat een rechter onmogelijk 35 verdachten kan veroordelen in de twaalf uur die volgen op de slotpleidooien.

Heel wat bewijsstukken zijn volgens Jacobs door België aangeleverd in het Nederlands en het Frans en werden nooit vertaald. De verdediging vroeg de vertaling in het Arabisch, maar dat gebeurde slechts gedeeltelijk.

De meeste verdachten op het proces in eerste aanleg gingen in beroep tegen hun veroordeling. In juli van dit jaar kwam het proces voor het hof van beroep dat de levenslange celstraf voor Belliraj bevestigde. Hij stond samen met meer dan dertig andere beklaagden terecht wegens het beramen van terreuraanslagen in Marokko.

De Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken wil niet kwijt of er kan worden opgetreden tegen de lekken.

Bron » Het Laatste Nieuws

Salesse en Van Esbroeck beschuldigen elkaar na robotfoto Bende van Nijvel

De jongste robotfoto van een verdachte van de Bende van Nijvel zorgt voor ruzie onder gangsters. Dominique Salesse stelde eerder dat hij door Léopold Van Esbroeck in het zware banditisme gesleurd werd. Van Esbroeck beweert nu het tegenovergestelde. Ooit maakten Dominique Salesse en Léopold Van Esbroeck deel uit van de Bende van Baasrode, een groep overvallers en inbrekers rond Philippe De Staerke.

De speurders van toenmalig onderzoeksrechter Freddy Troch meenden dat die bende kon leiden naar de Bende van Nijvel. Verscheidene leden vertoonden immers het juiste profiel. Dominique Salesse (55) bijvoorbeeld, was een briljante autorijder én liefhebber van de VW Golf GTI. Léopold Popolino Van Esbroeck (60) was, zoals de gevreesde Reus, een boom van een kerel. Zij pleegden nogal wat gewapende overvallen.

Toen in juni een robotfoto van een lid van de Bende vrijgegeven werd, herkende Van Esbroeck er als een van de eersten Dominique Salesse in. Salesse reageerde geschokt: “Ik ben een ex-gangster, maar geen moordenaar. Ik was niet veel meer dan een kruimeldief. Tot ik in de gevangenis kennis maakte met een echte bandiet: Léopold Van Esbroeck. Daarna werd ik lid van de Bende De Staerke.”

Dat zette heel wat kwaad bloed bij Léopold Van Esbroeck: “Salesse is mij komen opzoeken, niet omgekeerd. Hij vertelde mij dat er binnen de Bende De Staerke ruzie was gekomen, notabene net na de dubbele overval in Eigenbrakel en Overijse door de bende van Nijvel (op 27 september 1985, er vielen 8 doden, nvdr.), en uiteen gevallen was. Hij stelde mij voor om samen met nog een paar ex-leden van zijn bende inbraken en overvallen te plegen. Op dat moment had ik alleen maar zwendel in cheques en gestolen aandelen op mijn kerfstok.”

“Wij deden verschillende overvallen: op een geldtransport in Drogenbos, op een hamburgertent in Sint-Pieters-Leeuw en op enkele postkantoren. Ik speelde doorgaans een tweederangsrol, ik was bijvoorbeeld chauffeur van de vluchtwagen. Maar Salesse was mederegisseur van de overvallen. Hij stippelde ook het parcours naar de doelwitten uit en de vluchtroutes voor als we achtervolgd zouden worden.

De dag na overval van de Bende van Nijvel in Aalst stelde Salesse mij voor om een week aan de Franse Azurenkust door te brengen. Wij zijn naar St-Raphaël vertrokken. Daar las ik in een krant over het bloedbad in Aalst. Salesse zei meteen dat De Staerke dat gedaan kon hebben (Philippe De Staerke werd op 30 mei 2001 voor deze feiten buiten vervolging gesteld, nvdr.).”

“Toen hij na onze aanhouding te horen kreeg dat hij over Aalst ondervraagd zou worden, kwam Salesse bij de speurders aandraven met een lijst van alle feiten die hij gepleegd had, inclusief iedereen die hem daarbij geholpen had. Was hij bang voor de vragen over Aalst? De speurders hadden nochtans alleen vermoedens, geen enkel bewijs.

Toch dacht het gerecht dat ze met ons de Bende van Nijvel te pakken hadden. Daarom kregen Salesse en ik elk twintig jaar. Dat staat niet in proportie tot onze echt misdaden”, zegt Léopold Van Esbroeck. De robotfoto van de Bende van Nijvel dreigt nu een definitieve wig te drijven tussen de twee gewezen misdaadvrienden.

Bron » Het Nieuwsblad