Hoe de Staatsveiligheid baron de Bonvoisin heeft gepakt

Dertig jaar heeft het geduurd voor de waarheid aan het licht kwam, maar nu is het eindelijk bewezen: de Staatsveiligheid heeft op basis van ongecontroleerde geruchten de reputatie van baron Benoît de Bonvoisin doelbewust om zeep geholpen. Tot die conclusie komt het Comité I, de dienst die in opdracht van het parlement de Belgische inlichtingendiensten controleert, in haar jongste jaarverslag.

De problemen van de baron begonnen in het voorjaar van 1981, toen De Morgen een vertrouwelijke nota van toenmalig minister van Justitie Philippe Moureaux (PS) publiceerde waarin de Bonvoisin werd afgeschilderd als de occulte financier van het Front de la Jeunesse, een gewelddadige en extreemrechtse knokploeg.

Die zogenaamde CEPIC-nota, gebaseerd op informatie afkomstig van de Staatsveiligheid, was bestemd voor de senatoren die lid waren van de commissie-Wijninckx, een parlementaire onderzoekscommissie die privé-milities zoals de Vlaamse Militanten Orde (VMO) en het Front de la Jeunesse onder de loep nam.

Sindsdien kreeg de edelman de bijnaam ‘zwarte baron’ en werd zijn naam gelinkt aan allerlei duistere affaires uit de jaren tachtig, tot en met het dossier van de Bende van Nijvel.

De uitgelekte nota was ook de start van een juridische uitputtingsslag, die de Bonvoisin gedurende al die jaren heeft gevoerd om zijn verloren eer te herwinnen. Die veldslag, die uitgevochten werd in diverse rechtbanken, eindigde pas in 2000 voor het hof van beroep van Bergen met een vrijspraak van de baron over de hele lijn.

Een gewone burger die op deze manier door de Staatsveiligheid wordt aangepakt, zou wellicht de moed verliezen en in de anonimiteit verdwijnen. De Bonvoisin is evenwel niet de eerste de beste.

Hij is de kleinzoon van Alexandre Galopin, gouverneur van de Société Générale tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij beschikte over zeer goede internationale contacten op hoog niveau in Washington, Parijs en elders. Hij had het karakter en het geld om terug te vechten.

In 2006 diende de Bonvoisin klacht in bij het Comité I omdat hij beweerde ernstig benadeeld te zijn geweest door de activiteiten van de Staatsveiligheid. “De betrokkene meent reeds jarenlang slachtoffer te zijn (geweest) van manipulatie en van gefabriceerde gegevens die zijn reputatie hebben vernietigd”, noteerde het Comité toen.

Vier jaar later komt het controlecomité nu tot de conclusie dat de Bonvoisin volkomen gelijk heeft. In haar jaarverslag over 2009, dat zopas werd gepubliceerd, stelt het Comité dat de baron “het mikpunt werd van nota’s en rapporten van de Staatsveiligheid die bestemd waren voor de minister van Justitie om redenen die niet duidelijk zijn.

Bovendien kon het Comité I alleen maar vaststellen dat deze nota’s en rapporten beweringen, vermoedens en zelfs deducties bevatten die niet werden geverifieerd op hun geloofwaardigheid en betrouwbaarheid en zonder enige nuancering werden geformuleerd.”

Het controlecomité kon vaststellen dat “deze zaak, in weerwil van haar ouderdom, nog steeds uiterst gevoelig lag”. Het ondervond dan ook grote moeilijkheden en hardnekkige weerstand tijdens haar onderzoek.

Zo verklaarden meerdere agenten, ex-agenten, maar ook de vorige en huidige administrateur-generaal van de inlichtingendienst “dat het Comité I niet bevoegd was om een onderzoek te voeren naar oude en dus verjaarde feiten of naar feiten die dateren van voor de oprichting van het Comité”. Onzin natuurlijk, want het controlecomité was wel degelijk bevoegd.

Voorts lijkt het er sterk op dat de Staatsveiligheid op voorhand haar archieven had ‘uitgekuist’, want het controlecomité ontdekte daar wel een dossier-de Bonvoisin, “maar dat bevatte geen stukken uit de periode 1970-1980”.

Ook elders botste het Comité op een muur. Zo kreeg het bijvoorbeeld van de senaatsvoorzitter geen inzage in de verklaringen die Albert Raes, de chef van de Staatsveiligheid in 1981, achter gesloten deuren had afgelegd voor de commissie-Wijninckx. Evenmin kreeg het Comité toegang tot de vertrouwelijke documenten die worden bewaard in het archief van wijlen Walter De Bock, de onderzoeksjournalist van De Morgen die destijds de CEPIC-nota heeft gepubliceerd.

Getuigen vinden over die oude zaak bleek evenmin simpel. “De toenmalige leidinggevenden van de Staatsveiligheid en de meeste agenten die hadden gewerkt in de dossiers betreffende baron de Bonvoisin, hadden de dienst verlaten, onder meer door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Bovendien waren sommigen ernstig ziek en anderen overleden.”

En pogingen om Albert Raes, de legendarische ex-patron en spionnenmeester en de sleutelfiguur in deze zaak, te kunnen ondervragen mislukten jammerlijk. “De onderhandelingen hieromtrent, via uitvoerige briefwisseling met Raes en zijn raadslieden, zijn spaak gelopen”, zegt het jaarverslag. “Raes kon ook niet worden gedagvaard. Ex-leden van de inlichtingendiensten kunnen immers niet verplicht worden om te getuigen voor het Comité I.”

Het controlecomité ontdekte een verband tussen de werkzaamheden van de commissie-Wijninckx en de intense opvolging van de baron door de Staatsveiligheid. De reden hiervoor kon het Comité niet achterhalen.

“Pas in de periode kort voor de oprichting van de commissie-Wijninckx en in de periode waarin deze commissie actief was, zette de Staatsveiligheid plots veel middelen in om baron de Bonvoisin te volgen, met name door een beroep te doen op bepaalde informanten die beter vergoed werden dan anderen en door de uitvoering van verschillende schaduwoperaties.”

Verder bevestigt het Comité dat er in die periode “een parallel circuit was ontstaan met een niet-officiële sectie die bestond uit getrouwen van toenmalig administrateur-directeur-generaal Albert Raes. Richtlijnen kwamen rechtstreeks van Raes, via zijn adjunct, zonder dat ze de gebruikelijke hiërarchische weg volgden.

Agenten bezorgden hun rapporten ook rechtstreeks aan Raes, zonder hun hiërarchie in te lichten over het geleverde werk en zonder dat deze de informatie kon valideren. Sommige van deze rapporten werden met de hand geschreven. Ook werd er vaak rechtstreeks mondeling verslag uitgebracht bij Raes. Sommige getuigen verklaren dat ze meer rapporten hebben geschreven of gemaakt dan er voorkomen in het onderzoeksdossier van het Comité I.”

De informatie die de getrouwen van Raes verzamelden, werd met andere woorden niet gecheckt. “Het Comité I vond geen spoor van enige verzoek tot verificatie. Er werd ook geen enkele analyse gevonden. Volgens verschillende getuigen hechtte Albert Raes daar niet het minste belang aan.

Ruwe informatie werd zonder verificatie rechtstreeks aan hem bezorgd en deze informatie diende als basis voor de nota’s voor de minister van Justitie. Het Comité I moest vaststellen dat de verkregen informatie weliswaar soms eerst met enig voorbehoud werd geformuleerd en toch later elders als vaststaand werd voorgesteld.

Het was de directie die tussenkwam om de inhoud van sommige rapporten te beïnvloeden. Dit geldt bijvoorbeeld voor de rapporten van de Staatsveiligheid die werden gebruikt door de toenmalige minister van Justitie voor het opmaken van de Cepic-nota. Deze rapporten werden gecorrigeerd en – door de adjunct-administrateur, maar ook op verzoek van de administrateur-directeur-generaal – in de aantonende wijs herschreven, terwijl ze oorspronkelijk in de voorwaardelijke wijs waren opgesteld.”

De kritiek van het Comité I is dan ook niet zozeer gericht tegen het geheel van de toenmalige Staatsveiligheid als instelling, “maar wel tegen het parallelle en niet-officiële circuit dat in december 1980 en begin januari 1981 werd opgericht binnen deze dienst en dat heeft gefunctioneerd buiten de bevoegde secties – en zelfs zonder hun medeweten – die als taak hadden extreemrechts op te volgen”.

Overigens preciseert het Comité I wel dat “de belangstelling van de Staatsveiligheid voor baron de Bonvoisin legitiem was, dit gelet op zijn activiteiten, zijn reizen en zijn contacten, met name met extreemrechtse bewegingen”.

Bron » Apache

Baron de Bonvoisin ‘mikpunt van parallel circuit’

Baron Benoît de Bonvoisin was het mikpunt van een ‘parallel en niet-officieel circuit’ binnen de Staatsveiligheid. Nota’s en rapporten over de Bonvoisin bestemd voor de minister van Justitie – aanvankelijk Philippe Moureaux en naderhand Jean Gol – ‘bevatten beweringen, vermoedens en zelfs deducties die niet werden geverifieerd op hun geloofwaardigheid en betrouwbaarheid en zonder enige nuancering werden geformuleerd’. Dat staat in het Activiteitenverslag 2009 van het Vast Comité van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.

Het parallelle en niet-officiële circuit werd in de jaren 1980-1981 opgericht binnen de Staatsveiligheid maar functioneerde, volgens het jaarverslag, buiten de bevoegde diensten die als taak hadden extreemrechts te volgen.

De vaststelling in het jaarverslag van het Vast Comité I komt neer op een blamage voor Albert Raes, de toenmalige chef van de Staatsveiligheid. Raes, inmiddels met pensioen, heeft de Bonvoisin al die jaren achtervolgd met tal van aantijgingen. Zo werd Benoît de Bonvoisin, door de media steevast als de Zwarte Baron bestempeld want gelinkt aan fascistoïde groeperingen, onder meer in verband gebracht met de Bende van Nijvel.

Eerder al bleek uit ondervragingen van het gerecht dat enkele journalisten zich al te gewillig door de agenten van de Staatsveiligheid lieten gebruiken om de verdenkingen tegen de Bonvoisin aan te dikken. Waarop hun krantenverhalen werden gebruikt om de rapporten van de Staatsveiligheid te stofferen.

Bron » Knack

Open Vld wil genaderecht afschaffen

Open Vld-senator Guido De Padt breekt vandaag een lans voor het afschaffen van het genaderecht. Het “recht van genade” is in ons land het recht van de koning om door de strafrechter uitgesproken straffen kwijt te schelden, te verminderen of om te zetten in een andere straf.

Uit cijfers die De Padt opvroeg bij de minister van Justitie blijkt dat er tussen 2007 en september 2010 5.326 genadeverzoeken werden ingediend. Dat zijn er gemiddeld vier per dag. Van de 5.326 genadeverzoeken werden er 623 ingewilligd.

“Merkwaardig is dat over die vier jaar slechts 23 procent van de Nederlandstalige genadeverzoeken werden ingewilligd, terwijl 77 procent Franstaligen op een minder strenge strafuitvoering konden rekenen”, stelt De Padt.

“Uit het antwoord van de minister is niet af te leiden wat daar juist aan de basis van ligt en daar knelt het democratisch schoentje. Voor het indienen en behandelen van genadeverzoeken is geen geformaliseerde procedure vastgesteld.

Wettelijke bepalingen bestaan er niet en de toekenning van de genade wordt enkel geconcretiseerd door enkele ministeriële omzendbrieven en interne richtlijnen van de minister van Justitie.

De koning dient de inwilliging van genadeverzoeken niet te motiveren noch te verantwoorden aangezien het een grondwettelijk voorrecht betreft”, aldus de Open Vld-senator. Volgens hem wordt het genaderecht beter afgeschaft en moeten de strafuitvoeringsrechtbanken als bijsturingsinstrument gebruikt worden.

Bron » De Morgen

Robotfoto Bende van Nijvel levert naam op

De speurders naar de Bende van Nijvel krijgen uit verschillende hoeken te horen dat de jongste robotfoto die ze van een verdachte verspreid hebben, als twee druppels water gelijkt op Dominique Salesse. De nu 55-jarige Brusselaar maakte in de jaren 80 deel uit van een roversbende.

De Cel Waals Brabant onthulde in juni een nieuwe robotfoto van een verdachte. Het ging om een tekening van de bestuurder van een VW Golf, die gemaakt werd op basis van het getuigenis onder hypnose van een man die op 9 november 1985 naar zee reed.

Op de E40 stak hij de Golf voorbij. De bestuurder had zijn ruit neergelaten en de getuige recht in de ogen gekeken. Hij reed klaarblijkelijk samen met een Mercedes, tussen Brussel en Aalst. Uitgerekend deze twee types voertuigen hebben enkele uren later gediend voor de overval op de Delhaizevestiging van Aalst.

Meerdere speurders uit die tijd maar ook andere getuigen vonden dat de robotfoto sterk lijkt op Dominique Salesse zoals hij er in 1987 bij liep toen hij met de andere leden van de Bende van Baasrode rond de familie De Staerke tot 20 jaar cel werd veroordeeld.

Dat vonden de speurders van de Bende van Nijvel ook toen ze dat meteen na de verspreiding van de robotfoto te horen kregen. Ze legden dat vast in een proces-verbaal, dat aan het dossier van onderzoeksrechter Martine Michel werd toegevoegd.

“Het is echter niet omdat je in de juiste context aan een robotfoto gelinkt wordt, dat je automatisch een lid van de Bende van Nijvel bent”, reageert procureur des Konings Christian De Valckeneer van Charleroi voorzichtig. “Salesse is geen onbekende in dit dossier.

Hij werd destijds uitgebreid aan de tand gevoeld en heeft een waterdicht alibi voor de avond van 9 november 1985 kunnen voorleggen. Wij hebben de reacties op de robotfoto opgetekend, maar die hebben niet de waarde van een bewijs dat voor een rechtbank gebruikt kan worden.”

Dominique Salesse genoot in de bloedige periode van de Benderaids de reputatie een uitstekend chauffeur te zijn met een bijzondere voorliefde voor de VW Golf GTI. Hij maakte deel uit van de roversbende van Baasrode, die vooral overvallen en inbraken heeft gepleegd.

Toen het nieuws van het bloedbad in Aalst bekend raakte, zou Salesse zich volgens verscheidene bronnen ‘in paniek gehaast hebben om enkele feiten bij de politie te bekennen teneinde vooral niet met Aalst in verband te worden gebracht’. Hiervan zou echter nergens een geschreven spoor zijn teruggevonden. Salesse zelf ontkent elke betrokkenheid bij de Bendefeiten.

Bron » Het Nieuwsblad

Speurders plakken naam op lid Bende van Nijvel

Speurders in het onderzoek naar de Bende van Nijvel zijn er 25 jaar na datum van overtuigd dat ze een naam kunnen plakken op een van de drie daders van de aanslag in Aalst in 1985. Het gaat om Dominique Salesse, een oude bekende. Een in juni verspreide robotfoto, gemaakt na hypnose, wordt omschreven als “een perfect uitgevoerd portret van Salesse”.

Salesse (55) was destijds het brein van de bende rond Philippe De Staerke. Die werd destijds van de Bendefeiten beschuldigd door de in 1990 van de zaak gehaalde onderzoeksrechter Freddy Troch. In een reactie aan De Morgen ontkent Salesse elke betrokkenheid bij de Bende.

Bron » De Morgen