Meer transparantie moet afkoopwet redden

De afkoopwet zal blijven, maar wel transparanter en wat beperkter dan nu. Dat hebben N-VA en CD&V laten verstaan in De Zevende Dag op één. Oppositiepartijen sp.a en Groen zijn bereid voor die bijsturing het resultaat van de onderzoekscommissie rond Kazachgate af te wachten, op voorwaarde dat in tussentijd niet meer geschikt wordt.

De afkoopwet uit 2011 ligt sinds enkele maanden fors onder vuur. Voor de zomer noemde het Grondwettelijk Hof de wet deels ongrondwettelijk bij gebrek aan daadwerkelijke rechterlijke controle op de schikkingen. Intussen staat er een onderzoekscommissie in de steigers die moet bekijken hoe de wet destijds tot stand kwam.

Klassenjustitie vermijden

“Het makkelijkste zou zijn de boel af te schaffen, maar zo eenvoudig is het niet”, zei N-VA-Kamerlid Sophie De Wit in ‘De Zevende Dag’. Samen met CD&V’er Raf Terwingen beklemtoonde ze dat minnelijke schikkingen een waardevol instrument zijn in complexe dossiers waar zakenadvocaten niet zelden op verjaring spelen, wat leidt tot lange en dure procedures met een onzekere afloop. “Het biedt dus net de kans klassenjustitie te vermijden”, klonk het.

Oppositiepartijen Groen en sp.a zien dat anders. “Het zijn net de vette vissen met dure advocaten die hun strafproces kunnen afkopen. Anderen moeten wel langs de rechtbank”, zei Dirk Van der Maelen (sp.a). Al pleit ook hij eerder voor het uitsluiten van zware financiële en fiscale misdrijven, dan voor een volledige schrapping van de afkoopwet.

Te fors

“In 2011 zijn de feiten waarvoor schikken mogelijk werd zodanig uitgebreid, waardoor het in theorie zelfs mogelijk is voor feiten waar 15 tot 20 jaar gevangenisstraf op staat. Dat is veel te fors”, hekelde Groen-collega Stefaan Van Hecke. Hij kreeg daarbij steun van De Wit, die bijvoorbeeld omkoping opnieuw wil uitsluiten.

Terwingen bevestigde dan weer de nood aan meer transparantie. Het Grondwettelijk Hof dringt daar op aan en het zou volgens Terwingen ook het draagvlak vergroten. Concreet wil hij dat schikkingen “een bepaalde publiciteit” krijgen, zodat het grote publiek “weet waar men aan toe is en welke boetes er worden uitgesproken”.

Justitieminister Geens

De Wit en Terwingen beklemtoonden ook nog dat Justitieminister Koen Geens (CD&V) eerder al bijstuurde. Zo is schikken niet langer mogelijk nadat een rechter een eerste vonnis heeft uitgesproken en komt de schikking voortaan wel in het strafregister. Al blijft dat laatste voor sp.a en Groen nog te beperkt.

Bron » De Morgen

Geens maakt korte celstraffen weer langer

Wie veroordeeld wordt tot een celstraf van maximaal drie jaar, zal weer langer achter de tralies moeten blijven. Voor sommige gedetineerden kan dat oplopen tot vier maanden extra opsluiting, schrijven de kranten van Mediahuis vandaag.

De strafkorting die de voorbije maanden werd toegepast, krijgt geen verlenging: van een gevangenisstraf tussen een en drie jaar wordt vanaf 1 januari standaard een derde uitgevoerd. Van twee jaar celstraf moet acht maanden uitgezeten worden, vier maanden meer dan nu.

Een vonnis van drie jaar zal leiden tot een jaar achter tralies of met enkelband. Ook vier maanden meer dan nu. “De maatregel was altijd tijdelijk bedoeld”, zegt de woordvoerster van minister van Justitie Koen Geens (CD&V).

De maatregel was uit nood geboren, wegens “de recente langdurige stakingen, groot capaciteitsverlies in enkele inrichtingen en de nakende sluiting van Tilburg”. Bijna 900 veroordeelden kwamen daardoor vroeger vrij de voorbije maanden.

Volgens het kabinet zijn de gevolgen van de staking verteerd. Bovendien komen er extra plaatsen bij. Er zitten nu 10.368 mensen in de gevangenis.

Bron » De Morgen

Afkoopwet is al maanden ongrondwettelijk, maar werd wel nog toegepast

Openbare aanklagers mogen in principe al vijf maanden niet meer onderhandelen om een proces te laten afkopen. Maar in Gent is de afkoopwet nog wel toegepast voor ex-schepen Guy Serraes.

Op 26 oktober heeft de correctionele rechtbank in Oost-Vlaanderen Serraes (Open Vld) een zaak rond belangenvermenging met een overheidsopdracht voor Ernst & Young afgekocht via een minnelijke schikking van 25.000 euro.

In juni oordeelde het Grondwettelijk Hof nochtans dat de afkoopwet of ‘de wet op verruimde minnelijke schikking’ ongrondwettelijk was. Rechters kunnen namelijk niet controleren of de deal met de openbaar aanklager aanvaardbaar is. Meteen na het arrest liet minister van Justitie Koen Geens (CD&V) weten dat hij de wet zou aanpassen.

Maar vandaag is dat nog altijd niet gebeurd. Om op veilig te spelen, gaf het college van procureurs-generaal dan ook de instructie aan alle magistraten om geen nieuwe onderhandelingen rond de afkoopwet meer te voeren.

Ontoereikend?

Lapt Oost-Vlaanderen die opdracht dan aan zijn laars? Niet volgens Gents magistraat Frank Schuermans. In een bijdrage in De Juristenkrant die vandaag verschijnt, schrijft hij dat er in de zaak wel degelijk rekening is gehouden met de kritiek van het Grondwettelijk Hof. De rechters hebben meer controle mogen uitoefenen.

Schuermans: “Het vergt ongetwijfeld meer werk en inspanning om de rechter te overtuigen van de aanwezigheid van de toetsingscriteria, maar dat moet dan maar, en voor de maatschappelijke aanvaarding is dat maar best ook.”

Schuermans benadrukt wel dat het om een lopende zaak gaat. Voor nieuwe rechtszaken wil hij gewoon wachten op de correcties die minister Geens zal aanbrengen aan de afkoopwet.

Jan Nolf, een oud-vrederechter die net een bijzonder kritisch boek uitbracht over de afkoopwet, is het hier niet mee eens. “Ik heb het vonnis van de Gentse rechter gelezen en kan alleen maar oordelen dat hij geen controle heeft uitgevoerd op het werk van de magistraten. Zijn vonnis is totaal ontoereikend. Hij abdiceert zijn macht.”

Bron » De Morgen

Hoe de fel omstreden afkoopwet ten onder ging

De zogenaamde ‘afkoopwet’ staat sinds de affaire-Chodiev weer in het brandpunt van de belangstelling. De wet zelf werd op 3 februari van dit jaar al vernietigd door het Grondwettelijk Hof. ‘Justitiewatcher’ Jan Nolf was toen de enige toehoorder in de zaal.

De afkoopwet is van bij aanvang al snel een gemakkelijkheidsoplossing geworden voor de parketten om nog wel achter de kleine garnalen aan te gaan, maar niet achter de vette vis. Waarom kan een grote fraudeur een minnelijke schikking treffen en een winkeldiefje niet? Die vraag werd een almaar frequenter verwijt dat de aangekondigde klassenjustitie bevestigde.

Eind mei 2015 publiceerde het Rekenhof zijn verslag over de afkoopwet aan het federale parlement. Daaruit blijkt dat nauwelijks garanties voorhanden zijn voor een uniforme behandeling door de fiscus van voorstellen van de procureur tot het aanvaarden van een minnelijke schikking. Volgens het Rekenhof maakt dit uniformiteit en transparantie onmogelijk. Dat creëert “een sfeer van gearrangeer en geheimdoenerij”.

Voormalig minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open Vld) had destijds een evaluatierapport van de afkoopwet besteld bij het college van procureurs-generaal, toen nog voorgezeten door Yves Liégeois. Op 5 november 2014 gaf huidig minister Koen Geens (CD&V) aan de commissie Justitie daar summier de primeur van.

Uit zijn antwoord bleek dat een zestigtal ondervraagde magistraten overtuigd was van de ‘meerwaarde’. Die magistraten betonen zich “veelal terughoudend en voorzichtig bij de toepassing” en onderhandelingen “worden veelal gevoerd door twee parketmagistraten”. Een grondige wijziging van de procedure zou volgens dat rapport niet gewenst zijn, hoogstens wat praktische aanpassingen.

Geens meldde tot slot dat het rapport “kan worden opgevraagd bij het secretariaat van het college van procureur-generaal dat instaat voor de verdere verspreiding”. Dat secretariaat gaf mij per mail van 9 februari 2015 evenwel nul op het rekest. Mijn verzoek “leek niet te beantwoorden aan de door het college vooropgestelde doeleinden en voorwaarden”. Op mijn verdere navraag wat die laatste dan wel inhielden, kreeg ik geen antwoord meer.

Hallucinant

Zo’n extra geheimdoenerij wekt democratische zorg en argwaan. Het mag dan ook niet verwonderen dat dit 166 bladzijden tellende rapport dankzij een gunstige wind toch binnenwaaide. Ik publiceerde er op Knack.be een bloemlezing uit die ik sindsdien met een knipoog de ‘afkooppapers’ noem. Vier roemloze puntjes daaruit.

(1) Hallucinant: Justitie weet het zelf niet. Hallucinant om lezen: “De manueel bijgehouden gegevens geven dus enkel een indicatie en worden louter ter illustratie weergegeven.” We wisten al dat informatisering niet de sterkste kant van justitie was, maar dit slaat alles: ‘manueel’.

(2) White collar crime geniet inderdaad duidelijk spelvoordeel in de afkoopwet.

Het rapport bevestigde dat de parketten er “voornamelijk gebruik (van) maken in financiële en fiscale dossiers”. Voor het parket van Antwerpen gaat het “meestal om feiten van valsheid in geschrifte gekoppeld aan misbruik van vertrouwen, witwassen, omkoping, kansspelen, oplichting, inbreuken van vennootschappen, wisselagenten”.

Per delicttype scoorde witwassen als absolute topper (67 schikkingen). Een grens voor de betrokken bedragen wordt niet getrokken: “We hebben al dossiers gedaan met een zwarte omzet van 30 miljoen euro, maar dat was pure zwarte omzet.”

De lijst die het college van procureurs-generaal in de omzendbrief van 30 mei 2012 opstelde, werd niet altijd gevolgd. Zo kwam huisjesmelkerij in die lijst niet voor, maar toch werden daarvoor veertien schikkingen toegelaten.

Voor het kleine crimineeltje houdt men zich in Gent bijvoorbeeld wel aan de lijst voor onder meer winkeldiefstal: “Winkeldiefstal met zeer licht geweld is diefstal met geweld.” Pech dus voor de kleine Gentse garnaal: vergoeding helpt hier dus niet om strafvervolging te vermijden.

(3) Het bleek ook een fabel dat de afkoopwet geen informele achterkamerpolitiek zou zijn.

In de regel ging het initiatief uit van de verdachte, om de heel eenvoudige reden dat het parket “daarover nog geen beleidsstrategie heeft”. Alstublieft.

Daardoor verloopt alles heel informeel, zoals een Antwerpse parketmagistraat schetst: “Er wordt een woord gelost en misschien zeg je van o, misschien ben ik daar wel voor.” Advocaten “springen eens binnen om even te polsen”.

Er worden ‘informele vergaderingen’ gehouden buiten de ‘formele vergaderingen’, slechts heel zelden gaat het volgens het boekje. Zo bevestigt een Antwerps magistraat: “In de tientallen dossiers waarin er bij ons echte vormen van negotiatie hebben plaatsgevonden, is het slechts twee keer gebeurd dat wij partijen formeel hebben opgeroepen. Eén keer lag het heel mediagevoelig en wilden we het in alle omstandigheden procedureel correct doen.” Leve de media dus.

Overigens lijkt justitie wel een huis van wantrouwen: “Veel onderzoeksrechters zijn achterdochtig omdat het Openbaar Ministerie het gerechtelijk onderzoek zou kunnen torpederen.”

Ter geruststelling: zelfs de advocaat van het slachtoffer doet niet altijd moeilijk. In een Luikse fiscale case ging de advocaat van de FOD Financiën uit van een claim “un peu au vogelpik” en er kwam zowaar een akkoord uit. Een parketmagistraat erkent dat soms het gevoel leeft van “on est un peu des marchands de tapis”. Zo lijkt de afkoopwet wel een slechte politiefilm. Als het begrip ‘achterkamerpolitiek’ hier niet van toepassing zou zijn, weten we het niet meer.

(4) Dat een dure advocaat loont, weten we nu ook. Parketmagistraten schijnen soms wel geïntimideerd: eentje aanvaardt volgens het rapport minnelijke schikkingen “bij een processlag met dikke conclusies en god weet welke argumenten”. Het rare net van de Belgische klassenjustitie werkt dus inderdaad omgekeerd: kleintjes worden via heuse procedures gevangen, maar dankzij de afkoopwet zwemmen de vette vissen verder.

Begin 2015 raakte minister Geens gewonnen voor de eerste twee punten van kritiek: de toepassingsmogelijkheid van de afkoopwet tijdens het verdere verloop van de strafprocedure uitsluiten en de transactie op een strafregister vermelden. Dat was wel het makkelijkste.

Van de beoordeling door een onafhankelijke rechter, was echter geen sprake. Nochtans is België daar een wereldwijde uitzondering in. Toen BNP Paribas midden 2014 in de Verenigde Staten een rechtszaak vermeed via een recordboete, gebeurde dat niet via een akkoord met het parket. In de VS moet een onpartijdige rechter oordelen of de transactie fair and balanced (billijk en evenwichtig) is.

Dat betekent geen duur en lang proces, maar een snelle ‘marginale’ afweging over de opportuniteit van de schikking en het betrokken bedrag. De Amerikaanse rechter beschikt zo wel over een veel grotere bevoegdheid dan zijn Belgische collega. Die laatste mag in de huidige afkoopwet uitsluitend wat formele procedurevoorwaarden verifiëren.

In de Verenigde Staten waarschuwen de rechters dat ze de voorgestelde deals niet zomaar blindelings een rubber stamp geven. In een deal met Deutsche Bank haalde rechter William Peuley in Manhattan de criteria aan van “fair, redelijk, adequaat en in het openbaar belang”. Dat is pas een definitie van ‘rechtvaardig’.

Stoelendans

Dan moest die hervorming maar via een andere weg gebeuren: niet via de poorten van het parlement of de portalen van ministeries, maar via die discrete witte deur op het Koningsplein nummer 7. Dat voormalige Hôtel de Flandre is nu met het Grondwettelijk Hof het toevluchtsoord voor wie vindt dat het gelijkheidsbeginsel in de aap gelogeerd is.

Op 3 februari 2016 ben ik de enige toehoorder van een zaak voor het Grondwettelijk Hof. Geen pers, geen publiek, niemand behalve de deurwachter, de advocaten en de twaalf rechters in hun blauwe toga – de kleur van de vrede. Links voor me pleit de Gentse advocaat Joris Van Cauter, bijgestaan door Karel De Meester van hetzelfde kantoor. Rechts de advocaat van de Belgische staat.

De rechter/verslaggever maakt een grappige verspreking terwijl ze me voorlezend aankijkt: ‘geldzak’ in plaats van ‘geldzaak’. Neemt ze me voor de cliënt van Van Cauter die een bankbediende is? Ik denk het niet.

De vraag naar ‘klassenjustitie’ dook op in een Gentse procedure die naar het Grondwettelijk Hof leidde. Het parket weigerde de afkoopwet toe te passen voor een bankbediende die verdacht werd van verduistering, maar zijn werkgever alvast vergoedde. In die procedure kreeg meester Van Cauter de Gentse kamer van inbeschuldigingstelling achter zich. De Gentse magistraten wilden – op suggestie van Van Cauter – namelijk ook weten of de ‘verruimde minnelijke schikking’ discrimineert.

“In geen enkele vergelijkbare wetgeving in Europa wordt de rechter zo buiten spel gezet”, had Van Cauter in Gent al gepleit. Bij ons heeft de rechter slechts nog een ceremoniële rol: als het ware de notaris van het parket spelen. Of in de woorden van Van Cauter: “De wet zorgt voor een stoelendans in de zittingszaal: het Openbaar Ministerie kruipt op de stoel van de rechter en de rechter gaat op de stoel van de griffier zitten.”

Op die memorabele zitting van 3 februari 2016 citeerde advocaat Van Cauter uitvoerig uit het evaluatierapport van de afkoopwet, waarvan hij ook een exemplaar aan het Grondwettelijk Hof overhandigde. De rechters gniffelden bij de voorbeelden die Van Cauter met verve en sarcasme uit het rapport serveerde. Soms leek zijn pleidooi een beetje op een eindejaarsconference van Michael Van Peel: gek maar waar.

De kracht van rechtvaardigheid schuilt in de kracht van waarheid. Op 2 juni 2016 was het zover. De enthousiaste pronostiek die ik na de zitting van 3 februari aan de Gentse advocaten meegegeven had, bleek juist.

Volgens het mijlpaalarrest nummer 83/2016 van het Grondwettelijk Hof schendt de afkoopwet “De artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het recht op een eerlijk proces en met het beginsel van de onafhankelijkheid van de rechter, zoals gewaarborgd bij artikel 151 van de Grondwet en bij artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 14, lid 1, van het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre het Openbaar Ministerie machtigt om via een minnelijke schikking in strafzaken een einde te maken aan de strafvordering nadat de strafvordering is ingesteld, zonder dat een daadwerkelijke rechterlijke controle bestaat.”

Exit de afkoopwet. Exit de aanbevelingen van de procureurs-generaal, exit de analyses van geleerde professoren, exit de geruststellingen van eminente politici. Bravo meesters Van Cauter en De Meester.

Optima

Ondertussen brengt ook de milde behandeling van niemand minder dan Jeroen Piqueur – bekend van Optima – het Gentse parket in verlegenheid. Buiten weten van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) om sluit het Gentse parket een afkoopakkoord van 5,5 miljoen euro (2,26 miljoen plus een boete) voor het regulariseren van 25 miljoen vermogen en inkomen dat jarenlang verborgen werd op buitenlandse rekeningen. De Standaard citeerde op 17 september 2016 een ‘waarnemer’ die de transactie omschrijft als “een herenakkoord, onder grote mensen geregeld, de kinderen werden thuis gelaten”.

Met de ‘kinderen’ werd niemand minder dan de BBI bedoeld die deze goedkope regeling tegen het laagste tarief van 10 procent niet kende en nooit zou goedgekeurd hebben. Het normale regularisatietarief voor een zwart vermogen beloopt immers 35 of 50 procent. Het zou overigens wel eens kunnen dat in het geval-Piqueur het hele vermogen (dus voor honderd procent) verbeurd verklaard moet worden.

Dat zou dan zelfs ten voordele van de ‘benadeelden’ kunnen gebeuren als het bewezen wordt dat dit vermogen niets anders zou zijn dan geld dat in de Verenigde Staten weggevloeid zou zijn via het Parisisactief – een vastgoedschandaal uit de jaren 1980 dat ook al tot faillissementen leidde maar waarin Piqueur alle betrokkenheid ontkent.

Dat ‘herenakkoord’ komt nu aan het licht omdat Piqueur de afgesproken 5,5 miljoen euro niet betaalde. Onnodig te zeggen dat ‘de kinderen’ heel boos zijn op het Gentse parket, dat Piqueur nu wel voor de correctionele rechtbank brengt; de Belgische Staat – via de BBI – wil zich nu burgerlijke partij stellen voor een bedrag ver boven dat van het herenakkoord. De advocaat van Piqueur, professor Raf Verstraeten, belooft krachtig weerwerk maar vaststaat dat de ‘kinderen’ nu aan de tafel zullen zitten. De staande magistratuur (de procureur des Konings) van het Gentse parket zal klare wijn moeten schenken. Die zou wel eens zuur kunnen opbreken.

Jokerkaart voor fraudeurs

Het verhaal van de afkoopwet is dus niet voorbij met de schipbreuk in het Grondwettelijk Hof. Het is een tanker die nooit de parlementaire werven had mogen verlaten en ondertussen jarenlang de stranden van onze justitie bezoedeld heeft. Mijn goede oude professor Marcel Storme placht te zeggen dat hij na een heel leven in justitie niet wist wat ‘recht’ is, maar wel wat ‘onrecht’ is.

Dat laatste was hier alvast altijd duidelijk. Anno 2011 wist trouwens iedereen dat het parlementaire avontuur van de afkoopwet in onrecht zou eindigen. De afkoopwet werd de wet geworden klassenjustitie, de witwasmachine via het parket, de jokerkaart van de grote fraudeur.

Dat deze wet ooit in ons parlement goedgekeurd raakte, is een schandvlek op het politieke blazoen van al wie daarvoor ooit haastig, lichtzinnig of berekend op de groene knop drukte. Dat hiervoor door magistraten gepleit werd tegen de smeekbede van magistraten in is een schande voor justitie. “Klassenjustitie om klassenjustitie te bestrijden”, schamperden de Leuvense professoren Lieven Dupont en Tony Peters.

Het oorspronkelijke idee van voormalig staatssecretaris Carl Devlies (CD&V) was nochtans lang zo gek niet. Het kan inspireren voor een echte hersteljustitie: goed voor het slachtoffer, fair voor de dader, efficiënt voor de werking van justitie, rechtvaardig voor onze samenleving. Dat betekent wel dat we moeten afstappen van die rare verslaving van justitie om gouden handdrukken te geven aan enkele machtigen. In de plaats daarvan kan justitie duizenden medeburgers de hand reiken met alternatieven zoals bemiddeling, behandeling en begeleiding.

Bron: De Morgen | Jan Nolf, De kracht van rechtvaardigheid

Opinie: Afkoopwet afschaffen? Niet te vlug

Kazakhgate. Justitie heeft er een nieuw vloekwoord bij en er was de laatste dagen geen ontsnappen aan. Laat het in elk geval duidelijk zijn dat indien blijkt te kloppen wat wordt aangevoerd, dat een bijzonder grote smet zou opleveren voor het wetgevingsproces. Het hele gebeuren is voor sommigen daarnaast echter meteen ook een aanleiding om te pleiten voor de volledige afschaffing van de zogenaamde afkoopwet.

Die laatste term is eigenlijk een vrij pejoratief woord voor de minnelijke schikking in strafzaken, die niet alleen in fraudezaken maar in allerhande dossiers kan worden gebruikt om een procedure voor de strafrechter te vermijden. Nochtans is het probleem met de schikking niet zozeer dat er kan geschikt worden, maar wel dat een meer doorgedreven rechterlijke controle op zijn plaats is. Eenmaal die er is, is er wel degelijk plaats voor een verruimde schikking.

Eigenlijk bestaat de mogelijkheid om te schikken in strafzaken al best lang: al sinds 1935 heeft het openbaar ministerie de mogelijkheid om voor te stellen om een geldsom te betalen, waarna de strafvordering komt te vervallen. Oorspronkelijk was het toepassingsgebied weliswaar vrij beperkt, maar de wetgever heeft al herhaaldelijk de wens uitgedrukt dat er meer zou worden geschikt. Zo werd al in 1984 gesteld dat een uitbreiding van de minnelijke schikking verantwoord was met het oog op het bekampen van de gerechtelijke achterstand.

In 2011 wees de wetgever er onder meer op dat de aangepaste minnelijke schikking de evolutie zou bevorderen naar een ‘consensuele herstelgerichte justitie’, waarbij de verdachte betrokken wordt bij het beslissingsproces en waarbij hij zijn verantwoordelijkheid kan opnemen door het betalen van het slachtoffer. Ook de staatskas zou er wel bij varen, want de verplichting om in fraudezaken de fraude te regelen alvorens te kunnen schikken, kan heel wat invorderingsproblemen vermijden.

Het gaat in die gevallen bovendien dikwijls om erg complexe dossiers waarvan de berechting veel tijd in beslag neemt. In heel wat landen wordt trouwens nog veel meer dan in België gebruik gemaakt van onderhandelde vormen van justitie (bijvoorbeeld plea bargaining). Onze wetgever spiegelt zich daar blijkbaar wel aan in de hoop te komen tot een efficiëntere strafrechtsbedeling, want begin dit jaar nog werd de guilty plea ingevoerd.

Toenemende kritiek

Een belangrijke wijziging in 2011, was dat een schikking voortaan ook kon nádat de strafvordering wordt ingesteld. Concreet betekent dit dat er ook nog kan geschikt worden nadat een gerechtelijk onderzoek werd gestart en zelfs nadat de zaak al bij de vonnisrechter aanhangig werd gemaakt.

Het is vooral dat laatste dat de kritiek op de minnelijke schikking deed toenemen. Zo werd het vreemd bevonden dat er nog een schikking kon worden gesloten nadat een rechter al had beslist tot gevangenisstraf. Die mogelijkheid is ondertussen wel verdwenen na een aanpassing begin dit jaar: van zodra er een beslissing over de grond van de zaak is tussengekomen, is een schikking niet langer mogelijk. Dat is nog steeds ruimer dan vroeger, aangezien toen enkel kon worden geschikt tijdens het opsporingsonderzoek.

Dat ook een gerechtelijk onderzoek nog kan eindigen met een minnelijke schikking, botste ook in 2011 al op wat weerstand. Toch is daarvoor veel te zeggen, al was het maar omdat de mogelijkheid tot minnelijke schikking anders gemakkelijk onderuit kan worden gehaald doordat een slachtoffer een klacht met burgerlijke partijstelling neerlegt bij de onderzoeksrechter.

Wat wel vereist is als de zaak al bij een rechter of een onderzoeksrechter zit, is dat de schikking door een rechter wordt gecontroleerd. En die controle moet ruimer. In een arrest van 2 juni 2016 oordeelde het Grondwettelijk Hof dat er niets mis is met de mogelijkheid voor het openbaar ministerie om ook in zo’n geval te schikken, maar dat de rechter die de schikking controleert ook moet kunnen nagaan of die schikking wel proportioneel is. Daar waar de huidige controle beperkt is tot een louter formele controle, moet de rechter dus ook kunnen nagaan of de voorgestelde schikking niet te laag of te hoog is.

Het is om die reden dat een reparatiewet aan de orde is. Eenmaal de rechterlijke controle in die zin is uitgebreid, zou een verder verzet tegen de minnelijke schikking niet getuigen van veel vertrouwen in de rechterlijke macht. Wie kan er immers tegen zijn dat er wordt geschikt, als die schikking wordt gecontroleerd door een onafhankelijke rechter die onder meer nagaat of de voorgestelde schikking wel proportioneel is?

Voorstanders van een afschaffing van de minnelijke schikking zullen trouwens consequent moeten zijn en investeren in meer rechters om het groter aantal complexe zaken berecht te krijgen. En dat terwijl wegens besparingen op dit ogenblik het bestaande kader niet eens ingevuld raakt…

Opinie door Joachim Meese. Joachim Meese is professor straf(proces)recht aan de Universiteit Antwerpen en advocaat-vennoot bij Van Steenbrugge Advocaten.

Bron » De Morgen